DEBDE DUD JOAB 24 Wat moet het Kerstfeest ons brengen Kerstfantasieën. Er zijn slechts weinig woorden, die zoo sterk op ons gemoed werken, als het eenvoudige woord je „Kerstmis". Hoeveel verscheidenheid van ge dachten het ook bij ons allen, rijk of arm, oud of jong moge opwekken, door al die gedachten heen klinkt toch steeds deze ondertoon: O, vroo- lijke, o, zalige Kersttijd! En is de kersttijd dan look niet vroolijk? Ja, er is vreugde alom, inner lijke vreugde en vreugde, die zich naar buiten openbaart. Heeds als de adventtijd begint legt zich ovê rons goheele denken en voelen, ja zelfs over al onze handelingen een soort eigenaardige sluier, een niet te omschrijven wijding en hoe meer het Kerstfeest nadert, des te dichter én hechter wordt die sluier van wijding, totdat deze, op het Kerst feest zelf valt. Maar met den sluier valt niet de wijding, doch deze deelt zieh mede aan de vreug de ,die tot dan toe lang en vol verwachting teruggehouden was. ,Wij zingen van het vroolijke Kerstfeest. Vreug de heerscht er dan ook, in paleizen en in hutten, want de vredesboodschap werd ons gebracht. Vre de moet er zijn en in deze -dagen vinden wij dien ook. Doch van hoe langen duur is hij Ach, soms is hij maar al te spoedig voorbij, de lieve vrede. En toch luidde de boodschap der engelen te Bethlehem: Vrede op Aarde. Misschien zegt er iemand brommend: „Er is immers toch geen vre de op aarde te vinden; zie maar om je heen overal twist, nijd en afgunst, gramschap en haat". Dat is waar. Maar waaraan ligt het dan, dat die vrede niet eeuwigdurend is? Dat ligt aan ons, omdat wij, ieder voor zich, geen innerlijken vre de hebben. En hoe zou dan een uiterlijke vrede van langen duur kunnen zijn? Die maatschappij bestaat uit individuën, en als die verschillende individuen geen persoonlijken, innerlijken vrede bezitten, waar moet de maatschappelijke vrede dan vandaan komen? Daarom moeten wij op de allereerste plaats be ginnen met de boodschap der engelen in onS zelven te verwezenlijken, dan zal ons Kerstfeest ook een echt vroolijk, zalig Kerstfeest worden, waarvan de vroolijkheid wortelt daar, vanwaar ook de boodschap van Bethlehem kwam. O zalige Kersttijd! Ja zalig is hij en bezieling gevend. In dezen tijd treden de dagelijksche zorgen en beslommeringen min of meer op de nachtergrond die vreugde triomfeert en het gevoel, de onaan genaamheden des levens nu.eens niet zoo druk kend te bemerken, dat gevoel is zalig. Maar in dien Kersttijd zijn het niet alleen de gevoelens, die dfezen tijd voor ons zoo schoo nmaken. Neen, ook de daad, die op deze gevoelens volgt, is een za lige, een vroolijke. Heeds lang voor het feest be ginnen de aardige huiselijke genoegens; niet al leen voor de kinderen, doch ook voor de vol wassenen. Steeds weer vindt het vieren van het Kerstfeest in ons land ingang en iedereen doet zij (nfoest de anderen, die hij liefheeft door een geschenk, al is het nog zoo klein, genoegen te doen. Zelfs worden er kleine offers voor gebracht. En bij zulke gelegenheden kan men zoo echtj in het hart voelen, hoe heerlijk het is, te geven* wanneer dat geschiedt in den geest der liefde. Maar waarom blijft het dan niet immer zoo? Is d'an het geven, de vreugde en de liefde beperkt tot het Kerstfeest? Men zou werkelijk haast ge- iooven, dat het zoo was! Jammer genoeg! Maar FEUILLETON Nacht en Morgen 18). ,Dat is nu toch war erg", riep hij. „Wil mot weet dat ik leger, acht uur onzen maal- .tijd besteld heb, en daar slaat het reeds kwart voor achten. Ik heb nu lang genoeg gewacht en keer dus naar den 'St. George terug. Wilt ge zoo goed zijn om hier nog een poos te ver toeven en mijn reisgenoot ,als hij komt, te zeg gen dat ik naar het logement ben gegaan?" De neer Walther vertrok met een gramstorig gelaat en de koster bleef, ofschoon zijn vrouw hem van vijf uur af met de thee had gewacht, trouw bij de kerkdeur staan .totdat de klok negen