Uit alle Landen
Wat er om ons heen gebeurde
Parlementaire Kalender
Het incident-Moeskops te Milaan dreigt dan
toch nog een onverwacht gevolg te hebben. He
.helden"vereering blijkt sterker dan het gezond
verstand; de secretaris-penningmeester van den
N. W. B., de heer Fokkinga, die een weinig den
luister verduisterde van „onzen" vijfvoudigen
wereldkampioen, niet door boos opzet, maar om
dat hij een tipje had opgelicht van den sluier,
die het openbaar optreden van onzen nationalen
vertegenwoordiger dekte, die secretaris-pen
ningmeester moet worden opgeofferd aan den
waanzin van een stel sportverdwaasdeu, die de
onschendbaarheid van hun sport-god boven het.
algemeen en nationaal belang stellen. De provin
ciale afdeelingen van den N.W.B. besloten in
meerderheid den heer Fokkinga niet te herkiezen;
de voorzitter, die zich solidair veirklaarde, gaat
wèt hem heen en vermoedelijk ook alle overige
bestuurders.
Merkwaardig is, dat de felste oppositie tegen
den heer Fokkinga ontwikkeld is door een sport-
correspondent van de ,,N. E. Ct.", welk blad geen
enkele regel wijdde aan een rechtzetting van
hot- door dien correspondent gelanoeerde bene
pen standpunt. De heeren sportjournalisten had
den de zaak te Milaan zoo secuur ter doofpot
verwezen afgesproken immers was om niets
van het gebeurde te vermelden! en nu ver
stoutte de heer Fokkinga zich van deze afspraak
onkundig, om de besluiten van deze zelf-oen-
soren te overtreden!
Onz cpers gaat prat op haar vrijheid; geen
censuur, in welken vorm ook, wordt geduld, jour
nalisten wenschen volkomen vrij' te zijn in het
uiten van hun meening. We hebben er vrede
mee, maar lateu die journalisten het publiek dan
niet als onmondigen behandelen; laten ze geen
censuur op eigen berichtgeving toepassen, niet
eigendunkelijk beslissen, welke gebeurtenissen
voor het publiek goed zijn te weten, en welke
niet.
Schandelijk is het, dat t zeer afkeurenswaar
dige op! reden van den heer Moeskops te Milaan
ongestraft bleef door zijn organisatie, maar er
gerlijker is nog, dat men nu een bondsambte-
naar wil benadeelen, die toch niets misdeed,
slechts de ernstige fout van een ander signa
leerde. Meo kan beweren, dat 't niet noodig is
om iemands fouten bekend te maken, maar de
betrokken persoon trad in het openbaar op, ver
tegenwoordigde in de wielersport onze natie. In
die omstandigheden is een openbare critiek niet
alleen geoorloofd, maar plicht, en de journalisten,
die in een onder-onsje- besloten om van het ge
beurde geen melding te maken, zijn dompers en
ongewensebte curatoren der publieke meening.
Terwille der wielersport is het te hopen, dat
dc zaak nog een andere wending moge nemen.
Alles wat fatsoenlijk is dreigt den Wielerbond te
verlaten; die zal dan overgeleverd zijn aan een
stel onbeschaafde schreeuwers, geleid door een
Jonkheer, wiens intriges er op wijzen, dat een
titel nog niet altijd adel geeft.
