Nieuwe Langedijker Courant DE KUS VAN PHARAO. SPORT EN WEDSTRIJDEN Verscheidenheid Een zeer eigenaardige overeenkomst werd eeni- ge dagen gele ien te Londen tusschen twee per sonen gemaakt. De oen is eigenaar en exploitant xvan een groot restaurant in het West End. De andere een regelmatige gast. Thans zijn bei den overeengekomen, dat de restauranthouder den gast voor de rest van zijn leven tweemaal per dag gratis van een maaltijd zal voorzien, terwijl de 'ander daarvoor content betaald' heeft het lieve Itfxlrag van fl. 60.000. Wij kunnen niet anders zeggen, dan dat dit ©en „gok" is vooral voor dengene, die zestigduizend; guldentjes neergeteld noeft. Stelt u eens voor, dat de restauranthouder sterft en het contract wordt niet door zijn op volger overgenomen. Wat dan? Stelt u eens voor, dat de restaurateur failliet gaat. Wat dan? En kst uot least als de man zelf eens het hoekje omgaat! Dun zijn die duitjes mooi en mak- Ikelijk verdiend voor den ander! Het lijkt ons, dat de gast een hoog bedrag betaalt en vrijwel alle kwade kansen voor zijn rekening heeft. Want, aangenomen, dat een lunch betaald wordt met f 2.50 en ©en diner met f 3.50, wat toch be hoorlijke prijzen zijn, dan betaalt hij f6.— per dag, m.a.w. hij kan gedurende rond' 28 jaar twee- maai per dag komen eten. Binnen een tijdsverloop van 28 jaar kan er echter heel wat gebeuren! Het is in ieder geval een zeer typische over eenkomst. WOORDEN, WOORDEN! Als gij uw krant leest, gaat gijl dan wel eens in uw geest den loop na, dien de woorden gevolgd hebben? Het is interessant en leerzaam. Een slaatsman spreekt, een rechter doet recht spraak, een koopman geeft zijn meening ten beste. De vlugge vingers van den verslaggever senrijven hunne 'woorden op. Duizenden woorden vallen ieder uur van de lippen van mannen en vrouwen wier invloed van beteekenis is in de wereld. Deze woorden vallen in de vlugge koppen van mannen, die ze met verwonderlijke snelheid op papier zetten. De woorden worden uit hun tijdelijke banden van stenographie overgeschreven en de velletjes papier van den verslaggever vliegen her- en der waarts lot zij tot rust komen onder de oogen van den zetter. Vlugge vingers ratelen over de toetsen van een gecompliceerde machine en de woorden verschijnen, in metaal gegoten. Het ©ene proces volgt op het andere met een snelheid, die haast niet te gelooven is en de woorden, die gesproken werden, geschreven werden en in metaal gezet, worden nu duizendvoudig gedrukt en verschijnen onder de oogen van ontelbare mensehen. Niets dan woorden! En toch als zij gelezen worden, met verstand 10) Gabinius knikte. „Wilt u mij volgen?" vroeg hij, terwijl hij de reizigers voorging naar een kamer, achter die, welke blijkbaar van hemzelf was. Hij bood Rah Neb en Toet-Toet stoelen aan en nam zelf tegenover hen plaats, zonder ook niaar een oogenblik zijn oogen van Rah Neb af te wenden. De ware oorzaak van het vreemde optreden van jen logementhouder was, dat tie nieuwe gas ten hem eenigszins in de war brachten. Gewend als hij was aan rijke, royale kooplieden, die bij hem lijdelijk hun intrek namen, schenen deze twee vreemden hem te verrassen. De oude man was klaarblijkelijk geen rijke koopman, die een schuil plaats zocht, omdat hij zoo juist iemand had bedrogen! Ook was hij geen bedelaar, zoo dacht de gastheer. Zijn gelaatstrekken waren vermoeid, doch zij verrieden intelligentie en ontwikkeling, alsmede een zeker soort van macht om iemands aandaent af te dwingen. Dit kon een goed men- schenkenner als Gabinius nooit ontgaan. De zil veren baard was, zoo dacht hij, knap verwaar loosd, terwijl het voorhoofd wat de veel verbrand was door de zon. Ook