Nieuwe Langedijker Courant DE KUS VAN PHARAO. Vrouwenrubriek. DiE POPULARITEIT VAN TWEED. Nooit is tweed meer populair geweest, dan ge durende dit seizoen. Tweed wordt overal gedra gen ,iu de stad, buitea, overal; men kan het krij gen in alle mógelijke kleuren, tinten, patronen en dessins en het is zachter en soepeler, dan het ooit te voren geweest is. Tweed met een aangoweven rand ziet men ook veel en dit staat bizonder goed, als men het gebruikt om er mantels van te maken, en er zijn oo kvele nieuwe soorten tweed met een gespikkeld oppervlak. Men kan nu met tweed dingen doen, waarvan men vroeger niet had kun nen droomen. Men kan het garneeren met bont, men kau het versierea met lichtere stof, men kan cachet aan een tweed mantel geven door een bloem in net knoopsgat te steken en niemand1 verwon dert zich er over. Inderdaad, de' mode is wel veranderd op dit gebied. Vooi beide modellen, welke hierboven zijn af gebeeld, is tweed gebruikt. De mantel, afgebeeld onder no. 1215 wordt gemaakt van effen cham- pagae-kleuiig tweed en wordt op waardige wijze gegarneerd met een kraagje van zwarte muskus. Het is een model, dat van de schouders af rech|t doorloopt, met dien verstande, dat hij een beetje uitstaat aan de onderzijde. Zoowel mouwen, als zakken zijn gegarneerd met een enkelen donke ren knoop. Knippatronen zijn verkrijgbaar onder opgave van no. 1215 in de maten 42, 44, 46 en 48. Kos ten 55 cents. Zelfs in het paleis van den Pharao waren er, die ofschoon*' miuder overtuigd dan het volk, den Pharao aanzagen met een blik vol vrees, geboren uit liet geloof dat een oordeel der goden den machtigen heerscher en zijn troon zou treffen. En zij vreesden dat ook zij zouden worden bena deeld en gestraft omdat zij hovelingen van - den Koning 'waren. Doch al waren Rah Neb en zijn priesters afwe zig "door de verbanning, welke Pharao had voorge schreven ,toch waren zij nog niet vergeten en hun handen en hersens waren niet zóó machteloos als de goedgeloovige hoogepriester van den nieuwen god wellicht had gemeend. Het was nacht en de verlaten toren, welke de temepl van Karnak was, stond in zwijgende een zaamheid. Over zijn hoogen top scheen koel de maan en teekende een straalkrans van goud om de zware steenen. Het was veelbeteekenend, deze gouden krans, ofschoon sedert vijf lange jaren geen woorden van aanbidding en vereering in den tempel had den weerklonken. Het beeld van Amon stond daar op zijn troon, beroofd van al de kostbare sieraden, in een gebouw, dat streag gesloten Was voor allen, di eer langs kwamen. De lampen en wierookvaten stonden nu verwaarloosd terzijde en de stilte, wel ke bij dag en nacht heerschte in die heilige hal, was voortgekomen uit de vroegere gewijde eere diensten, die zooveel indrukwekkender en klank voller waren dan de rust, de treurige rust, welke zich thans spreidde tot ver in de stoffige schaduw- nissen van het dak. Dit 3lles bad Pharao gedaan. Zijn oppermacht had den tempel doen ontsieren, den god doeh ver nederen ea de priesters doen verbannen., hij: was het, die voor altijd de aanbidding van god Amon had verboden, die nü zoo tragisch zweeg op zijn hoogea troon. Maar wacht... was het ook in de macht van een Pharao en de heilige gevoelens en de meest overtuigde aanbidding te verdrüven uit de zielen van alle meuschen? Kon deze machtige heerscher met een eenvoudig bevel zijn onderdanen gelasten om plotseling te gelooven in de goedertierenheid! van een onbekenden god Dlie ponder den tempel van Karnak, in een ge heime ouderaardsche kamer, bereikbaar langs vele veroorgen gangen, was dien avorfd te samen dien avond, waaro pde maan een straalkrans leg de om den hoogen toren een vreemdsoortig ge zelschap. In den uitersten hoek van de kamer was een afgodsbeeld opgesteld in den vorm van een mensch. Het hoofd was versierd met een band', waarvan twee rechte gelijke pluimen opstaken. In tweed in