Wat er om ons heen gebeurde. FEUILLETON Nieuwstijdingen li 2 BINNENLAND. Als inleiding tot de bespreking wan aen actu eel gebeuren, volge hier eerst eene herinnering uit onzen mobilisatietijd. We warein opgeroepen voor den dienst, land- stormlichticig '10, allemaal zoo ongeveer 28 jaren oud en voor soldaten-begrippen al „ouwle kerels". Mét de oproeping dier oude landstorm- lichtingen ontstonden moeilijkheden voor de kaderopleiding, want waren er vroeger onder de jongere gasten geiioeg reeruten, die zich gaarne voor de sterren- of stnepen-opleiding vrijwillig aanmelden de ouderen waren be dachtzamer. Ze waren vaak gehuwd of had-' den zaken en rekenden daarom uit: als ik/ soldaat blijf, dan kan ik (na, 8 (maanden „verlof" krijgen en kom ik op de opleiding dan is daar, geen kans op. Nu er geen vrijwilligers genoeg waren, werd de verplichte opleiding gescha pen; recruten, die een goede schoolopleiding genoten hadden, werden vóór dien cursus van verlofsofficieren aangewezen r We behoorden tot de uitverkorenen en al len werden we opgecommandeerd om geza menlijk naar het elders gelegen bureau van het depot-bataillon te trekken. Die comman dant was majoor d.w.z. een groot-majoor. Zijn naam zijn we vergeten, maar de soldaten noemden hem huiselijk „den bloedhond". We weiden in een biljartzaal van de cantine ge loosd én dra verscheen de gpudtgekraagde. Zwijgend monsterde hij eenige oogenblikken het verzamelde -vee en begon toen zijn aan spraak. We waren aangewezen, zoo vertelde hij ons nog eens, voor de officiersopleiding en daarin moesten we ons schikken; verzet helpt jullie niet, ook geen lijdelijk verzet, want als je voor examens zakt, dan draai ik jullie de „petoet" in en laat ik je weer van voren af 'aan beginnen. In dienst hebben we onze middelen om te dwingen; reken daarop. We keken deemoedig en trachtten ons in ons lot te schikken, daarbij gedenkende, dat tegenover alle narigheid toch ook wel de „eer stond om met ge-sterde kraag en kletterende sabel te mogen rondloopen". Maar de majoor schrikte ons op uit onze overpeinzingen door zijn rede te hervatten. Zijn handen gekruist over zijn embonpoint begon hij als een gekooide beer de biljartzaal rond te loopen, onderwijl als" volgt troostende Dus dat weet jullie, maar nou wou ik er nog even bij-zeggen, dat jullie je ook niks. hoeft te verbeeldendat jullie officier wordt. Een of ficier is niks. Hij heeft in de leiding niks in te brengen; daarvoor zijn alleen de hoofdoft ficieren, die de staf van de troep vormen. Jul lie bent nergens anders voor dan om de sol daten in den strijd aan te voeren, jullie moet voorop loopen, jullie bent, begrijpt dat goed, niks als kanonnenvleesch, hoor je, 'kanonmienr vleesch, karinon-nen-vleeschJullie kunt in rukken. Een paar weken later kwamen we terug van een schietoefening aan het strand, 't Wasi heet, smoorjheet geweest dien dag en de marsch verre. Er, waren vele uitvallers gef De Wenteltrap 38). Er gingen enkele minuten voorbij en mijn oogen wenden langzamerhand aan df duis ternis. Toen zag ik een soort van vaag roze licht door de ramen; Liddy zag het op het zelfde oogenblik als ik en ik hoorde haar overeind springen. Op dat oogenblik hoorden we beneden de zware stem van 'Sam. „Brand", gilde hij. „De stal staat in brand' Ik zag hem in den gloed de ;óprijlaan in loopen en even later was Halsiey bij hem. Alex was wakker en rende de trap af en wijf minuten nadat de brand was ontdekt zaten er drie van de dienstmeisjes op haar koffers in den tuin, hoewel de brand wel een* honderd nieter van het huis af was. Gertrude verliest zeidien haar tegenwoordig heid van geest en ze holdie naar de telefoon. Maar toen de vrijwillige brandweer uit Cas- samova den heuvel "opkwam, was de stal één