Wat er om ons heen gebeurde. FEUILLETON De Wenteltrap Een helder antwoord? We hebben al weer een vlag-incident, dit maal in Goor geschapen. Deze gemeente heeft een socialistische raadsmeerderheid en sinds enkele maanden ook! een socialistischen bur gemeester. Een der raadsleden had een voor stel ingediend om op verjaardagen van leden van het Koninklijk' Huis de vlag niet uit te stekten en de burgemeester verklaarde zich voor het voorstel, niet omdat hij uit prin cipe tegen vlaggevertoon was op dagen, als genoemd, maar omdatja, omdat een deel! des volks het Koninkijlijk Huis vaak in den strijd tegen het socialisme betrokken had, het geen bewezen werd met de aanhaling van een volksdeuntje uit de 90-er jaren: „Domcla moet zakkies plakken, leve Willemien". In Goor wordt dus niet gevlagd op 31 Augustus, maar blijkens mededeeling van den Goorschen burgemeester is de Koningin aar dig op weg naar beterschap en als Zij zich: netjes tegenover de socialisten blijft gedra-t gen, dan is er kbns, dat odk in Goor op Haar verjaardag weer de vlag van het Stdahuis; wapperen zal. Weinig menschen zal het hinderen, dat de Goorsche vlag dezer dagen niet is uitgestoken. Geen monarchistische gedachte zal door die daad geschaad worden, maar wat elk verstan dig mensch moet treffen, is dat een groote partij als de S.D.A.P. met een ruime politie ke ervaring en een opmerkelijken politieke» invloed nog niet uitgewassen is boven dat peuterige gedoe,'dat sterkte meent te vinden' in kinderachtige onthoudingen inzake alge- meene gebruiken. De Koningin is op het oogenblik Staats-j hoofd en Zij regeert zelfs de burgemeesd ter van Goor ontkent het niet op constl-j tutioneelte wijze. Welnu, in zulke omstandig heden wil het gebruik, dat men op Haar ver-j jaardag van officieele gebouwen de vlag uit steekt. Een overtuigend Monarchist doet dat misschien uit Hulde, een onverschillige omj het bestaande gebruik en een politiek anders-' denkende uitbeleefdheid. Zelfs in een' socialistische republiek zou men met recht] zulke beleefdheid eischen, zeker van dege-» nen, die door het Staatshoofd in een bestuurs-j functie benoemd zijn. De dienaar behoeft niet eender te denken als de meester, maar de die-t naar, die aan zijn verschillende denkwijze.het; recht ontleent om' grof en onbeleefd te zijn, de itoont daarmee zooveel gemis aan karakter, dat hij zijn positie onwaardig geacht moet worden. Als de S.D.A.P. zich niet boven zulk een1 klein gedoe weet te verheffen, zal ze daar-: van zelf de nadeelen óndervinden. Wel be schikt ze over een. groot kiezerskorps, maar ze zal toch wel niet de illusie koesteren, dat dit korps uit overtuigde republikeinen be- staat. Wie door een veelvuldigen omgang met het publiek weet, wat daaronder leeft, is het niet onbekend, dat duizenden menschen omi allerlei redenen, vaak uit ontevredenheid in; een of andier opzicht„rood" stemmen ieln; toch trouw achter Oranje aanloopien, vooral' als er wat te doen is. Het andere vlag-incident, dat echter geen incident is gebleken, houdt nog immer de ge moederen gespannen. Wat Moeskops op de» Wielerbaan t|e Milaan uithaalde, was zeer af keurenswaardig. Dat heeft men van verschil lende zijden gezegd en daarmee had 'de zaakj „uit" kunnen zijn en voor de vergetelheid 40). „Niet aan den trein, juffrouw", zei hij. „Zoo iemand is hier vandaag niet geweest A Maar ik zal u vertellen, waar ik wel een, manke man heb gezien. Ik' kon niet wachten; tot de brandweer vertrok, er gaat om 4.45 «en goederentrein hier langs en ik moest naar het station. Ik had wel gezien dat er bij den brand niet veel meer te doen was j we hadden het vuur in bedwang" Ger-,- trude keek mij eens aan en glimlachte I „en ik ging dus op weg. Hier em daar liepemi n?g enkele menschen, die naar huis terug gingen en op het voetpad van de golfclub zag! 'k.twee mannen. 