TWEEDE BUD 28 SEPT. 1928. Onze nieuwe Gouverneur-Generaal. DE LIEFDE EENER MOEDER Nieuwstijdingen De Indische Goudstroom De jazz-bandieten Hiet is ze'kër wel voor een ieder duidelijk,; dat hiel belang van Nederland bij een goeden; gang van zaken in Nederlamdsch-Inldië niet; gering is. Het is zeker de moeitie waard bij, het optreden van dein nieuwen 'Gouverneur- Generaal dien gang van zake» eens na te gaan. Het door 'Holland in vroegere jaren over het Indische eilandenrijk1 gevoerde beheer was goied. Vooral het bestuur van den vroegere» Gouvierneur-Generajal Van Heutsz heeft Ne- derlandsch-Indi ëgroote voordeden, gebracht. Tijdens diens bewind werden de grondslagen; gelegd noodig vöor Indië's verdere ontwik keling. Het Gouvernement volgde toenmaals een verstandige fiinancieele politiek' en de be lastingen waren matig, en hoe de vroegere verstandige politiek van de Indische Regee- ring het land tot voordeel heeft gestrekt, ka» blijken uit de navolgende cijfers. In 1906 bedroeg de import f 219.4 millioen en de export f 329.5 millioen; deze bedrage» stegen tot resp. f 761.6 en "f 1148.3 millioen in, 1922; in 16 jaren is dus de import en export* in Ned. Indie meer dan verdriedubbeld. Van' 1906 tot 1920 moest het Gouvernement voor de behoefte van den geldsomloop f 93 mil lioen aan zilveneim munt en 41 millioen aan pasmunt invoeren. Helaas is de verstandige financieele po litiek van het Indische Gouvernement Jria 1917 gewijzigd. Niettegenstaande Nederlandsch-In- dië door dien oorlog sterk profiteerde, daar. de prijzen zijner producten sterk omhoog gin gen, toonde het budget van "Indië ha 191» steeds stijgende tekorten. Deze tekorten op den gewonen1 dienst bedroegen zelfs f 1247 millioen én f 122.5 millioen in de jaren 1920 en 1921. Door deze ruïneuze fiinancieele po-' ütiek steeg de schuldenlast van 'Inidië na 19115 met meer dan 1 milliard, terwijl de bevolking van Indië, die uit 46 millioen zielen bestaat,' aan belasting nauwelijks f5.— per hoofd op brengt en zelfs die opbrengst alleen verkre gen kan worden door den belastingdruk tot het uiterste op te voeren. De belastingdruk op de bevolking is na 1905 dani ook verdubbelt^ en trof het meest de Europeesche nijverheid, landbouw en handel, omdat de Indische be volking ,die 98 pet. uitmaakt van de geheele bevolking, practisch geen draagkracht heeft. De voortdurende geldnood, waarin de Indi sche regeering zich bevond, bracht haar er; zelfs toe om op fiscaal gebied de beginselen van recht en billijkheid over boord te gooien,; door in haar fiscale wetgeving in te voeren het systeem van uitzonderings-belastingela voor; bepaalde bedrijven. De groot-landbouw en de petroleumindustrie moesten speciale 'belastin gen opbrengen, waarvan.1 andere takken van bedrijf waren vrijgesteld. Bovendien was de rechtspraak in belastingzaken zoo slecht in gericht ,dat de belastingschuldigen practisch; overgeleverd waren "aam den willekeur der- met de inning belaste ambtenaren'. Deze politiek van het Indische Gouverne ment^ beeft tengevolge gehad, Bat de groota Een sprookje naar het Zweedsch bewerkt. I i 1 Met een uitdrukking van smart op haar gelaat, zat een moeder bij de wieg van haar ©enigste lieveling. Het bleekè kind lag daar rustig met gesloten oogjes, en ademde hijgend. De moeder .bevreesd dat de kleine zou ster-* ven .staarde wanhopig op het lieve blonde kop-) je. Zacht werd op de deur geklopt en toien deze; geopend en gesloten werd, zag zij angstig om. Die binnengekomen® was een grijsaard, een, schamel kleed dekte hem en hij was niettegen staande het gure weer barrevoets. De moeder bemerkte hoe de arme man- van kou beefde, zij stond van de wieg op, om het vuur wat op te, stoken. De oude nairl haar plaats in, en begon, terwijl hij een droef-; geestig lied zong, de kleine te wiegen. „Ik zal mijn lieveling behouden, nietwaar?"1 zei de moeder tegen den geheimzinnige» vreemdeling. Een vreemde lach speelde om) zijn bleeke lippen, terwijl hij een beweging