Hoe men elkaar voor Hen gek houdt
Ze was bezig zich zeer netjes en zorgvuldig te
kienden voor het bal bij de Havertons, en tocht
met een zekere zenuwachtige verstrooidheid. Nu
en dan stond ze stil, in gedachten verzonken, dan
klemde ze haar tanden op elkaar en voor een
oogenblikje' ging ze haastig verder.
Het was blijkbaar niet gemakkelijk om een
heel tooneel van verwijt en minachting voor zich
zelf hardop te zeggen en tegelijkertijd het krul-
golvend haar, van een Robbed-kopje in de smalle
banen van een haarkam te leiden. .Maar z© mankte
zich zelf wijs, dat een volkomen vertrouwen in
haar eigen optrelen haar den noodigen moed zou
geven, als liet Oogenblik daar was; en dat dit
oogenblik van avond komen zou öp het bal bij de
Havertons, .dat stond bij haar vast, als een paal
boven water.
Als er ooit een man straf verdiend had door
de hand ©ener vrouw, dan was het stellig wel
A.shby Eldon. Hij had onvergeeflijk gehandeld.'
Ze had hem voor 't eerst te Nice ontmoet, in
't, begin van den winter. Ze was daar met een zie
kelijke tante. Hij was daar zoo maar voor zijn
plezier en gaf haar te verstaan, dat hij! de broei-
kastemperatuur van een vervelende Londensche
wereld van etiquette was ontvlucht, 0m1 zijn ziel
in louter zonneschijn te baden. Hij praatte over
personen en zaken, alles precies in den vorm.
Hij was beminnelijk, ging met smaak gekleed en
had een zeer kort geknipt dons boven de lippen,
waaromheen een betooverende glimlach van ver
moeidheid speelde.
Hij had haar overladen met kostbare bloemen.
In "t begin kwamen deze bloemen met een los
kaartje. Daarna kwam het kaartje in een verze
gelde enveloppe en stond er een toepasselijke aan
haling op van den een of anderen 'Eransehén of
Diuitschen dichter. Ten slotte kwamen de bloe
men zonder een enkel woordje; ze droegen hun
opdracht in zichzelf en als hij zag, dab ze er een
paar takjes van op hdar japon had gestoken,; dan
had hij haar wel eens even in de oogen gekeken
en haar hand een ondeelbaar oogenblik langer
vastgehouden dan juist noodig was uit enkel
beleefdheid, o, hij zeide haar op honiderd manie
ren zonder 't onder woorden te brengen, dat zij
in zijn oogen een bekoorlijke vrouw was en dat
hij wist,'dat zij 't wist. En nooit een (toespeling
op zijn verloving met die Miss Trevors, nooit
met een enkel woord.
Als hij er nieWtoevallig- over gesproken had,
dat Lady Hayerton zijn tante was en zij' bij haar
terugkomst uit Nice niet erg veel moeite had
gedaan om veel met Lady Haverton om te gaan
en toen het gesprek op Ash'by Eldon had ge
bracht, dan zou zij* tot op den dag van zijn huwe
lijksaankondiging zijn voortgegaan zich alle mp-
gejijke illusies te maken. De tijden waren, god
dank, voorbij, dat vrouwen maar in stilte moesten
lijden. Ze had óver dit thema juist deze week een
frappant artikel gelezen in 't een of ander tijd
schrift. u
De vrouw is niet langer de prooi van den many
ze is zijns gelijke, zijn mededingster en vanavond,
zou ze dat bewijzen. Ze zou rond voor haar mee
ning uitkomen, eerlijk zonder weifelen. Ze door
leefde van te voren elk onderdeel van het gesprek.
Hij zou hij den ingang van dje balzaal staan als zij
kwam. Zij zou hem voorbij gaan.
Hij zou haar aanspreken, ze zou kalm verwon
derd haar wenkbrouwen optrekken en op ijskou-
den toon antwoorden.