was er iets in de oogen van den ouden vreemdeling, dat hem waarschuwde om niet te spoedig met deze gasten een- afspraak te maken. Gabinius was bovendien een voorzichtig man. Hij liet zijn oogen van den ouden naar den jongen man gaan. Bijna een man, dacht hij, en zeker niet van lage af Komst. Zijn verschijning, of liever zijn figuur, is beschaafd, er is aristocratie in zijn jeugd. Zijn ouders zijn zeker geen gewone men- selien geweest. De moeder van zulk een knappen zoon zo ude gunst van een koning waard zijn voor haar schoonheid. Zijn oogen zijn zoo blauw als de hemel, welke de woestijn overwelft. Zijin huid is zoo zacht als de zijden mantel vSn oen vorstin... Neen, dit is niet de zoon van een tim merman! Ik ben benieuwd... En Gabinius staarde weder naar den ouden man, terwijl, zijn lippen beteekenislooze woorden fluisterden. „Gij zijt welkom in dit logement, vreemde vrienden, wij kunnen u slechts het eenvoudigste aanbieden, doch onze harten zijn goed. Op mijn woord, vrienden, de mooiste kamer is ter uwer beschikking." Rah Neb's lippen krulden zich tot een lach. Hij hief het hoofd op en streek de hand dooi' zijn zilveren baard. „U bent zeer vriendelijk, Gabinius, doch wij verlangen maar weinig." De kleine eigenaar fronst everwonderd het voorhoofd. „Hebt gij mijin huis reeds eerder bezocht, vreem- gelezen worden, is er een gedachte uit één brein afkomstig, overgebracht in duizenden hoofden. Een groot man, dien wij nooit de eer of het privi lege zouden hebben van te ontmoeten, spreekt tot ons en zegt ons iets, dat veel voor ons moet beteekenen; uit zijn „voorraad" ondervinding deelt hij ons iets mede. Als wij de woorden bekij ken, niet als enkel woorden, doch als het middel, waardoor wij door kunnen dringen in de gedach ten van een groot man met meer wijsheid met grooter en betere ervaring, die ons veroorlooft de wereld te zien, zooals hij ze ziet, dan zullen wij voordeel hebben van hetgeen wij lezen. Het gedrukte woord heeft grooter waarde, dan het gesprokene, want het kan niet verloren gaan; breedsprakigheid, die vloek van den onwetende, komt er niet bij te pas en onze tijd wordt dus niet verknoeid voor niets en ons oordeel wordt er niet door vertroebeld. Woorden, woorden! Woorden zijn de ijdelstè dingen, die er zijn behalve, wanneer wijl er de ren geleden was het heel anders toen kinderjur ken nog gemaakt werden van zware stoffen en gedragen moesten worden over naar rato zware onderjurken. Was het te verwonderen, dat zij toen nooit met animo spelletjes speelden Maar zelfs al konden zij dat bereiken, dan zijn toch die tegenwoordige kleedingstukken veel hygiënischer, dan die van den tijd onzer grootouders. En boven dien moeten wij nog dankbaar zijn, dat de mode voorschrijft, dat jurken voor partijtjes van dun ne stof moeten zijn, zoodat zij gemakkelijk van het een© seizoen in het andere gedragen kunnen worden en er geen dubbele onkosten bestaan, terwijl de jurken niet verbleeken of minder frisch worden door den maandtönlang in de kast hangen Beide modellen, welke hierboven zijn afgebeeld, worden gemaakt van dunne stof en zelfs als zij thans gemaakt worden, zullen zij hun plicht nog doen tot ver in den zomer. Het eerste jurkje, No. 1269, wordt vervaardigd van bedrukte georgette en bloust over in de luiste boodschap, die zjj bevatten, uit weten te j taille. De voornaamste garneering bestaat uit Vrouwenrubriek. AARDIGE NIEUWE JURKJES. j ingermpelde strookjes op het rokje, de mouwen en het schouder- en halsstuk, terwijl de hals lijn strak gehouden wondt door een roze lint, dia» aan de voorzijde tot een strik geknoopt wordt op dezelfde wijze als de ceintuur, met lange af hangende