vuurgloed en stond onze auto veilig maar ge blakerd op den weg. Er ontplofte wat benzine uet toen de brandweer aan het werk wilde gaan wat zoowel het gebouw als hun zenuwen fon flinke schok gaf. De stal stond op een heuve? en trok als een reusachtige fakkel ui* den heelen omtrek de bewoners naar zich toe. Het gerucht liep dat Zonnehoek in brand stond f'i het was onbegrijpelijk zooveel menschen als inderhaast wat kleeren hadden aangetrok ken en naar den brand kwataen kijken. Ik denk dat er in Casanova niet vaak brand was eu alles bij elkaar hadden ze in jaren zooveel sensatie niet gehad als ze nu door Zonnehoek Meemaakten. De stal was aan den Westkant van hlet huis. Hoe het kwam weet ik niét, maar ik dacht opeens aan de Wenteltrap en de deur die nu onbewaakt was. Liddy was bezig mijn teren, in lakens te pakken, om ze zoo het raam uit te kunnen gooien, en toen ik bij haar j weest en onze sergeant liep met geweer en ransl, dat hij breidwillig had overgenomen van I een soldaat, die niet meer kon. Daar komt on- j ze groot-majoor aan, te péérd. Onze sergeant j wilde nog wat schikken in de troep, maar de i mannen konden niet meer. Die groot-imajoor laat halt houden en raast en scheldt, dat het 1 'n aaid heeft op zoo'ri onordelijke troep. Hij windt zich meer en meer op, valt van zijn j paard, een beroerte, dóód Dat is geen voor de gelegenheid geprakt- kezeerd vertelseltje, maar waarheid van A tot Z. Jullie bent ka-non-nen-vleeschAan die woorden moesten* we denken, toen we de klachten lazen, thans gelukkig in ernstig on derzoek,' van dien anderen majoor, daar in Maastricht, die de troep in de heetste dagen van dezen zomer, met volledig pak en ransel op heuvelachtig terrein een marsch van 60 K. M. liet maken, plus een nachtelijkle oefening iin de hei, alles binnen 30 uren, met het gevolg dat een deel der^ troep direct in het hospitaal' kon worden opgenomen met gebreken middeai- voetbeentjes. Als met menschen gehandeld moest worden zou men rekening houden metomstandighe den, als afstand, temperatuur, terreinmoeilijk heden enz. In het leger echter wordt niet met menschen gehandeld, maar met kanon nenvleesch en als de „reglementen" de hoogste wijsheid in den militairen dienst voorschrijven, hoe men met kanonnenvleesch' kan handelen en behoort te handelen, dan wordt dat ook gedaan, vooral als er de kwestie' van een ster meer of minder op de kraag van' den commandant mee gemoeid is. We zijri heelemaal niet antimilitaristisch gezind, maar toch, misschien juist daardoor, vinden we het zoo betreurenswaardig, dat de leger-leiders vaak zoo onmenschkundig kun nen optreden. Meer dan alle antimilitaristische agitatie, berokkenen zulke leiders nadeel aan de weermacht; het militarisme vermoordt zich- zelven. Dat gebeurtenissen, als de hierboven beschrevene, in dezien tijd nog mogelijk zijn, bewijst, dat aan de militaire opvoeding iets hapert, 't Is trouwens algemeen bekend, dat de officieren loffelijke uitzonderingen daar gelaten over het algeirneen zeer eenzijdig ontwikkeld zijn en daardoor ook gewoonlijk volkomen onbruikbaar blijken voor een anderen maatschappelijken werkkring. {Wil men in ons land het leger redden, dan behoort er zeer zeker meer werk gemaakt te worden van de geestelijke opvoeding van den a.s. officier, van zijn karaktervorming en van zijn algemeene ontwikkeling. De kleine was zoek. Te Schoonhoven was het Vrijdagmiddag te half drie op de Haven een buitengewone druk te. Het vier-jarig kleinzoontje van den heer Vermeij, dat met zijn ouders 'daar logeerde, zou zijn verdonken. kwam en ik kon haar slechts met moeite over halen om er mee op te houden. „Je moet met mij meegaan, Liddy", zei ik, „neem een kaars mee en een paar dekens". Ze aarzelde toen ze zag dat ik naar die|n