Uit den Omtrek
Buitenland
Spier verrekking
stijve spieren
spierpijn
spit
Kloosterbalsem
- WARMENHUIZEN.
Veiling. 1
Aan de veiling alhier is in October 1926 aan- j
gevoerd: 300150 Kg. roode kool, 44100 Kg1, gele
kool, 1410400 Kg. witte kool, 10100 Kg. Deen
se he witte kool, 45500 Kg. poen, 314 Kg. slaboo-
nen, 23000 Kg. bieten, 67565 Kg. uien, 20925
Kg. nep, 1225 Kg. aardappelen, 9750 stuks bloem
kool. (De c-inzet bedroeg in October 1926
f30.823,32 tegen f23.909.92 in October 1926.
- WARMEN HUIZEN.
Politie.
Wegens het niet aansluiten aan de waterlei
ding is tegen een aantal persoden prooes-verbaal
opgemaakt, alsmede tegen een persoon wegfens
het vervoeren zonder vergunning van besmet vee.
Ook is door de politie een persoon aangehouden
wegens niet nader te noemen handelingen met
een hulpbehoevende oude vrouw.
- WARMENHUIZEN.
Gasfabriek.
Door Cornelis Kuiper, stoker aan de gasfabriek
is met ingang van"! December ontslag gevraagd.
Een dorp groeten lisais verbrand.
Een zware brand heeft de helft van het dorp
Kappelsdorf bij Heiningen in de asch gelegd. Er
werden 57 woonhuizen met bijgebouwen, veel vee
en groote voorraden veevoeder een prooi der vlam-
^fn,.ri-rii "ii~mrr - - - - -
Laat U een paar maal
daags wrijven met
Akker's Kloosterbal
sem, dat zal U spieren
weder spoedig lenig
maken en de pijn doen
bedaren. AKKER's
zet tot diep in de huid zijne wel
dadige genezende werking voort
en is een uitkomst bij rheumatiek,
jicht, spit, stijven nek, stramheid.
an 20
Jr. a f
Voor Huis en Hof
BEMESTEN.
Zooals bekend, kunnen we in den tuin stal
mest en 'hulpmest gebruiken. Kunnen Wij stal
mest voldoende krijgen, dan 'is deze zeer aan
te bevelen, daar hij niet alleen de voedende
waarde van den bodem verhoogt, doch ook
de natuurkundige éigenschappen verbetert.
Tengevolge van stalmestgebruik neemt het,
humusgehalte (de zwarte teelaarde) toe, waar-,
van het waterhoudend vermogen verbeterd,
wordt en de warmteopname gemakkelijk wordt
gemaakt. Onder een voldoende hoeveelheid
verstaan we minstens vijf 5 zes kilo per vier
kante meter.
Y)e kweeker is niet altijd in staat die hoe-
\eelheid te verkrijgen en ook in gewone tui-,
nen is het niet altijd mogelijk een goede, over
vloedige stalbemesting toe te passen; daarom,
kan het dikwijls noodig zijn het voedend ver
mogen door middel van hulpmeststoffen te be
vorderen. Het gebrek aan kali, phosphorzuur,
stikstof en kalk treden doorgaans het meest,
op den voorgrond en daarom moet hierop,
in 't bijzonder gewerkt worden.
Mag het ook al zijn, dat drie van die stof-,
fen voldoende aanwezig zijn, dan zou toch nog.
een middelmatige oogst verkregen worden als,
de vierde in de minderheid was. Een eenzijdige,
bemesting mag daarom niet voorkomen.
Willen wij nu van de hulpmest gebruik ma
ken, wat- ook in den moestuin van zéér veel
belang is, dan beginnen wij met stikstof in
den bodem te brengen, in den vorm van zwa-
veluzre ammoniak of van' chilisalpeter. De
eerste stof wordt in het voorjaar gestrooid en
dan eene hoeveelheid van 3/10 ons per vlerk,
meter terwijl wij' de Chili toedienen, wanneer,
de planten reeds in ontwikkeling zijn en dan
liefst gedurende die groeiperiode, twee of drie
maal.
Voor de phosphorzuurhoudende meststof ge
bruiken we op cfen zwaren kleigrond hooFdza
kelijk superfosfaat en gemiddeld 8/10 ons per,
vierk. meter, doch op lichtere zandgronden en
vocral op zandgronden die zeer waterhoudend
zijn, door hun hoogen waterstand, meestal
Thomas slakkenmeel, tot een hoeveelheid van
één ons per vierk'. meter.
