Uit alle Landen Wat er om ons heen gebeurde Parlementaire Kalender Het incident-Moeskops te Milaan dreigt dan toch nog een onverwacht gevolg te hebben. He .helden"vereering blijkt sterker dan het gezond verstand; de secretaris-penningmeester van den N. W. B., de heer Fokkinga, die een weinig den luister verduisterde van „onzen" vijfvoudigen wereldkampioen, niet door boos opzet, maar om dat hij een tipje had opgelicht van den sluier, die het openbaar optreden van onzen nationalen vertegenwoordiger dekte, die secretaris-pen ningmeester moet worden opgeofferd aan den waanzin van een stel sportverdwaasdeu, die de onschendbaarheid van hun sport-god boven het. algemeen en nationaal belang stellen. De provin ciale afdeelingen van den N.W.B. besloten in meerderheid den heer Fokkinga niet te herkiezen; de voorzitter, die zich solidair veirklaarde, gaat wèt hem heen en vermoedelijk ook alle overige bestuurders. Merkwaardig is, dat de felste oppositie tegen den heer Fokkinga ontwikkeld is door een sport- correspondent van de ,,N. E. Ct.", welk blad geen enkele regel wijdde aan een rechtzetting van hot- door dien correspondent gelanoeerde bene pen standpunt. De heeren sportjournalisten had den de zaak te Milaan zoo secuur ter doofpot verwezen afgesproken immers was om niets van het gebeurde te vermelden! en nu ver stoutte de heer Fokkinga zich van deze afspraak onkundig, om de besluiten van deze zelf-oen- soren te overtreden! Onz cpers gaat prat op haar vrijheid; geen censuur, in welken vorm ook, wordt geduld, jour nalisten wenschen volkomen vrij' te zijn in het uiten van hun meening. We hebben er vrede mee, maar lateu die journalisten het publiek dan niet als onmondigen behandelen; laten ze geen censuur op eigen berichtgeving toepassen, niet eigendunkelijk beslissen, welke gebeurtenissen voor het publiek goed zijn te weten, en welke niet. Schandelijk is het, dat t zeer afkeurenswaar dige op! reden van den heer Moeskops te Milaan ongestraft bleef door zijn organisatie, maar er gerlijker is nog, dat men nu een bondsambte- naar wil benadeelen, die toch niets misdeed, slechts de ernstige fout van een ander signa leerde. Meo kan beweren, dat 't niet noodig is om iemands fouten bekend te maken, maar de betrokken persoon trad in het openbaar op, ver tegenwoordigde in de wielersport onze natie. In die omstandigheden is een openbare critiek niet alleen geoorloofd, maar plicht, en de journalisten, die in een onder-onsje- besloten om van het ge beurde geen melding te maken, zijn dompers en ongewensebte curatoren der publieke meening. Terwille der wielersport is het te hopen, dat dc zaak nog een andere wending moge nemen. Alles wat fatsoenlijk is dreigt den Wielerbond te verlaten; die zal dan overgeleverd zijn aan een stel onbeschaafde schreeuwers, geleid door een Jonkheer, wiens intriges er op wijzen, dat een titel nog niet altijd adel geeft. Niet alleen de financieele, maar ook de paedo- gogische wijze, waarop het opvoedingsgesticht „De Glindhorst" bestuurd werd, heeft ai heel wat critiek ontlokt; vele bijzonderheden zijn deze week weer opgehaald, toen het strafproces tegen Ds. Vogelaar, den gewezen directeur, in hooger beroep, behandeld werd. 'tls heel moeilijk om zoo'n zaak objectief te beoordeelen; want het feit, dat èn de stichiting èn de leiding een politieke althans religieuss kleur droegen, ver wekt in ons land met haar zeer gemengde be volking altijd een zekere atmosfeer. Die atmos feer was ook bij bedoelde openbare behandeling merkbaar. Het staat wel vast, dat de directeur soms opgetreden is op een wijze, die we geneigd; zijn hardvochtig te noemen, maar er is nochtand geen reden aan zijn goede bedoelingen te twijfe len. We bezien zulke zaken vaak van een te eng standpunt. Men mag niet vergeten, dat het het^ moeilijk is om een paar honderd gedeclasseerde en veelal gedegenereerde jongelui de baas te blij ven en oogeuschijnlijk hardvochtige methoden kunnen dan wel eens