'De een was nog! al klein: "ij zat aan den kant van den weg met zijn rug!, naar mij toe 'en had iets wits in zijn hand,, Msof hij bezig was zijn volet te verbinden; toen ik een eindje verder was keek ik nog «ens om en hinkte hij langs den weg, luid keels vloekend." „Gingen ze naar die club", vroeg Gertrude, „Neen, juffrouw. Ik geloof dat ze naar het d°rp zijn gegaan. Ik heb hun gezichten niet gezien maar ik kien iedereen hier in de buurt eP iedereen kent mij. Toen ze mij niet toe1-' r^Pen begreep ik dat het vreemden moesten am". Dus alles wat we dien middag te weten kwamen, was dit: er was niemand geraakt door kogel di edoor de deur heengegaan was; 1 was het dorp niet uitgegaan en hij had; Seen dokter geraadpleegd. En verder was ik' van overtuigd dat dokter Walker wist wie: uceni Wallace was en juist zijn ontkenning as voor mij een bewijs, dat we in die rich- '»g tenminste °p Tiet goede spoor waren, i fk vond het een plezierig idee dat de Ide- «ctive 's avonds weer kwam en ik geloof zélfs Gertrude er blij om was. Toen wa huis reden zag ik haar voor het eerst' j, s, enkele dagaa in het volle* zonlicht en! Schrok er van, zoo slecht als zie er uit zag.i bestemd. Maar de. menschen van de wieier-1 sport wenschen zulk' een einde niet; ze wil len wraak en daarom duurt het onverkwikke lijk gedoe over de zaak voort. Wraak willen ze, echter niet tegenover Moes kops, over wiens optreden het eerste woord; van afkeuring nog gesproken moet worden in hun vergaderingen, maar tegenover den secre taris van den wielerbond, die het incident in de bladen bracht, tegenover den Wielerbond official Hoornberg, omdat hij de eer niet op prijs stelde een kaakslag te mogen incassee- ren van een vijfvoudigen wereldkampioen en tegen het bestuur van den Wielerbond, dat onzen waardigen kampioen1 ter verantwoording heeft durven roepen. Tegem al die menschen. worden moties aangenomen en het bestuur is reeds tot aftreden bewogen. De heer Moskops, „oneze' 'kampioen gaf weer een staaltje van fijngevoeligheid en be schaving, door zelf een motie voor te stellen, om den man, die hst incident vermeldde, en; den man, die de kaakslag van onzen held ont ving, te royeeren. Als die sportverdwaasden zoo nog een poos je doorgaan, zullen zie het beschaafde en wel denkende deel van ons volk niet alleen van den vijfvoudigen wereldkampioen, maar va» heel de wielersportbeweging vervreemd heb ben. Wie op het einde van het seizoen hun va- cantie op Scheveningen doorbrachten, heb ben uhn hart aan de aanschouwing van „de meest verhevene" sport kunnen ophalen; nie mand immers zoekt hfet zoo hoog als onze vlie geniers. Zij hebben ter gelegenheid van de luchtvaartvertooning schitterende staaltjes van hun kunnen gedemonstreerd. De voorzitter sprak bij de opening de hoop uit, dat de de monstraties zonder ongelukken zouden ver- loopen en we moeten erkennen, dat het niet zonder reden is, dat men ongelukken bij de monstraties vreest; de ongevallenstaatjes zijn droevig genoeg. De directie der K'.L.M. schreef, onlangs, dat de meeste vliegtuig-omgevallenj plaats grepen bij het verrichten van gedurfd© en het makten van „kunstjes", 't Is daarom! zeer de vraag of al die demonstraties met lucht-acrobatiek wel in staat zijn om het ver trouwen in het luchtverkeer te verhoogen. Er, komen nu geregeld ongevallen voor daags; na de demonstraties te Scheveningen veron-i gelukte bij zulkte kunstenmakerij nog een Pan der-vliegtuig dat aan die demonstraties hadj deelgenomen. (2 dooden) en het publiek debiteert al zulke ongevallen op rekening van; „de" luchtvaart, volstrekt geen onderscheid; makende tusschen beleidvolle burger-lucht vaart en luchtacrobatiek van sportlui en mili taire vliegeniers. In het no. van ons blad van j.l. Dinsdag! richtten we ons tot de redactie van de „N. L. Courant". Onze lezers herinneren zich wel licht ons artikeltje: „Een opmerking aan 'n be vriend adres". De N. L. C. was zoo vriendelijk aain ons' verzoek t evoldoen, om m.l. ons stukje oojk' in 't eigen orgaan te plaatsen etn gaf er eejn naschrift op, dat als volgt luidt: i We beginnen met te zeggen, dat wij gaarne dit stukje, onderteeklend met A. T. en