1 (Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier X Donderdag 20 Januari 1927 86e Jaargang NO. 8 INTERC.TELEPHOON 52 j NIE W E LMGEDIJKfl COURANT Deze courant verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag Abonnementsprijs per 3 maanden fl.lb. Hedact.-Uitgr. J. II. UEIZEK. Bureel Noordscharwoiide Advertentiën van 1-5 régels 75 cent, elke regel meer 15'cent. Groote letters naar plaatsruimte Brieven rechtstreeks aan den Uitgever Rechtzaken VOOR DEN POLITIERECHTER, .Het sterke geslacht door liet schoen» <Fito overweldigt?. In de Westerstraat te Bakhuizen had1 men op 23 November getuige kunuen zijn, dat een verte genwoordiger van het sterke geslacht door een lid van de schoons sekse, aldus door verliefde dichters genoemd, op een zeer nadrukkelijke ma nier werd afgedroogd. Het was een verontwaar digde moeder, die meende dat haar zoontje werd aangevallen en nu met radheid van tong en kracht van handen tusschenbeide kwam. Haar heldhaftig gedrag werd lieden gesteld op den prijs van 10 gulden boete ®f 10 dagen hechtenis Verloren moed te. Een persoon, die op 25 October veroordeel dl werd 'tot 5 gulden boete of 5 dagen, had zich nog de moeite gegeven om tegen dit onbeduidende vonnis in verzet te komen. Maar de opposant was ten tweede male niet verschenen en derhalve werd ook het verzet vervallen verklaard1. Uit liefde voor haar kind!. Een 'te Haarlem wonende juffrouw is van tafel en bed gescheiden, terwijl het eenïge kind uit dat huwelijk, een meisje, aan den vader is toegewezen. Dit meisje is thans ondergebracht bij den va der van den echtgenoot, een op 'len Italiaanschen Zeedijk te Hoorn wonend koopman. Herhaaldelijk heeft de moe-der getracht het kind tetug te krijgen en ten slotte had zij kans gezien, haar kiad uit school mede te nemen naar Haarlem, alwaar het na 4 dagen "Hij de moedor vertoefd te, hebben, door de politie werd terug gehaald. Wegens het onttrekken van een kind aan het wettig gezag, stond de arme vrouw heden terecht. Zij werd vermaand in 't vervolg dien onrechtmatigen weg niet meer te betreden en nadat zij zulks plechtig had beloofd, veroor deeld tot 14 dagen voorw. gevangenisstraf met 2 proefjaren. Oplegging van bijzondere voorwaar- nEUILLETON klacht en ERSorgen 27). Jocelyn Gilbert was met den kleinen Ge orge den troep naar het schoone Warwicks hire gevolgd. Hij gevoelde zich veel minder ongelukkig dan in de laatste jaren het geval was geweest. Maar hoewel zijn eergevoel, door de vernederingen, sedert den dood zijns vaders en vooral na het huwelijk ondergaan, reeds tameljjk verstompt was, had hij zich gedurende zijn korte omzwerving met het acrobaten- en paardrijdersgezelschap nog geenszins met den daarbij behoorenden toon en zeden gemeen zaam gemaakt, en zou hij er zelfs ernstig over over gedacht hebben zijne nieuwe vrienden zoo spoedig mogelijk weder vaarwel te zeggen wanneer hij zijn kind bij den troep niet vei liger dan op cenige andere plaats tegen de vervolging zijner geacht had. Er vertoonde zich een pijnlijke uitdrukking op zijn gezicht, toen hij van Cadgers vernam, dat Shorncliffe de eerste bestemming van het gezelschap was. „Kent gij Shorncliffe?" vroeg de directeur hem, voor wien de verandering op zijn ge laat niet onopgemerkt was gebleven. „Ik heb het in mijin jeugd wel eens gezien", antwoordde de schilder op achteloozen toon. „Dan zult ge het zeker nog wel herkennen", hernam Cadgers lachend; want ik geloof niet, dat het sedert de tijden van koningin Elisabeth een zier veranderd is. Woont er familie, mijn beer Jarvis?" ging hij. voort. Jocelijn, die hern gezegd had. aldus te heeten, oplettend aanziende. „Familie?" vroeg