geslagen had en de sterren reeds lang aan den hemel flonkerden. Hij wachtte echter te vergeefs. Jozef Wilmot was niet uit het Winchesterpark terug gekeerd. De tafel was in het vertrek van den heer Walther in het hotel gedekt, en de waskaar sen aan, en plaatste die met de schrijfcassette voor den gast op tafel, waaraan deze zich had nedergezet. De heer Walther haalde uit zijn zak een sleutelring te voorschijn om de cassette te openen, maar vond den sleutel, dien hij noodig had, niet terstond. „Moet ik dus maar zeggen, sir" vroeg de knecht, die naar het scheen, moeilijk kon be sluiten om de onwelkome boodschap van den heer Walther naar de keuken te brengen, „dat er nog niet aangerecht kan worden?" „Ja goede vriend", antwoordde de ban kier. „Ik ben niet voornemens te gaan eten!, het moest eigenlijk anders zijn 1 Ma^r onze men- schelijke zwakheden, ons egoisme verhinderen ons maar al te dikwijls den gooien geest, die ons met Kerstmis bezielt, ook wanneer het Kerstfeest voorbij is nog te doen voortwerken en hem h.et geheele jaar, ja ons geheels leven door dagelijks in staat te stellen ons tot goede daden aan te spo ren. Wanneer wij dat kunnen bereiken, dan zal de wereldvrede heel wat dichterbij zijn want dan zullen de verschillende individuën, die de maatschappij samenstellen, ieder voor zich met den noodigen innerlijken vrede uitgerust zijn en wanneer de opbouwende deelen der maatschappij vrede ademen, hoe kan de maatschappij dan an ders, dan hetzelfde doen? Laten wij dus, met dit Kerstfeest te beginnen, werken aan onzen eigen innerlijken vrede tot heil ,niet alleen van ons zelven, doch. tot dat van de geheele wereld! Kerstavond met zijn verhalen, sprookjes en romans verteld door kunstenaars, waaraan duizenden hun hart verkwikken. Dickens ver tellingen van Scrooge en den geest van Marley, van de Nieuwjaarsklok'ken en van den bezeten man En Frits Reuter's Juulavond in paster Behrends vredig huis, in welk verhaal de slede voortglijdt in den Kerstnacht, vertellingen, die wij het meest enhet best konden bewonderen ais onze eigen Kerstavond ons er zoo ont vankelijk voor maakte en ons gemoed stemde om ze zoo blijde ,en zoo dankbaar te ontvan gen als ze willen worden aangehoord. Ach ja, alles wat ooit menschelijke verbeel ding voor reins en kostbaars schiep, wat zij ooit voor ons opbouwde van die ideale we reld. die ons troost van de ellenden en ge breken der werkelijkheid, wat zij ooit greep van hetgeen door gewone menschenhand niet wordt getast, het onaanzienlijke, dat zij uit beeldde, 'het onuitsprekelijke, waaraan zij' woerd en klanken gaf zoo immer dan zijn wy thans bij machte het te verstaan, nu hare tonen zich mengen onder de woorden die ons Kerstsprookje ons influisterd. Ieder heeft zijn eigen Kerstsprookje, en "als wij ouder worden of onze jaren klimmen 'dan zitten w eneer en staren voor ons uit om te zien wat geen ander zien kan. Andere Kerstavonden zien we, van lang geleden, in een ander oord, iin een ander huis, zoo lief, zoo vredig, dat de herinnering cr aan reeds onzen eigen Kerstavond schoon en goed maakt. We zien weer allen, die de jaren onzer jeugd van blijdschap en zegening hebben vervuld, wij zien hun gezichten die ons zo odierbaar waren, totdat de oogen ons vochtig worden en het in duizend schemer- schijntjes gaat dansen voor ons gezicht. Een sprookje van herinnering en verbeel ding. Op den Kerstavond willen we terug gaan naar oude dingen en luisteren naar sprookjes. Andere dagen eischen onze ge dachten en onze 'daden, wij hebben dan geen tijd om terug te keeren tot den vorigen dag maar op den Kerstavond doen wij dat en zit ten neer met elkaar en we maken dien avond zelf tot een sprookje van schoonheid en van dichterlijkheid en van een waarheid, die de werkelijkheid verre te boven gaat. Dat sprookje kan alleen ontwaSen en opbloeien waar de blijdschap van het familieleven is, in aller hart de