Links: Ernest Vierkötter, de Duitscher, dia
in 12.3/4 uur het Kanaal overzwom, aldus het
record van Gertrufle Ederle verbeterde.
Rechts: De jeugdige Jeddu Krishnamurti
uit Indië ,die vergezeld vajn zijn geestelijke
moeder, Annie Besant, een wereldreis maakt,
In de landen, welke hij bezocht maakte hi/
furere als de nieuwe Messias. Hij schijnt zeer
ontwikkeld te zijn.
Vrouwenrubriek.
DE MANTEL
VOOR SCHOOLGAANDE MEISJES
Iin dezen tijd van: het jaar zijn de meeste
moeders druk bezig met het nazien van de gar
derobe der jeugd. Op de eerste plaats moeten'
de zomerjurken tot het volgend jaar worden)
opgeborgeln en dan moeten de k leer en van
verleden winter uit dè doozen worden gehaald,
waar zij zooveel lange maanden gelegen heb
ben, zonder dat er naar omgezien werd eni
dan moeten die een lang en opmerkzaam on
derzoek ondergaan. Gelukkig; kindermode ver
andert niet zoo dikwijls.en zoo vlug, als da
mesmode en zoolang de eigenaresjes er niet
uitgroeien kunnen de jurken met hier en daar^
leeti kleine verandering, meestal eenige sei
zoenen lang dienst doen; temeer, daar winter
jurken lang niet zoo gauw teekènen van slij
tage vertoornen als de dunne zomercostuumpjes.
In den regel zijn wintermantels belangrijker
dan jurken, want als de kinderen een netten
mantel hebben, zien zij er dadelijk goed uit,
hoewel de jurk die er onder gedragen wordtj
niet de nieuwste van de nieuwste behoeft te
zijn. Eenvoudige mantels zijn nog steeds het
meest in den smaak voor dagelijksche dracht
ep de jongere generatie heeft heel spoedig,
smaak gekregen voor het tailor-made" idee.
Een réchte, slank zittende lijn is op het oogen-
blik het nieuwste, hoewel plooien hier en daar,
nog veel gedragen worden in de meeste nieuwe'
jurken en mantels daar de mode-teekenaars
zeggen, dat vrijheid van beweging een der,
moest noodzakelijke dingen is in de tegenwoor
dige modellen.
De mantel, afgebeeld onder No. 1143, wordt,
gemaakt van kasha „nature" en is van een
verbluffende eenvoud, daar er niet de minste
versiering aan is aangebracht. Het onderste
gedeelte is voorzien van twee stolp-plooien,
die beginnen onder de zakken, welke door
een ceintuurtje met knoopen afgemaakt zijn.
Deze mantel kan dienen voor meisjes van
8—10 jaar. Knippatronen' zijn verkrijgbaar on-
edr opgave Van No. 1143. Kosten 55 cent.
Eenvoud is eveneens het kenmerk van dqn,
majntel afgebeeld onder No. 1144.' Deze wordt
vervaardigd van blauw en reekleurig geruit
tweed «in is voorzien van buffelhoornen knoo
pen, dié' dienen als sluiting aan de voorzijde
en tot het afwerken van de zakken en mou
wen. De zé mantel kan. gedragen worden door
meisjes van' 12 tot 16 jaar. Knippatronen zijn
verkrijgbaar onder opjfave van No. 1144. Kos
ten 55 cents.
•Wenken voor de Huisvrouw.
Appel Cider.
Het gebruik van appelcider is in ons land
niet zoo bijzonder in zwang en toch zij,
die eens appelcider gemaakt en er van ge
dronken hebben, verheugen zich ieder jaar
weder op den herfst, wanneer de huisvrouw!
zich er weer eens „voor zal spannen" om;
verscheh voorraad te maken. Het is een heer
lijke drank, niet alleen, doch bovendien zeer
gezond vooral voor de kinderen en zeer ver-
frisschend. Hieronder volgt een uitstekend re
cept, waaruit zal blijken, dat het maken vani
appelcider zéér eenvoudig is.
Men kneust of stampt rijpe appéls (aantal
'naar verkiezing) en, plaatst die in een grooten
steenen pot. Deze appels begiet men met
kokend water, tot zij geheel onder water staan)
Zoo laten staan gedurende een week. Daarna
fltrieerea of zee ven en suikfer bijvoegen; on
geveer een pond suiker per liter vloeistof. Dani
roeien tot de suiker is opgelost en dan op'
eed warme plaats eenige dagen laten werken.