einden. Knippatronen zijn verkrijgbaar voor meisjes van 814 jaar, onder vermelding van den leef tijd en opgave van no. 1269. Kosten 55 cents Gebloemd voille is de stof, waarvan het andere jurkje gemaakt wordt. No. 1270 is zeer eenvoudig van coupe; twee groepen van fijne plooitjes nemeu de wijdte van het rokje in de taille wat in en de garneering bestaat uit geschulpte randen met een pioot steek van effen wit voile onder langs bet rokje en de mouwtjes. Dit jurkje is geschikt, voor meisjes van 28 jaar. Knippatronen zijn verkrijgbaar onder vermel ding van den leeftijd en opgave van no. 1270.. Kosten 55 cents. De kinderen van den tegenwoordigen tijd! heb ben heel wat voor bij die van Vroegere jaren. Nooit zijn kinderjurken aardiger geweest. Zij ver eenigen eenvoud in zich met vlotheid van stijl en modex en bovendien geven zij den jeugdligen draagstertjes vrijneid van beweging. Eenige ja- deling? Hoe kent gij anders mijn naam?" „Ja," knikte Kah Neb, „ik ken u zeer goed.- Kunt gij u den noodlotsdag herinneren, dat Pha- rao Akhnatop den eenigen waren god van Egypte vernederde om een grillige gedachte." Gabinius staarde hom aan met uitpuilende oogen en vrees in zijn hurt. „Gij... gij spreekt, vreemde, gevaarlijke woor den! Wat voor gedachte dwingt den naam van Pharao te zeggen en van een god, wiens aanbid ding verboden is? Zijt gij misschien naar bier gezonden om te ontdekken, of de goede Gabinius iu sti'te Arnon nog aanbidt? Als dat zoo is, dan zou ik willen..." Rah Neb glimlachte en hief zwak gebiedend de hand op. i „Gabinius, gij spreekt als een dwaas. Wrest gerust; iv ben geen spion des konings. Ik ben gekomen on tusschen deze muren rust te zoeken on de gezkhten te zien van allen, die ik vroe ger gekend heb. Maar eerst wilde ik praten met Zeg mij, lioe het volk van Thebes vaart bij den nieuwen godsdienst en ik zal u ook vole, vele dingen zeg;ren." Gabinius was nog verre van overtuigd. Zijn blik werd vriendc'ijker en hij koos zijn woerden met- eindelooze zorg. „Gij vraagt veeJ, o vreemdeling, en ik voel geen neiging om verraad te plegen jegens mijn koning. Wie zijt gij, die het huis van Gabinius komt betreden? Wat hebt gij noodig? Zeg mij, wat gij weet en gij zult rust vinden in dit huis en u zult niets behoevm te betalen. Dat zal u bewijzen hoe goed Gabinius is voor... Maar wederom schudde Rah Neb het hoofd. „Neen, gij zijt ver van de waarheid, zelfs op dit oogen blik. Gij, wiens oogen werden geacht als de vriendelijkste, wiens woorden -werden aange nomen en geloofd, zonder twijfel... Wat is er van u geworden? dat gij mij niet meer kent?" Hij kwam dichterbij den eigenaar en legde zijn hand op diens schouder. Hun blikken ontmoetten elkaar en zij spraken geen woerd. De beide man nen staarden elkaar langen tijd aan 'en langzaam kwam het licht der herinnering in de oogen van Gabinius. „Kent gij mij? vroeg de hoogepriester wederom met waardigheid in zijn houding; waardigheid, alsof hij voor het altaar van god Amon stond om zegen af te smeken voor een verdoolden zoon van zijn ras. „Kent gij mij?" Hij hief het hoofd langzaam op en strekte de handen zegenend uit boven het hoofd van Gabinius, alsof de macht van eèn priester den wil beheerscht van hem, die bidt. „Kent gij mij?" Er was uu een kinderlijke eenvoud in de trek ken van Jen eigenaar. Zijn lippen bewogen en toen hij sprak, deed hij zulks op een zachten, fluisterenden toon. PROGRAMMA VOOR ZONDAG 20 FEBRUARI. Tweede klasse C: Zeevogels I—D.T.S. I N. Niedorp I—Heiloo I Hollandia 4—Oudorp I Derde klasse C G.Schermer I—AIc. Victrix 4 Baas. J. J. Hartog Sijm Zeegers. Vierde klasse C: Heiloo 2 D.T.S. 3 v.d. Wolff. Alkmaar 2—Hoogkarspel 