DERDE DLAD ZATERDAG 20 NOV. 1920 Na liet Verdrag. Wat er om ons heen gebeurde FEUILLETON oprecht Nederlandsch burger met spanning 1 /al uitzien naar de beslissing, welke de Eer- I ste Kamer zal nemen. j Hoe echter het verloop der discussies In dit Lichaam zal zijn, vóór alles moeten wij beden ken, dat wij, als goede trouwe onderdanen ons hebben neer te leggen bij de besluiten van onze vertegenwoordigers ter volksverga dering, eri zonder al te diep op de verschillende bepalingen van het verdrag in te gaan, het lijkt ons ook wel eenigszins overdreven, als men, nadat de meerderheid der Kamerleden, die ctc zaak toch wel goed bestudeerd moeten hebben, vóór gestemd hebben, toch blijft be weren, dat het verdrag voor ons land een na tionale ramp zou beteekenen. In ieder geval, het verdag is noch niet aan genomen en is het eenmaal zoover, dan zal het graven van het kanaal Antwerpen-Moer dijk nog „heel wat voeten in de aarde" heb ben, voor het eerste schip zijn lading aan de Rotierdamsche haven zal onttrekken en er Antwerpen gelukkig mede maakt. BINNENLAND'. De beslissing, door de Tweede Kamer omtrent het Ne fieri.-Belgisch Verdrag genomen, heeft de verzetsbeweging allerminst tot rast gebracht. Integendeel, alle krachten worden geconcen treerd om door middel van de publieke opinie de Eerste Kamer te bewerken, die het Verdjrag vermoedelijk in Januari a.s. te behandelen krijgt. IV ij meenen, dat er weinig reden is om van onzen Senaat een andere beslissing te verwachten dan van de Tweede Kamer, in welk laatste bestuurs college vrij veel afgevaardigden huizen, die méér koopman dan politicus zijnj terwijl de Senaat voor een groot deel bevolkt is met oude politieke rot ten,, die in een langdurige carrière geleerd heb ben ,hun blik een weinig verder te werpen dan tot aan de enge grenzen van het plaatselijke of nationale eigenbelang. De meening, meermalen gieuit, dat eene aan vaarding van het Verdrag met een slechts g(e- ritige meerderheid, een noodlottigien indruk op=de openbare meening in België en de vroegfere geal lieerde landen zo uteweeg brengen, is niet be waarheid geworden. Men ts daar overal bijzonder ingenomen, met het bereikte resultaat, roemt het ijveren van Minister van Karnebeek, en geeft blijk zeer goed te begrijpen, dat het voor eei> groot deel van ons volk moeilijk was om over de bezwaren heen te stappen, die het Verdrag ongetwijfeld aankleven. Overigens zullen we goed doen om de gevolgen van de beslissing der Kamer niet al te zwaar te tillen. Het Kanaal Antwerpen-Moerdijk, waar tegen de bezwaren in 't bijzonder geopperd zijn, zal er in afzieubaren tijd niet komen, -• over en weer wordt erkend, dat bij de huidige Europee- sche economische verhoudingen de ontzaggelijke sommen, die er voor benoodigd zouden zijn, niet gevonden kunnen worden. Als het plan ooit tot uitvoering komt, da nzal Europa zich ook hersteld moeten hebben en zoowel handel als verkeer zicb zoo hebben ontwikkeld, dat Antwerpen en Rot terdam naast elkaar en in vriendschappelijke con currentie kunnen bloeien. Als bet van de Volksvertegenwoordiging had afgehangen, zou ook het Noordzeekanaal er nooit gekomen zijn. Een uitvoering van dat plan zon tot gevolg hebben, zoo werd toen voorspeld, dat in de Boompjes (een havenstraat) te Rotterdam het gras tusschen de steenen zou groeien. Koning Willem lil heeft de uitvoering1 van het plan toch bewerkt en 't gevolg is, dat Rotterdam bij liet gouden besta.ansfeest van het Noordzee- kanaa Ibraaf heeft meegefuifd. Wel grazen er koeien in de Boompjes, maar 't zijn slechts de financieele melkkoetjes van den Nederlandsehen tiandel. „Goed voorgaan, doet goed volgen", heeft blijk baar het jongmensch gedacht, dat op het stich telijke. Bussumsche voorbeeld ook eens '11 kans berooven wilde. Hij koos daarvoor Drunen uit, maar. hoewel- zijn opzet slaagde, had hij toch geen pleizier van zijn onderneming), daar de po litie hem al gauw in den kraag had. t Is te hopen, dat die Amerikannsche metho den, om met revolverdwang- geld af te persen, hier geen burgerrecht verkrijgen, want de rusti ge Hollanders interesseefen zich voor zulke sen saties alleen, voor zoover ze in de Wild-West dramas op het witte doek vertoond worden.