Daarna kunt ge het verkregen nat met een ge
rust geweten bottelen en kurken. De cider is
geneed en wacht er slechts op gebruikt tej
worden.
Humor in Beeld
Zandruiter: „Ga weg, versta je. Kan iemand
dan nog niet eens rustig van zijn paard vaUj
len, zonder dat de heele dorpsschool er om-'
heen staat?"
Au!
„Moeder ,wat bent U toch een knap lief
moedertje. Hoe komt het toch, dat u zooj
moui bent?"
„Dat komt omdat ik altijd een erg zoet
meisje geweest ben".
„O, maar wat moet vader dan een .stoute
jongen geweest zijn".
„Dat is nog eens een braaf meisje, dat haar
boterham met jam aan dat jongetje geeft".
„Och ,ziet u, moteder, ik had zoon last,
van al die werspen, die er op af kwamen."
Verscheidenheid
Een typisch krantenbericht in een Ameri-
kaansch blad:
„Mejuffrouw Rosamond Pinchot, dochten
van den heer Amos R. E. Rinchot, nicht van
den Gouverneur van Pensylvania, zal geen too
neel meer spelen. Haar vader, die een man'
is met gezond verstand, stond haar toe dei
tooneel loopbaan te kiezen en zij had eten.
overweldiging succes .in het stuk „Het Won-,
der". Thans vóelt zij niets meer voor tooneel-i
spelen en de ernstige jonge dame „ziet thans)
uit naar degelijk werk".
Typisch niet waar, dat een jonge vrouw, die
succes heeft in haar tooneelloopbaan er toch
mede ojfhoudt, en „uit gaat zien naar degelijk,
werk". En toch kunnen wij ons den toestand
wel indenken. Wie zou ooit gehoord hebben'
van Nancy Hanks,' als zij niet de moeder was
geweest van Abraham Lincoln? Wie zou ooit;
hebben hooren spreken van de arme Abroto-
non, als haar Tharciesch bloed den grooten
Themistocles niet had voortgebracht?
Jonge vrouwen speelt- tooneel, danst, zingt
vliegt 's morgens naar Uw kantoor of bezig-
De Duitsch-Amerikaansche zwemster, „Tru-
di", (zooals men haar thuis noemt) Ederle
bedankt, door wuiven met de hand de menigte,
voor de haar bij haar terugkomst in New-York,
bereide ontvangst.
Groot-er me'nschenmenigte was nooit op
de been om een zwemster te huldigen.
beid of gaat leeuwen jagen in het hartje van
Midden-Afrika, als gij er lust in hebt. Doch-
zorgt, dat ge trouwt. De vrouw is daar, om;
MOEDER te zijn.
Niet altijd geestig - toch om te lachen
Dienstbode (de kamer van een jongedame
binnentredend): Juffrouw, daar is me|neer Ka
reisen om u te spreken, ik heb hem in de
voorkamer gelaten.
—Jongedame (een romannetje wegwerpend):
O hemel ,en mijn haar is nog niet opgemaakt.
Vrag hem of hij een oogenblik wil wachten,
daar ik bezig ben mama in de keuken te hel-
Altijd practisch.
Dienstbode: Complement van mevrouw enr
ze laat vragen hoe het vandaag met mijnheer;
Meijer is.
Mevr. Meijer: Ach het gaat zoo slecht met"
mijn goeden man. Het kan ieder oogenblik
afloopen.
Dienstbode: Zal ik dan nog even wachten?
i V
Onverwachte conclusie.
Hij: Zeg, liefste Emma,, wil je de mijlnie
worden?
Zij: Zul je me altijd mijn eigen zin laten
doen?
Hij: Altijd ea eeuwig.
Zij: En mijn moeder zal bij ons inwonen?
Hij: Graag.
Zij: En je zult nooit in de soos een kaartje
maken en laat thuis komen?
Hij: Nooit, ik zal geen minuut over tijd
thui skomen.
Zij: Dan spijt het me, maar zoö'n sul wil
ik niet tot man hebben.
Drié voorwaarden.
Waarom trouw je niet?
Ja, zie je, ik stel hooge eischen aan mijn
toekomstige vrouw?
En die zijn?
Mijn vrouw nioet mooi, rijk en dom zijn.
Hoe dat, zoo?
Heel eenvoudigals als ze niet rijk en mooi
is, neem ik ze niet en als ze niet dom is,
neemt ze mij niet.
E<eW andere moeilijkheid.
Zoudt gee mij kunnen leeren liefhebben?
vroeg hij aarzelend.
Ja, antwoordde zij bedeesd, ik zou het wel
leeren, maar je zou veel last hebben het pa
pa te leeren.
