Zomertijd
Nieuwstijdingen
KERKNIEUWS
Burgerlijke Stand
Het werkelijk goede middel bij
winterhanden, wintervoeten,
schrale lippen en ruwe huid
van handen en gelaat is PUROL
Doos3O-6O-90 ct.Tube 80 ct.
Bij Apoth. en Drogisten
Tweede Kamer.
De Twente Kamfer neemt de motie-Bulten (her
ziening bezoldigingsbesluit- en voorloopige toe
lage) aan met -4 i -—36 stemmen.
- !SI i
L e motie-Suring lx?U-effende de verplichtstel
ling van het zevende leerjaar en de invoering, van
den zevenjarigen leerplicht is door de Tweede
Kamer aangenomen met 16 -31 stemmen.
t - - l&i
In de Memorie van Antwoord op de begrooting
kondigt ,de Minister van .Justitie de openbare be
handeling van de naaml. vennootschap aam tegen
het a.s. voorjaar. Een wetsontwerp betreffende
de flesschentrekkerij is bij den Raad van State
aanhangig. - Een ontwerp tiot herziening der
erfopvolging zal de Kamer dezer dagen bereiken.
Verbetering der voorw,. veroordeeling in voorbe
reiding.
Minister de Geer deelde in de gisteren ge-,
houden Tweede Kamerzitting mede, ook thans
we'dei een schrijven namens H. M. de Konin
gin en H. M. de Koningin-Moeder te Rebben,
ontvangen, waarin de vorstinnen verklaren,
ook voor het volgende jaar 10 pet. van haar
grondwettelijk inkomen te zullen laten ctaan.
In zijn Memorie van Antwoordt in zake
net wetsontwerp tot afschaffing van de speel
kaartenbelasting deelt de minister van Finan
ciën mede, dat hij gemeend heeft,, aan het
verzoek omvervroeging van het «ijdstip van,
inwerking treden der wet slechts in zoover
te mogen gevolg geven, dat dit tijdstip op 1
April 1927 wordt gesteld. Tevens is thans,
de gelegenheid gegeven teruggaaf van belas
ting voor onverkochte en ongebruikte spellen
te bekomen.
Betreffende de indiening van zijn wetsvoor
stel tot intrekking van de wet tot invoering
van een wëttelijken tijd, heeft de heer Braat
aan den voorzitter der Tweede Kamer 'mede
gedeeld, dat hij mondelinge toelichting van
zijn voorstel met, noodig acht.
Blijkens de Memorie van Toelichting van
het door den heer Braat ingediende voor
stel van wet tot'intrekking van de wet van
23 Maart 1918, gewijzigd bij] de wet van 22
Maart 1922, tot tijdelijke afwijking van de
wet van 23 Juli 1908, tot invoering van een
wettelijken tijjd, acht de voorsteller dit voor
stel voldoende gemotiveerd door er op te wij
zen dat de zomertijd voor groote bevolkings
groepen te veel schade en onaangenaamheden
veroorzaakt en voor bijna niemand rn den
lande eenig nut öf voordeel afwerpt en voor
hen, die 'smorgens vroeg óp hun arbeidsplaats
.moeien ziin ;een straf beteekent.
Ook is het zijns inziens algemeen bekend,
en zeifs nog door geen dokter van eé'nigen
naam weersproken, dat de zomertijd voor
schoolgaande kinderen bezwarend en schade
lijk voor de gezondheid is, omdat de ouders
hen 's avonds niet op tijd naar bed kunnen krij
gen, waarvan het gevolg is, dat zij 's morgens
als zij weer moéten opstaan, om op tijd op
school te kunnen zjjn, niet lang genoeg slaap
genoten hebben, om lichaam en geest voldoen
de verfrischt te hebben.
Bij de behandeling der Staatsbegrooting
heeft de heer Braat deze week opgemerkt, dat
hij gelooft, dat er w»I in meerdere mate ware
tegemoet te komen aan v"den landbouw, min -
der an het begin van den zomertijd, dan wel
aan het einde.
Het schijnt wel, dat deze Minister een zeer
ernstige mm'ister van 'landbouw is, want hij
heeft blijkbaar alleen het oog op de land
bouwbevolking, al er niet meer volksgroepen: 1
waren, Tlie last hadden van Hen zomertijd.
Spr. neemt het den Minister niet kwalijk
want hij bedoelt het goed, maar spr. vraagt,
of de schoolkinderen geen last van den zo
mertijd hebben? 's Avonds kan men "hen niet
saar bed krijgen en 's-mórgens moeten zij:
weer vroeg op, omdat zij vaak groote afstanden
naar school moeten afleggen.