Om den grond van meer "kali te voorzien,
'i meest in groententeelt patent-kali gebruikt,,
die om haar gering chloorgehalte, de bes
te resultaten geeft. 4/10 ons van deze meststof,
per vierk. meter is een goede hoeveelheid.
We kunnen superfosfaat en Thomas slak
kenmeel, eveneens de patent-kali in het na
jaar strooien, hoewel ook de patent-kali en
superphosphaat wel in 't voorjaar kan worden
ingewerkt. Van belang is het al deze meststof
fen goed in te hakken of onder te spitten,
waardoor ze beter met de aarde in aanraking
komen. Wat de kali-bemesting aangaat, deze.
stof wordt nog veel te weinig door groenten-
kweekers gebruikt. En toch gebruikt de plant
kalk als voedsel, terwijl ook andere eigenschap
pen van deze stof veel verdiensten bezitten en
het ^gebruik krachtig aanbevelen. Op zwaren,
natten en zuren bodem bewijst de kluitkaik,
die vooraf ter plaatse gebluscht wordt, goe
de diensten.
Wanneer we beginnen met een drie ons,
per vierk. meter en dit na verloop van een,
jaar of wat eens herhalen, dan zullen wij on
zen bodem hiermede flink verbeteren.
Kalk mag niet tegelijk uitgestrooid worden,
met stalmest en beer, niet met zwavelzure,
ammoniak en superphosphaat, omdat het bij
een tegelijk onderwerken ongunstig op de an
dere meststoffen zou inwerken.
BOLGEWASSEN in HEESTERVAKKEN
Bij het lezen van dit opschrift zal menigeen
direct denken aan de sneeuwklokjes, vasten-
avondzotjes of hoe men ze maar noemen wilt.
daar deze zoo hier en 'daar nog al eens ia
heestervakken of bosch ook wel aan pollen
in 't gras worden aangetroffen.
Ook crocussen wel men nog al eeps in 't
gras aaifbrengen, doch verder gaat men ge-
'woonlijk met. Er zijtn er echter meerdere on
der onze bol-, knol- en wortelgewassen (ge
woonlijk kortweg bolgewassen genoemd) die
in 't voorjaar vooral onze heestervakken kun
nen opfleuren, en na den bloei niet, als bij
perkbeplanting, behoeven te worden opge
ruimd.
Wanneer de meeste boomen en heesters
nog dommelen in hun winterslaap en slechts
een enkel struikje door een enkel groen
puntje haar ontwaken verraadt, dan zien we
de blauwgroene punten der Narcissen reeds
flink boven den grond komen, vooral de Gol
den Spur is er vlug bij en is dan ook' voor dit
doel beslist één der beste. Hoe aangenaam doet
het niet aan, wanneer we gele bloemen wie
gelend boven het frissche groen door het hout
zien schemeren; vooral dan, wanneer ze niet
e overdadig aangebracht zijn, zal het ons
het meeste bekoren.
Zeer fraai zijn ook enkele Anemonesoo.ttn
en vooral de Anemone van 'Caen met haar
prachtige groote' heldergekleurde bloemen in
vele tinten.
Men kan deze soort van zaad bekomen.
Veel beter is het voor ons doel echter om
de wortels te koopen en deze in de maanld
October, uiterlijk in November in den grond
te leggen, ongeveer 6—8 cM. diep, naar ge
lang van de grondsoort. Voor den winter moe
ten we ze eenigszins dekken, wat het beste
gaat met turïstrooisel of mölm. In het voor
jaar komen ze al vroeg voor den dag en in
Mei zien we de bloemen verschijnen, waarmee
de planten langen tijd getooid blijven. Ze groei
en ongeveer 20 cM. hoog en zijn dan ook
bij uitstek geschikt om aan de buitenrand der
heestervakken te worden geplant. Laten we
ze in den grond, dan- zullen ze de volgende
jaren reeds vóór den winter blad, soms zelfs
enkele bloemen gevormd hebben en moeten we
het blad voor den vorst geheel dekken, laar
het anders verloren gaat. wat natuurlijk ten
nadeele der planten komt
Nog een klein bolgewasje dat al vroeger
bloeit en dat we hierbij niet mogen vergetei^
is de Chionodoxa Luciliae met fraai-blauwé
bloemen met een wit hartje dat zeer eigenaar
dig uitkomt. Men legt het bij voorkeur aan
polletjes, waardoor het meer uitkomt als en
kelvoudig geplant. Dekken is bjj dit gewasje
niet noodig.
Een ieder die het op deze wijze met ge
noemde gewasjes probeert, zal zich niet be
klagen.