- Zulke zaakjes moesten veel sneller berecht worden da ngebruikelijk is. Zoo'11 „overval" heeft iets prikkelends op den geest van onevenwichtige naturen; zoowel de romantiek a.ls de-makkelijke en vlugge wijze om aan geld te komen, trekken aan,, waarom het gewenscht is om den aspirant navolgers zoo snel mogelijk oak de keerzijde van de medaille te laten zien in den vorm van strenge vonnissen. Als do berechting zoo laat geschiedt, maakt deze geen indruk meer. Vrouwe Justitia verliest zich ten onzent te veel in beusefarijen, we wezen daar reeds eerder op. Dezer dagen nog lazen we van een „zaak", die door den politierechter met behulp van ge tuigen a charge en a dechargie behandeld was. De „verdachte", een slager, had op een abattoir een anderen slager voor „vuile branie" uitge maakt. Dat was net eonige delict, dat den man ten laste werd gelegd, en waarachtig, hij werd veroordeeld. Vermoedelijk is deze rechter nooit tusschen een groepje „gemoedelijke" slagers op een abattoir of een plukje „sjofele" vischvrouwtjes op de markt verzeild geraakt. Hij zou dan beter op de hoogte zijn geweest van de eigen wijze, waarop die menschen gewoon sajn hun meening aan elkaar duidelijk te maken. Een verzetsbeweging in Ned. Indië heeft alles, wat in dommelige politieke rust was, "doen op schrikken, eerstens om het massaal karakter van het verzet en vervolgens, omdat het is uitgebro ken op het belangrijkste eiland van onzen Archi pel, dat al lang gepacificeerd geacht werd. De omvang is nog- moeilijk vast te stellen, maar moet toch verrassend groot geweest zijn, daar de be weging, die blijkens de eerste berichten, dadelijk den kop heette ingedrukt, zich in volgende dagjen aanmerkelijk uitbreidde, zoodat nóch gouverne ment, nóch politie ook maar het minste geweten blijken te hebben van wat er broeide. Er behoeft niet aan getwijfeld te worden; dit verzet zal worden gesmoord. Maar voor wie de teekenen verstaan, zal het duidelijk zijn, dat een nieuw verzet weer groeien en uitbreken zal, zoo vaak, tot het niet meer te smoren is. Dan zijlen wij ons spel hebben uitgespeeld in Indië. Tenzij we met het verloop van het getij de bakens weten te verzetten en met het volk, dat we eens overheerscht- hebben, samenwerking zoe ken; niet uit angst, maar omdat we hebben in te zien, dat een volk zich een recht op vrijheid en zelfstandigheid verwerft, naarmate de geeste lijke en economische ontwikkeling vordert. Die ontwikkeling moge al voor een groot deel aan ons te danken zijn, ontkend kan niet worden, dat we ons in den loop der eeuwen steeds beij verd hebben om ons loon er voor te incasseeren. BUITENLAND. De liquidatie van den oorlogstoestand na dert nu haar einde, 't Werd tijd trouwens. Van een volstrekte opheffing van den oor logstoestand kan geen sprake zijn, zoolang vreemde troepen nog vroeger vijandelijk ge- bied bezet houden; welke bezetting door I vreemde militairen ook1, is iets wat eiken vrijen burger buitengewoon onaangenaam aandoet en 't moeilijkst te verdragen is. Voor een vreed- zamen ontspanning van den internationalen politieken hemel was het derhalve wel zeer gewenscht, dat aan de bezetting van het Rijn land en het Saargebied een einde zou ko men. Volgens het verdrag van Versailles kan, daarvan eerst over acht jaar sprake zijn, maar, de ideeële geest van Locarno en de practischel geest van Thoiry hebben d esfeer geschapen,, waarin het mogelijk is om zonder de letter, van den geweldvrede van èVrsailles te ver anderen, er een