Ook voor de werklieden, die vröeg 'in hun
werkplaats moeten zijn, is de zomertijd ont
zettend lastig. Duizenden en duizenden men-
schen hebben er hinder van.
Als de Minister zegt, dat zooveel mogelijk
aan de reëele bezwaren van den landbouw
is tegemoet gekomen, dan zal spr. daarop geen-
aanmerking maken, maai dan wijst hij er op,
dat er meer volksgroepen Zijn, die van den.
zomertjjd last ondervinden.
Wat de spoorwegen betreft, als waar is wat
de bladen melden, lan zou voor deze de af
schaffing van den zomertijd geen bezwaar
znij. Spr. weet niet, of het waarheid bevat, dat
de directie van de spoorwegen overweegt om,
in aansluiting met de tijdregelingen in het
buitenland, den 24-uur-tijd in te voeren. Wan
neer dat er door gaat, hebben wij strak drie
soorten tijd: spoortijjd, zomertijd, én zonnetijl.
en dat zal het leven niet veraangenamen.
Het spijt spr. dat van den Minister niets is
te verwachten van de geheele afschaffing,
maar wanneer hij hierin blijft volharden, zal
spr. er tot zijn leedwezen er toe moeten oiveri
gaan, zelt eer. voorstel van wet in fe «Tienen.
Minister Kan, antwoordde dat nu achtmaal
een voorstel betreffende den zomertijd is inge
diend en dat het telkens schipbreuk heeft ge
leden, hetzij hier, hetzij in de Eerste Kamer,
zoodat de kans voor een nieuw voorstel al
zeer gering is.
De heer Braat heeft gezegd, dat spr. enkel
maar aan den landbouw heeft gedacht, terwijl
ook andere groepen van 3e bevolking van
den zomertijd te lijfden hebben. Spr. vat dat
als een bijzonder compliment op, want toen
spr. optrad, waren er verschillende groepen
in den landbouw, die jpiet zoo gerust waren,
dat hij den landbouw op den voorgrond zou
stellen en heeft spr. in heel wat landbouw-
blaadjes gelezen, dat men met dezen Minister
voorzichtig moet zijn, omdat hij in ander kwa
liteit altijd den landbouw had beknibbeld;
Intusschen moet spr. er aan toevoegen, dat
hij wel degelijjk met andere groepen rekening
houdt, al ware het reeds, omdat hij zelf ieder
najaar aan den lijve ondervindt, hoeveel het
scheelt als de tijd een uur. is vervroegd. Spr.
is dus allerminst blind voor de bezwaren.
Daarom wil spr. ook den heer Braaf een ze-<
kere voldoening geven. Hij was al van plan te
trachten eenigzins tegemoet te komen aan 'de
motie, welke de heer Dresselhuys indertijd
heeft ingediend, door, voordat het volgende
jaar de zomertijd zal worden vastgesteld, met
de directie van "de spoorwegen overleg te
plegen, of het niet mogelijk is om, wat thans-
in het voorjaar geschiedt, ook in het najaar
te doen plaats vinden. M.a.w. of er overwe
gend bezwaar is den zomertijd vroeger to
doen eindigen dan in België en Frankrijk het
geval pleegt te zijn. Het is in den overgangs
tijd tusschen het einde van den zomertijd in
het buitenland en van den zomerdienst hier-
voor de reizigers wel eenigszins bezwaarlijk
maar aan den anderen kant moet worden er
kend, dat van een te "laten zomertijd een groo
te groep der bevolking veel last ondervindt
en als het nu mogelijk is door een dergelijke*
regeling, zonder den zomertijd af te schaffen
toch de bezwaren te ondervangen, zou 'dat
een groote vooruitgang zijn. Het is spr.'s voor
nemen,. zonder natuurlijk thans eenige toe
zegging te doen, 'in dien jgeest met de direc
tie van de spoorwegen! t£ overleggen, omdat
hij meent, dat op deze wijfze aan alle reëele*
bezwaren kan worden tegemoet gekomen.
Het verdrag met Baljgië.
Te Amsterdam is e-en studentencomité opge
richt, met het doel, een itationale studentenbe
weging tot stand te brengen tegen het Neder-
landsch-Relgiseh verdrag'.
Het stelt zich voor, een adres te richten tot de
•Eerste Kamer, met de handteekeningen van stu
denten van alle Nederlandsche universiteiten en
hoogescholen, die tegen genoemd verdrag zijn.