FEUILLETON
De Wenteltrap
26) -
In de 'kranten stond dat 'de kassier van de Han
delsbank ziek lag op zijin kamer wat, alles
/wel beschouwd, nu niet zoo heel erg te verbazen
was. Aan de schuld; van den overleden directeur
viel niet langer te twijfelen er was over de'ver
miste effecten geadverteerd! en een deel er van
was ontdekt. Ze waren overal gebruikt als onder
pand 'voor hooge geldleeningen en men geloofde
algemeen dat er niet minder dan anderhalf mil-
boon dollars mee opgenomen waren. Iedereen, die
iets inet de bank te maken had1, wasi gearresteerd
en tegen ©en hooge borgstelling vrijgelaten.
JWas, hij de eenige schuldige of was de kassier
zijn medeplichtige? ^Waar was het geld? D;e na
latenschap va®, den overledene was betrekkelijk
klein een flink huis in de stad'. Zonnehoek,
een groote bezitting waar, veel hypotheek op
stond, een levensverzekering van vijftig duizend
dollar, en enkele 'persoonlijke eigendommen, dat
was alles. De rest had hij waarschijnlijk door
Speculaties verloren, beweerden de kranten. Er
Was één ding dat er voor .Jack Bailey leelijk uit-
zag; Paul Armstrong en hij hadden samen een
spoorwegmaatschappij te Nieuw-Mexico gefinan-
cieeerd ca er werd beweerd dat ze er allebei veel
SePi bij hadden ingeschoten. Het feit, dat de beide
®annen samen zaken gedaan laadden, versterkte
vermoeden dat Bailey van den diefstal af
moest weten. Zijn onverklaarbare wegblijven'van
e Bank op dien Maandag maakte het nog ongun
stiger voor hem. Maar het eenige vreemde was
®t feit, dat hij zich zelf bij de politie had aange
meld. Ik voor mij beschouwde dat als oen'handig-
dje van een slimmen schurk. Ik was niet be
paald bevooroordeeld tegen Gertrude's aanbidder,
maar op een of andere manier wilde ik over
tuigd 'worden. Ik vertrouwde niemand, .,zoo
maar".
Hfen nacht begon het -op Zonnehoek weer te
Maar hij zou zijn naam op haar balboekje
schrijven en als zijn dans aan die beurt kwam,,
dan zon ze met hem gaan zitten. Zwijgend zou
ze hem naar een kamer voeren, waar niemand
Was, het kleine- boudoirtje achter de serre
En dan...! Hoe zo uze hem treffen met h'aar
wapenen van minachting en afkeer. Ze zou hem
laten voelen, Jioe 'n ellendeling hij' was. I)e
scherpste woorden schenen haar nog een onvol
doende straf, alsj ze er aau dacht, hoe hij haar
ha dkunnen doen lijden. Het Was louter toeval,
dat ze haar hart niet aan hem verloren had,
louter toeval. Waarom vertrok haar gezicht in
den spiegel zoo, toen ze djat zeide? Ze zou het
nóg eens zeggen en ze kou het hardop zeggen.
Het was het zuiverste toeval, dat ze niet ver
liefd was geraakt op Ashby Eldon. Hij had er
genoeg zijn best toe gedaan. Hij'was een gemeene
kerel. Ja, dat was hij. 'tKon haar niet schelen.
D|at was hij.
Hoe leelijk staan iemand roode oogen! Ze ne
men allo bekoring weg van bleek ewangen. Waar
om was zij zoo dwaas geweest om haar rose zijdje
voor vanavond te kiezen? Och, wat kwam hét er
ook op aan, al wou ze haar nachtjapon aantrek
ken? Wat een nare wereld.
't. Was vol bij de Havertons. Elfuur en hij,
was er nog niet. Ze danste veel.
Half twaalf en hij was er nóg niet. Ze bleef
ook dikwijls zitten.
Half een eji 'hij was er nog al niet.
Zo was te vermoeid om zelfs te glimlachen.
Zij moest naar huis.
Goede® nacht, Lady Haverton, een verruk
kelijke avond.
Ja, ze voelde zich een beetje vermoeid. Nog;
maals goeden nacht en zij weg naar de trap toe.
Hemelsche goedheid! Daar kwam hij aan, lang
zaam, zelfbewust op zijn oude manier.