een zacht donker-blauw is de stof, waarvan mantel en rok, afgebeeld on der no. 1216 gemaakt worden. Deze zijn gesne den volgens het vlotte, gladde model, dat dit seizoen voor dergelijke pakjes zoo op'den voor grond treedt, en het is ontbloot van allo garnee ring. Het tamelijk korte rokje is op zij geplooid, zoodat men vrijheid van beweging heeft, terwijl het rechte manteltje een ceintuurtje hééft om het middel en voorzien is van twee diepe zakken. Knippatronen zijn verkrijgbaar in de maten 42, 44, 46 en 48, ouder opgave van no. 1216. Kosten 55 cents. Verscheidenheid Er is een nieuwe uitvinding gedaan, zoodat men, bij een telefoongesprek de sprekenden niet kan beluisteren. Dat is een uitstekend iets, want het komt dikwijls voor, dat men zelf een nummer aanvraagt en van alles te hooren krijgt, behalve de persoon, met wien men spreken wil. Wat wij echter graag zouden willen weten is dit: waarom hoort men door (de telefoon zoo -dikwijls heelemaal niets Een voorstander van kamer-gymnastiek geeft in een artikel in een der dagbladen den verstan- digen raad, des morgens, na het opstaan eenige gymnastische oefeningen te maken. Hij somt dui zend en één voordeelen van dergelijke oefeningen op. De man had zich gerust de moeite kunnen besparen. Die meeste heeren althans', doen iederen morgen genoeg gymnastische oefeningen, vooral in den winter. Koude vingers boordenknoopjes en altijd liggen, die lamme dingen onder de een öf andere kast! In één zijner romans beweert een bekend schrij ver ,dat: „Zie nis gelooven". Lang niet altijd! De meeste vrouwen zien hun echtgenooten iederen da g Wij hoorden laatst, dat sommige toeschouwers bij voetbalwedstrijden in Spanje vuurwapenen dragen. Het moet voor den scheidsrechter daar een benauwd aoderhalf uurtje zijn, als er, op kri tieke momenten door enthousiaste stemmen ge bruld wordt „Scniet!" i Door middel van een nieuwe electrische stethos coop is het bewezen, dat men, iéderen keer als men ademhaalt of een beweging' maakt, kraakt. Vooral als men wat laat is voor kantoor en nieu we schoenen aan heeft. „Het i.i ongelooflijk, zoo n dorst als men krijgt van die iïlèuwerwetsche dansen," zegt een lief hebber. En werkelijk, wij gelooven, dat de man ge- de hand droeg het een roede en vóór het beeld op den grond lagen mannen gebukt. Was dit een eeredieust van Aton Neen deze god was Amon en de aanbidders waren priesters van Amon, gekleed in hun ambts gewaden. Zij fluisterden gebeden, welke niemand boven ,in den tempel van Karnak, zou durven uit- Langeu tijd werd dit bidden voortgezet, wijl slingers van. wierook langzaam opkringelden, en daarna stond aan het hoofd van de groep een oude man op van ilen grond. Hij droeg het mooiste kleed vau allen. Deze man was Rah Neb, hooge priester van Amon, die door Pharao verbannen was. Rechtop staande aan den voetyan het beeld', verzocht jb, ij de mannen allen priesters van Amon, die in het geheim hun ouden god .aanba den te luisteren naar wat hij thans ging zeg- in. Hij wachtte een oogenblik; liet zijn lange, smalle hand glijden langs den zilveren baard. Toen hij begon te spreken, klonk zijn stem na tot in alle hoeken van de kamer en in zijn', oogeo glansde ©en vreemd licht. Broeders," begon hij, „we zijn hier te zamen voor een belangrijke zaak. Het is altijd hetzelfde; Amon strijdt voor ons, zélfs wanneer wij strijden voor nem! Egypte is hulpeloos, het geluk is ver dwenen en vreeselijke ziekten teisteren het land. Dit alles ik zweer het is Pharao's schuld;! Door de kwade tongen van zijn raadgevers houdt onze koning stand in de aanbidding van Aton en zelfs de vervloeking, welke Egypte getroffen heeft, is niet voldoende om het valsche vuur te bekoelen, dat brandt ia zijn hart, vermag niet zijn blinde oogen te openen voor de waarheid. „Vijf jaren hebben wij kunnen zien hoe onze god wiaak neemt en wij hebben geleerd, welke straf het» koninkrijk