warmte der innige genegenheid, in het gemoed der verloedering van het bij" elkaar zijn. Een kring zonder leegte zonder open plaatsen ,niet met de heugenis aan pas gesla gen wonden. Ook met vrede hebben onder elkander en vertrouwen en begrijpen en be langstellen. Voor dezen avond althans, het volkomen genoeg hebben aan eigen huis, rus tig stil, niets begeerend van de wereld. Zoo is er de atmosfeer, waarin ons eigen Kerst sprookje zich kan vormen en dat we ons ge heele leven met ons zullen meedragen. De Hulst Tot de planten, 'die voor Kerstfeestviering ge bruikt worden, behoort ook de algemeen verbrei de en algemeen bekende Hulst (Ilex Aquifolium). Deze altijd groene struik, die soms haast tot een boom kan opgroeien ter lengte van 5 a 8 M, ja zelfs tot ongeveer 10 M., komt in verschillende streken op meer hooggelegen gronden vrij alge meen in ons land voor. Bovendien vindt men de plant in vele tuinen en tuintjes als sierstruik aangeplant in verschillende verscheidenheden of treft men ze hier en daar, als heg aangeplant aan, /.oodat deze stekelige plant bij niemand een on bekende is. De harde, leerachtige bladeren val len voor den winter niet af, maar blijven, ofschoon ze wel iets van hare frisscheid verliezen, aan de takken zitten. De vrij dikke opperhuid, die van een tamelijk dikke kurklaag is voorzien, be perkt zoozeer de verdamping, dat het afvallen der bladeren in dit geval niet noodzakelijk is geworden. Door de vrij scherpe stekels is de hulst vrijwel voor aanvallen van de zijde der dieren gevrijwaard. Opmerkelijk is het, dat de plant dikwijls in tuinen oladeren voortbrengt, die man der met stekels bezet zijn of daarvan soms zelfs geheel vrij zijn. Het schijnt dan wel of de plant haar weerbaar karakter onder den invloed der be schaving eenigszins af wil leggen, als vreesde zij djaar niet de vijanden, die haar in het wild bela gen. Genietende van het vette der aarde, wijzigt zich het karakter. Dat is zoo bij planten en die- voordat mijn reisgenoot terug is. Mijn eetlust is bovendien niet zeer groot. Als ik het eten hebben wil zal ik schellen"5. De knecht haalde de schouders op en ver trok. en Henry Walther zette zich in zijn een zaamheid iiverig aan het nazien van 'den in houd der schrijfcassette bezig; èen taak, die hem een uur lang onafgebroken bezig hield. De heer Walther scheen een man van groote orde en angstvallige nauwgezetheid te zijn, want ofschoon de papieren en brieven, die de cassette bevatte, alle behoorlijk gerangschikt waren, ging hij ze thans weder een voor een na; las brief voor brief aandachtig over, maak te omtrent hunnen inhoud korte aanteekenin- gen in zijn zakboekje en bond daarna elk stapeltje zorgvuldig bijeen. Tegen negen uur echter sloot hij de cassette, stond van zijin stoel op en trok aan de schel. „Ik- begin mij nu over het wegblijven van mijn vriend te verontrusten", zeide hij. tot den binnenkomenden knecht„wees zoo goed uwen meester te verzoeken om bij mij te komen". De hotelhouder verscheen onmiddellijk. Kan ik u van eenigen idienst zijn, sir?" vroeg hjj op eerbiedigen toon. „Gij kunt mij ten zeerste van dienst zijn, door mij mijn vriend te helpen opsporen. Ik begin mjj over zijn uitblijven ongerust te ma ken.". De bankier deelde den hotelhouder mede, dat hij zijn reisgezel in het boschje tusschen Winchester en St. Gross had verlaten eh met hem afgesproken had, 'dat zij elkander in de kathedraal zouden terugvinden. De logementhouder trachtte den bankier gerust te stellen, en slaagde in zooverre hier- bleveu, aldus de sage. De Duitsche naam „Stech!