2 12 u. v. Son. Indien geen tijd vermeld, beginnen alle wed strijden om 2 uur. DE WEDSTRIJDEN VOOR ZONDAG. Voor morgen een drietal wedstrijden, waar van er twee belangrijk zijn. In Egniond heeft het treffen plaats tusschen Zeevogels en D. I-S. Dit beloofd ongetwijfeld een spannende partij te worden, daar het voor Zeevogels te vens ook de laatste is, om zich door een over winning nog tot een kampioencandidaat te kunnen rekenen. Een nederlaag zou D.T S haar plaats nog niet kosten, maar dan dienen zij. willen zij zich den weg naar de eerste klas se geopend zien, -de re stee "en de wedstrijden te wrn-n. Dit is zeer goed moge'ijk, 'daar zij na Zeevogels a leen nog maar de z.g. zwakke zus jes ontmoeten. Maar daarover kan men ook struikelen. Men ziet, de gasten hebben hier we. belang bij een zege. Beide elftallen heb ben tot nu toe ieder eenmaal de beide puntjes moeten afstaan. Wij voor ons verwachten hier £5" f;rwinning voor de gasten, daar wij de D.I.S.j-ers mits ze in vorm zijn, daartoe wel m staat achten De tweede belangrijke ontmoeting is in N. Niedorp. waar Heiloo komt. Beide elftallen hebben weliswaar geen kans meer op een kam- pioenschap, maar is toch in zooverre van be* tang in verband met het behalen van ide tweede plaats. Want immers, verliest Zeevo sels, dan ziet de overwinnaar in deze ontmoe- •ing zich vrij zeker deze plaats toegewezen- Beide elftallen boekten de vorige week goede overwinningen, zoodat men hier wel een spannend partijtje mag verwachten. Thuis moest Heiloo in N. Niedorp reeds de meer dere erkennen, zoodat zij nu wel revanche-ge dachten zullen koesteren. Wij gelooven echter niet dat de Niedorpers zich de kaas van het brood zullen laten nemen, en houden het dan ook maar weer op de thuisclub aan. In Hoorn is voor de tweede maal de ont moeting vastgesteld tusschen Hollandia 4 en Oudorp. Wij geven hier de Oudorpers een goeden kans om de punten te behalen, daar zij deze nog het best kunnen gebruiken. Zij nemen nu de zesde plaats in en zullen daar ook we! eindigen. „Vader... ofschoon -de zon verbleekt en het licht van i-en dag gelijk is gelijk de duisternis van den nacnt, ofschoon de gouden schoonheid van de maan den hemel van Egypte verlaten heeft en uwe menschen als kinderen zijn, pas geborenen, niet in staat om te zien en te spreken... zai Egypte voor u buigen! Want het volk van dit land wacht u voor zijn heil! Vader, spreek en uw nederige dienaar zal doen wat gij verlangt „Broeders ,gij allen weet, wat er in Egypte heeft plaats gehad, sedert de laatste droevige jaren van Aton's regeering. Gij weet, dat tegen spoed °ii ziekten het land hebben geteisterd, dat Aton mets dan eltende over ons land heeft ge bracht." Hij wachtte even en bezag de knik- kerdo hootdeu der lu* steraars. - - o-j wset °°k, dat UW leider van Thebes is Ue harten van ons volk zijn vervuld van een uiige.naken in de woestijn. Waar ik geweest laatenden haat en god Aton, die djoor Pharao Akh- weet gij echter niet, maar uw vertrouwen naton op het altaar van Amon is verheven. Maar, verlangt uitlegging van mijn vertrek uit uw mid- eerwaarde vader, wie is de knaap, 'dien gij in dit den. Gij nebt gewerkt als goede en achtenswaar- huii medenracht? li en aren c&a uw god, wiens hoogepriester Kah Neb keerde zich om en wendde zijn blik ik ben en vruchten van uw arbeid zijn vele ar den ion een man. die „„hw |gj Hot is met dankbaarheid, dat ik gehooid, heb wat naar den jongen man, die achter hem stond. „GoFiinius," gebood hij streng, „buig uw hoofd en kniel' Deze knaap, dien gij hier ziet, zal uw koning zijn eer de zon van den nieuwen dag is ondergegaan. Dien zelfden nacht was er een merkwaardig gezelschap