maakte, die ja noch neen beduidde. De -arme vrouw begon te weelnen én liet. het hoofd moedeloos op de borst zinken. Een vreeselij'ke moeheid overviel haar, zij had toch drie nachten bij haar kind gewaakt, onwillekeurig sliep ze in. vooruitgang, waarop wij hierboven wezen, plaats maakte voor een achteruitgang. De ia- landsch: bevolking verarmde, de zilveren munt stroomde weer uit haar handen terug in dei kassen van de Javasche Bank. De opbrengsten van spoor- en tramwegen, van den post en te legraafdienst liepen achteruit. Gelukkig heb ben de verschijnselen aan de Regeering on der G. G. Fock' de oogen geopend en er haar toe gebracht om terug te kèeren tot haar vroe gere verstandige financieele' politiek. Men mag slechts van harte hopen, dat de nieuwe Gouverneur-Generaal eveneens deze politiek op krachtige wijze zal voortzetten. ging het twee actricetjes, die via balcon en brandtrap de straat bereikten. Inee hrriinimui» van tijd men kent dat van de films be-/ vond zich ook' een compagnie politie in dé zaal en ook deze menschen hebben revolvers. Zij waren in de meerderheid en 3e vier die ven werden onder de plotseling zeer vroolijki^ tonen van. de jazz-band naar triester oorden geleid. - Aldus wordt dikwijls gesproken over dé opbrengsten van het Indische bedrijfsleven) maar hoe weinig florissant dit in de laatste! jaren van de vorige eeuw was, blijkt uit de di-i videnden, die ,de groote handels- en cultuur lichamen, die torn in Indië werkten, in dien tijd uitkeerden. Van 1884—1903 werden door de navolgen- lichamen de volgende gemiddelde dividenden; uitgekeerd Nederlandsche Handel Maatschappij 6.95 pet. Ned. Indische Handelsbank 3.43 pet. Nied. Ind. Landbouw Mij. 2.32 pc. Int. Cnediet- en Handelver. „Rot terdam" 3.58 pet. N.ed.-Ind. Escompto Mij. 6.71 pet. Handelsvereewiging „Amsterdam" 6.75 pet. Javasche Bank 4.93 pet. Rolonilae Bank, pref. aandeelen 0.97 pet. Koloniale Bank ,gew. aandeelen 0.5 pet. Deze cijfers spreken; zij bewij-zte», dat de Indische bedrijven toenmaals een kommervol bestaan hadden. Intusschemt verbeterde de toe stand na 1902 geleidelijk en wel zoo spoe dig, dat reeds zeer kort na 1902 niet meen over mindere welvaart behoefde te wordenl geklaagd. Integendeel, na 1906 begint een enorme opbloei. Deze verandering werd ver oorzaakt, ten eerste doordat na 1903 de sui kercultuur ten lange leste den strijd met deni ondergaing, die haar na de crisis van 1884. bedreigde, gewonnen had; tem tweede doori de opkomst der rubbercultuur; de uitbreiding! der theecultuur en der petroleum industrie. Op een nacht dedem vier net-gekleede ban dieten een aanval in een nette nachtclub in West 45th Street, New-York. De portier was te voren in spartelenden toestand zachtk'ens: verwijderd per auto door eenige medeplichti gen. 1 Ieder' met -een revolver in de geschoeide hand bietraden de vier de zaal der vreugden,» waar zij op een lustig-huppelende menigte stuitten. Na het traditkwreele „hands up" ein digde evenwel het huppelen, en ook de jazz-/ band brak aprupt af, net alsof het stuk uit was. I Dit was geenszins naar den zin der ban? dieten. Zij gelastten de muziek door te spelen'; (hetgeen in mineur geschiedde en paarde» het nuttige' aan het aangename door de dames- met haar juweelen en de heeren met hun por tefeuilles te verminderen. De buit was niet ties versmaden, al had een rijke weduwe nog net bijtijds haar kleinodiën (tot een totale waarde, van f 700.000.—) onder een: servet weten te. verstoppen. Een heer ,die liever naar huis ging, werd licht gewond en- bleef. Beter ver-i Een motie van afkeuring tegen dfen Burgemeester van Seksten. I Onze Haarlemsche correspondent schrijft: i Er is in Schoten moeilijkheid ontstaan tu&schen den wnd. burgemeester, mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, en het personeel van een der beide open bare scholen. Een meeningsverschil tusschen B. en W. en die school is door een onhandigheid van den burgemeester tot een openbaar geschil opge dreven, waarmee cok de ingezetenen zich zijn gaan 'bemoeien, en dat nu vooreerst niet tot een einde zal rijn gebracht. Vóór den 31en Augustus van dit jaar is door de Oranje-Verceniging en daarna door B. en W. aan de hoofden der beide openbare lagere scho len gevraagd of het personeel zijn medewerking wilde verleenen om de kinderen tijdens de zang lessen liederen te laten instudeeren voor de auba de. 