Het comité is van oordeel, dat een massale stu
dentenbeweging meer indruk zal maken dan eeni
ge uitingen vau enkele groepen.
In hei eerste nummer van een nieuwe reeks
Staatkundige brieven schrijft mr. S. van Houten
over het Belgisch Verdrag. De schrijver oordeelt
dat door het varen van*Belgische oorlogsschepen
over ons grondgebied en het toelaten, dat daarover
met Belgisch geld kanalen ten behoeve van het
handelsverkeer over Antwerpen gegraven wor
den, het iractaat niet alleen de bron is van na
deel voo rhet verkeer over. onze handelssteden,
maar ook van vertroebeling der politieke betrek
kingen met den nabuurstaat, met welken wij on
der het feractaat van 1839 in de beste verstandf-
hcuding hebben geleefd.
Naar de overtuiging van mr. van Houten zal
het ,als het tot stand komt, een schaduw werpen
over de regeering) van Koningin Wilhelm ina, voor
Haar persoonlijk nog verdonkerd door de omstan
digheid, dat het zou zijn tot stand gekomen
onder oen Koninklijk Ministerie, dien zij vrijelijk,
d.i. vrij van parlementairen dwang koos.
„Wat wij weigeren kunnen wij altijd later toe
staan. En wat de voorstanders toestaan is onher
roepelijk. Dit moge ieder weibelende ernstig be
denken.
Onz ehoop is natuurlijk allereerst gevestigd op
de eerste Kamer.
Naar mijn opvatting van de taak eener Eerste
Kamer, zooals ik die in 1887 heb geschetst, is
het haar plicht tegenover de Kroon, deze niet
onder de zedelijke verplichting te brengen in
strijd met de wenschen van de helft, vermoede
lijk zelfs van eeu veel grooter deel des volks,
zijn toekomst voor goed aan een onherroepelijk
verdrag te binden, hetwelk niet eens. de oonoes-'
sieën door de wederpartij niet als de zekerheid
inhoudt, dat de daarbij verleende betalingen ..in
mindering" kunnen worden beschouwd."
L. «He Visser.
Het communistische- Tweede KamerlidL. de
Visser is naar Moskou vertrokken.
Het „Hdbl." verneemt dat bij'de Justitie in
Den Haag een aanklacht wegens opruiing is "in
gediend tegen den heer L. de Visser.
Die vervolging ij ingesteld naar aanleiding van
een redevoering door dit Kamerlid te Assen in
het openbaar gehouden, kort na de militaire rel
letjes aldaar en waarin de heer De Visser den
militairen zxiu hebben geraden, als hun „vuren"
gecommandeerd werd, „te schieten niet op hun
makkers, doch op „de sterren".
De rollen verwisseld!-
Eeu dezèr dagen kwam een meneer, een leeraar
m. o. boekhouden, op het politiebureau te Rotter
dam zijn beklag doen over het feit, dat een mu-
ziekinstrumenthand-ilaar zijn viool, welke hij hem
in bewaring had gegeven, had verduisterd. De
handelaar had wel een schadevergoeding willen
betalen, maar deze was, aldus de aangever, zoo
belachelijk laag, dat hij niet in deze transactie
had willen treden.
De muziekinstrumenthandelaar wend ontboden
en deze deed een 'geheel ander verhaal; dat, naar
nade ris gebleken, meer met de werkelijkheid
overeenkomt.
Eenige maanden geleden, zoo vertelde de van
verduistering betichte handelaar, was èen meneer
in zijn zaak gekomen met een viool, welke hij te
koe paanbood voor f 15. Het instrument was dezen
prijs niet waard, en bovendien koopt de hande-
Jaar in den regel geen instrumenten van particu
lieren. De meneer bleef echter weeklagen over
slechte financieele omstandigheden, en tem siotte
leende de handelaar den ntan f 0, del vioól i n
pand nemend en er bij bedingend, dat, als de
f10 niet binnen een maand terugbetaald zou
zijn, hij het instrument naar een verkooping zou
brengen. De meneer vond dit best ac,cepteer<fo
de f 10 en verdween. Eerst dezer dagen kwam
hij terug. De viool was evenwel al verkocht. De
meneer eischte nu een schadevergoeding van f125
Hij moest het instrument terug hebben, omdat de
viool niet van hem was geweest, maar van zijn
meisje, die van het beleenen van het instrument
niets geweten zou hebben. De handelaar vroeg
daarom, dat Ae is je eens in zijn winkel te laten
komen .Dat kan niet, zei de meneer, omdat zij
sedert kort dood is. De handelaar weigerde f 125
te betalen ,en de meneer deed aangifte van ver
duistering. Naar aan de politie voorts bleek, is het
meisje niet overleden, maar sinds korten tijd de
echtgen-oote van den leeraar. Zij heeft van de
geheele zaak niets afgeweten. Tegen den leeraar,
is nu proces-vernaai opgemaakt wegens het op
zettelijk doen va,n een valsche aangifte en wegens
verduistering van de viool. I
Ergerlijk.