noodzakelijk zijn. Het is niettemin op prijs te stellen, dat de justitie met veel zorg toeziet, dat ook ten opzichte van zulke moeilijk op te voeden jeugdige personen de gren zen van het toelaatbare niet worden overschre den, maar zij vooral heeft er voor te waken, dat ze niet door de bovenaangeduide sfeer beinvloed wordt. Toch hebben de rechters bij deze gele genheid meermalen interrupties geuit, die van een zeker paxti pris getuigden. „Gebruikt gas!" zoo wordt er rijkelijk gead verteerd, als een uiting van moeizaam herwekte energie van een kwijnend bedrijf. Gas kan nog voor vele nuttige doeleinden gebezigd worden, maar gas als lichtbron wordt meer en meer ver drongen door een latere vinding der wetenschap: de electriciteit. We treuren er niet om, want al hebben we ons over het gas verheugd, dat de petroleumlampen verving, nu we het niet meer noodig hebben, zijn we ook niet langer blind voor de zich vaak voordoende noodlottige gevolgen. Heel wat menschen reeds zijn "het slachtoffer geworden van het gas. Hetzelfde zou men on getwijfeld van de electriciteit kunnen zeggen, maar wie ten opzichte daarvan de noodige voor zichtigheid betracht, kan zich tenmniste voor on gevallen vrijwaren, terwijl bij het gebruik van gas 'n klein ongelukje, als het openstooten van een kraan, of een nalatigheid van anderen de vreeselijkste gevolgen lean hebben. Het gas be sluipt ons als een roofmoordenaar, stil, stiekum, we ademen het in en het benevelt ons, zonder dat we het bemerken, de mensch sterft zonder zich bewust te zijn, dat zijn leven belaagd werd. .Wreed zijn we daaraan weer eens herinnerd door den dood van vier slachtoffers op één dag; drie in Alkmaar en een in Eotterdam. Gebruikt gas! als ge niets anders krijgen kunt en weest dan voorzichtig. Geeft voorkeur aan electriciteit Een van de vreeselijkste straffen, die men een mensch kan toedienen, is hem te verkiezen tot lid van den raad in een provinciestadje. Nergens schijnen de politieke hartstochten hooger op te laaien. En in al die stadjes zijn dan steeds enkel© van die zure typen, die rondloopen met een ge zicht, of ze niets dan azijn drinken, en die van alles immer het kwaadste denken. Ze zijn de verwekkers van allerlei kwesties en schandalen, die rond de klets tafel en in de ingezonden stuk ken-rubriek van de krant breed worden uitge sponnen. Voor hen bestaat er ter wereld geen gewichtiger kwestie dan de door hen aanhangig gemaakte zaak, waarvoor in werkelijkheid echter buiten het stadje niemand zich interesseert en waarvan in het stadje tenslotte alle weidenkenden wee en onpasselijk worden. Zoo laboreerde het vriendelijke stadje Bergen op Zoom reeds maanden lang aan een zaak, die de bewoners zwakzinnig en het plaatsje onbe woonbaar maakte. Partij ten eenre was een stel zeloten in plaatselijke politiek, menschen wier hoogste ideaal het was, om in „hun wereld", begrensd door de stadswallen van Bergen op Zoom, de toon te kunnen aangeven, partij ter andere zijde (en lijdend voorwerp) een goedmoe dige wethouder, géén politieke tinnegieter, maar een rondborstige, goedlachsche Brabanter, die daarom ook buiten de Bergsche stadswallen be kend eu gerespecteerd was, vooral in de krin gen van drukkers en courantiers, die in hem een jovialen collega en immer raactgevemien zriend hadden. "Maar eilacie, juist het feit, dat hij drukker en courantier was, maakte hem nog meer ge haat in de oogen zijner Bergsohe rivalen, wier bentleider van dezelfde stiel was. En zoover werd de actie gedreven, dat de raad tenslotte een motie aannam tegen den wethou der, die zonder eigenbaat en met opoffering zelfs van persoonlijke belangen, talrijke jaren aan het welzijn der gemeente gearbeid had en voor dank voor £ijn moeizaam werken zijn grijze haren ge tooid zag met een kroon van distelen, haat, af gunst en laster. De aangenomen motie noemde hem onbekwaam, oneerlijn, onbetrouwbaar en onfatsoenlijk. Ten einde raad wendde dit slachtoffer van <le harts