moest ondergaan voor de zonde van zijn heerscher; hongersnood, tegenspoed in den oorlog, besmettelijke ziekten.... het is' nog niet genoeg. Ik heb opnieuw aan den almachtigan Amon ge vraagd. In den afgeloopen nacht lag ik geknield1 voor dit beeld en mijne oogen waren geopend. Wat' komen zal?.... Ik weel het niet; maar er is grootsch werk voor ons te doen. Ik ben nog niet geheel op de hoogte van de taak, welke ons wacht, maar de geest van Amon heeft gesproken. Hier, o pdit uur, zullen wij wachten den wedjerkeer van ónzen god en als dit uur voorbij is, zullen, wij voórwaarts gaan óm de wenschen van Amon te vervullen." Zijn stem zweeg en een stilzwijgen kwam over allen. Dan ving de oude Rah Neb aan gebedfen te fluisteren en de schouders van de priesters 'bogen weer 'in aanbidding. ,Amon, heerscher over alles, voor wien wijsheid en wetenschap zijn, als een open boek...." Plotseling werd een göluid vernomen in de heeft. Wij zagen zelfs eenige dagen geleden een paartje, dat 'zich „vermaakte" met den Char leston. Zij keken, alsof zij dorstten naar elkanders bloed! Dam rubriek. Verzoeke alles betreffende deze rubriek te zen den aan D-. KLFEN, te Winkel. Stand No. 35. SPRINGER Paris. Oplossing probleem no. 33 (Winters). Wit 33—299, 28—22, 29: 20, 23: 5 en wint, No. 34. van G. L. GORTMANS te Londen (Domschool). De mislukte lokzet. ZWART. ZWART. Dit geestige zetje is uit het laatst verschenen, nummer van „Le Jeu de D.ames". Officieel orgaan van den Eranschen Dambond. Wiit 28—22, 48—43, 43:3 en wint. Zwart 20; 38 of 17:39, 18:27 of 17:28. Ter oplossing: Probleem no. 36. Auteur: J. N. SINGER; te Venhuizen. (Eerste publicatie). Zwart speelt 2530 in de hoop op 29-23 van fwit, waardoor deze -een schijf wint, waardoor deze een schijf wint. Zwart zou dan vervolgen met 27:16, 16:7, 7:18 16—21, 7—11, 8—12, 13:44! Wit doorziet den snooden toeleg -en laat zich niet verlokken tot 2923. Inlegendeel, hij geeft zwart een schijf present met 2721. Deze vertrouwt op zijn beurt de goedgeefschheid niet. Hij kan op twee manieren slaan en bemerkt nog bijtijds, dat wit op 26:1* dlam zou halen met 2823. Zwart slaat der halve 16:27. Hij raakt echter van den wal in den sloot met deze voortzetting. Wit 2721, 38—32, 47—41, 37—31, 299- 24, 3924, 45:5 en wint. Zw. 16:27, 27:38, 38:47, 26:46, 47:20, 46:40. Wit- rrnrg tweemaal over dezelfde -ruit slaan dus van 45 op 34, 25, 14, 23, 12, 3, 14, 5. gang, achter de kamer. De bidders zwegen en waardig keerde Rah Neb zich om. „Wie komt de vereering van Amon verstoren Een groote sterke man kwam binnen en staande achter de groep sprak hij buigend: „Ik heb groot nieuws voor u, Rah Neb. Amon, onze god, heeft zijn wil verwezenlijkt." Aller oogen richtten zich naar den boodschap per, doch. hij ving hun blik zonder aarzeling op. Zijn naam was El Caleb en bij was aan allen' in de kamer bekend. Vijf jaren geleden had zijn roem als krijgsman en staatkundige hem naar voren gebracht en een plaats bezorgd onder de meest gezienen aan "Pharao's hof. Maar evenals vele anderen, had hij geweigerd te knielen voor god' Aton. Zijn vertrouwen in Amon haid stand) ggehouden, doch kostte hem alles. Eerste minister van -den Pharao, was hij in onmin verjaagd uit het paleis en had troost gevonden in -den tempel van den vernederden god, waar bij met Rah Neb en diens volgeliagen plannen had gesmeed voor den val van Pharao Akhnaton. „Het is goed, El Caleb," sprak de hoogepriester, „zeg ons, welk nieuws gij brengt." El Caleb boog ten tweedei^ male. „Buiten staat feen vrouw te wachten en haar 'woorden mogen slechte door u alleen worden ge hoord.' Rah Neb knikte langzaam. „Ik wil haar zien, mijn zoon. Vraag haar biiv nen te komen." El Caleb ging terug naar -de deur en open'die die, om een zwaargesluierde vrouw binnen te la ten, die een jongen van verrassende schoonheid aan de hand leidde. Haar kleeding was zeer eenvoudig, maar