Niet alleen de financieele, maar ook de paedo-
gogische wijze, waarop het opvoedingsgesticht
„De Glindhorst" bestuurd werd, heeft ai heel
wat critiek ontlokt; vele bijzonderheden zijn
deze week weer opgehaald, toen het strafproces
tegen Ds. Vogelaar, den gewezen directeur, in
hooger beroep, behandeld werd. 'tls heel moeilijk
om zoo'n zaak objectief te beoordeelen; want
het feit, dat èn de stichiting èn de leiding een
politieke althans religieuss kleur droegen, ver
wekt in ons land met haar zeer gemengde be
volking altijd een zekere atmosfeer. Die atmos
feer was ook bij bedoelde openbare behandeling
merkbaar. Het staat wel vast, dat de directeur
soms opgetreden is op een wijze, die we geneigd;
zijn hardvochtig te noemen, maar er is nochtand
geen reden aan zijn goede bedoelingen te twijfe
len. We bezien zulke zaken vaak van een te eng
standpunt. Men mag niet vergeten, dat het het^
moeilijk is om een paar honderd gedeclasseerde en
veelal gedegenereerde jongelui de baas te blij
ven en oogeuschijnlijk hardvochtige methoden
kunnen dan wel eens noodzakelijk zijn. Het is
niettemin op prijs te stellen, dat de justitie met
veel zorg toeziet, dat ook ten opzichte van zulke
moeilijk op te voeden jeugdige personen de gren
zen van het toelaatbare niet worden overschre
den, maar zij vooral heeft er voor te waken, dat
ze niet door de bovenaangeduide sfeer beinvloed
wordt. Toch hebben de rechters bij deze gele
genheid meermalen interrupties geuit, die van
een zeker paxti pris getuigden.
„Gebruikt gas!" zoo wordt er rijkelijk gead
verteerd, als een uiting van moeizaam herwekte
energie van een kwijnend bedrijf. Gas kan nog
voor vele nuttige doeleinden gebezigd worden,
maar gas als lichtbron wordt meer en meer ver
drongen door een latere vinding der wetenschap:
de electriciteit. We treuren er niet om, want al
hebben we ons over het gas verheugd, dat de
petroleumlampen verving, nu we het niet meer
noodig hebben, zijn we ook niet langer blind voor
de zich vaak voordoende noodlottige gevolgen.
Heel wat menschen reeds zijn "het slachtoffer
geworden van het gas. Hetzelfde zou men on
getwijfeld van de electriciteit kunnen zeggen,
maar wie ten opzichte daarvan de noodige voor
zichtigheid betracht, kan zich tenmniste voor on
gevallen vrijwaren, terwijl bij het gebruik van
gas 'n klein ongelukje, als het openstooten van
een kraan, of een nalatigheid van anderen de
vreeselijkste gevolgen lean hebben. Het gas be
sluipt ons als een roofmoordenaar, stil, stiekum,
we ademen het in en het benevelt ons, zonder
dat we het bemerken, de mensch sterft zonder
zich bewust te zijn, dat zijn leven belaagd werd.
.Wreed zijn we daaraan weer eens herinnerd door
den dood van vier slachtoffers op één dag; drie
in Alkmaar en een in Eotterdam.
Gebruikt gas! als ge niets anders krijgen kunt
en weest dan voorzichtig. Geeft voorkeur aan
electriciteit
Een van de vreeselijkste straffen, die men een
mensch kan toedienen, is hem te verkiezen tot
lid van den raad in een provinciestadje. Nergens
schijnen de politieke hartstochten hooger op te
laaien. En in al die stadjes zijn dan steeds enkel©
van die zure typen, die rondloopen met een ge
zicht, of ze niets dan azijn drinken, en die van
alles immer het kwaadste denken. Ze zijn de
verwekkers van allerlei kwesties en schandalen,
die rond de klets tafel en in de ingezonden stuk
ken-rubriek van de krant breed worden uitge
sponnen. Voor hen bestaat er ter wereld geen
gewichtiger kwestie dan de door hen aanhangig
gemaakte zaak, waarvoor in werkelijkheid echter
buiten het stadje niemand zich interesseert en
waarvan in het stadje tenslotte alle weidenkenden
wee en onpasselijk worden.