tochten der plaatselijke politiek zich tot den Kamervoorzitter, Jhr. Euys, aan wien hij om de samenstelling van een eereraad vroeg. Na een nauwgezet onderzoek hebben drie hoogstaande mannen uit den lande: Von Fisenne, Mr. de Wilde en prof. Mr. de Vries een rapport uitge bracht, dat deu wethouder volkomen rehabili teerde eu alle beschuldigingen tot ellendige las ter bestempelde. Een voldoening voor den jovi alen wethouder, die zich echter volstrekt geen illusies er over behoeft te maken, dat hiermede de laffe agitatie geëindigd zal zijn. BUITENLAND'. In België is het betaalmiddel gestabiliseerd) op een waarde van één zevende der voor-oorlog- sche francs; een nieuwe munteenheid, de „Belga", ter waarde van 5 francs, is mede ingevoerd. De ,,stabili&atie"-tecliniek is een ieder niet even dui delijk cn een leek vraagt zich onwillekeurig af, waarom men zoo laat en dus opzoo geringe waarde tot stabilisatie, als men het in de hantS heeft om aan de depreciatie een einde te maken, maar in zulke kwesties zullen we ons maar, niet verdiepen, nu er verheugenis is over het feit zelve, óók voor ons land, dat thans een einde ziet gesteld aan een benauwende valuta-concurrentie, Minder bemoedigende perspectieven biedt hét voortduren der Engelsche mijnwerkersstaking, welker economische gevolgen zich in heel Euro pa- laten gelden. Overal is een tekort aan steenko len, nu de voorraden tegen hooge prijzen zijn opgeruimd en verbruiktin sommige landen denkt de regeering er reeds over om de productie te verdeelen en in Duitschland is de regeering voor nemens om de verkoopsprijzen vast te stellen. Van zeer officieele zijde de Nederlandsche Justitie wordt de pers tegenwoordig van inte ressante, graag gelezen, dus zeer gewaardeerde engratis copie voorzien, waartoe blijkbaar het instituut van de Politie-recbtbank in het leven is geroepen. Oorspronkelijk heette het, dat de vinding den achterstand in de berechting moest opheffen en indruk maken op de daders van kleine misdrijven, door ze in den kortst mogeiijkea tijd voor den vertegenwoordiger der werkende gerechtigheid te voeren. Maar eilacie, de zittingen van den politierechter zijn gewor den tot een publieke vermakelijkheid, betreffen het opvoeren van talrijke kluchtige een-actertjes en wie verhinderd is om door persoonlijke tegen woordigheid het gebodene te genieten, wordt in zijn lijfblad onthaald op een nauwkeurig relaas van wet en „tot leeringhe ende vermaack" van oud en jong ten beste gegeven is. De achterstand in de berechting lijkt volko men ingehaald, want de politierechters houden zich bezig niet de b-handeling van de meest onbenullige zaakjes, die voorheen nimmer der moeite waard geoordeeld zijn om door gewichtige heeren in toga en met bef onderzocht en be oordeeld te worden. Men leest geregld van buren- ruzietjes of van min-vriendelijke woorden, die vrouwen uit zekere wijken elkaar toevoegen iets wat ia haar milieu eer „gewoon" dan mis dadig geheelen moet worden drama's, waarin dan getuigen a charge en a décharge worden op geroepen, waarin de „slachtoffers" al hun best dioen om de „daders" te ontlasten, omdat ze, 24 uur na het voorval, het sop de kool al niet meer waard vonden, waarin de verdachte een gefuifde held wordt en alle getuigen hun best doen om door een note comique het drama tot een blijspel om te zetten. Vorige week b.v. werd na een uitvoerige be handeling een juffrouw uit Gouda tot f 10 boete veroordeeld. In het volksbuurtje, waarin ze woon de, had ze een passeerende buurvrouw toegevoegd „Ga je vuile soepjurk wasscben". „Was-tie érg vuil?" vroeg de politierechter. „Nou, en óf!" zei de verdachte met nadruk. „Strafzaken" van zulken omvang worden te genwoordig geregeld verhandeld. Ze zijn o.i. niet in staat om de vrees „met politiehanden in aan raking te komen" bijzonder te versterken. Er wordt een grapjje van gemaakt en èen „vonnis" te krijgen is geen schande meer. Laten we de statistieken onzer criminaliteit niet zoo