verzameld in de geheime kamer on der bet logement Sampi. Rah Neb en de jongen waren er en aan huD rijde zat El Caleb, een eerbiedige aanbidder van god Amon en eertijds een dapper krijgsman ca minister des konings. Fr waren ook anderen, die vroeger eeu hoogen rang hadden bekleed in net rijk van Egypte, ofschoon zij thans hun leven sleten in geheime plaatsen en grotten en alleen des avonds naar huiten kwamen, wanneer Ie spionnen van den koning hun gelaatstrekken niet konden onderscheiden of reeds lang ter ruste wa ren. Thans vertoefden zij in het domein hunner vijanden, met slechts een heilig doel voor oogen, verblind door een overweldigenden haat tegen Pharao en bereid om hun leven te offeren ter wille van god Amon's macht. De meesten hunner waren vroeger verbonden geweest aan den tempel van Karnak, doch som migen waren kooplieden, die geweigerd hadden op straffe van dood, te knielen voor god Aton. Zij waren gezeten rond de drie leiders, Rah Neb, El Caleb en den knaap met Gabinius op wacht bij de deur en een twaalftal oppassende en spiedende oogen in de kamer boven... De oude hoogepriester scheen in diepe gedach ten verzonken. Nu en dan hief hij het hoofd op en staarde naar den jongen man aan zijn zijde. Dan keek hij plotseling weer naar den machtigen El Caleb of Richtte zijn oogen naar ©en onbepaald, punt vau do ktmer, waarna hij ze sloot, alsof hij wilde gaan slapen. Maar tenslotte schenen zijn gedachten toch een eind ete nemen. Hij sprak even met El Caleb op zachten toon, wenkte -daarna dc mannen bij el kaar en gebood met de hand stilte. Zijn -diepe stem was vol overtuiging en zijn oogen straalden van hartstocht toen hij sprak. gij tijdens mijn afwezigheid hebt gedaan. Gij hebt bet vertrouwen in onzen god beschermd, zoodat op dezen dag zijn macht nog leeft, even zeer als v-roerer, ofschoon geheim. Dat was uw taak. Gij liebt,>aar schitterend volbracht! Thebes is gereed rich u> verheffen en te s»rijde>n voor eigen heil en wat Thebes doet, zal ganreh Egypte doen. Maar gij weet, lat Egypte een koring moet hebben, wanneer Akhnaton in het stof ral heb ben gebeten en wanneex zijn bestemming zal 7ijn gevai ieii in onze handden. Ons volk moet verstan- dig worden geregeerd en rijn koning moet een wijze zijn, van het ruiverst* koninklijke bloei Hij moet een man zijn, die zoowe.l vrede als geluk weet H' scheppen voor zijn onderdanen en hij moet niet alleen op den troon van Egypte regeeren, maar ook in de harten der F gyp ten aren." Weder om zweeg hij even en de aanwezigen kniykten knikyten eenstemmig. „Amon heeft dezen nieu wen koning aangewezen en die monarcli is hier!" Hij wees naar den jongen man. die zich in zijn volle lengte oprichtte en dichter bij don ouden hoogepriester kwam. „Toen wij elkaar liet laatst ontmoet hebben in den geheimen kelder onder den tempel van Karnak,giug Rai Neb voort, „bracht onze goede koningin Herota mij een jongen.. Maar zij ga fmij tevens een geschrift, een papyrus, waarop de geboorte van den ivagen stond vermeld en nadat ik den papyrus had gelezen, wist ik, dat de Woorden van god Amon spoediger zouden wor den vervuld, dan wij hadden durven hopen. Die jongen was van vorstelijke afkomst! Ik heb hem onder mijn bescherming genomen, broeders, cu voor zijn heil verliet ik Thebps, en trok op avontuur de woestijn in. Wij hebben rust gevon den in de grot van Sampi, waar Éi dezen jongen voor het eerst heb verteld welk egroote toekomst he:n wachtte. Ik heb hem geleerd te strijden voor de overwinning en terwijl ik hem leerde deedi Amon in zijn ziel het vuur van zelfvertrouwen oplichten." (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1927 | | pagina 5