- palme" herinnert zeker ook nog aan die legende, waar men de plant overigens toch zeker geen verwautsehap met een palm zal kunnen toezeggen. In de meeste gevallen komt de Hulst bij ons niet anders dan als struik voor. Het schijnt ook wel bij den langzamen groei, dat hij een vrij hooger ouderdom mo*H bereiken, om tot een fat soenlijkeu boom op te kunnen groeien. Naar men wil is daar minstens 80 jaar voor noodig. Het hout van den Hulst bezit betrekkelijk weinig waarde. Voor houtsnijwerk en dergelijke fijne bewerkingen is het echter zeer geschikt. Ook voor kammen van houten raderen wordt het wel gebruikt, vooral omdat het zoo fraai glad afsnijdt. De struik bloeit in Mei en Juni met talrijke, weinig opvallende, kleine bloempjes, waaruit de talnjke roode bessen ontstaan, waarmede de boom in den winter zoo fraai getooid is. Deze bessen zijn vooral in een schralen tijd een kostelijk voedsel voor vele lijsters. We kennen een dergelijken boom, waar de lijsters eiken win ter als er sneeuw is op af komen, ook al zijp' er daar op een uur in den omtrek op anldere tijden van het jaar nooit lijsters te zien. Blijkbaar ken nen zij den boom pan vroeger en weten zij den weg er heen gauw te vinden. Iedere vogelvriend moest eigenlijk een of meer van deze struiken in zijn tuin hebben, hij kon telkens in den winter het kostelijk genot hebben „v PMP «aar verschillende lijslersoorten rondom den disch ren en ook bij menschen is dat niet minder het psch{*ard te zien. En tevens kon hij op het Kerst- geval. Het is nier in letterlijken zin van toepas- l6est er zl,a womasr mee sip"rfin sing dat de scherpe puntjes er af gaan." Van de 150 soorten van Flox is erbij ons slechts één inheemsch. De vele andere komen in het Zui den voor in alle werelddeelen behalve Australië. Ilex Aquifolium, onze Hulst komt voor van de xKaukasus tot den Himalaya. Langs de Atlan tische Oceaan vindt men ze van Portugal en Midden-Spanje, dooi Frankrijk, België en Neder land, beuevens Noord-Duitschland tot Zuidelijk Noorwegen, terwijl ook in Engeland zeer veel hulsten voorkomen. Opmerkelijk is het, dat hij ontbreekt in Middel- en Oost-Buitschland. Het gebruik van de met groene bladeren en roode tressen bezette takken voor versiering in dien winter zal zeer zeker reeds laag hebben be slaan. Daar weer alles dor en kaal is, valt zoo'n enkele altijd groene loofboom ten zeerste op. Wel heeft men dau sparre- en dennegroen ter versie ring benevens het groen van andere coniferen, maa rplanten met mooie, groene bladeren ont breken en ia deze leemte voorzien de hulst en het klimop. Vandaar dus dat men zeker ten allen tijde bij eenig feest in den winter takken van hulst ter versiering zal hebben gebruikt. Naar men wil gebruikten reeds de oude Romei nen bij hun feesten in December ter eere van Satumus deze takken ter versiering. Ook schijnt het dikwijls het gebruik daar te zijn geweest deze takken bij het gelukwenschen in de hand te dra gen, evenals men dat in Frankrijk met Niéuw s-ar b.v. met takken van den Mistel doet. De eerste Christenen schijnen dit gebruik te hebben overgenomen. Zij sierden er zich mee, om hen niet van h inne vijanden te doen onderkennen. Wellicht heeft later het versieren met de takken met doornigs bladeren en bloedroode bessen voor hen een geheel andere beteekenis gekregén, als herinnering aan het bloed van den Heiland! en aan zijn Doornenkroon. In elk geval is het zeker, dat de naam „Christdorn" iu sommige streken van Duitschland nog voor de plant gebezigd, een herinnering aan dat gebruik geeft. Ook in Engeland bezigt men met Kersttijd Hulst als versiering. De deuren worden er mee getooid rerwij' me>. bovendien allerlei eetwaren er mede versiert. Volgens de legende zou de Hulst juist aan de Kruisiging van Jezus zijn ontstaan hebben to danken eo dus »en zeer gepaste versiering op het Geboortefeest van den Heiland zijn. De palm, n.l. v aarvan men bij den intocht van Jezus twijgen had afgesneden, kreeg direct bij het ver nemen van het schrikkelijlto„Kruisigt hem!" doornen en sedert dien tijd is hij altijld groen ge- zijn woning mee sieren. KERSTFEEST. Als winterwind blaast, Als hij raast, als hij giert, Bij het kaarslichtgespetter En het haardvuurgeknetter Wordt het Kerstfeest