Zoo laboreerde het vriendelijke stadje Bergen
op Zoom reeds maanden lang aan een zaak, die
de bewoners zwakzinnig en het plaatsje onbe
woonbaar maakte. Partij ten eenre was een stel
zeloten in plaatselijke politiek, menschen wier
hoogste ideaal het was, om in „hun wereld",
begrensd door de stadswallen van Bergen op
Zoom, de toon te kunnen aangeven, partij ter
andere zijde (en lijdend voorwerp) een goedmoe
dige wethouder, géén politieke tinnegieter, maar
een rondborstige, goedlachsche Brabanter, die
daarom ook buiten de Bergsche stadswallen be
kend eu gerespecteerd was, vooral in de krin
gen van drukkers en courantiers, die in hem
een jovialen collega en immer raactgevemien
zriend hadden.
"Maar eilacie, juist het feit, dat hij drukker
en courantier was, maakte hem nog meer ge
haat in de oogen zijner Bergsohe rivalen, wier
bentleider van dezelfde stiel was.
En zoover werd de actie gedreven, dat de raad
tenslotte een motie aannam tegen den wethou
der, die zonder eigenbaat en met opoffering zelfs
van persoonlijke belangen, talrijke jaren aan het
welzijn der gemeente gearbeid had en voor dank
voor £ijn moeizaam werken zijn grijze haren ge
tooid zag met een kroon van distelen, haat, af
gunst en laster.
De aangenomen motie noemde hem onbekwaam,
oneerlijn, onbetrouwbaar en onfatsoenlijk. Ten
einde raad wendde dit slachtoffer van <le harts
tochten der plaatselijke politiek zich tot den
Kamervoorzitter, Jhr. Euys, aan wien hij om de
samenstelling van een eereraad vroeg. Na een
nauwgezet onderzoek hebben drie hoogstaande
mannen uit den lande: Von Fisenne, Mr. de
Wilde en prof. Mr. de Vries een rapport uitge
bracht, dat deu wethouder volkomen rehabili
teerde eu alle beschuldigingen tot ellendige las
ter bestempelde. Een voldoening voor den jovi
alen wethouder, die zich echter volstrekt geen
illusies er over behoeft te maken, dat hiermede
de laffe agitatie geëindigd zal zijn.
BUITENLAND'.
In België is het betaalmiddel gestabiliseerd)
op een waarde van één zevende der voor-oorlog-
sche francs; een nieuwe munteenheid, de „Belga",
ter waarde van 5 francs, is mede ingevoerd. De
,,stabili&atie"-tecliniek is een ieder niet even dui
delijk cn een leek vraagt zich onwillekeurig af,
waarom men zoo laat en dus opzoo geringe
waarde tot stabilisatie, als men het in de hantS
heeft om aan de depreciatie een einde te maken,
maar in zulke kwesties zullen we ons maar, niet
verdiepen, nu er verheugenis is over het feit
zelve, óók voor ons land, dat thans een einde ziet
gesteld aan een benauwende valuta-concurrentie,
Minder bemoedigende perspectieven biedt hét
voortduren der Engelsche mijnwerkersstaking,
welker economische gevolgen zich in heel Euro
pa- laten gelden. Overal is een tekort aan steenko
len, nu de voorraden tegen hooge prijzen zijn
opgeruimd en verbruiktin sommige landen denkt
de regeering er reeds over om de productie te
verdeelen en in Duitschland is de regeering voor
nemens om de verkoopsprijzen vast te stellen.
Van zeer officieele zijde de Nederlandsche
Justitie wordt de pers tegenwoordig van inte
ressante, graag gelezen, dus zeer gewaardeerde
engratis copie voorzien, waartoe blijkbaar
het instituut van de Politie-recbtbank in het
leven is geroepen. Oorspronkelijk heette het, dat
de vinding den achterstand in de berechting
moest opheffen en indruk maken op de daders
van kleine misdrijven, door ze in den kortst
mogeiijkea tijd voor den vertegenwoordiger der
werkende gerechtigheid te voeren. Maar eilacie,
de zittingen van den politierechter zijn gewor
den tot een publieke vermakelijkheid, betreffen
het opvoeren van talrijke kluchtige een-actertjes
en wie verhinderd is om door persoonlijke tegen
woordigheid het gebodene te genieten, wordt in
zijn lijfblad onthaald op een nauwkeurig relaas
van wet en „tot leeringhe ende vermaack" van
oud en jong ten beste gegeven is.