practische uitvoering aan te, geven die het overwonnen volk van een Loop narigheid ontheft en den overwinnaars ont slaat van dure verplichtingen. Binnen afzien bare ntijd zullen de bezettingstroepen dus wel worden terug genomen en kunnen duizenden jonge mannen gezet worden aan een veel nut tiger taak: den opbouw en het herstel van'het geteisterde Frankrijk, den herbouw van de, economische orde. Meer nabij nog is de opheffing van een andere bezetting, n.l. die, welke door de geallieerde con trole-commissie werd uitgeoefend. Nu Duitseh- land tot lid van den Volkenbond is toegelaten, kan men moeilijk nog langer bewijzen, dat het nog in gebreke is bij de tenuitvoerlegging van de ontwapeningsclausules van het Vredesverdrag Frankrijk is tot die opheffing thans bereid en er wordt, op het oogenblik tusschen Berlijn en Parijs alleen nog druk onderhandeld over de sa menstelling en bevoegdheid der Volkerenbond- oommiss-ie, die de taak van de geallieerde controle- oommissie moet overnemen. Alles wijst er op, dat een compromis gesloten zal kunnen worden. Met de controle-commissie zal een steen des aanstoots, een punt van wrevel en een prikkel tot bedrog en verzet verdwijnen. De. Engejsche mijnwerkersstakimg is geëindigd; ze is verloopen, het volk keert naar de mijnen terug en ook formeel zal de strijd spoedig be slecht zijn door de aanvaarding van de regeeringjs- voorstellen. De arbeiders hebben !den strijd zoo goed als geheel verloren; 7 maanden langf is el lende geleden voor niets. De mijndistrieten worden in drie groepen ver- Meeld; in één groep zal de 7-urige arbeidsdag) gehandhaafd, maar moeten de arbeiders het om trent de overige voorwaarden maar met de onder nemers eens zien te worden; in een tweede groep wordt, de werktijd verlengd, maar kunnen do arbeiders omtrent de overige voorwaarden een beslissing vragen van den in te'stellen nationa- len arbitrage-raad; in de derde groep zijn de dis tricten opgenonten, waar de resultaten zóó on gunstig zijn, dat onmdidellijk tot loonsverlaging moet worden overgegaan. Dat na onderhandelin gen echter ook in de eerste twee giroepen loons verlaging zal aanvaard moeten worden, staat reeds vast. tls te hopen, dat technische verbeteringen van het bedrijf een economisch herstel van het land, 't. mogelijk zullen maken om de arbeidsvoorwaar den weer zoodanig te verbeteren, dat een lang durige bedrijfszekerheid is verzekerd. Verkoudheden en Koorts verdrijft men spoedig met Mijnhardt's Sin a pirin» tabletten Genezend, pijnstillend, koortswerend Glazen buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten De beslissing' is dan gevallen met een ge- rmge meerderheid heeft de Tweede Kamer der Staten Generaal besloten het Neder landsch Belgisch verdrag in den vorm, zooal? het oorspronkelijk door Minister van Karne beek werd ontworpen, te aanvaarden. Allicht rijst de vraag: .[Moeten wij blij' zijn dat het verdrag door de Tweede Kamer werclj aangenoméh'?" Een vraag, voorwaar, die, kwesties in zich sluit van zoo uitgebreidear aard, dat het ondoenlijk is, daarop met enkele woorden een antwoord te geven. Bovendien, de meeningen loopen beretffende dit vérdrag, wel weer ver uiteen. Op de eerste plaats "zal moeten blijken of de Eerste Kamer van meeding is, 'dat het oordeel van ons Lagerhuis wel het ware is geweest. H.n zou 'de eerste maal niet zijn, dat een besluit van de Tweede Kamer in on zen Sena,at 'werd te niet gedaan. Doch dit is momenteel de vraag niet, Het is ten duidelijkste gebleken, dat verschillende hoogstaande en omwikkelde mannen op eco nomisch, staatkundig, scheepvaartkundig en, handelsgebied het verre van eens waren met Minister van Karnebeek. En toch, aan den anderen kant moet men toegeven, dat deze minister bekend staat orrf zijn groote gaven als politicus, zijn flink optre-1 den, waar het noodig is en zijn