voor-' komende in het Chr. Nieuwsblad van heden, overnemen. Het doet ons genoegen, dat dezelfde leiden te Noord-Scharwoude is gehandhaafd in zijn fhnctie, ook al is er thans eten z.g. toeziende voogd over hem gesteld. Ging 't er in1 het begin bij „koophandel" om haar rechtspositie tegenover de transport arbeiders als „organisatie" te verbeteren, zij' beschouwt zich nu zelfs als paedagoog, die alleen begrip schijnt te hebben omtrent de organisatorische opvoeding. Of het nu beter zal gaan, moet worden afgewacht en wan neer het tegendeel mocht blijken, zal men dat. splintertje in eigen oog stellig niet zien. Menl kan zich nu echter verheugen z'n zin te heb ben gekregen, maar het lijkt ons toe een Phyr- rus overwinning te zijn. Voor zichzelf heeft het beloop dezer staking aan de leden van „Koophandel" wellicht bevrediging geschon ken, maar of men op den duur de algemeene belangen zal hebben gediend, zal de vraag zijn. Wij verschillen in dezen in ons begrip, omtrent de mentaliteit, die „Koophandel" een door ons minder gewenschte richting in stuurde, op welken weg 't zal blijken, dat er ook voetangels en klemmen liggen. Verder zullen wij er 't zwijgen toedo»n en hopen van harte, dat de geachte inzender zich. niet al te veel door de publieke opinie heeft laten beheerschen, die zich uitspreekt op een, veiling. (Red. N. L. Crt.). N 't 't Spijt ons dat het antwoord van de N. L. Crt. zoo zwevend is; er is gee|n touw aap vast te knoopem. Zoo gaarne hadden we gezien, dat op ons stukje was ingegaan. Geen enkel' positief gegeven of uitgesproken meening, die' op zafeelijken of priincipieelen ondergrond rust. Over de verandering van Systeem, door ons toegelicht, de redactie kikt er niet van. Is' 'het de redactie van de N. L. C;rt. wel goed' duidelijk, wat zij zijdelings goedpraat, vergoe lijkt. We zullen trachten duidelijk te zijn: In 1918 zagen we een deel van 't Duitsche leger, dat uit Btelgië door Limburg 'huiswaarts toog. De wapenen moesten afgegeven wor den. Daar zagen we voor 't eerst de chaosj een ontredderde troep, geen discipline, elk' deed wat goed was in eigefi oogen. Tal van roode vlaggen en dito armbanden. Sóldatenraden werden gevormd. Er ging een revolutionaire geest uit van de troepen en die; deelde zich mee aan de bevolking. Ook ar beidersraden werden opgericht. Op zekeren dag meldden zich de arbeiders bij de boeren ia de Rijnprovincie en deel dein' den bazen mee, ze hadden ook een „raad" j gevormd en een baas aangesteld. Niets kon er meer gebeuren, zonder dat de gekozen baas 1 gektend was. Men had alvast het loon be- I paald en eenvoudig weg 100" pet. opgelegd. j In enkele Duitsche bedrijven hebben we toen j de gevolgen gezien. Men praatte, praatte over j alle mogelijke dingieln, de baas had niets te I zeggen, men zei eenvoudig we hebben je aangesteld, als je niet gauw je mond houdt zei ten we je af. Van 't werken kwam niets. Niemand had iets meer te zeggen. De on- I dernemers lieten alleen het hoog noodige ver- richten, gelukkig duurde die janboel niet lang. Wat dit met het conflict, dat nu nog de aan- I dacht van velen bezig houdt, te waken heeft, zal men misschien vragen. I 't Valt ons natuurlijk niet in, te beweren, als zou de toestand voorhleeln aan de laad-1 plaats te 'Broek en N.-Scharwoude- geweest I zijn als in de geschetste over de grens. Er is Ze was magér en bleek en al haar opge wektheid was verdwenen. „Gertrude", zei ik', „ik ben een ergi zelf-, zuchtige oude tante geweest. Van avond ga je nog uit dit afschuwelijke huis weg. De( volgende week gaat Annie Morton naar SchotH land en jij gaat met haar mee". Tot mijn groote verbazing werd ze vuur rood. „Ik wil liever niet gaan, tante Ray", zei,1 ze. „Laat me als 't* u blieft hier blijven". j „je verliest op di emanier je gezondheid! en je ziet er heel slecht uit", zei ik vastbe sloten. „De verandering van omgeving zou, uitstekend voor je zijn". „Ik ga hier niet vandaan". Zij was even vastbesloten. Toten voegde ze er op luchtige toon bij: „En