Gauw! Wat zou hij nu dadelijk het eerst zeg
gen och wat dan toch...
Miss Feardou! een onverwacht genoegen!
't Was of haar verstand beneveld werd. Ze nam
zijn uitgestoken hand aan en sloeg haar oogen
even neer. Toen ke'ek ze hem aan met een vrieh-
delijken glimlach, juist zooals hét in de uit
gaande wereld behoort. Geheel verschillende ge
waarwordingen overstelpten haar, onbewust.
O, u bent- dus weer terug in den maalstroom,
Mr. Eldon die heerlijke oude maalstroom!
Ja! Een flauwe schijn, dat hij! zich niet
op zijn gemak gevoelt, bedierf zijn gewoonlijk
zoo volmaakte vormen. Ja, ik ben juist gere
tourneerd. Hoe vriendelijk van de menschen om
deze kleine soirees in dezen tijd van het jaar
te -gevener is werkelijk geen betere manier om
warm te worden.
En ik ben ondankbaar genoeg om al weg te
gaan. Er is dezer dagen zooweel te doen is
't niet zoo?
Maar u hebt voor mij toch' nog wel een
woordje, voordat u weggaat? Kom mede naar
beneden en. laat ons samen drinken Op de herin
nering aan dat heerlijke, verrukkelijke Nize. En...
ik heb een nieuwtje.
Uw engagement! en ik vergat u geluk te
wenschen.
Hij haalde diep adem,
Hoe dom van mij, vervolgde ze, maar wer
kelijk zooveel van mijn kennissen hebben in den
laatsten tijd dien gewichtigen stap gtedaan, dat
ik er beelémaal mee in de war raak. Is uw aan
staande hier .1
Neen, tot mijn spijt niet.
Tot mijn spijt toch zeker. Enfijj, dan heb
ik nog iets om Daar te verlangen. Góeden nacht
Spoken. Liddy had in Louise's kleedkamer gesla
pen op een rustbank en toen het donker werd)
begon 'ze de heele serie kamera te barrcadleeren..
Daar de kamers boven aaa de wenteltrap lagen,
was ze alleen in groote opwinding in staat' om ei!
in donker nog langs te gaan. -
Ik moet zelf ook toegeven, dart; het er in dien
hoek onheilspellend uitzag, maar- we staken daar
alle lampen op en totdat te middernacht hef licht
uitging zag het er werkelijk vroplijk uit, als je
er verder niets van af wist.
Dien Vrijdagavond dan was ik ndar bed ge
gaan, vastbesloten om dadelijk te gaan slapev
Onaangename gedachten, die telkens bij1 mij op
kwamen, probeerde ik te negeeren en systematisch
ontspande ik al mijn spieren. Ik viel spoedig in
slaap en droomde dat; dokter "Walker zijn nieuwe
huis vlak 'voor mijn ramen bpuwdieik hoordé het
geluid van het timmeren en toen werd ik op
eens wakke; doordat er iemand op mijn deur
'bonkte. 1
Ik stond dadelijk op en toen mijn voetstappen
hoorbaar werden op dén vloer hield het kloppen
op en volgde ereen zacht gefluister door 'het
sledtelgat.
„Juffrouw KachelJuffrouw Kachel!' zei er
iemand, telkens weer.
„Ben jij daar, Liddy?" vroeg ik, met mijn hand
aan de deurknop.
„,Laat me in vredesnaam binnen!" zei ze
zachtjes. i
Ze stond tegen -de deur geleund, want'toen ik
open deed viel ze naar binnen. Ze zag groen bleek
en had een zwart met rood gestreepte flanellen
onderrok over 'haar 'schouders.
„Luister eens!" zei ze. terwijl ze midden in de
kamer bleef staan en zich aan mij vastklemde. „O1,
iuffreuw Rachel, het is de geest van dien dooden
man. die klopt om binnen gelaten te worden!"