'Het- afdeelings bestuur van den Bond van Ned. Onderwijzers is daaroj Jbij den burgemeester op bezoek geweest om te vernemen of het verzoek als éen 'bevel moest worden beschouwd. Het ant woord luidde neen; als de hoofden een afwijzend, advies geven, is de zaak daarmee afgedaan. Het advies luidde afwijzend, op grond van de bekende overweging, dat men alles wat niet met het onderwijs te maken heeft, buiten de school wilde houden. Echter is wel aan het personeel het verzoek rondgezonden om buiten de schooluren mede te werken aan de instudeering der liederen. De beide scholen deden dus officieel niet aan de aubade mee, wel namen vele kinderen van ïdie scholen daaraan individueel deel. Toen op den ochtend van 31 Augustus de auba de geëindigd was en een 50CL a 600 kinderen met talrijke volwassenen op het plein voor het raad huis verzameld waren, hield de burgemeester daar een toespraak, waarin hij „als vertegenwoordiger van het wereldlijk gezag" op da beteekenis van den dag wees, en ten slotte stilstond bij „een wanklank". Diep te bejammeren, noemde hij het, dat niet alle scholen waren vertegenwoordigd. „Ook een burgemeesterlijke macht is begrensd; ware dat niet heet geval, dan verzeker ik u, dat dien kinderen het feest niet ware onthouden." Het was te voorzien, dat dit optreden tegen over een verzamelde kinderschaar niet onbespro ken zou blijven. In de vergadering van den ge- meenteiraad, de vorige week gehouden, was inge komen een schrijven van het personeel van school A, op welke school de burgemeester spe ciaal had geloeid, waarin den Raad wordt ver- zocht er voor te willen waken, dat het personeel in den vervolge van dergelijke bejegeningen door den burgemeester verschoond zou blijven. Een uitvoerige discussie werd daarover ge voerd, aan het slot waarvan een der soc.-dem. le den eeu motie van afkeuring over de houding van den burgemeester voorstelde. De motie kwam echter niet in behandeling. In school A werd een zeer druk bezochte ouder avond gehouden, waarin het hoofd der school, de heer Van Leeuwen, een uitvoerige uiteenzetting gaf 'van de zaak. Hij noemde de houding van den burgemeester te betreuren en beleedigend voor het personeel der school. Dp katholieke bur gemeester had er z.i. een partijzaak van gemaakt, Met >cen schrik werd ze wakker dn zag nu; dat de oude verdwenen en 'die wieg ledig was. I Hevig ontsteld vloog de verschrikte vrouw j het huis uit, roepende: „Waar is mij» kind, j wie heeft mijn lieveling gestolen?" 1 Voor haar woning stond eeini vrouwelijke ge stalte in het zwart gekleed. „Onvoorzichtige vrouw", zei de deze, „gij hebt den dood binnen laten komen en in plaatsi v'an hem weig te jagen, hebt ge hem uw kind laten wiegen. Terwijl hij daar zat, zijn' gij in geslapen in plaats van te waken en toen hij zag dat uw oogen gesloten waren, nam hiji de kans waar, om uw kind te rooven. Wat de Hood ontpeemt, arme moeder, brengt hij nooit weer terug. „Zeg mij waar hij heen is", riep de ongeluk kige moeder, „ik zal en wil mijn lieveling vin den". Dat kunt ge, doch alvorens ik u zeg 'welke» weg hij nam, moet ge al de liedjes zingen') die ge zong bij die wieg van uw kind. Ik be») de nacht en hebt u dikwijls hooren zingen".. „Alle zal ik ze u zingen", zei de moe dér), „maar nu niet, later, laat me door en zeg me) waarheen ik moet gaan". De nacht .onverbiddelijk' als zij is, gaf niet toe. Ten einde raad, zong "de vrouw de ver langde liedjes. Toett zij snikkenld het laatste ge-» zongen had, zei de nacht: „Ga nu recht uit naar dat duistere woud) dien weg nam de dood