De achterstand in de berechting lijkt volko
men ingehaald, want de politierechters houden
zich bezig niet de b-handeling van de meest
onbenullige zaakjes, die voorheen nimmer der
moeite waard geoordeeld zijn om door gewichtige
heeren in toga en met bef onderzocht en be
oordeeld te worden. Men leest geregld van buren-
ruzietjes of van min-vriendelijke woorden, die
vrouwen uit zekere wijken elkaar toevoegen
iets wat ia haar milieu eer „gewoon" dan mis
dadig geheelen moet worden drama's, waarin
dan getuigen a charge en a décharge worden op
geroepen, waarin de „slachtoffers" al hun best
dioen om de „daders" te ontlasten, omdat ze,
24 uur na het voorval, het sop de kool al niet
meer waard vonden, waarin de verdachte een
gefuifde held wordt en alle getuigen hun best
doen om door een note comique het drama tot
een blijspel om te zetten.
Vorige week b.v. werd na een uitvoerige be
handeling een juffrouw uit Gouda tot f 10 boete
veroordeeld. In het volksbuurtje, waarin ze woon
de, had ze een passeerende buurvrouw toegevoegd
„Ga je vuile soepjurk wasscben". „Was-tie
érg vuil?" vroeg de politierechter. „Nou, en óf!"
zei de verdachte met nadruk.
„Strafzaken" van zulken omvang worden te
genwoordig geregeld verhandeld. Ze zijn o.i. niet
in staat om de vrees „met politiehanden in aan
raking te komen" bijzonder te versterken. Er
wordt een grapjje van gemaakt en èen „vonnis"
te krijgen is geen schande meer. Laten we de
statistieken onzer criminaliteit niet zoo on-flat-
teus opvoerin door in strafgedingen zaken te
betrekken, die ter afdoening overgelaten moe
ten niet aan den politierechter maar aan
het goedmoedig woord van den politieagent.
Heel wat Hollandsche jong ©meisjes met rijke
phantasie, die met hun gedachten zoo gaarne in
j het land der iroomen verwijlen, zijn van de
week uitgeloopen om den „echten" Oosterschen
prins te zien, die via Engeland tot ons gekomen
was, gekleed in Arabisch sprookjesgewaad, om
J het regeerend hoofd der Lagere Landen te komen
I bedanken voor de erkenning van zijn papaatje
j als koning., van Hedzjas. De sprookjesprins zag
er vriendelijk uit en glimlachte goedig, zoodat
we mogea verwachten, dat hij zijn doorluchtigen
vader, den beheerscher van groot© woestijnen en
eea tjokvolle harem, voel vriendelijks var.
land tei vertellen zal hebben. Vriendsc' appcüjkr.
belnekkingen met dezen Oosterschen vorst zijn
voor ons van belang, omdat hij sinds de afschaf
fing van het kalifaat een der invloedrijkste en
machtigste- Mahomedanen is en de beschermer
der Heilige Plaatsen, waarheen jaarlijks tiendui
zenden inlanders uit ons Indië ter bedevaart gaan.
Een prins- en een prinses van Nederlandsche
bloede, een zoon en eien dochter der Ko
ninklijke Kunsten, zijn op enthousiaste wijzei
geehuldigd. Mevrouw Mann-Bouwmeester viert
feest om haar afscheid van het tooneel; '8
parodoxaal, feest te vieren om eien afscheid,
maar zij mag het doen, omdat ze op haar hoor
gen leeftijd als ac; e -c medewerkster der toó-
neelkunst na e.n roem vellen carrière heen
gaat. n:et omdat /.ij -mi .lerdom ongeschint
woerd, rr.^ar alleen omdat ze het recht van
rust incasseert, zo n-g volkomen in
staat is om met haar =;oei te beantwoorden aan
elke redelijke verv.: Uitvin die we van een ta
lentvolle artiste oj stenen mogen.