HET AQUARIUM
DE STEEN BAARS is een echte roover,
veel forschci van bouw. met zwaren gewelfdeft
schedel, grootere mondopening, bovendien
heeft hij niet alleen in den rugvin geduchte'
stekels, maar ook de eerste stralen der aars-
vin, zijn tot stekels vergroeid, zijn kleur is
olijfgroen, met goudbronzen weerschijn; er,
vertoonen zich aan de zijden tal van kantige,
zwartbruine vlekjes. Hjj komt algemeen In
de Oostelijke stat m voor.
Men doet het beste hem alleen te houden,
want medebewoners vervolgt hij onbarmhartig.
Zijn voedsel is gelijk aan dat der zonnebaars,
maar volwassen zijnde, jaagt hij veel op kleine
witvsiséhen.
DE ZWARTE BAARS is nog slanker van
bouw, en nadert in vorm onze baars, alleen
de kop is gedrongener, en is "de staartvin veel.
minder gepunt. Zijn vaderland is ook in het
Oosten der Unie, vooral in de-staat New-York
is het een algemeen voorkomende visch. Zijn
kleur is echter zeer eenvoudig. De flanken
'zijn lich: blauwachtig zwart, alleen de rug is
diep zwartblauw, en de bekende léngtelijnj
der visschen is hier met zwarte vlekken getee-
kend. Jonge exemplaren komen als aquarium-
vischjes zeer weinig voor, waarschijnlijk door,
hun weinig opvallende kleur. Het voedsel is
gelijk aan de overige soorten.
DE MAAN BAARS is waarschijnlijk een
variëteit van den zonne- óf zilverbaars. Som-
migen echter rekenen het tot een aparte
soort. i
De verschillen met de zonnebaars zijn
gering, alleen is de kleur blauwer, en is het
geheele lichaam met de vele blauw-metaalglan
zige viëkken bedekt; de kieuwdeksels hebben
oak de vuurroode vlekken.
De volwassen dieren ïijn uiterst geschikt
voor een aquarium om hun prachtige kleur,
vreedzamen aard en geringe grootte, welke
10—15 cM. bedraagt.
De kieuwdeksels hebben een gepunten vorm
vandaar, dat deze soort wel eens de geoorde
baars wordt genoenid. Voedsel als bij d;en
Zonnebaars.
DE DIAMANTBAARS is een allerliefst
aquarium-vischje. Zeer hoog van rug, en daar
door gedrongen, met kleine kop, groofe uit
staande vinnen en prachtige waaiervormige
borstvinnen, is zijn kleur zeer fraai, de oogem
goudgeel, het geheele lichaam fraai brons-
achiig, bespikkeld met uiterst fijne schitterende
vlekjes, is dit vreedzaam vischje een uitmunp
tend aquariumbewoner. Wat het voedsel betreft
moet men zeer zorgzaam zijn, de mondopening
is zeer klein, dus 'matig voederen, en zeer fijn;
verdeeld. In Duitschland wordt deze soort al
leen gekweekt voor de aquarium-liefhebberij.
Zijn „Heimat" is op de Zuid-Oostelijke Sta
ten: dus wat warmer.
DE SCHIJFBAARS is wel de fraaiste van
alle Amerikaansche baarssoorten. "Buitenge
woon hoog van rug, met hoogen uitstaanden
rugvin, daarenboven met zeer lange smalle
buikvinnen, korte staart en "kleine gedrongen
kop, is deze visch en Frofiel gezien hooger dan
lang. De kleuren zijn ook schitterend. Kop en
zijde zijh dof goudachtig geel, waardoor glan
zend donkerbruine dwarsbanden loopen, die
zich voortzetten in de groote vinnen. 'Evenals
bij de Diamantbaars loopt ook hier een don
kere band over het oog. Volwassen is de leng
te 15 cM. Een uitmuntende aquariumvisch,
uiterst rustig van aard, doet men het best deze
soort ook geheel apart te houden. Zijn vader
land is ook de Oostelijke staten alsmede Loui
siana en Florida. Voedsel als bij den Dia
mantbaars.
Wil men met succes de kleinere Amerikaan
sche soorten kweeken, dan dient men te zor
gen voor een lichte koele standplaats voor het
aquarium, veel planten, dus zuurstofrijk water,
en uitsluitend dierlijk voedsel; in den zomer
zooveel mogelijk waterinsecten.