En werkelijk hoot Ie ik'een" dóf „klop klop
klop dicht b'ij. Het was een gedempt ge-
luid: je voelde het meer dan dat je het hoorde
en hét was onmogelijk, uit te. maken waar het pre-
cies was. Het eens oogenblik scheen het tegen
den vlber onder ons te zijn, en dam was het even
Mr .Eldoti en mijn beste wenschen voor uw toe
komst. Daar is mijn chaperone; ik moet weg.
Ze wuifde even luchtig met de .hand- Er kwam
een trek van verwondering en teleurstelling op
zijn gelaat. En toen slaakte hij een diepen zucht
van verlichting, toen hij de balzaal binnen, ging.
Een gelukkig toeval Maar toch had ik! ge
dacht, dat ze 't anders zou hébben opgenomen,
ze ihij in zich' zelf.
En zij reed naar huis. Toen ze echter in haar
eigen kamer was en er over nadacht, Wat ze van
•plan was geweest te zeggen en wat ze gezegid had,
toen begreep ze, hoe men elkaar in deze wereld
voor-den gek houdt; en zij schreide.
Uit het Emigelsch, van Mary.
Verscheidenheid.
Het bekende „Niets niéuws onder Zon" ten
spijt wordt er dagelijks weer wat qnders geconsta
teerd en het is met een.hal ven lach: en een hal Ven
zucht, dat wij bij onszelven kunnen vaststellen:
„ik ben nooit te oud om wat te leeren". Men
zal tenminste niet kunnen zeggen dat hetgeen
door het Mellon Instituut te Pifsburgh dezer
dagen wérd ontdekt, niet afwijkt van de idee,
die in onze arme gewone en alledaagsche her
senen zoo langzamerhand was vastgeroest.
Iedereen was tot héden toch zeker de meening
toegedaan, „dat vroeg naar bed en vroeg op" niet
alleen gezond was, doch ook aan ons werk en het
daarmede in verband staande verwerven van aard-
sche goederen zeer ten goede kwam. Doch hoort,
wat daar in Pittsburg is geconstateerd::
Verscheidene geleerden van het Mellon Insti
tuut 'hebben met diverse studenten dier inrichting'
proeven genomen en na lange en pijnlijk secure
proefnemingen is het gebleken, dat er van de
theorie ,,'s morgens na een behoorlijke nachtrust
zijn de hersenen het frischt en werkt men, het
best en gemakkelijkst", niets overblijft. Integen
deel, men heeft vastgesteld', dat deze „frischheidj
na den verkwikkenden slaap" meestal niets an
ders is, dan een zekere dofheid en zwaarte in het
hoofd en men bereikt niet eerder een gemakkelijke
en vlugge hersenwerking, dan nadat het brein,
zoowel als het- lichaam eenigen tijd aan het werk
zijn geweest.
Djat is nu allemaal moei en goed, maar waar
moet het nu naar toe? Moeten wij nu giaar,
kalm doorslapen met de gedachte: als ik wak
ker word ben ik toch niet frisch, of moeten wij
thans allen een half uurtje vroeger naai' "kantoor,
school of werk, omdat wij' eerst dan werkelijk
„op tijd" kunnen „beginnen" Die geleerden
tech....
Record-ziekte.
Diansrecords, honger records - wij hebben er al
zooveel van gehoord en gelezen, dat het ons niet
meer interesseert of deze of geene dans- of hon
gerkunstenaar zes weken of zes maanden aan eén
stuk zijn krankzinnige prestaties heeft volge
houden. Nu echter is er wederom een ander bijl
tje gevonden, waarmede in 'Amerika lustig aan,
den record-boom gehakt wordt. En ditmaal is
het nog wel een jongedame die zich „verdienste
lijk" heeft gemaakt! D|eze, een zekere Luella
Watkins, houidt thans het reoorfli voor het. saxo
phone bespelen „op den langen afstand". Acht
en veertig uren achtereen heeft zij dat instrument
bespeeld an gaf in dien tijd 576(!) verschillende
nummers ten beste. Om een klein beeld te geven
van .hetgeen zij aan noten heeft moeten pro-
stil en begon het klop -- klop klop schijnbaar
tegen den muur.
„Een spook is het niet»" zoi ik vol overtuiging.