De'kuns»i "..ar. ó:e gehuldigd werd, was de
heer Biaakens:ek, b:j gaat nog niet heien ge
lukkig, maar werd geëerd om het feit, dat
hij a0 jaar lang de politieke prent van ,,D|e
Groene Amsterdammer" verzorgde. Als zoo
danig heeft hij temYelk zijn artistieke vermo
gens kunnen ontplooien; de caricatuur-kunsJ
dite bij den aanvang van zijn optreden niet
bijzonder hoog stond in ons land, heeft hij
tot ongekende ontwikkeling gebracht. De ca
ricaturist ontziet in het algemeen niets en nie-i
mand en Braakensiek heeft zeer zeker vriend
npg vijand gespaard, maar nochtans was nie
mand ooit verontwaardigd als de stift des
kunstenaars hem in een zaak beeld den volk©
te kijk gesteld had, want Braakensiek kon wiel
treffen, maar hij wondde niet.
In onze mijnindustrie is men tot een over
eenstemming gekomen, zoodat we friet voor
een staking behoeven te vreezen. Die had'
voor heel het land catastrophaal kunnen wor
den, want ook zonder zoo'n staking, onder
vinden we op het oogenblik al het grootpi
ongerief van een tekort aan kolen. Alle voor
raden in Europa zijn tengevolge van de 'En
gelsche staking opgeruimd, tegen goede
prijzen. Overal moet dus hard gewerkt wor
den om in de_des winters sterk stijgende be
hoeften van eigen land te voorzien, zoodat
van invoer in ons land geen sprake kan zijn,
etrwijl de productie van Limburg nog ver
beneden het benoodigde blijft. De kolen zul
len dus duur en schaarsch worden en 't is
niet onmogelijk, dat in verschillende indus-
triën moeilijkheden door kolengebrek zullen
ontstaan.
BUITENLAND.
De bankiers zijn er weer eens op uit de-
wereld te redden. Een keur financieele spe
cialiteiten uit alle landen, ook uit de Vereen.
Staten, zijn ons komen vertellen, dat Europa
slechts door vrijhandel te redden is. Zelfs de
Amerikaansche bankiers zijn 't daarover eens,
maar ze achten het middel alleen voor export
geschikt; de torenhooge tolmuren om de Ver-
eenigde tSaten moeten onaangetast blijven....
Vrijhandel zou inderdaad misschien in staat
zijn om meer welvaart te brengen en de energie
der volkeren te prikkelen, maar 't is er ïncfe
als met de ontwapening. Internationale ont
wapening is een ideaal, maar wie het leger
afschaft vóór de buren het ook doen, stelt
zich aan een aanval bloot.
Merkwaardig is het besluit der Noorsche
bevolking om terug te "komen op de droog
leg-ging van het land, waartoe het haar wensch.
te kennen gaf met 500 duizend tegen 400 dui
zend stemmen. De drooglegging is er trou
wens nooit volkomen geweest, want de ver
koop van drank met minder dan 21 pet. al-,
cohol, was niet verboden. De erkenning, dat
dwingende bepalingen inzake drankverkoop in
de praótijk niet het ge-wenschte resultaat ga
ven, bevat ook een les aan de Ver. Staten,
waar immer meer oppositie tegen de droogleg
ging ontstaat, een drooglegging, die de zucht
naar drankgebruik niet beteugeld heeft, maar
verheven tot een sportief streven.
26 October.
De Voorzitter heeft vandaag wel een heel ge
makkelijke taak gehad. De heele middag is heen
gegaan aan de algemeene beschouwingen over
het ontwerp-wegenbelastingwet. zocdat de Pre
sident niets anders had te doen dan de namen af
te roepen van de 13 sprekers, die trachtten over
dit onderwerp nog wat nieuws naar voren te
brengen.