haart wijze van optreden bewees, dat zij niet van ge wone afkomst was. De sluier verried echter niets en onder de verwonderde en zoekende blikken' dei priesters trad zij Rah Neb tegemoet, terwijl zij deu jongen zacht met zich mee trok. Voor het beeld van Amon boog zij, knielde en fluisterde een kort gebed. Daarna keerde zij zich tot Rah Neb. „Ik kom u een opdracht brengen," fluisterde zij1 en het scheen, dat zij oen weinig ongerust was doo rden ernst van haar daad- „Hier 'in dit kistje is een geschrift, een papyrus, waarop is neerge schreven het geheim der geboorte van dezen knaap, zijn toekomst-voorspelling, zooals die is opgemaakt uit de lijnen vau zijn hand door Sam- pi, de toovenares, en voorts andere dingen, die ge heim zijn, Rah Neb, en welke gij! alleen moogt lezen. Kent gij mij Rah Neb boog. „Ik ken u zeer goed." De vrouw had een klein kistje van onder haar kleed vandaan gehaald en dit overhandigde zij den hoogepriester. Tegelijkertijd duwde zij! den jongen naar voren." „Bescherm dezen knaap, o, Rah' Neb, en houdt WIT. Zwart 11 schijven op 4, 710, 13, 16, 18, 26, 30, 35- en dam op 23. I Wit 10 schijven op 22, 24, 27, 29;,. 32, 37, 38', j 42, 43, 45. Wit zet en wint. hem verborgen tot de groote Dag der Bevrijding. Het is de wil van Amon, dat dit alles zoo gebeurt 1 en dat ik thans hier ben. Ik durf hier riiet lan- ger blijven. Neemt het kind en het kistje en waakt voor beiden. In het geschrift zult gij vindén, j waarom gij zulks doen moet. Vaarwel!" j Met een laatste buiging van eerbied voor het beeld van Amon ging zij terug en veirliet de. ou deraardsche kamer door den gang, na eerst dank baar te hebben geknikt voor den statigen El Caleb .Spoedig was zij in den triestigen nevel van den langen gang verdwenen. t Toen El Caleb zich daarop wilde 'wenden tot het gezelschap, gebeurde er iets vreemds! Een van de priesters, gezeten aan het einde van de kamer, stond op en liep naar de deur. Hij was een kleine onbeteekenende figuur en zijn doen verwekte geen verwondering. Terwijl de andere priesters vol verwondering keken naar Rah Neb, die nu het kistje opende, ging de kleine zacht de kamer uit en verdween uit het gezicht in den langen gang. Daar haastte hij zich om de geslui erde vrouw in te halen. En langs denzelfden weg, dien de onbekende vrouw volgde naar de stad, ging nu ook de kleine priester. Op een fliuken afstand volgde hij, dwars door de groepen van menschen, de gesluierde vrouw, tot dicht bij de poorten van het paleis. Hij zag, hoe zij het huis van den koning betrad door een kleinen zij-ingang aan de Westelijke zijde en toen hij er zich van had overtuigd, dat zij het paleis niet meer verliet, sneld» hij- naar een audere ingang en sprak met koortsige haast tegen den schildwacht. Enkele oogeublikken later was hij doorgelaten door de soldaten eu bevond hij zich in de weelde rige hal van het koninklijk paleis, waar hij werd ontvangen door Hiljah, den minister des Pharao's. Hiljah fronste de wenkbrauwen, toen hij zijn bezoeker herkende. Dieze „priester" was een spion in den dienst van Pharao en zulke soort mannen wordea meestal ontvangen met weinig respect, zelfs door hun eigen meesters. ,,-Wel, slaaf, wat voor tijdingen komt gij: ons brengen? Hebt gij deo dienst van Rah Neb en zijn zondigen bijgewoond? Gij hebt zeker goed opge let, wat er door hen besproken is?" De spion knikte met -een gemeen glimlachje en hief zijn dunne handen op. „Het is waar, o meester! Mijn ooren en mijn oogen hebben niets gemist, zelfs niet één bewe ging van degenen, die tegenwoordig waren in de geheime kamer onder den tempel van Karnak." Hiljah nam plaats op een rustbank en wenkte den spion nader te komen. „Vertel op, maar... fluister! gebood hij zacht en met overvloedige waardigheid, terwijl hij' zijn zijden mantel strak om de schouders trok. (Wordt- vérvolgfd)'.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 9