'sWinters kan men zich behelpen met ge
schaafd rauw rtfndvleesch of zeer fijn verdeel
de, goed afgespoelde regenwormen, liefst ge
leefd hebbende in bladgrond, in geen geval
de hoog gekleurde, afkomstig uit mestvaalten.
Daar de baarzen alleen happen naar be
wegend voedsel, moet men langzaam in kleine
norties voederen, zoodat alles vlug weggehapt
wordt, voor het den bodem bereikt. Zonne
baars, Maanbaars, Diamantbaars, Schijfbars
en Pauwoogbaars gaan bij goede behandeling,
rijke beplanting, ruim aquarium, rustige, lichte
maar niet te zonnige standplaats vaak tot
voortplanting over.
Pluimveeteelt
Schadelijke kostgangers. v
We kennen iemand, die een groot pension
houdt in de stad. Heel zijn huis is met gas
ten bezet, onder hen zijn er, die goéd be-
taien, anderen echter geven niet 'veel en er
zijn er ook, die zich het eten en drinken goad!
laten smaken, maar zonder eenige geldelijke!
vergoeding te geven.
Tot zoover klinkt ons verhaal misschien een'
beetje vreemd, maar niet volstrekt onaanne
melijk.
Wje moeten u echter nog meer vertellen.'
Die pensionhouder vindt den toestand hee-
lemaal nietv reemJ; hij gaat met al zijn gas
ten even vriendschappelijk om, verzorgt ze op
dezelfde wijze en redeneert: zoolang er nog
enkele zijn, die goed betalen, kan ik de andere
kostgangers wel gratis verzorgen, want zoo
groot kan mijn verlies in geen geval zijp.
We vreezen, dat u thans wel aan een'fabeltje,
gaat denken, of de pensionhouder niet goed
bij heth oofd acht. Immers, een mensch kan
er al eens inloopen, maar als hij weet, zoo zült«
ger edeneeren. dat men 't hqm toekomende*,
on^boudt, dient men zulke schadelijke kost-
gangerst buiten de deur zetten, omdat anders
een loonende exploitatie onmogelijk is.
luist, waarde lezers, u hebt gelijk, maar
de meesten uwer handelen niet anders ep|
dus nietv erstandigèr dan deze domme pen
sionhouder, diei nderdaad slechts in onze ver-,
beelding bestaat.
Immers, wóóromh oudt u kippen. Toch nirt
enkel om het genoegen ze een keer of drie
per dag duur betaald eten voor te zetten? Ui
verlangt, behoort aüthans te verlangen, cfat;
I die kostgangers u betalen, in eieren natuur
lijk, die in goed Hollandsch geld zijn om te
I zetten.
i Fn toch weten we. 'dat lang 'niet alle kip
pen uit een willekeurigen toom hoenders daar
aan voldoen; we vinden onder haar zeer goede,
I middelmatige en slechte legsters.
Is het nu niet dwaas om ons voor 'de indi-i
vidueèle preastaties, d.i. voor de productie var*
elke hen afzonderlijk volstrekt niet te interes
seeren en slechts naar de totale resultaten!
te zien, die uit den aard der zaak slechts,
middelmatig kunnen zijn. Waarom zouden we
niet trachten het grootste voordeel te behalen
door die hoenders op te ruimen, die haar voed
sel niet waard zijn.
Veel menschen hebben er een hekel nan
om te scheiden van wat ze „beifit achtjm. Een,
boer, die een groote.troep'kippen Jieeft rond-
loopen, ziet daar met zelfvoldoening op neer,
vergetende dat men een schadelijk bezit be
ter niet rijk kan zijp. Geen boer houdt oeni
koe aan, die geen of onvoldoende melk geeft;
welnu, waarom zouden we dan te weinig eieren
leggende kippen langer in den kost houden?
De boeren moeten nog beter inzien, dat
kippen op een boerderij er niet zijn om er een
vriendelijk beeld aan te ,-geven, maar dat zé
het bedrijf meer loonend kunnen maken. Kip
pen, mits op verstandige wijze gehouden, zijp
winstgevender kan koeien, waarmee we wil
len zeggen, dat men bij gelijke aanschaffings-
onderhouds- en arbeidskosten aan kippen meer
verdient dan aan 'koeien. Op 60 hoenders van
goede afstamming en op de juiste wijze yer-
zorgd, kan een boer even veel winst behalen
als op een goede melkkoe.
De boer heeft het meeste voordeel van eep
gemengd bedrijf en ook daarom is het hou
den van hoenders voor hem zoo voordeelig.