Zij: „O, Gerard, je bent zoo edel, zoo flink,
zoo 'knap, zoo zeer de meerdere van alle an
dere mannen. Ik' moet wel van ie houden.
Wat zie. je toch wel in mij, eenvoudig meisje?"
Hij: „Och, dat weet ik zoo,niet, lieve. In.
ieder geval heb je een bijzonder goed oor
deel". j
Bekentenis en straf.
Herinner je je nog wel man, dien schoo-
nen dag in Mei, toen je mij je liefde bekende?
Nu ja, wat moet je daar nog mee op de
Droppen komen, ik heb hekend en ben er
voor gestraft ook.
AI naar gelang van omstandigheid.
Waar ga je heen?
Ik ga de hand vragen' van een der dochter
van bankier X.
Welke?
Dat hangt er van af. Als hij toeschietelijk
.is. neem ik de jongste; is hij onwillig dan
de oudste.
Rlijk.
Een dienstmeid vertelde eens dat haar me
vrouw zoo rijk was dat al haar flanellen var*
zijde waren.
Slim.
.Een recruut probeerde afgekeurd te wor
den.
Heb je ook' gebreken? vraagt de dokter.
Ja, mijnheer, ik ben erg bijziende.
Zoo .bewijs dat eens. Kunt je dat?
Makkelijk genoeg, dokter. Ziet u daar dien
spijker in den muur?
Ja.
Nou, ik niet.
Gélijk had-ia.
Ben je getrouwd? vroeg de politierechter)
aan den landlooper.
Neen, ik niet, maar mijln vrouw wel.
f Is hier geen plaats om grappen te ver-
koopen.
Dat dfos ik ook 'niet. Ik was getrouwd, maar
iiet me, scheiden". Mijn vrouw is weer getrouwd,
,maar ik niet. U ziet dus, dat ik gelijk heb.
i
Daar had zo gejein schuld aain.
Kijk eeins, Mietje, hier op deze kast ligt
zeker wel stof vain; zes wéken.
Daar hoeft u mij toch geen standje voor te
maken; ik ben hier pas drie weken.
Karakteristiek.
Vader: „Dus je hart is gebroken?"
Dochter(terug van de vacantie)„Ja op
twee plaatsen in Scheveningen en in Zand-
voort". q
HIJ KENDE HET!
„Zelfs na dien regea van gisteravond is het
nog zoo benauwd als in Cuba."
„Ben je wel eens ja Cuba geweest?"
„Neen, maar ik heb er ansichten van gezien."
Eind Goied AI Goeid.
„Zoo Sam, waar heb je gezeten?"
„Heb niet gezeten, ben getrouwd".
„Dat is goed".
„Niet .zoo goied. Hieeft 9 kinderen".
„Dat is erg".
„Niet zoo erg. Heeft veel geld".
„Dat is goéd".
„Niet zoo goéd. Ze geeft me mets."
„Dat is erg".
„Niet zoo erg. Ze heeft een groot huis".
„Dat is goed".
„Niet zoo goed. 't Brandde gisteravond af-
„Dat is erg". f
„Niet zoo erg. Zij was er in".
„Dat is goed".
„Ja ,dat is goed".
Kinderrubriek.
II. Het Kasteel van den Too venaar.
De kleine kabouter ging hen voor langs
een smal pad, waarlangs de heerlijkste bloe
men groeiden, en samen liepen ze tot aan een,
reusachtig kasteel, dat er grauw en vervallen;
uitzag. Overal zatejp groote sloten en ijzeren
binten met scherpe punten.
„Hier woont de koning van ons eiland",
'fluisterde het kaboutertje. „Hij is ee(n too-
vönoar en hij is o zoo knap en geleerd. Toen
hij hoorde dat Mauw e(n Knor waren aangeko
men stuurde hij mij om jullie welkom te heeten;
en bij hem te brengen. Dus nu moet je maar
ziein wat je doet; daar is de bel".
„Begrijp jij waar die kabouter ineens blijft?"
vroeg Knor, en Mauw antwoordde: „Neen;
ik weet het ook niet; het moet hier beslist
eie.n wonderlijk land zijn en ik zou zeggen dat
we maar moesten bellen".
Zoo gezegd zoo gedaan, en met inspanning
van alle krachten trokken zij aan den roes-
tigen bel tot de toovenaar uit het raam kwarri
kijken. „Miauw", riep Mauw en Knor sprak:
„Knorreknorrrr. Toen trok de toovenaar een
kwaad gezicht en
(Volgende week: „De Booze Koning")