Een Aneta-bericht uit Batavia van Woens
dag geeft het volgende te lezen:
De nacht is overal zeer rustig verloopenj
De toestand wordt zeer duidelijk geïllus
treerd door een klacht van ,,T)e Preanger-t
bode", dat in de hotels en sociëteiten in dé
hoofdsteden de diner-dansants zeer "druk be
zocht waren, waarbij de ernstige gebeurtenissen
werden weggelachen in flirtend discours".
Is het niet in hooge mate ergerlijk, zegt het-
.Centrum", dat men op dergerlijke wijze ge
beurtenissen wil „weglachen", waarvan e4
bloedige ernst door niemand kan worden ont
kent?
Reeds uit eerbied voor de dooden, die bij
de troebelen gevallen zijn, moet daartegen pro
test rijzen. r
Het is een even droevige als schrijnende
mentaliteit, waarvan deze manier, vom op de
onlusten te reageeren, blijk geeft.
En wij willen hopen, al geeft het boven-,
staande bericht aan die hoop geen steun
dat deze mentaliteit slechts in zeer "beperkt-en
kring gevonden wordt. j f
Watn ook dit staat vast, dat men al dan
sende en lachende en flirtende geen gevaren
afwendt, geen moeilijkheden oplost, geen
maatschappelijke en andere verbeteringen tot
stand brengt.
Er blijkt daar ginds ook in hart en hoofd
van sommigen of velen? een en arfder
te hervormen en aan te vullen te zijn.
In den storm.
Schipper L. van der Steen, van de „Pieter
1JM 144", welke stoomtrawler in het begin van
deze week tijdens den Zuidwester storm in de
Vliesloot nabij Terschelling aan den grond is
gevaren, deelt over dft voorval het volgen le
mede-
Hij was met zijn schip op de thuisreis, toen
hij ten Noorden van hel eiland Terschelling door
storm werd overvallen. De stoomtrawler „Pieter"
loopt in normale omstandigheden negen mijl, doch
tengevolge van den storm kon geen grooter snel
heid bereikt worden dan «drie mijl. Bij goed weer
waren er kolen genoeg aan boord om IJmuiden
te halen, doch doordat tengevolge van den storm
meer kolen verbruikt werden en de stoomtrawler
slecht opschoot, bleek het, dat de voorraad niet
voldoende was om de thuisreis te volbrengen. De
schipper besloo# daarom koers le zetten naar
Terschelling. Des morgens te vier uur werd het
lichtschip „Terschellingerbank" gepraaid en werd
om een loods gevraagd. Van het lichtschip werd
geseind om op te stoomen naar de uiterton van
hetjS. ..toi temeik, waar ook de loodsboot zou ko
men. De „Pieter stoomde op naar de uiterton en
daar werden gedurende een kwartier seinen ge
geven met een lamp, De loodsboot kwam even
wel niet opdagen. Daar de schipper nog: nimmer
in dit vaarwater was geweest, besloot hij met,
zijn schip weer naar buiten te varen, daar bij
vreesd eanders op de gronden, geslagen te worden.
Te kwart over zes 's morgens ieigen het aan
breken van den dag, waarschuwde de machinist
C. van Riessen, dat de kolen spoedig opgestookt
zouden zijn. Daarop werd opnieuw naar den in
gang van het Stortemelk gevaren en de schipper
merkte toen de loodsboot „Volharding" die
bezig was de weekboot van Harlinigen op Huil
„Professor Buys" te beloodsen. Schipper van der
Steen seinde met een vlag, doch men scheen
hem niet op te merken en hij kreeg igeen loods.
Toen de machinist kort daarop verklaarde, dat
de kolenvoorraadbijna uitgeput was, besloot de
schipper te trachten zelf naar binnen te varen.