oostelijken vleugel ging en boven aan de trap bleef ze staan. „Ik ga niet naar beneden", zei ze vasFbera- den. „Maar er is daar niemand óm de deur te bewaken", legde ik haar uit. „En wie weet? misschien is dit wel op touw gezet om ieder een naar den andenen kant van het huis te lok ken en hier iemand binnen te laten". Zoodra ik dat gezegd had, was ik' er van overtuigd dat ik het bij het rechte eind had, en dat het misschien' al te laat was. Het leek mij toe, terwijl ik stond te luisteren, dat ik voet stappen hoorde op den weranda, maar het viel niet met zekerheid te zeggen omdat en buiten zoo geschreeuwd werd. Liddy stond op het punt om weg te loopen. „Goed", zei ze dan ga ik alleen. Loop even naar de kamer van meneer Halsey en haal zijn revolver. En als je lawaai hoortr schiet dan alsjeblieft niet de trap af. denk er aan, dat ik daar beneden sta. Maak voort". Ik zette de kaars op den grond bovenaan de trap en trok mijn pantoffels uit. Toen- sloop ik de trap af, heel langzaam en luis-* terde scherp toe. Ik was zoo ïn spanning, dar ik geen angst meer voelde: zooals een ter dood veroordeelde den nacht voor de executie kan eten en slapen, drong er ook eigenlijk niets meer tot mij door. Daar was ik al door heen. Onder aan de trap stootte ik mijn teen tegen Halsey's groote stoel en moest ik even op één been blijven staan tot de pijin wat zakte. En toen wist ik, dat ik gelijk had gehad. Ie mand stak een sleutel in het slot en draaide er aan. Om de een of andere reden weigerde; het slot en werd de sleutel weer teruggef trokken. Er klonk buiten gemompel van stem men: ik had nog maar een oogenblik. Bij een volgende poging zou de deur waarschijnlijk open gaan. De kaars gaf een flauw schijnsel op'de trap en op dat oogenblik kreeg ik op- De omroeper liep bij bekkenslag den volké verkondigen, dat er een kind vermist werd; van alle zijden stroomde het publiek toe; de moeder van den knaap kreeg een toeval, het was een consternatie van belang. Die werd nog veergerd doordat de groot vader gekleed in de havien sprong en daar rondplaste en geregeld onderdook daar hij in de meening verkeerde, dat de kleine te water zou liggen. Toen kwamen de goede buren op de ge dachte, om de familie er eens opmerkzaam óp te maken, dat de kleine jongen misschien wel ergens weggekropen kon zijn. M|en gaf'acht op dien raad, doorzocht nog eens het geheele huis en vond toen de jongen slapende in een kast. Onbewust van de drukte, die er om hem! gemaakt werd, sliep hij de slaap des recht vaardigen. Vol vreugde bracht men het kind naar zijn moeder, die buiten zichzelve van blijd schap was. Toen naar buiten, waar uit het verzamelde publiek een hoera opging over dezen gelukkigen afloop. De grootvader kroop uit de haven, de moe;-, der was getroost en de kleine mocht dien dag zooveel zoetigheid eten als het maar lustte. Een schat in een rijwiel. Bij een 'fietshandelaar te Alphen aan den Rijn werd vorige week een oud rijwiel ter re paratie gebracht. Toen het karretje onderhan den werd genomen en het stuur was verwij,-, derd, kwamen er tot groote verrassing van den reperateur eeng© zlvebons van f 1te voorschijn. Dit gaf hem aanleiding het rijwiel aan een meer grondig onderzoek te onderwere pen en weldra was het bedrag tot f40.— aan gegroeid. Het rijwiel werd na deze vondst gerepareerd, doch voor alle zekerheid onder\J zocht de man het nog verder. Inderdaad bleek de fiets nog grooter schat te bevatten; uit de' stang onder het zadel kwamen geldswaardige) papieren tot een bedrag van f 250.