Hoewel over het algemeen het ontwerp niet zoo
heeel gunstig is ontvangen, blijkt toch de meer
derheid wel overtuigd te zijn van de noodzake
lijkheid van de stichting van een wegenfonds,
teneinde ohs land zoo spoedig mogelijk aan een
behoorlijk wegennet te helpen. Principieel is het
heffen van een weggeld weinig of niet bestreden
men aanvaardt om practische redenen de instel
ling van een wegenfonds, waartoe de voornaam
ste gebruikers, die. een beter wegennet noodig
hebben (de houders van motorrijtuigen), een spe
ciale belasting zullen opbrengen. Het krachtig
ste argument daarvoor is wel dit, dat indien het
Rijk geen wegenbelasting gjaat heffen, de pro
vincies het zoo spoedig mogelijk zullen doen,
en dan verdient een centrale regeling ongetwij
feld de voorkeur.
Intusschen is de uitvoering verre van eenvou
dig. De Begeering heeft b.v. het gewicht van
de wagens als grondslag voor de belasting ge
nomen, maar verschillende sprekers hadden lie
ver een bandenbelasting gezien, omdat hij die
het meest rijdt ook het meest slijt' en ook de
zwaardere motorrijtuigen op die wijze het meest
zoude ribetalen. Maar vooral het hooge tarief
bevatte vele punten van aanval. Zoo kon Mr.
Droogleever Eortuijn moeilijk heenkomen over het
ernstige bezwaar, dat de idruk het zwaarst is
in de steden, terwijl deze, die reeds goede wegen
hebben, er het minst van zullen profiteeren. Met
name pleitte deze afgevaardigde ook voor vrij
stelling van de autobuslijnen, die uitsluitend op
het stadsverkeer zijn aangewezen.
Men kan reeds oonclndeeren, -dat Minister de
Geer ook dit ontwerp er wel door zal krijgen.
Een belastingwet moge al niet populair kunnen
zijn, ^n dit bijzondere geval behoeft zij niet im
populair te zijn, mits gevolg wordt gegeven aan
den aandrang, om het bedrijfsleven geen hoo-
gere lasten op te leggen dan strikt noodzakelijk
is. Dat dit op sommige punten in dit ontwerp
het geval is, werd overtuigend aangetoond.
27 October.
De Minister van Financiën heeft een verde-
diging van het ontwerp-wegenbelasting gegeven,
welke niet nalaat indruk te maken, en Minister
van de Vegte leverde daarop, op zijn bekende
humoristische wijze, een aanvullend betoog. Niet
ten onrechte merkte Mr. de Geer op, dat dit
sport belastingen begeerd zijn zoolang zij... er
niet 'zijn. De Regeering verzette zich dan ook
tegen vrijwel all egeuite wenschen; zij bleef
op haar stuk staan en verdedigde deze belasting
op grond van het motief, dat alle weggebrui
kers moeien betalen voor de wegen. De Minister
nam ove rde voorstelling van het Rijk als ban
kier van het 'wegenfonds, en wees aantasting
van de voedingsbronnen van dit fonds met kracht
af. Dit goldt in de eerste plaats den aandrang
tot afschaffing van de rijwielbelasting, en voorts
het amendement dat de mogelijkheid wilde schep
pen oni autobussen, welke reeds door een tol ge
plaagd worden, vrijstelling of vermindering van
weggeld te geven. De Minister sprak bij dit
laatste zelfs het woord onaannemelijk uit en
daarvoor sloegen de voorstellers op de vlucht.
Intusschen deelde de Regeering mede, dat ter
wijl het ontwerp was gebaseerd op gegevens van
1 Januari 1925 nadere berekeningen een zooda
nig© toeneming van het aantal motorrijtuigen
hadden aangetoond, dat de inkomsten van het
wegenfonds ook bij een verlaagd tarief niet be
neden de raming zullen .dalen. Weshalve de
autobus afslag kreeg van f 12.50 tot f8 en de
vrachtauto van f 10 op f6 per 100 Kg. eigen
gewicht. Deze verlagingen werden door de Ka
mer dankuaar aanvaard, alsmede de nieuwe be
paling, dat de Kroon in bijzondere gevallen ge
heel of gedeeltelijk vrijstelling kan verleenen en
de mededeeling, dat de wegenverbetering snel
en krachtig ter hand zal worden genomen en
dat een weldra in te dienen wegenwet de afschaf
fing van alle tollen zal voorstellen.