deze, zijp pijp aanste kend. „Hoe komt gij op dat denkbeeld." „Omdat gij zegt er vroeger geweest te zijn", antwoordde de praatzieke directeur. „Gij behoeft niet te denken dat ik achter uwe ge heimen wenseh te komen", ging hij voort, Gil bert opnieuw scherp gadeslaande, >,maar toch moet ik u vragen of wij elkaar niet reeds meer gezien hebben". „Ik geloof niet, mijnheer Cadgers," zeide Gilbert, wiep dit gesprek niet zeer scheen te behagen, op tamelijk stroeven toon, „dat wij elkander voor onze ontmoeting op de heide van Puntney ooit meer hebben ontmoet." „Nu "weet ik het al", riep Cadgers, zoo hard, op zijp knie slaande ,dat hij bijna Met even-, wicht verloor en van het slaghek, waarop hij zat, in de sloot ware gevallen, die er naast, lag. „Gij lijkt zoo sterk op den graaf van I-Iaughtop, die nu omstreeks twee jaren ter ziek is, dat ge u makkelijk voor eep zoop van hem zoudt kunnen uitgeven." Jocelyn verbleekte en wist zijn verbazing) en ontroering moeilijk te verbergen. „Ha", riep Cadgers, in de handen klap pend. „het komt al aardig op mijn zeggen uit. den werd aiet noodzakelijk geacht. Een stormachtige conferentie. Een landbouwer te Venhuizen hadi land ge huurd van zijn neef, doch kreeg achteraf be rouw over de overeenkomst. Toen noef nu op bezoek kwam om mg eens over de zaak te praten, blies hij zich op als een kikker in de fabel, sloeg met de vuist 'op de tafel en greep neeflief vrij onzacht bij de keel. Deze was blij! dat hij weer op straat stond en stortte zijn hart uit bij de gemeentelijke politie, welke vertrouwelijkheid het gevolg had, dat de hardhandige neef nu we gens mishandeling terecht stond. De verdachte gaf een andere lezing van het. gebeurde en zei: ik beschouw dit als huisvrede breuk, eerwaarde, ik'heb 'm tot twee keer ver zocht main woïiing ie verlaten en deer kepie niet an voldaan. De verdachte werd tot f20 boete of 20 dagen, veroordeeld, wat 'm onge'tw'ijfeld veVbazend mee viel, want hij zeide merkbaar opgelucht: Aars 'uint? en betaalde blij lachend a contant. Als ecu lie rul dfcn hbpger naakt, jüau vraagt hij niet of it lekker smaakt. Een 46-jarige visscher te Helder kreeg op 26 Nov. hoqgloopende ruzie met zijn lossen knecht Jan 1 asterkamp, die ten slotte op 'n knokpartij uitdraaide. Ze smakten alle twee op het dek, waarbij de baas onder kwam te liggen en de knecht hem volgens verslag van den patroon, de knie op de borst zette. De visscher zag geen kans om zich los te wurmen en beet hem toen kwaad aardig in zija kuiten. Voor dit kanibaalsch gedoe stond de oude sar dien liesmepper heden tereoht en werd met in- achtnemina van verzachtende omstandigheden en den eenigszins tranigen smaak van Jan Paster- kimp's kuiten, veroordeeld tot f20 boete of 20 dagen. Met dat al toch nog 'n duur kluifje! Eere de vrouwen, ze vlechten en weven Hemeische rozen door 't wereldbolle leven. Niemand minder dan Schiller, die deze schoo ne woorden heeft neergepend. Gelukkig maar dezen beminnclijken poëet, dat hij op 29 November niet tegenwoordig was op den kanaal- weg te Helder, alwaar een dier hemeische 'rozen- vlechtende vrouwen, een 18-jarige dienstmaagd, haar 19-jarige beroepszuster Marie R., van dik hout zaagt men planken gaf. Hevig aangedaan stond dit „doornroosje" uit den Helder hedea terecht 'en werd veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen hechtenis. Komaan, mijnheer Jarvis, biecht eens trouw opzijt gS misschien een broertje van graaf Alfred?" „Wat", riep Gilbert, woedend opstuivend. „Nu .bedaar, vriendlief", antwoordde Cad gers. „Het was maar een vraag. Doch ga moogt zijn, wie ge wilt, niemand, die graag, Edgar gekend heeft, zal my betwisten, dat