onkreukbare, eerlijkheid. Wie heeft het bi, het rechte einde? Wij moeten_ vooralsnog hierop het antwoord schul dig blijven. Het is wel gemakkelijk om. als buitenstaander, Ó-én. twee, drie een oordeel- klaar te hebben, doch of dat oordeel, dan! het juiste zou zijn, is een tweede. Dat staat vast, "dat, wordt het verdrag door de Eerste Kamer eveneens aanvaard, dan kan slechts de tijd ons leeren, of het van nationaal belang zal zijn en voordeel zal afwerpen voor Nederland en de Nederlandsche betrokkenen, óf dat het slechts een gfepte is gewee,st vajn ^,v€*proecreröig en toenadering", dus van zui ver internationaal belang, waarbij onze haven stad Rotterdam n eet of minder van zijn bloei zal moeten inboeten. foch zijn er velen, die des Ministers ver dediging van zijn verdrag op vele plaatsen zwak vonden -etn [het staat mede ongetwijfeld vast, dat velen der tegenstanders mannen zijn van beteekenis, die ieder onderdeel van hun meening met argumenten hebben gestaafd, terwijl de voorstanders o.i. meer het verdrag in-het-algemeen de voorkeur schonken. Zoo als wij reeds zeiden, de meeningen zijn dérmate verdeeld, dat er van politieke partijgroepen.' ta dit geval geen sprake is, doch slechts van persoonlijke meeningen. In ieder ^geval heb ben de voorstemmers, met de wetenschap, dat zeer zeker de helft van het Nederlandsch© volk iets in het verdrag voelt, dat haar niet; bevalt, een tamelijk groote verantwoording op tóch genomen en het is zeer zéker, dat ieder Nacht en Morgen 4). Het schildersvak, zeide Gilbert. Zijt gij portretschilder? Ja, ik portretteer ook. Als ge dóór goed slag van hebt, mijn vriend, ging de man voort, dan zou ik u -vooreerst werk genoeg kunnen verschaffen. Mijn gezel schap bestaat uit een kleinen, maar uitgezoch- ten troep acrobaten en paardrijdsters, waar mede ik op de voornaamste kermissen en markten van het land voorstellingen geef. Nu heb ik wel eenig eschilderijen voor mijn tent, hangen, maar ze zijn tamelijk: oud en versie- sleten en stellen de sujetten niet voor, 'die tegenwoordig mijn troep uitmaken. Ik zou diis gaarne de portretten willen hebben van; mijne vrouw Narcy Cadgers, anders gezegd; „madamoiselle l'Amour"; van de beide an dere amazones: „madame Zepherine" en sig- nara „Amazobell" en van „de Wervelwind der Woestijn", die op drie ongezadelde paarden rijdt; en „Herr von Wolterschocker" "onzenj Duitschen komiek. Ziet ge kans ïïle jsersonen u'el gelijkend af te beelden? Ik beloof u, dat al uwe sujetten sprekend zullen gelijken, antwoordde Gilbert. Wij zuden het over den prijjs wel eens wor den, ging Codgers voort, en zoolang het werk' duurt, geniet ge onze taïel en logies, alsof ge een yan mijn troep waart. Mijn vrouw zal de jongen van alles voor- zién, alsof hij ons eigen kind was. 1 Jocelyn Gilbert sliep dien nacht veel ge ruster onder den blooten hemel op de heide dan hij ooit in den v'jjnzen dampkring van. Purvis-Court geslapen had. Bij het aanbreken van den dag verliet het gezelschap de heide van Putney. De vrou wen en kinderen zaten in den wagen, die do»>r den directeur Balthazar bestuurd werd. Ach ter het rijtuig vólgden de verdere mannelijke leden van het gezelschap, alsmede Herr von Wolterschocker, een da am, die gqen der le den van het gezelschap voor den waren ge- slaphtsnaam van 'den clown hield, en diem hij dan ook van tijd tot tijd, als hij meendei dat zulks noodig was, tegen een anderen naam verwisselde. Is de ,£lown acrobaat ol paardrijder? vroeg; Jocelyn aan de beide mannen, aan wier zijde hij voortstapte. Noch het een, noch het ander, antwoordde, deze maar hij is een handig -goochelaar. Hij; buitelt en springt zeer stout. Maar hij is al les behalve een grappige komiek. Ik voor mij- heb liever, dat hij zuur ziet, dan dat hij, zijn, mond tot een lach vertrekt, want dan loopt mij een rilling over'het lijf. Jocelyn kocht in het eerste