gevierld. Ze zijn weer aanstaande De dagen van licht, Van denuenboomgeuren, Van huis'lijk gebeuren, Wat zoo menigeen sticht. Als kaarsjes gaan vlammen Met geheimzinnig gesuis, Als kinderen zingen, De Kerstboom omringen, ls het feest in ons huis. Als het Kerst boom versiersel Fel schittert door het raam, Werpt lichtglans op ruiten, Dat afstraalt naar buiten, Waar de hunkerenden staan. Dicht opeen bij elkander Geboeid door die pracht, Staan de kinderen der armen Zich denkbeeldig te warmen, Door vtrlangen versmacht, Mochten wij voor onz' ^woning Misdeelden zien staan, Zie die vragende oogen, Hebt een weinig meêdoogen, Laat ze leeghands niet gaan. Dan uw hart even open Dat uw daden bestiert, Wil met uw Kerstgeschenken Die daar buiten gedenken, Dan hebt ge in waarheid Kerstfeest gevierd!* (Nbld. v. W.frlld.) lOOfdpijn-tabletten 6 Oct Laxeer-tabletten ÖOct Zenuw-tabletten 7 5ct St aa f -tabletten 9 Oct Maag-tabletten 7 5et BIJ APOTH.EN DROGISTEN. in ,dat hij hem overreedde om den maal tijd te laten opdienen. Hij meende de bedie ning van zijn aanzienlijken gast niet aain zijn; knechts te moeten overlaten en bracht dus zelf de zilveren soepterrine binnen eet schonk hem eigenhandig zijn wijn in. Maar, nadat de ban kier eenige lepels soep genuttigd, een glas wijn gedronken en de keurige zeevisch, die hem veroigens werd voortgezet, even geproefd had, legde hij zijn vork weder neder, en zeide, ter wijl hij opstond: „Het is zoo als ik gezegd heb: het onverklaarbare uitblijven van den heer Wilmot, beneemt mij allen etenstrek". Hij wandelde eenige malen de kamer op en neer, terwijl de logementhouder het hoofd uit het openstaande venster stak, om te zien of de vriend en reisgezel van den bankier nog niet opdaagde. „Ik was voornemens met den sneltrein van half elf naar Londen te gaan", hernam de heer Walther, „waar mijn dochter, die ik in geen zestien jaar gezien heb, mij wacht, maar ik moet dit plan wel opgeven en hier over nachten, want zonder mijn vriend Wilmot wil ik niet vertrekken, ofschoon hij het niet ver dient dat ik mij om hem ophoud, ik begrijip niet hoe hij het zich van zich kan verkrijgen om mij zoo ongerust te maken. Hebt giji iemand die naar Winchesterpark gaan kan, om te vra gen of hij 'daar geweest is?" ..Ik zal een stalknecht te paard naar het buitengoed zenden". „Goed, een mondelinge boodschap is vol doende, hij heeft slechts te vragen, of de heer Wilmot op het Winchester-park geweest is, zoo ja, wanneer hij daar gekomen en op wat tijd hij; weder vertrokken is". De logementhouder spoedde zich naar den stal om gevolg aat? den ontvangen last te ge ven. Henry Walther nam een nieuwsblad in handen ,maar was te onrustig om te kunnen lezen. Het uitblijven van Jozef kreeg yan oogenblik tot oogenblik een bedenkelijker aan zien, en zijn voormalige meester deed geen po ging om den inlruk ,dien dit op hem maak te te bedekken. Het nieuwsblad ontviel aan zijn hand en hij hield bij elk gerucht, dat hij vernam, het gelaat naar de deur gekeerd. Nadat er meer dan een uur verloopen was, kwam de eigenaar van het hotel de kamer bin nen. „WeLnu?" riep de heer Walther. „Is uw be diende terug?" ,Ja, sir," antwoordde de man aarzelend. „Maar er is hedenmiddag op Winchesterpark noch van u, noch van iemand anders eeïj boodschap ontvangen1". Henry Walther sprong verschrikt op. „Geen boodschap van mij ontvangen?" dan moet er iets met Wilmot gebeurd zijn." De logementhouder schudde bedenkelijk het hoofd en zeide: Het is zeker vreemd, sir. Mogelijk heeft de heer Wilmot een toeval on derweg gekregen. Hij kan zich ook ergens hebben opgehouden, totdat de duisternis inviel en toen verdwaald zijn geraakt; het veldpad naar St. Gross wordt door verscheidene dwars wegen doorsneden. Wie weet of hij niet in een sloot of molenbeek is gevallen; hij moest vier of vijf smalle bruggen over". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 7