met uw kind". Die vrouw snelde heen, midden in het woud kruiste zich echter den weg. Zij wist niet wel- ken kant zij op moest gaan. Bij het kruispunt; stond een doomenstruik, zij was geheel met! ijzel bedekt. „Hebt ge den Dood met m'n kind niet zie»! voorbijgaan?" vroeg de moeder aan den struik1.. „Jawel vrouw,' 'antwoordde hij, „doch ,ik zeg u niet welken weg hij ging, /oordat gij mij aan uw boezem verwarmd hebt, ik be» geheel met ijs bedekt". Zonder zich eie» oogenblik te bedenken, knielde de moeder op de» grond en drukte, de bevroren struik1 tege» zich aan. Die doornen dronge» haar in de borst, het bloed druppelde op den struik, zij voelde het echter n-iet, het was immers voor haar kind. Langzamerhand kwamen er aan den hage doorn groene en roo- de bladeren. Toen vertelde de bloem welken weg zij. moest volgen om haar doel te bereike». Na een eind geloopen te hebben kwam zij; aan den oeve.r van een meer, het was bevro-; ren, maar niet voldoende om er over heem] te loopen, e» toch moest de arme er over. Zij'; bedacht zich, maar de stem van eeln genius, van het meer riep: „Hoop niet op het o»- mogelijke, beste vrouw. Er is misschien kans; dat ge er over komt. Gij hebt schitterende! oogen, de mooiste 'die ik ooit zag, die paar-; len wil ik i» mijn bezit hebben. Ween zoo lang bove» het meer totdat uw oogen er p vallen, want dan worden die oogen paarten. Daarna zal ik u naar den anderen oever bren-; gen, naar de groote broeikias van den Doodj. waar deze de bloemen verzorgt, die elk ee»j menschetileven vertegenwoordigt. „Ik wil alles doen, om bij mij» kind te ko- men, antwoordde de meder weenenide. Zijl weende zoolang, todat haar oogen, geen tran/erf meer hebbende, die tranen volgden. De genius va» het meer nam haar op eirt bracht de vrouw naar de overzijde. Plotse ling stond zij voor een gebouw levemlde blo»-» men. Tastende vond zij den- ingang, voor weP kén een bewaakster stond. „Wat komt gij hier doen, vrouw?" Zij is een vrouw, 'dacht de moeder, haar. stem hoorende, zij zal me wel helpen. „Ik zoek den Dood, die me-mij» kind, mijn eeftigste lieveling ontnam". „En wie heeft u tot hier gebracht?" vroeg de vrouw weder. „God. Zeg me vrouw, waar mijn kind is". „Dat kan ik niet, gij kunt het niet meer zien". „Zeer veel bloemen zijn er deze nacht ge storven De dood zal weldra komen om de bloemen over te planten, ieder wezen heeft zijn levensbloem. Ze zien er uit als iedere andere plant, maar zij bezitten een hart, en dat slaat altijd, misschien zult ge dus uw 'kind herkennen aa.i het slaan van zijn hartje." „Dat doe ik ook zeker", riep de vrouw. „Hoe oud is uw kind". „Een jaar ,e» gisteren stamelde het voor, 't eerst „moeder". „Ik zal u in het vertrek brengen waar hij is, maar wat krijg ik tot belooning"? „Alles wat ge maar wilt". „Geef me dan uw mooi zwart haar." „Neem het", zei de moeder. Toen trade» ze het vertrek1 binnen, waan de bloemen naar hun leeftijd gerangschikt wa ren. De moeder betastte al de bloemen, zij en dat hij zich daarbij keerde tegen één school, in plaats van tegen beide, was gevolg van eeD dieper gaand geschil: het voordragen, ter ver vulling van een vacature, van een onderwijzeres tegen den zin van den burgemeester. Deze wilde een gehuwde katholieke onderwijzeres als eerste j zien voorgedragen, hetgeen niet geschiedde. Na de uiteenzetting van zaken door den heer Van Leeuwen gegeven, gaf de heer Klein, s.-d. wethouder, de verklaring, dat besluiten" van B. en W. in Schoten niet Worden uitgevoerd, zooals zé worden genomen. Besprekingen in het college van B. en W., als waarvan mededeeling is gedaan, zijn nooti gehouden. Voordat deze burgemeester er was, zei de wethouder, zijn er nooit dergelijke kwesties geweest. Het was nooit zoo rumoerig Spr. meende, dat geen andere conclusie mogelijk is, dan dat opzet in het spel is. Nadat nog verschillende andere Sprekers het woord hadden gevoerd, werd een motie aangeno men, waarin getuigd werd van „de laakbare beje gening door den burgemeester van het onderwij zend personeel van school A" en afkeuring wordt uitgesproken over het gedrag 'van den burgemees ter en sympathie met de door het personeel dei- school aaugcQomeu houding. Brandstichting. 