on-flat- teus opvoerin door in strafgedingen zaken te betrekken, die ter afdoening overgelaten moe ten niet aan den politierechter maar aan het goedmoedig woord van den politieagent. Heel wat Hollandsche jong ©meisjes met rijke phantasie, die met hun gedachten zoo gaarne in j het land der iroomen verwijlen, zijn van de week uitgeloopen om den „echten" Oosterschen prins te zien, die via Engeland tot ons gekomen was, gekleed in Arabisch sprookjesgewaad, om J het regeerend hoofd der Lagere Landen te komen I bedanken voor de erkenning van zijn papaatje j als koning., van Hedzjas. De sprookjesprins zag er vriendelijk uit en glimlachte goedig, zoodat we mogea verwachten, dat hij zijn doorluchtigen vader, den beheerscher van groot© woestijnen en eea tjokvolle harem, voel vriendelijks var. land tei vertellen zal hebben. Vriendsc' appcüjkr. belnekkingen met dezen Oosterschen vorst zijn voor ons van belang, omdat hij sinds de afschaf fing van het kalifaat een der invloedrijkste en machtigste- Mahomedanen is en de beschermer der Heilige Plaatsen, waarheen jaarlijks tiendui zenden inlanders uit ons Indië ter bedevaart gaan. Een prins- en een prinses van Nederlandsche bloede, een zoon en eien dochter der Ko ninklijke Kunsten, zijn op enthousiaste wijzei geehuldigd. Mevrouw Mann-Bouwmeester viert feest om haar afscheid van het tooneel; '8 parodoxaal, feest te vieren om eien afscheid, maar zij mag het doen, omdat ze op haar hoor gen leeftijd als ac; e -c medewerkster der toó- neelkunst na e.n roem vellen carrière heen gaat. n:et omdat /.ij -mi .lerdom ongeschint woerd, rr.^ar alleen omdat ze het recht van rust incasseert, zo n-g volkomen in staat is om met haar =;oei te beantwoorden aan elke redelijke verv.: Uitvin die we van een ta lentvolle artiste oj stenen mogen. De'kuns»i "..ar. ó:e gehuldigd werd, was de heer Biaakens:ek, b:j gaat nog niet heien ge lukkig, maar werd geëerd om het feit, dat hij a0 jaar lang de politieke prent van ,,D|e Groene Amsterdammer" verzorgde. Als zoo danig heeft hij temYelk zijn artistieke vermo gens kunnen ontplooien; de caricatuur-kunsJ dite bij den aanvang van zijn optreden niet bijzonder hoog stond in ons land, heeft hij tot ongekende ontwikkeling gebracht. De ca ricaturist ontziet in het algemeen niets en nie-i mand en Braakensiek heeft zeer zeker vriend npg vijand gespaard, maar nochtans was nie mand ooit verontwaardigd als de stift des kunstenaars hem in een zaak beeld den volk© te kijk gesteld had, want Braakensiek kon wiel treffen, maar hij wondde niet. In onze mijnindustrie is men tot een over eenstemming gekomen, zoodat we friet voor een staking behoeven te vreezen. Die had' voor heel het land catastrophaal kunnen wor den, want ook zonder zoo'n staking, onder vinden we op het oogenblik al het grootpi ongerief van een tekort aan kolen. Alle voor raden in Europa zijn tengevolge van de 'En gelsche staking opgeruimd, tegen goede prijzen. Overal moet dus hard gewerkt wor den om in de_des winters sterk stijgende be hoeften van eigen land te voorzien, zoodat van invoer in ons land geen sprake kan zijn, etrwijl de productie van Limburg nog ver beneden het benoodigde blijft. De kolen zul len dus duur en schaarsch worden en 't is niet onmogelijk, dat in verschillende indus- triën moeilijkheden door kolengebrek zullen ontstaan. BUITENLAND. De bankiers zijn er weer eens op uit de- wereld te redden. Een keur financieele spe cialiteiten uit alle landen, ook uit de Vereen. Staten, zijn ons komen vertellen, dat Europa slechts door vrijhandel te redden is. Zelfs de Amerikaansche bankiers zijn 't daarover eens, maar ze achten het middel alleen voor export geschikt; de torenhooge tolmuren om de Ver- eenigde tSaten moeten onaangetast blijven.... Vrijhandel zou inderdaad misschien in staat zijn om meer welvaart te brengen en de energie der volkeren te prikkelen, maar 't is er ïncfe als met de ontwapening. Internationale ont wapening is een ideaal, maar