uw gezicht als uit het zijne gesneden is". Hierbij bleef het; maar het gesprek had plaats gehad in het bijzijn van Herr Wolter-j schocker, den stilzwijigemdemclown-, die, naast Jocelyn in het gras liggend, de ooren had gespitst en besloot het gehoorde in zijn ge heugen te prenten. Tegen het vallen van den avond kwam de troep te Shorncliffe aan, en terwijl Cadgers en zijln sujetten op een even buiten het stadje gelegen erf druk bezig waren met het opslaan, der groote linnen tent, wandelde Jocelyn, ma' zijn hoed diep in de oogen te hebben gedrunt het hem uit zijn jeugd welbekende plaatsje in. Op de markt stonden verscheidene ourgers in groepen verdeeld met elkander te praten. Juist wilde Gilbert naar de tent van Cad gers terugkeeren, toen hij onverwachts een hand op zijn schouder voelde leggen. Hy keerde zich snel om en werd een rijzig era breedgeschouderd jonkman van zijn leeftijd ge waar", met zwarte, glinsterende oogen, een: door de zon verbrand gelaat en een driest voorkomen. Terstond herkende de jonge schil der in deze jongen Hercules zijn voedster-1 broeder Humprey Mellwood. „Ha", riep deze juichend uit, terwijl hij met Gilbert ter zijde ging, „mag ik u dan eindelijk: wederzien. Hoe gaat het u, mijn béste mees ter?" Gilbert drukte de hem toegereikte vereelte hand met hartelijkheid, en riep verwonderd: „Gij, Humprey, ik waande u reeds sedert lang in Australië, mijn vriend". „Ja, mijnheer Jocelyn", antwoordde de an der, „laar zou ik ook zeker al lang en breed zitten, als ik maar geweten had, hoe het met moeder te stellen; doch deze wilde miji niet loslaten; en toen nu voor twee jaar graaf Ed gar overleed en Alfred, uw neef, mij in dienst wilde nemen, liet ik mijpt goudzoekersplannen geheel varen en werd jager op Jocelyn-Rock. Het gaat mij tamelijk goed en mijn oudje i* recht tevreden dat zij; mij bij zich heeft. Maar ik zou vrij wat gelukkiger zijn als ik mijn bes-1 ten Jocelyn tot meester had gekregen. Ik kan met den jongen graaf wel beter overweg dan met den grommigen vader, maar de betrekking die wij beiden tot elkaar hebben, is zoo nauv; [dat niemand mijn wenseh onnatuurlijk zal vinden." De schilder zag den jongeling met een wee moedigen blik aan. „Ja, Humprey", zeide hij, „ik heb het ook nog niet vergeten, dat wij beiden eens door dezelfde borst gezoogd wer den. Wellicht zou het voor een van-ons tweeën beter geweest züln, indien hij aan die borst Dure krachtpatserij. Een 26-jarig gehuwde opperman uit Alkmaar had op 11 December gevochten in een café. Hij gaf voorts geen gehoor aan de vordering van een agent om zich te verwijderen, toen hij op straat was gekomen en ten slotte verzette hij zich met geweld tegen den agent, die ook nog 'n op stopper in ont vangst mocht nemen. Wegens verzet en mishandeling van een amb tenaar, istoad deze huisvader, thans werkeloos, heden terecht en werd veroordeeld tot f40 boet-e of 40 dageu. De verdachte, die al eenige vonnis sen teu zijne lis'te heeft, nam genoegen met dit vonai» en lioopt, daar hij een goed werkman is, als hij aan 't werk komt, deze schuld aan madame justjtia af te doen. 'n leaiieoitje smaeckte hem wel. Eén jeuglig, maar reeds gehuwd landbouwer te Opperdoes werd op 'n dag in October door zijn dorpsgenoot Visser op heeterdaad betrapt, toeri^ hij bezig was 2 eendeneieren weg te jatten. Hoewei hij aanvankelijk dit zaakje afkocht voorn 10 lekte er toch iets van uit en heden stond de flnan terecht wegens diefstal. Op de vraag vau den politierechter, waarom hij zulks had gedaan, antwoordde verdachte: Noo 'k docht, zoo'n iendeoitje kon 'k ok weldföres eite. F.afin, hij weet dat hij eendbeitjes heeft gege ten, jdaar