1 Gisteravond te kwart voor elf is de Haag-; sche brandweer opgeroepen met het alarmee- rend bericht, dat een felle uitslaande brand,' was uitgebroken in het artillerie park, dat zich bevindt aan den Raamweg in de nabijheid van, de Witte JBrug. Met groot materiiel werd uitgerukt. Bij aan komst bleek een der op het terrein staande' loodsen op drie plaatsen aan de achterzijde; in lichte laaie te staan. Deze loods is geteerd, en was dus erg brandbaar. In de loods bevojnid( zich incerendeels oud materiaal e» wat rom mel. Maar in een der afdeelingen stonden ook,1 bussen met vet, taa» enz. Ook' stoiud er een. bus gevuld met benzine, die echter door de» brandweer er zoo. vlug bij was en het vuur met verscheiden waterstralen werd aangeval len, niet kunnen mededeelen aan het bin nenste gedeelte van deni loods, dat echter wel veel waterschade kreeg. Te circa half een was me» liet vuur meester;, er werd nog eenigen tijd nagespoten en voor, alle zékerheid verwijderde de brandweer eeni ge dakpan»en. De algemeene opinie, zoowel van politie, brandweer, als militaire autoriteiten, is, dat de brand kwaadwillig is gesticht. Mien achtte het bijna onmogelijk' dat hij ontstaan is binnen in de loods zelve. Twee jongelieden, geëmployeerd bij en koop vaardij, hebben aa» de politie gerapporteerd, dat zij. die den brand bijna hebben zien ont staan, een man' zagen loopen, die een fiets, aan de haind voerde, doch zich om den ge- heelen brand niet bekommerde, niet achter zich keek, maar zich gewoon verwijderde. Hij; is niet meer terug gezie». De politie doet onderzoek. Gistermiddag is op het terrein der Ste delijke Lichtfabrieken te Leiden wederom een| ernstig ongeluk gebeurd. De monteur J. Pt van Le.euwen was bezig met het verrichten van werkzaamheden in een koker, waarin een 'contragewicht van een der machines liep, toen plotseling door tot dusver, onopgehelde oorzaak, het gewicht losschoot en de monteur dit duizend kilo wegend ge vaarte "op den rug kreeg. Zwaar gewond en 'in hoogst bedenkelijker! toestand is hij naar het St. Elizabeth-gast- huis vervoerd, waar hij eenige uren later is overleden. i De justitie heeft een onderzoek naar de oorzaak van het losschieten van het gewicht gelast. had zoo dikwijls haar hand op het hart van- haar kind gelegd, zij zou dat kloppen well herkennen. „Hier is hij", riep zij plotseling uit, terwijl; ze haar hand op een bloem lag. „Raak zniet aan", ze ide bewaakster. „Het is hier- vreeselijk kbud", zei de moedei; sidderend. „De Dood komt daar", zei de vrouw. „Hoe hebt ge den weg naar mijn rijk ge vonden"? vroeg de Dood. „Ik ben een moeder", antwoordde de vrouw. De ontvkieschde hand van' den Dood wilde de bloem grijpen, maar instinctmatig bescherm de de moeder dez. „Gij kunt tege»! mij niet strijden1," zei de Dood. „Dat is zoo, maar God wel." „Ik doe slechts wat Hij wil. De bloemen die hij op aarde geplant heeft, pla»t ik' over in den tuin van het Paradijs. „Geef me mijn kind terug", zei de moeder; op smeekenden toon. „Hier zijn uw oogen", zei de Dood, ,ik' vond ze i» het meer. Zie nu eens". De kleine bloem, nam de gedaante van een- kind aan, het kind werd volwassen en eem mensch vol va» gloeiende hartstochten:. Hij eindigde met een' zelfmoord. „O, God," riep de ontstelde moeder, „wie was dat? „Uw kind, antwoordde de Dood op som beren too». De vrouw slaakte- een gil en viel neer, toen' hief zij haar handen ten hemel en zei> „God heeft hem tot zich genomen, wat Hij doet, is wel gedaan". De Dood stak rijn hand naar de bloem uit; maar de moeder weerhield hem. „Wacht nog een oogenblik, ik wil hem niet zien sterven". God had haar kind geplaatst in de rij der engelen, de moeder in die der matelaressen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 3