,,,'Als het een spook was zou het niet kloppen,
maar door het sleutelgat komen". Liddy keek
naar het sleutelgat. „Maar het lijkt er meer op
of ér iemand probeert hier in huis te breken.'
Liddy rilde hevig. Ik zei dat ze mij mijn pan
toffels moest aangeven, en toen bracht ze mij1 een
paar handschoenen! Ten slotte zocht ik den boel
zelf maar óp, en maakte mij klaar gm Halsey te
gaan roepen. Het electrische licht was overal uit
in de hal brandde alleen een nachtlampje, toen ik!
naar Halsey's kamer liep. Waarvoor ik eigenlijk
bang was weet ik niet, maar het was een opluch
ting voor me toen ik hem daar vast, in slaap vondi,
ea zijn kamerdeur niet op slot bleek te zijn.
„Wordt .wakker, Halsey^" zei ik, en schudlde
hem heen en weer.
Hij bewoog zich even. Liddy stond half binnen
en half buiten de kamer; zooals gewoonlijk was
ze hang om alleen te blijven "en binnenkomen
durfde zé toch niet erg goed. MaaJ plotseling!
schoen ze zich over al 'die bezwaren been te zet
ten. 'Ze gaf een onderdrukten gil, rende de kamer
in en gréep het voeteneind van het bed vast. Hal
sey begon wakker te wondén.
„Ik heb het gezien," jammerde Liddy „een
vrouw in het wit beneden in de hall!"
Ik nam er géén notitie van.
Halsey," drong ik aau „er is iemand bezig
in te breken. Wil je asjeblieft opstaan?'^
„Het is ons huis niet," zei hij slaperig. En toen
drong do toestand op eens. tot mij door.
„Goed, tante Ray," ZGl Hij, nog steeds geeu
wend. „Als u mij even tijd gunt om wat kleeren
aan te trekken
Hpt kostte mij de grootste moeite om Lidjdy
de kamer uit te krijgen. Ze was niet voor redle-
neering vatbaar; ze beweerde dat ze het spook
gezis'i bad en niet meer op die gang durfde 'te
komen. Ten slotte kreeg ik haar in mijn kamer,
meer dood dan levend, en legde haar op mijn bed
neer.
Het kloppen, dat een poosje had opgehouden,
dueceren, hebben wij een ruwe berekening ge
maakt. Wij calculeeren, dat zij heeft moeten
spelen:
1143 heele nóten
7079 halve noten,
29415 kwart noten, - i
53007 achtsten,
123211 zestienden,
^518 voorslagen,
2914 trillers
Voorwaar geen kleinigheid! En aan lucht moet
zij ongeveer 'hebben gebruikt het respectabele
kwantum van plus minus 225000 kub. meter.
Zou men niet werkelijk gaan denken, dat* het
einde der wereld nabij Is Kon die krachtsinspan
ning niet beter worden aangewend? Wij behoeven
u geen der doeleinden voor den geest te roepen
zij doen zich bij tientallen op. Commentaar is ver,
der ook geheel overbodig. Het is te zot!
Levenswijsheid'.
Er leeft op Ceylon een bijna geheel uitgestor
ven ras van inboorlingen, die er twee buitenge
woon eigenaardige eigenschappen op na houden.
Op' de eerste plaats beeft men nog nooit een hun
ner zien lachen. Dit blijkt ons een beetje
sterk. Maar verier schijnen zij totaal niet in
staat te zijn tot liegen! Diafti is iets prachtigs,'
maar wij vragen ons af of het misschien daarom:
is, dat bijua .de ganschie stam nu reeds! uitgestor-
GOEDGEKLEEDE 'MEISJES UIT HEN
WERKENDEN STAND'.
Eienigen tijd geleden hoorde ik iemand uitvaren
over het onverstandige van oudera uit den wer
kenden stand', die het niet alleen goedvinden, dat
hun dcehterê zich 'goed kleeden, maar die het
bovendien nog aanmoedigen, dat zij: zich in een
kieeding vertoonen, die, zoo zeide hij, noodzake
lijkerwijze verre boven hun kracht ging.. Die man
w;as natuurlijk zeer ouderwetsch en zijn mee
ning zou zelfs de moeite van het bespreken niet
waard zijn, ware het niet, dat verscheidene an
dere beoordeelaars van het tegenwoordige meisje
uit den werkenden stand een dergelijke, zij het
dan zachtere meeuing bij zich hebben doen post
vatten.