wie het leger afschaft vóór de buren het ook doen, stelt zich aan een aanval bloot. Merkwaardig is het besluit der Noorsche bevolking om terug te "komen op de droog leg-ging van het land, waartoe het haar wensch. te kennen gaf met 500 duizend tegen 400 dui zend stemmen. De drooglegging is er trou wens nooit volkomen geweest, want de ver koop van drank met minder dan 21 pet. al-, cohol, was niet verboden. De erkenning, dat dwingende bepalingen inzake drankverkoop in de praótijk niet het ge-wenschte resultaat ga ven, bevat ook een les aan de Ver. Staten, waar immer meer oppositie tegen de droogleg ging ontstaat, een drooglegging, die de zucht naar drankgebruik niet beteugeld heeft, maar verheven tot een sportief streven. 26 October. De Voorzitter heeft vandaag wel een heel ge makkelijke taak gehad. De heele middag is heen gegaan aan de algemeene beschouwingen over het ontwerp-wegenbelastingwet. zocdat de Pre sident niets anders had te doen dan de namen af te roepen van de 13 sprekers, die trachtten over dit onderwerp nog wat nieuws naar voren te brengen. Hoewel over het algemeen het ontwerp niet zoo heeel gunstig is ontvangen, blijkt toch de meer derheid wel overtuigd te zijn van de noodzake lijkheid van de stichting van een wegenfonds, teneinde ohs land zoo spoedig mogelijk aan een behoorlijk wegennet te helpen. Principieel is het heffen van een weggeld weinig of niet bestreden men aanvaardt om practische redenen de instel ling van een wegenfonds, waartoe de voornaam ste gebruikers, die. een beter wegennet noodig hebben (de houders van motorrijtuigen), een spe ciale belasting zullen opbrengen. Het krachtig ste argument daarvoor is wel dit, dat indien het Rijk geen wegenbelasting gjaat heffen, de pro vincies het zoo spoedig mogelijk zullen doen, en dan verdient een centrale regeling ongetwij feld de voorkeur. Intusschen is de uitvoering verre van eenvou dig. De Begeering heeft b.v. het gewicht van de wagens als grondslag voor de belasting ge nomen, maar verschillende sprekers hadden lie ver een bandenbelasting gezien, omdat hij die het meest rijdt ook het meest slijt' en ook de zwaardere motorrijtuigen op die wijze het meest zoude ribetalen. Maar vooral het hooge tarief bevatte vele punten van aanval. Zoo kon Mr. Droogleever Eortuijn moeilijk heenkomen over het ernstige bezwaar, dat de idruk het zwaarst is in de steden, terwijl deze, die reeds goede wegen hebben, er het minst van zullen profiteeren. Met name pleitte deze afgevaardigde ook voor vrij stelling van de autobuslijnen, die uitsluitend op het stadsverkeer zijn aangewezen. Men kan reeds oonclndeeren, -dat Minister de Geer ook dit ontwerp er wel door zal krijgen. Een belastingwet moge al niet populair kunnen zijn, ^n dit bijzondere geval behoeft zij niet im populair te zijn, mits gevolg wordt gegeven aan den aandrang, om het bedrijfsleven geen hoo- gere lasten op te leggen dan strikt noodzakelijk is. Dat dit op sommige punten in dit ontwerp het geval is, werd overtuigend aangetoond. 27 October. De Minister van Financiën heeft een verde- diging van het ontwerp-wegenbelasting gegeven, welke niet nalaat indruk te maken, en Minister van de Vegte leverde daarop, op zijn bekende humoristische wijze, een aanvullend betoog. Niet ten onrechte merkte Mr. de Geer op, dat dit sport belastingen begeerd zijn zoolang zij... er niet 'zijn. De Regeering verzette zich dan ook tegen vrijwel all egeuite wenschen; zij bleef op haar stuk staan en verdedigde deze belasting op grond van het motief, dat alle weggebrui kers moeien betalen voor de wegen. De Minister nam ove rde voorstelling van het Rijk als ban kier van het 'wegenfonds, en wees aantasting van de voedingsbronnen van dit fonds met kracht af. Dit goldt in de eerste plaats den aandrang tot afschaffing van de rijwielbelasting, en voorts het amendement dat de mogelijkheid wilde schep pen oni autobussen, welke reeds door een tol ge plaagd worden, vrijstelling of vermindering