Liddy en u hebben me iede-j ren dag noodig om den vrede te bewaren") Misschien begon ik langzamerhand ieder een tie wantrouwen, maar het scheen mij to© dat Gertrude's vroolijkheid kunstmatig en ge dwongen was. Onder het ritje naar huis keek! ik haar af en toe eens van terzijde aan, en de twee vuurroode plekjes op haar bleekte wan gen be veilen mij niets. Maar ik zei verder geen woord over mijn plan om haar naar Schotland te sturen ik begreep wel dat zo toch niet gaan zou. HOOFDSTUK XXV. r Ete|ii bezoek van Louise. Dien dag zou er nog heel wat gebeuren; en toen ik het huis inkwalm, en Eliza op een stoel in de gang vond terwijl Mary Anne haar best deed om haar door huishoudamymo- nia te laten slikktefi en Liddy haar polsen wreef iets waarvan ik het nut nooit heb ingezien toen wist ik dat het weer ge-i spookt hacf en dezen keer op klaarlichte^ dag. Eliza was radeloos van angst. Ze greep mijn mouw vast toen ik bij haar in de buurt kwam en weigerde mij los te laten, voor ze alles verteld had. Omdat het nog maar zoo; kort na den brand was, was het heele huis houden in de war en het verbaasde me niets toen ik Alex en de tuinmansknecht een zwaren koffer naar "beneden zag sjouwen. „Ik wou het eerst niet doen, juffrouw In- nes"", zei Alex. „Maar ze was zoo opgewon den dat ik bang was dat ze het zelf doen zou1, en daarmede de heele trap bederven. Ik probeerde mijn hoed af te zetten eni tegelijkertijd de dienstboden te k'almeeren. „Eliza, als je je gezicht gewasschen hebt en klaar bent met huilen", zei ik, „moet je maart in mijn zitkamer komien om mij te vertellen wat er giebeufd is". Zonder een woord te zeggen begon Liddy mijn kleeren op te bergen. Haar heele hou ding drukte diepe afkeuring uit. „Nu" ,zei ik, toen het zwijgen ondragelijk; begon te worden, „het schijnt dat er weer wat aan de hand is". Liddy zweeg, en zuchtte diep. „Als Eliza weg gaat, wieet ik niet waar; ik een ander keukenmeisje vandaan moet ha len". Voortdurend zwijgen. „Waarschijnlijk zal Rosie wel goed kunnen koken". Minachtend -gesnuif. 1 „Liddy", zei ik' ten slotte, „probeer nu maar niet te ontkennen dat je eigenlijk geniet: maar niet te ontkennen dat je eigenlijk geniet. Je bent dol op al dijp opwinding. Je hebt er! nooit beter "uitgezien. Al deze drukte na je; kalme leventje heeft bepaald een goede uit werking op 'je gezondheid gehad". „Ik denk niet aan mij zelf', zei ze einde lijk. „Misschien ben ik wel gezonder dan, vroeger, misschien ook niet, maar dit weet ik' wel: ik ben nog niet heelemaal onverschil-, lig gewórden, en toen ik u onder aan de» trap zag staan, terwijl u door de deur schoot o, ik kom er nooit over heen, ik ben er een! ander mensch van geworden". „Nu, dat doet me plevier zoo'n veran dering is wel eens aardig", zei ik. En toe,» kwam Eliza binnen, met Rosie en Mary Anne. En afgewisseld door snikkisn en opmerkin gen van de beide anderen vertelde ze het volgende: „Om twee uur (kwart over tweeën, beweerde Rosie) was ze naar boven gegaan om een portret uit haar kamer te halen om/ echter gieten principieel verschil, wel een gra dueel. i Hier toch hadden we ook den toestand, dat de arbeiders zelf hun patroon kozen, geen en kel ewerkgever is er in,gekiend. Als U, mijn heer de jedacteur, opmerkt, hier draagt óók „Koophandel" schuld, dan zeggen we „fiat". Ook wij zijn van meening dat dit nooit plaats had mogen vinden. Het principe van de arbeiders- en soldaten- raden is hier toegepast. Nu is dat heusch geen verschijnsel, dat alleen in arbeiderskringen zich voordoet, dat men geien gezag meer duldt van patroons, we noemen slechts het streven- naar de republikeinsc'he school en wijzen op de mentaliteit veler ambtenaren. Hier, in de verwerping van het gezag, op velerlei terrein, ligt de kem vain de kwestie. Daarin is nu verandering gekomen. Die na tuurlijke grenzen worden weer hersetld, de baas zal weer baas kunhen wezen, krachtens zijn olndememerspositie gezag kunnen uitoefe nen. Bezie van uit deze geziohtshoek de kwes tie. De arbeiders, lieden in dienst van de, werkgevers, en niet afhankelijk van dezen, over wien ze gezag behooren uit te oefenen. De Koophandel is heusch niet feilloos, de leden zullen dit zelf gaarne erkennen, maar durft u de uitspraak aan, dat dit verkeerd is. En als u, mijnheer de redacteur, nu al schamper opmerkt, dat De Koophandel zich nu ook als paedagoog beschouwt, zich in beeldt begrip te hebben vam organisatorische opvoeding, dan wil het ons voorkomen, dat ge hier toch schromelijk' mistast. 