Des morgens te half elf is hij evenwel met zijn
schip in de Vliesloot vasgeraakt en met eigen
kracht kon hij niet meer loskomen. Ruim een
uur later kwam de loodsboot om een loods aan
boord te brengen. De loods deelde mede, dat de
aanvraag om een loods een kwartier na de •aan
vrage was ontvangen. I
De „Pieter" is later op den dag door twtee
sleepbooten van de firma Doeksen van Terschel
ling bij hoog Water weer vlot gebracht en naar
„binnen gesleept. Na voldoende kolen ingenomen
te hebben vertrok de stoomtrawler, die een "be
manning van tien koppen Jjeft, weer ndar
IJmuiden.
De schipper wist ten slotte., nog mede te dee-
len, dat deze zaak door den Raad voor de Scheep
vaart zal worden onderzocht. De onderinspecteur
voor de Scheepvaart je IJmuiden, de heer Oud,
heeft de zaak in onderzoek en heeft hem reeds
een verhoor afgenomep.
Ned. Herv. Kerk.
Drietal te:
Meppel: Dr. A. H. Edelkoort te Dedems-
vaart.
Ja'c. Poort te Almen.
G. J. Waardenburg, Zierikzee.
Beroepen te:
Geleen-Lutterade (Limburg): H. F. de Puy
ie Cadzand.
Uitwijk: J. de Wit ,cand. te Noordw.hout.
Langerak: G. H. van den Hoek, cand. te
Bilthoven.
Bedankt voor:
Huizen: J. 'Hl Th. Rappard te Barneveld.
Oudorp: Th. Keek te Garderen.
Aangenomen naar:
OosterbierumTh. Kramer te Drogeham.
Wemeldinge: K. G. Kwint, cand. te Utrecht.
Geref. Kerken.
Beroepen te:
Sellingen: H. M. Ploeger te Appelscha.
HijlaardW. 'Hf v. d. Vegt te Drachster-
Compagnie.
Anna Jacobapolder: S. O. Lós te Den Haag.
Emmen: J. H. Binnema te Kielinderweer.
Chr. Geref. Kerk.
Tweetal te
Steenwijk: B. v. d. Berg te Den Helder en
C. van de Zaal te Deventer.
Leeuwarden: A. M. Berkhoff te Amster
dam en
S. v. d. Molen te Zierikzee.
Beroepen te:
Rozenburg: G. W, Alberts, te Zutphen.
Prof. Dr. J. R. Siotemaker de Bruine, thans
Minister van Arbeid, nam dezer dagen af
scheid van de Utrechtsche Universiteit, waar
hij sinds 27 Sept. 1916 Hoogleeraar In de The
ologie was.
Hij werd toegesproken door Prof. Dr. A.
Noordtzij, de rector-magnificus, door Prof.
J. A. Cramer, als praeses van de faculteit en
namens de Theologische studenten door dén
heer J. P. Enklaar.
Allen gewaagden van de groote dankbaar
heid voor hetgeen de Hoogleeraar geweest
was en baden hem Gods zegen toe m zijn ambt
als Minister.
's Middags hield de opvolger van Prof. Slo
temaker, Dr. M. van Rhijn, tot nu toe predi
kant van Groesbeek, zijn rede. Ook deze keer
was de kapittelzaal geheel gevuld met belang
stellenden.
Gemeente WAR MEN HUIZEN.
Over dc- maan-d October.
Geboren: Adriana Geertruida Johanna, doch
ter van Petrus Hoogeboom en Grietje Blom.
Antonius Johannes'Nannes, z. van Johannes Nan-
nes en Catharina Ligthart. Theodoras en Co.r-
nclL-, z. van Kees Zutt en Jansje Roozendaal.
GGuurtje Maria, d. van Pieter Jacobus Mink
en Geertruida Voorthuisen. - Gerrit, z. van
Johannes Tesselaar en Maria Dekker.
Ondertrouwd: Gerbrand Kaandorp en Anna
Qoraelia Buiter, oud 30 en 18 jaar. Theodo
ras Ooijevaar, 28 jaar en Maria Tesselaar, 23 j-
- Cornells Dami'ians, 19 jaar en Grietje Mulder
18 jaar.
Getrouwd: Jelle Loosman 33 jadr te Urk en
Marijke Dijkstra 20 jaar alhier. Gerbrand
Kaandorp 30 jaar te Heiloo en Anna Cornelia
Bui ter 18 jaar alhier. Theodoras Ooijevaar, 28
jaar en Maria Tesselaar 23 jaar, beiden alhier.
Cornel is Damiaans 19 jaar alhier en Grietje
Mulder 18 jaar te Koedijk.
Overleden: Aaltje Zuurbier, echtgen. van J-
Kraakman ,oud 60 jaar. - Maartje Borst, wed-
van Cornelis Frans oud_ 80 jaar.