stadje verf en pecseeJen, en toen 3e troep in een bosch met den mijdag rust hield, bracht hij zijn doek' in gereedheid en ging na den maaltijd voor ziin geimproviseerden ezel zitten. Als gij er niets tegen hebt, Herr van Wolter schocker, zeide hij tot den clown, zullen wij; met u beginnen. Dat de schilder zijn arbeid met den clown wenschte aan te vangen, was het gevolg van, de geheime aantrekkingskracht, die deze op hem uitoefende. Welk een goed en gul slag van lieden de overige sujetten ook waren, zoo viel het,, meende Jocelyn niet te ontkennen, dat Wol terschocker, ondanks zijn norschhéid en som bere eenzelvigheid, de belangwekkendste per- soon van 'den troep was. Er lag iets geheimzinnigs en vreemds over het wezen van -dezen man verspreid, dat al zijne aandacht wekte. De clown stapte, zonder eenige bedenking, te maken, in 'de wagen om zich te kleedemj. en verscheen vijf minuten later in zijn narren - costuum. Dfv gewaad liet zijne armen tot aan 'den el leboog onbedekt, en Jocelyn, zag nu tot zijne bevreemding, dat deze van den pols af met; een aantal roode en blauwe figuren geprikt waren. De schilder werkte ijverig door en was, toen de troep Iaat in den namiddag opbrak, zoo ver met zijnen arbeid gevorderd, dat d© sujetten, die elkander nieuwsgierig om hem heen verdrongen, reeds opgetogen over de, gelijkenis waren. De clown zelf scheen het den moeite niet, waard te achten om een blik op zjjn beeltenis te slaan, en staarde slechts met over elkaar geslagen armen den schilder en de hem om ringende troep aan. Vindt ge ook dat het gelijkt? vroeg Gil bert hem éindelijk. Meer dan te veel, antwoordde hij, het is' niet voor de eerste maal, dat men mij uit schildert; maar ik hoop, dat het nu voor de laatste maal zal ziin. Ik soeel gedurende mjjn leven genoeg voor dwaas, dan dat ik zou kunnen wenscbeo ook nog na mijn dood ten spot van het publiek te hangen. Hoewél de toon van 'den man wrevelig en ruw was, viel het, meende Jocelyn, niet te ontkennen, dat hij zich op een wijze uit- drukte en voor "deed, die gunstig afstak bij dq platte spraak en onbeschaafde zegswijzen zij ner metgezellen. Toen de stoet zich weder in beweging stel de, liet hij Stoker en "Bolter vooruit wandelen, en voegde zich bij den clown. Deze zag hem wantrouwend aan en zèide: waarom laat ge uwe beide vrienden in den steek? Gij zult u met 'hen beter amuseeren; dan met mij. Ik geef niet veel om gezelschap^ Ik zal u niet lang tot last zijn, antwoordde Jocelyh, en ben voornemens strgks de an deren weer op te „zoeken. Ik wilde 11 slechts, iets vragen. Mij iets te vragend hernam 3e clown, zijfn, pijp opnieuw stoppende. I Hoe lang hebt gij die figuren reeds op uwe armen? 'Dertig jaren ongeveer. En hebt ge ze er zelf op geprikf? van hier aan boord van een schip door eqnl Niet alle, sommige zijn er duizend mijlen, matroos op geprikt; de overige een weinig? later door mij. Hoor, ging Jocelyn voort. De knagp ditn ik bij mij hebt, is mijn eenig kind en he£ dierbaarste wat ik op de wereld bezit. Een mjj ner betrekkingen is er echter op uit om mij» het kind te ontrooven, en dit verontrust mij' zeer; ondanks mijn waakzaamheid toch, zouS hetft tunnen gébeuren dat men er yx slaagdei den knaap op te lichten, en bleef'zijn Spoor lang voor mij verborgen, dan zou het miji niet meer mogelijk zijjn. hem te herkennen. Ik zou dan voor altijd mijh zoon kwijt zijn en het; kind zou zich dan ook verstoken zien var» het fortuin, dat wellicht eens zijn deel konj worden; want hoe zou ik, óf hij zelf zijnet jndentiteitlk unnen bewifceint? Dit laatste on heil z ou echter te voorkómen zijn, wannee.it hij een kennelijk teeken bezet dat niet uitge- wischt kan worden. Zoudt ge nu zoo gtièd! willen zijn, Herr von'Wolterschocker, om'den knaap van zulk een teeken te voorzien# (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 7