Het kan haar weinig schelen, dat is waar, doch
zij die het onbillijke van zoo'n beoordeeling in
zien, vinden bet jammer, dat de inzichten nog
zoo bekrompen zijn. Want, om de waarheid te
zeggen, die meisjes moesten geprezen worden in
plaats van veroordeeld. Iemand beweerde eenigen
tijd geledén, dat wij vrouwen door de toekomstige
generaties voornamelijk zouden beoordeeld wor
den naar onze kleeding en naar het huisraad dat
wij gebruikten. En dat is volkomen waar. Is het
dan niet aardig, als men ziet hoe goed en flink
de kleederdracht van het tegenwoordige meisje
uit deu werkenden stand de vergelijking' met "de
kleedij barer grootmoeders doorstaat? Daarom is
zij te prijzen, als zij op haar eigen manier haar
best doet de mode, die door vrouwen met veel
ruimere middelen goedgekeurd werd, te volgen.
Want daarmede zal zij niet Ophouden. Neen! In
stinctief zal zij trachten zichzelf ook op ander
gelpei op te heffen; zij zal trachten haar spraak
te verbeterea, haar manieren, haar gedrag. Het
is dus iets van beteekenis, want de meisjes van
thans zullen later de vrouwen zijn van andiere
werkers, die hare kinderen moeten opvoeden en
dan zal liet uitstekend zijp, dat zij door haar
.verschijning bewijzen, dat men haar schoonheid)
en harmonie en beschaving met juiste beoordee
ling in bare huizen kan laten invoeren-
was* weer begonnen, maar nu zachter. Halsey
kwam na een paar minuten ook en stond te luis
teren of hij ook uit kou maken waar het geluid
vandaan kwam.
„Geef me mijn revolver., tante Ray," zei hij
en ik haalde het ding te voorschijn, dat ik des
tijds in het iulpenbed gevonden had en gaf het
hem Hij zag Lidcfcv liggen en bedacht op eens
dat Louise nu alleen 'was.
„Laat dien kerel, wie het ook is, nu maar
verder aan mij over, tante Ray, en gaat u naar
Louise Misschien is ze wakker en maakt ze zich
ongerust.
Dus in weerwil van haar heftige tegenwerpin
gen liet ik Liddy alleen en ging terug naar den
Oostelijken vleugel. Misschien liep ik wat extra
hard langs de gapende opening van de wentel
trap en ik hoorde Halsey heel voorzichtig de
hoofdtrap afgaan. Hpt kloppen was opgehouden
en de stilte was bijna pijnlijk. En 'toen klonk er
plotseling, schijnbaar vlak onder mij, een gil van
een vrouw, een angstkreet, die onmiddellijk weer
ophield. Als aan den grond genageld bleef ik
staan. In de dbo (lelijke stilte die nu volgde klopte
mijn hart of' het barsten zou. Meer dood dan
levend bereikte ik Louise's slaapkamer. Zij was
er niet!
HOOFDSTUK XVI.
In den vroegen morgen.
Ik staarde naar het leege bed. Die dekens wa
ren terug geslagen en Louise's rose zijden kimo
no, die altijd' over het voeteneind hing, was ver
dwenen .Het nachtlicht brandde zwakjes. Ik nam
het. op, maar mijn hand trilde zoo dat ik het wel
moest 'neerzetten en op de een of andeire manier
bereikte ik de deur.
Er klonken 'stemmen in de gang en Gertrude
kwam naar mij toeloopen.
„Wat is er!" riep ze uit. „Wat was dat voor
'een geluid? Waar is Louise?"
■J%e is niet in haar kamer," antwoordde ik.
onnoozel. „Ik ik geloofde dat zij het was
die schreeuwde." (Wordt vervolgd).