dit feestmaal hem kwam te staan op 35 pop, 10 gulden aan Visser en f25 boete of 25 dagen, hem door den- politierechter opgelegd-. ARRONDISSEMENTSRECHTBANK. Meervoudige Kamer. Zitting van 18 Januari. UITSPRAAK. Dirk K., IVarmenhuizen, thans gedetineerd, misdrijf art. 248bis W. v. S., 6 maanden gev met aftrek van drie maanden voorarrest. NIEUWE ZAKEN. Een oud' vuiltje w/\gg»veeg:I> Nog altijd berustte in het archief der arron dissementsrechtbank een strafzaak uit Westwoud, waarin zekere Corn, de Juit Zwaagdijk de hoofdrol speelde. Deze zou in den nacht van 29 op 30 October in een café 'n andere dansliefhebber met eeu bierfiesciije bewerkt hebben, waardoor hij bloedend werd verwond, zooals de officieele term luidt. Omdat bij de eerste behandeling een geïuige van "meineed werd verdacht, werd tegen dezen twijfelaar procesverbaal opgemaakt en de ver dere 'behandeling der zaak, hangende dit ondier- zoek, geschorst voor onbepaalden tijd. Het scheen echter dat de actie van den officier tegen dezen getuige geen resultaat heeft gehad, althans werd heden, of er niks gebeurd was, de behandeling verder voortgezet en eischte de officier, hoewel erkennende, dat zijn positie door minder loffelijke strijdmiddelen van de tegenpartij niet was ver sterkt, op hoop van zegen f50 boete of 50 da gen tegen van strafbare flesschentrekkerij ver dachte- Zwaagdijker. Mr. Dwars uit Hoorn, die den verdachte ver dedigde, was niet aanwezig. Vermoedelijk heeft, de delinquent verzuimd hem te waarschuwen. Droevige gevolgen van omveldJoeniife welskenmis. Een taxi-snorder uit Alkmaar, die door den kantonrechter te Schagen tot een boete van f3 of 3 dagen wegens overtreding der verkeerswetten tvtrs van cut vonnis m txooger beroep gekomen, omdat hij meende ten onrechte te zijn veroor- -deeld.. Helaas, hot bleek nu, dat de 'irave man bezweke ware". „Voor u toch niet, mijbheer Jocelyn", riep ide jager. „Neen, voor don drommel, zoo! moogt gij": niet spreken. Waarom zoudt gij den moed ld ten zakken? Zoolang er leven is, is er hoop. En mijn voorgevoel zegt mij, dat met u alles nog eens terecht zal komen. Kon ik u gelukkig maken, zie, al moest het mijn le ven kosten, ik zou het er gaarne voor over" hebben. Ik ben nu toch tot niets nut op de wereld, en dan zou ik door mijn dood nog iets goeds stichten. De béide mannen wandelden, druk met el kander pratende, het stadje uit, en bleven aan het einde der over de gracht liggende bruf staan. „Moeder begreep evenals ik waar het aan schortte, dat gij ons niet schreef, terwijl gij1 te Londen waart", zeide Humprey. „Eindelijk besloot ik zelf de beenen te gebruiken en te gaan zien, wat er van u geworden was. Maar ik kwam onverrichterzake terug; want mijn zoeken naar u in die groote vreemde stad; hielp mij even weinig alsof ik naar een speld' in een hooiberg gezocht had. Sedert verlie pen er weer een paar jaren, maar gij bewaardet steeds hetzelfde verdrietige stilzwijgen." „Voor dat stilzwijgen had ik eene maar al te goede reden, beste Humprey", antwoordde Jocelyn. Ik voelde geen lust om mijne oude vrienden met den ellendigen toestand bekend te maken, waartoe ik vervallen was". „Hebt ge dan met zooveel tegenspoed te kampen gehad, mijnheer Gilbert?" vroeg Hum prey op diep meewarigem toon. „Ik heb in de vijf of zes jaar, die wij el- kander niet hebben gezien, Humprey, en waar- jn ik slechts eenmaal een brief van u ontving, zulk een bittere lijdensschool doorLoopen, dat ik vreezen zou, uw goed, meewarig hart al te I zeer te bedroeven, als ik u een volledig ver-' 1 haal van mijn jammeren wilde geven. Reeds toen wy elkander het Laatst zagen, voerde ik den naam van Jocelyn