—, benevens familieportretten te voorschijn, pe rijwielnet- perateur stelde den gelukkigen bezitter van het rijwiel in kennis van de vondst, die zulks niet anders kon verklaren, dan dat een thans overleden familielid het geld op deze zonder linge wijze had opgeborgen. Echtelijke twist. Het huwelijk van R. J. K. met E.' te Rot* Jerdam is al sedert jaren ongelukkig. Nu eens verliet K. de echtelijke woning, dan weer ging de vrouw een "tijdlang elders wonen, om' aan de steeds voorkomende twisten een eind te maken. De vorige week is de vróuw weer' de echtelijke woning aan de Eendrachtstraat ontioopen. Zij pam haar intrek bij haar zuster m de Anemoonstraat. Ziooals gewoonlijk kwam' de man haar daar telkens opzoeken, om haar te overreden weer terug te komen. Ditmaal' hield de vrouw evenwel voet bij stuk. Zon dagavond kwamen man en vrouw elkaar op den «Langen Hilleweg tegen. Zij kregen ruzie en de vrouw haalde opeens een revolver te voorschijn, waaruit zij twee schoten op haar echtgenoot loste. Deze had zich, zoodra hij het wapen zag, op den grond laten vallen, waardoor beide kogels over hem heen suisden. De vrouw is aangehouden. Eén dure daime. Een dame had in een tijdsverloop van 16 maanden voor niet minder dan f 11.000.— aari mantels en costuums gekocht. De man weigier.- de echter de rekening te betalen en toen werd hij door den leverancier in rechten aangespro,- ken. Het Gerechtshof te 's Gravemhage heeft op deze vordering beslist, dat deze koopen zulk een buitensporige verkwisting vormden, dat zij onder geen omstandigheden kunnen worden! gerekeno tot de gewone uitgaven eener huis houding, en de man ze dus niet behoefde te betalen. Veel geschrijf om éém vrouw. Eén vrouw heeft een briefwisseling tusschen het Centraal Bureau voor de Statistiek en het gmeentebestuur van Venlo benevens circulaires van den Commissaris der Koningin in Limburg aan alle Limburgsche gemeenten uitgelokt. In een speciale circulaire schrijft n.l., naar de ,,N. Venl. Crt." meldt, de Commissaris der Ko ningin in de prov. Limburg het volgende aan de ggerneente best uren dier provincie: Ik heb de eer ter uwer kennis te brengen, d^t de directeur van het centraal bureau voor de statistiek mij bij schrijven d.d. 16 Aug. heeft medegedeeld, dat hem uit een nadere, met het ge meentebest uur van Venlo gevoerde briefwisse ling over het bevolkingscijfer is gebleken, dat het aantal uit die gemeente vertrokken vrouwen over 1925 nog met 1 dient te worden vermeerderd en alzoo moet worden gebracht op 919. Dientengevolge moet het aantal vrouwen met 1 verminderen. en het bevolkingscijfer van Ven lo op 31 Dec. 1925 opnieuw worden vastgesteld) op 10843 mannen, 11336 vrouwen, totaal 22179. In verband met het voorafgaande behoort het bevolkingscijfer aezer provincie op laatstgemeld tijdstip te worden bepaald op 252.844 mannen, 242.913 vrouwen, totaal 495.757. Buitenland Noodweer cn storm. Boven midden- en Oost-Stiermarken heeft een geweldig noodweer gewoed, dat vooral in Oost- Stiermarken groote verwoestingen 'heeft aange richt. i i De gemeente Kumberg werd door hagelslag ge- tesiterd. Hagelsteenen ter grootte van een noot hebben den fruitoogst vernield. Ook in de streek van Gkisdorf en Weix .hebben,hagelbuien groote schade aangericht. Uit Hartberg wordt gemeld dat het Safen- en Eeistritz-dal verwoest werd. Ooft en veld vruchten zijn vernield. Op de spoorlijn HartbergFurstenfeld is de spoordijk bij Bierbaum over een lengte van 200 meter zoozeer ondermijnd, dat het heele verkeer moest worde/i stopgezet. Uit Munchen wordt gemeld: Op het Muggel- meer brak onverwachts een storm los, tengevol ge waarvan 8 zeil- en roeibooten omsloegen. Die inzittenden werden gelukkig allen gered. Die storm was zoo hevig dat ook motorbooten niet konden eens de ingeving. De zware stoel vulde bijna de heele ruimte' tusschen de trapleuning en de deur, met de pooten tegejn de trap. Ik hoordé Liddy gillen en toen kwam ze de trap afhollen met de revolver