't Heeft met opvoedkunde geen zier uit te staan. Men wenscht zijn gezag uit te oefe nen, controle te houden. Voorheen was dit bijna ondoenlijk. Tenslotte geeft u uil drukking aan de hoop, dat we ons niet al te veel zullen laten be ïnvloeden door de publieke opinie. Opmerkelijk is, dat we tot ons genoegen in deze stakingsdagen mochten opmerken, dat eigen opinie zich volkomenlij'k kon eonfor- meeren aan de publieke. Ten slotte. De practische proef in 't bui tenland, met name in Duitsc'hland, Oostenrijk, Scandinavië en elders met de ingestelde ar beidersraden opgedaan, is op een totale mis lukking uitgeloopen. In Rusland is na drie-jarige practijk aan de( fantastische droomen op dit punt een einde gemaakt. In de gesocialiseerde bedrijven is van mede zeggenschap der arbeiders geen sprake meer. In Italië sloeg het facismie de ondernemings raden neer. In Luxemburg werden ze ontbon den. Al deze voorbeelden zijn even zoo vele bewijzen voor dezp nuchtere werkelijkheid;1' "gaat het in de bedrijven zóó worden, dat het gezag wordt losgemaakt van, de ondernemers, dan loopt 't absoluut verkeerd. Hier spreken de voorbeelden en droeve er- waringen, indien deze1 grondbegrippen wor den losgelaten, zóó sterk, dat 't ons waarlijk/ ten hoogste bevreemd, dat men nog poogt, hier aan te tonnen. Voor 't verdere verwijzen wij naar onze) artikelen over medezeggenschap, waarin wq onze houding ten opzichte van 't Vraagstuk) (lo van de publieke opinie, heer redacteur) nader zullen toelichten. A. T. Een kort antwoord op dit stuk vindt men in het eerste blad. dat aan Mary Anne te laten zien. (Het partret van een dame viel Mary Anne hier in de rede) Zij ging de bediendentrap op en ging ging langs langs de gang naar haar kamer, die tusschen de kofferzolder en de onafge maakte balzaal lag. Toen ze op de gang liep verzette, maar ze was niet zenuwachtig. Ze hoorde ze een geluid alsof er iemand meubel^ dacht, dat het misschien menschen waren die het huis doorzochten na den brand van denV. vorigen nacht, maar ze keek op den koffer- zolder en zag niemand. i Toen ging ze naar haar kamer. Het la waai was opgehouden en het was overal heel stil. Toen ging ze op de rand van 'haar bed! zitten en omdat ze zich wat flauw voelde ze had zoo iets wel meer („Ik heb het? je nog verteld toen ik kwam, wept je wel, Rosie?" Ja, juffrouw, dat is zoo) leg de ze haar hoofd op haar kussen, en...." „Deed ee ndutje. Biest", zei ik. „Ga ver der". m Mv Toen ik weer bij kwam, juffrouw Innes. zoo waar als ik hier zit, dacht ik dat ik dood ging. Ik kreeg iets op mijn gezicht, en ik ging dadelijk recht op zitten. En toen zag, ik de kalk vallen uit een klein gaatje in derf muur. En even later vitel er zoo'n groote ijze ren staaf" (volgens haar aanwijzing bijna 2! meter) „door dat gat en viel op het bed. Al$ ik nog geslapen had („flauw had gelegen", verbeterde Rosie) „was het ding op m'n; hoofd gevallen en was ik dood geweest". „Ik wou dat u haar had hooren gillen", viel Mary Anne nu in. „En ze zag toen zoo; wit als -een doek, toen ze de trap af kwam"; „Er zal wel een verklaring voor te vinden zijn, Eliza", zei ik. „Misschien hebt je he?, in je flauwte gedroomd. Maar als het waai; is, zullen de ijzeren staaf en het gatin de, muur het bewijzen". Eliza keek een beetje beduusd. „Het gat in de muur is er wel, juffrouw( Innes", zei ze. „Maar de staaf was verdwe nen' toen Mary Anne en Rose naar boven! gingen om mijn koffer te pakken". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 5