van weggeld te geven. De Minister sprak bij dit laatste zelfs het woord onaannemelijk uit en daarvoor sloegen de voorstellers op de vlucht. Intusschen deelde de Regeering mede, dat ter wijl het ontwerp was gebaseerd op gegevens van 1 Januari 1925 nadere berekeningen een zooda nig© toeneming van het aantal motorrijtuigen hadden aangetoond, dat de inkomsten van het wegenfonds ook bij een verlaagd tarief niet be neden de raming zullen .dalen. Weshalve de autobus afslag kreeg van f 12.50 tot f8 en de vrachtauto van f 10 op f6 per 100 Kg. eigen gewicht. Deze verlagingen werden door de Ka mer dankuaar aanvaard, alsmede de nieuwe be paling, dat de Kroon in bijzondere gevallen ge heel of gedeeltelijk vrijstelling kan verleenen en de mededeeling, dat de wegenverbetering snel en krachtig ter hand zal worden genomen en dat een weldra in te dienen wegenwet de afschaf fing van alle tollen zal voorstellen. De week van Ford Waarachtig, we zijn nog niet oud, hebben nog geen vier kruisjjes noodig om onzen leeftijd te schrijven, en tóch lijken vele toestanden en verhoudingen uit vroege jjeugd zóó verre ach ter ons, als waren het herinneringen dit tijdien van mensehen-geslachten terug, herinneringen, op gewekt door het lezen van geschiedenisboeken. Oorlog, revolutie, revolutiedreiging en econo mische ontreddering hebben in enkele jaren op politiek en sociaal gebied een© evolutie gescha pen, die in normale omstandigheden een eeuw- duur zou hebben vereischt. 'tZijn nóg jjonge mannen, zij, die zich herin neren kunnen dat de „normale" arbeidsdag er een van 2114 uur was. De leuze "der sociaal democraten, „Op voor deu 8-urendag!" leek een onvervulbare utopie, eeu onwezenlijke verwach ting van de zegeningen van ©en onmqgielijken heilstaat. De Katholieke democraten wilden zich iu hun wenschen meer tot het bereikbare bepalen en daarom schaarden ze zich eendrachtig ach ter Mr# Aalberse, die in de Tweede Kamer al wat conservatief was tegen zich in het harnas jjoeg door een motie voor te stellen, waarbij de wensehelijkheid werd uitgesproken van een wet telijke regeling van den 10-urigen arbeidsdag- Dat alles gebeurde nog maar een 15 jaren ge leden, maar hoe ver ligt het achter ons. Wat een onwezenlijke verwachting leek, is al lang werkelijkheid geworden: de 8-urige arbeids dag is normaal. We gingen zelfs verder: de En gelsche Zaterdag werd ingevoerd en thans heeft Ford illusies gewekt van een week van 5 werk dagen. In zijn fabriekejn werd de illusie reeds werkelijkheid en de gedachte is als leuze reeds door de Amerikaansche arbeiders overgenomen. Er is wel reden om ;ach af te vragen, waar we heen gaan. Ons artikel wij volstrekt geen requi sitoir tegen den 8-urendag ziju. De 8-urendiag moet als norm gewasirdeerd worden; het leven behoort met méér gevuld te zijn dan met wer ken en slapen. We zouden het echter verkeerd achten, als men van een streven om den werk dag te normal iseeren op ©en redelijken duur, over ging tot ©en pogen om den. arbeidsduur zooveel mogelijk te bekorten en daarbij van toevallig® economische omstandigheden gebruik te maken- Een te sterk e bekorting van den arbeidsduur heeft ook nadeeleu. De illusies, die men gekoes terd heeft over de wijze, waarop de arbeiders hun meerderen vrijen tijd zouden besteden, wer den op geen stukken na vervuld'. Er zijn tal van vereenigingen, die zich hun geestelijke ontwik keling ten doel stellen, leeszalen en bibliothe ken zijn overal verrezen en wel wordt van al di einstellingen een nuttig gebrui k gemaakt, maar toch slechts door de besten, betrekkelijk weini gen, een zéér gering percentage van het groote aantal, dat de gelegenheid tot ontwikkeling ge boden is. We vinden het verscihijnsel trouwens niet abnormaal, de meeste knensclien hebben geen lust tot studie, omdat ze er de hersenen niet voor hebben, wat voldoende is oim ze volkomen te excuseeren. Ieder mensth is aan zich zelf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 4