Gilbert. Gilbert was, j zooals ge weet, de naam mijner moeder. Het j begon mij toen reeds tegen te loopen en sedert viel alles wat ik ondernam, verkeerd uit. Thans - is het zoo ver gekomen, dat ik Humprey wist gij eens hoe pijnlijk mij d|e bekentenis valt, dat ik met een reizenden kermistroep het land doorzwerf. Ik ben nu, ten gevolgq van de har 1 vochtigheid van mij;n grootvader en de trotschheid van mijn oom, die mijn va der verstieten en nooit meer naar hem om zagen, omdat hjj een meisje getrouwd hadj dat het braafste uit gansch Warwickshire was, maar ongelukkig evenmin adeldom als geld' bezat, ik ben nu zoo diep gezonken, dat mijn neef, lord Houghton mij door zijn lakei en de deur zou laten uitzetten, als ik het durf, de mij, bij hem te vertoonen". „Hoe vernaamt gij, dat uw oom dood was?"1 Ik kon het u niet schrijven, daar ik uw adres; niet wist." „Ik vernam, het eerst hedenmorgen.' „Uw neef is zes maanden na zijps vaders, dood getrouwd, en er wordt binnenkort eep jonge erfgenaam op Jocelyn-Rock verwacht Zijt gij ook gehuwd, mijnheer Jocelyn?" „Ja", zuchtte deze: „Ja, Humprey, ik ben- getrouwd en heb een kind, een zoon van, vij,f jaar. Bezat ik dien jongen niet, dan zo^ ik Engeland reeds lang verlaten en mijn for tuin in -den vreemde beproefd hebben." „Wanhoop niet, sir", zeide Humprey, „voor /ranhoop is het altijd nog tijd genoeg". „Wat blijft mij anders over?" vroeg Joce lyn op smartelijke» toon. „Had mijn vader, in plaats van mijne toekomst van eene erfenis afhankelijk te stellen, dis mij nooit ten deel zal vallen, mij liever voor een vak opgeleid, waarin ik een behoorlijk bestaan kon vinden, dan zou ik thans waarschijnlijk in een veel beteren toestand verkeeren. Maar hij, zeide slechts: „Als uw neef sterft, wordt gij heer van Jocelyn-Rock". Het was hem niet mo gelijk tot eenigen stap te beslutien, waardoor hij, door zijn huwelijk was afgedwaald, en steeds droomende van het herwinnen van zijne ver loren maatschappelijke positie offerde hii or eene inderdaad onverschoonlijke wijze, de toekomst van zijn eenigen zoon op. Toen hij stierf, bleef mij, niets anders over, -dan mijg onderhoud te zoeken in de uitoefening van esn talent, dat slechts de vrucht van liefheb- berystudie bij mij was. Ik spande al mijne krachten in, maar kon mij toch niet weerhou den om mijln George .zooveel ik kon, in de ge legenheid te stellen een onafhankelijk bestaan te verschaffen". „Denkt ge lang te Shorncliffe te vertoe ven, mijnheer Jocelyn", vroeg Humprey. „Lang hier vertoeven", riep Jocelyn met weerzin. „Ik hoop dat mijne reisgezellen spoe dig zullen opbreken, en ben niet voornemens om meer buiten de tent te komen, zoolang Cadgers hier blijft. Bij mijne aankomst kon ik echter de verzoeking niet weerstaan, om' mijne oude woonplaats nog eens in oogen- schouw te nemen. Weinig dacht ik in donker terstond herkend te zullen worden". „Smart het u dan dat ik u herkend heb, mijnheer Jocelyn?" vroeg Humprey, diep ge troffen. „En verheugt het u niet evenals mij, dat wij, elkander na zulk een lange scheiding terugzien?" „Ach, Humprey", viel Jocelyn zijn voed sterbroeder in de rede, „ik zou mij, niet min der dan gij over onze wederontmoeting ver blijden, wanneer zij, van mijne zijde slechts, onder gelukkiger omstandigheden plaats kon hebben". „Hoor eens, mijnheer Jooelyn", hernam Humprey op fluisterenden toon, „broeders moeten in den nood eerlijk met elkander dee- len. Mijne moeder heeft mij een sommetje be spaard, dat zij voor mij bestemd heeft, maar zeker aar haar geliefd zoogkind zal afstaan. Dat zal ik u morgen komen brengen". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1927 | | pagina 1