Des winters heeft hij den meesten tijd be
schikbaar en dan juist vragen zijn kippen bij
zondere zorgen; des zomers als hij de handen
vol werk heeft, kan zijn hoenderstapel 'vrij
op het land uitloopende, het best zonder zijn)
bijzondere toewijding stellendesnoods zijn de
kippen dan al tevreden met een handje graan,
des avonds voor ze op stok gaan;.de rest schar
relen ze zelf wel op.
't Wordt dus tijd, dat de boer wat meer werkj
gaat maken van zijn kippenhouderij, omdat
daarin voor hem veel meer voordeel zit, dan
hij denkt; het departement van landbouw ves
tigt daarop, door bemiddeling der rijks-pluim
veeconsulenten en allerlei geschriften, voort
durend de aandacht.
Willen de boeren grooter voordeel verwer
ven, dan moeten ze beginnep methun Be
zit te verminderen, d.w.z. die dieren op te rui
men, die niet voldoende productief zijn.
Ze zullen dan allereerst moeten leeren, dat
hun dieren naar den leeftijd-gemerkt moeten
worden. Thans loopt er op de boerderij nog
te vaak een allegaartje, niet alleen wat ras;
betreft, maar ook in zake ouderdom. Een hen,
die den tweeden, uiterst den derden leg heeft
doorgemaakt, moet worden opgeruimd, om
dat ze met haar dan sterk verminderd pro
ductie-vermogen niet meer in staat is haat
voer te betalen. Eertijds, toen de pluimveeteelt
in ons land zeer primitief was en er op do
boerderij een kakel-bont stelletje rondliep,
werden de hoenders onderscheiden in: 'de
blauwe, bruine, bonte, gespikkelde, schevei
enz. en die onderscheiding gaf wel het middel!
aan de hand om den leeftijdte onthouden.-
Nu men echter meer overtuigd geraakt is varr
bet groote nut om slechts hoenders 'van één,
nut-ras te houden, is men omtrent den leef
tijd gewoonlijk volstrekt in het onzekere; som*
migen meenen wel den ouderdom aan pootenf
en kopversierselen te kunnen waarnemen, maar
alleen zeer geroutineerden kunnen met eeniga
waarschijnlijkheid naar die uiterlijkheden een:
gissing maken, die volstrekt geen groote mate
van waarschijnlijkheid biedt.
De eenige juiste wijze is het merken der
hoenders, waarvoor in den handel ringen td
bekomen zijn (tegen den prijs van slechts en
kele centen) die men om de pooten ,van de
hoenders doet. Gebruikt men elk jaar ringen
van een andere kleur, dan zijn vergissingen uit
gesloten.
Dé ringen zijn gewoonlijk van celluloid eii;
spiraalvormig, zoodat men ze. zonder de 'dieren,
eenig leed Je doen, om de pooten draaien kan.
Alle dieren, die te oud zijn moeten dus wor
den opgeruimd, ook echter de jonge hoenders)
die onvoldoende produceeren. Waarom ze niet
genoeg leggen en hoe men ze kan onderschei
den, vertellen we in ons volgend, artikel.
VRAG'ENBUS.
E. J. F. had 10 jonge Barnevelders, die in
de vorige maand den leg aanvingen en qen
zeer mooie productie gaven. Hij kacht er nog
6 jonge hennen van hetzelfde ras bij, rnaac
thans raapt hij van het totjaal-aantal nog maar
de helft van de vorige maand.
Antwoord. Uit de verdere mededeelingen
van vragensteller bleek ons, dat hij de nieuw-
aangekochte kippen bij zjfn goed-leggende
toom had geplaatst, ofschoon er niet voldoende
ruimte was. Dikwijls hebben menschen een
op tijd geboren.koppeltje hoenders met succes
groot gebracht en als ze dan zien, hoe voor
deelig het rapen van wintéreieren is, koopen
ze er nog een stelletje bij, om het_ voordeel te
vergrooten. Gewoonlijk echter raken zêr er
ver mee achterop.
Jonge hoenders, die werkelijk productief zijn,
moet men op het oogenblik veel te 'duur be
talen: meestal mankeert er'dus wél wat aan
de jonge hoenders, die men om dezen 'tijd;
koopt. Echter, al zijn ze nog zoo goed, wanneer
/e geplaatst worden bij andere hoenders, zon
der dat de beschikbare ruimte zulks toelaat,
clan bederft men zijn dieren totaal. De lucht
in de slaapplaats wordt b.v. veel te benauwd,
en de dieren „verbroeien" er.
L. v. d. B. heeft een paar oude kippen met,
z.g. kalkpooten; deze dieren zitten erg bol.