De week van Ford
Waarachtig, we zijn nog niet oud, hebben nog
geen vier kruisjjes noodig om onzen leeftijd te
schrijven, en tóch lijken vele toestanden en
verhoudingen uit vroege jjeugd zóó verre ach
ter ons, als waren het herinneringen dit tijdien
van mensehen-geslachten terug, herinneringen, op
gewekt door het lezen van geschiedenisboeken.
Oorlog, revolutie, revolutiedreiging en econo
mische ontreddering hebben in enkele jaren op
politiek en sociaal gebied een© evolutie gescha
pen, die in normale omstandigheden een eeuw-
duur zou hebben vereischt.
'tZijn nóg jjonge mannen, zij, die zich herin
neren kunnen dat de „normale" arbeidsdag er
een van 2114 uur was. De leuze "der sociaal
democraten, „Op voor deu 8-urendag!" leek een
onvervulbare utopie, eeu onwezenlijke verwach
ting van de zegeningen van ©en onmqgielijken
heilstaat. De Katholieke democraten wilden zich
iu hun wenschen meer tot het bereikbare bepalen
en daarom schaarden ze zich eendrachtig ach
ter Mr# Aalberse, die in de Tweede Kamer al
wat conservatief was tegen zich in het harnas
jjoeg door een motie voor te stellen, waarbij de
wensehelijkheid werd uitgesproken van een wet
telijke regeling van den 10-urigen arbeidsdag-
Dat alles gebeurde nog maar een 15 jaren ge
leden, maar hoe ver ligt het achter ons.
Wat een onwezenlijke verwachting leek, is al
lang werkelijkheid geworden: de 8-urige arbeids
dag is normaal. We gingen zelfs verder: de En
gelsche Zaterdag werd ingevoerd en thans heeft
Ford illusies gewekt van een week van 5 werk
dagen. In zijn fabriekejn werd de illusie reeds
werkelijkheid en de gedachte is als leuze reeds
door de Amerikaansche arbeiders overgenomen.
Er is wel reden om ;ach af te vragen, waar we
heen gaan. Ons artikel wij volstrekt geen requi
sitoir tegen den 8-urendag ziju. De 8-urendiag
moet als norm gewasirdeerd worden; het leven
behoort met méér gevuld te zijn dan met wer
ken en slapen. We zouden het echter verkeerd
achten, als men van een streven om den werk
dag te normal iseeren op ©en redelijken duur, over
ging tot ©en pogen om den. arbeidsduur zooveel
mogelijk te bekorten en daarbij van toevallig®
economische omstandigheden gebruik te maken-
Een te sterk e bekorting van den arbeidsduur
heeft ook nadeeleu. De illusies, die men gekoes
terd heeft over de wijze, waarop de arbeiders
hun meerderen vrijen tijd zouden besteden, wer
den op geen stukken na vervuld'. Er zijn tal van
vereenigingen, die zich hun geestelijke ontwik
keling ten doel stellen, leeszalen en bibliothe
ken zijn overal verrezen en wel wordt van al
di einstellingen een nuttig gebrui k gemaakt, maar
toch slechts door de besten, betrekkelijk weini
gen, een zéér gering percentage van het groote
aantal, dat de gelegenheid tot ontwikkeling ge
boden is. We vinden het verscihijnsel trouwens
niet abnormaal, de meeste knensclien hebben geen
lust tot studie, omdat ze er de hersenen niet
voor hebben, wat voldoende is oim ze volkomen
te excuseeren. Ieder mensth is aan zich zelf