recht voor zich uit. i „Goddank", zei ze met trillende stem, „ik dacht al dat u viel". „Ik wees op de deur en ze begreep me. „Roep naar buiten uit de ramen aan den anderen kant van het huis", fluisterde ik. „Hard loopen. Zeg, dat ze onmiddellijk moe ten- komen." Toen sprong ze met twee treden tegelijk de trap op. Blijkbaar liep ze tegen die kaars aan, want die ging uit en ik bleef in! het denker achter. Ik was werkelijk ongeloofelijk kalm. Ik her inner me, dat ik over de stoel heenstapte' en mijn oor tegen de deur hield en ik zal nooit vergeten 'dat hij een paar centimeter* open ging in het donker, omdat er van buiten' hard tegen gedrukt werd. Maar de stoel hield het uit, hoewel ik een van de pooten onheil! spellend hoorde kraken. En toen brak opeens met veel lawaai het raam van Eet speelzaaltje. Ik hield mijn vinger op de trekker van de re volver en toen ik door den schrik opsprong ging het schot af, recht door den deur. Bui ten vloekte er iemand hartgrondig en voor het eerst kon ik verstaan wat er gezegd werd. „Alleen maar een schrammetjeDe man nen zijn aan den anderen kant van het huis.... 'En nog een heeleboel ruwe woorden, die ik maar niet op zal schrijven. De stemmen waren nu vlak bij het kapotte raam en hoewel ik heftig beefde, was ik vastbesloten mij te ver- 1 decligen tot er hulp kwam. Ik liep een paar treden de trap op tot ik in het spieelzaaltje kon kijken, of liever er doorheen, naar het raam. Even later zwaaide er een kleine man zijn been over het kozijn en kwam de kamer- in. Een oogenblik raakte hij in het gordijn verward; toen keerde hij zich niet naar! mij maar naar de deur van de biljartkamer, j Ik schoot weer en er vielen scherven van glas of porcelein op den grond. Toen holde ik dei trapo p en langs de gang naar de hoofdtrap. Daar stond Gertrude en 'luisterde waar dal sóhoten vandaan kwamen en ik moet er wel j raar uitgezien hebben, met mijn haar in papil- I jotten, m'n kimono open, zonder pantoffels etro met een revolver in mijn hand geslemd. Tijd- om te praten had ik niet. Er klonken beneden* in de ha! voetstappen en rende iemand de trap. op. Ik geloof dat ik gek geworden was. Ik hing over de trapleuning en schoot weer. Be neden gilde Halsey tegen me. 1 ..Wat doen jullie daarboven?" schreeuwde hij. „Het scheelde een haar of ik was geraakt En toen zakte ik in elkaar en viel flauw. Toen ik weer bij kwam was Liddy bezig mijn slapen met eau de cologne- te wrijven en het onderzoek was in vollen gang. j. De man was verdwenen. De stal brandde tot den grond toe af, terwijl de toeschouwers juichten bij elke balk die er viel en 'de vrij-, willige brandweer het vuur met een tuinslang. besproeide. En in het huis doorzochten Alex en Halsey ieder hoekje van de benedenverdie ping, zonder iemand te vinden. Dat ik de waarheid sprak bleek- uit het kapotte raam en den stand van den stoel- Het was bijna onmogelijk dat de onbekende boven had kunnen komen. Hij had de hoofd- trap niet gebruikt, er was in den oostelijken vleugel geen trap naar de "bovenverdieping. en Liddy had in den Westelijken vleugel aan. i het raam gestaan, vlak, bij de bediendentrap. Maar we gingen toch niet naar bed. Sam Bo- hannon en Warner hielpen ook zoeken- en alle kasten werden nauwkeurig nagezien. Zelfs tot in de-kelders zochten we, maar zonder resul taat. In de oostelijke deur was een gat waar. mijn kogel er doorheen was gegaan. Het zat nogal laag en we vonden den kogel in de|m vloer van de waranda. Een paar roode vlekken wezen er óp. dat mijn schot zijn uitwerking niet had gemist. „Degeen die getroffen is moet mank loo pen". zei Halsey. „Het schot was te laag om iets anders dan een beten of een voet ge raakt te kunnen hebben". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 5