Een belangrijke vraag
en een zaakrijk antwoord
Nieuwstijdingen
Buitenland
i m
ONS KINDERVERHAAL
DE AVONTUREN VAN KWAAK
(Tö
Vervolgens vraagt de voorz. of de Raad ziel),
vereenigen kan met het voorstel van afkoop in
dien zin zooals principieel met Alkmaar is ho
sloten.
Met algemeene stemmen wordt aldus besloten.
Punt 12. .Woordvoeren raadslid Lek over den
Twuijverweg.
De heer Lek zegt, dat het hem opgevallen is,
dat er weinig toezicht op den dijk is, en zegt
dat hierin de burgemeester wel de hand
zal hebben.
De "voorz. interrumpeert den spreker, door dit
ten stelligste te ontkennen.
Vervolgens vraagt de heer Lek, of de weg nu
zoo plotseling van dien aard is geworden, dat de
auto's niet meer kunnen pastseeren?
De voorz. zegt, dat spr. met zulk een vraag bij
Ged'. Staten moet zijn.
De heer Lek zou willen voorstellen een verzoek
tot Ged. Staten, te richten.
De heer Duif acht zulks doelloos, daar er toch
niets mee bereikt wordt.
De heer Lek: Denk toch eens in, dat alles thans
bij den Zuid om moet.
Die hr. Duif. Dit is al zooveel maal besproken en
de bezwaren er van overzien, doch wij durven
niet langer te wachten. Ik geloof, dat wij allen,
uitgezonderd Lek, geen berouw' hebben, dat de
bepaling zoo is gesteld.
Weth. v. Kampen. Zou de heer Lek, die dagé-
lijksch over den weg gaat, durven beweren, dat
de weg niet gevaarlijk is
De heer Lek. Thans vliegen de auto's er over
om aan de politie te ontkomen. Met angst voor
procesverbaal, wordt nu met groote snelheid ge
reden. Moet het nu dan komen op den rug van
die menschen?
W«th. Duif. Wij moeten ons boven het perso-
neele belaag stellen, het algemeen belang gaat
voorop.
De heer Lek acht het beter den weg voor
ieder open te stellen en desnoods een kleine snel
heid te bepalen, hierdoor wordt, veei ongemak
verholpen.
Wfith. v. Kampen. Jullie klagen er over dat
er te -weinig politietoezicht is. Zet dan 1 man
op den weg, waardoor geen auto's meer kunnen
doorrijden. Geef den burgemeester machtiging om
zulk een persoon aan te stellen en te benoemen
tot onbezoldigd rijksveldwachter. Moeten wijl soms
weer de verantwoording der veiligheid op ons
nemen? De heer Westerhof weet niets van "den
weg, kent hem zelfs niet, maar vraag eens aan
zijn collega v. d. Vall, die heeft wel anders ver
klaard tegen Ged. Staten. Volgens hem kent hij
geen gevaarlijker weg als deze.
De heer Lek wil nog toenadering betrachten.
Wfith. v. Kampen. Moeten wij weer naar den
Langendïjk looped?
De voorzitter sluit de discussies. Het voorstel
van den heer Lek wordt niet ondersteund.
Niets moer aan de orde zijnde, dankt ae voorz.
voor de aangename medewerking en sluit de ver
gadering.
In ons blad hebben we indertijd meerdere
malen uitvoerig de kwestie van den handel in
goedgekeurde aardappelpoters besproken.
Er is zelfs nog al een vinnig persdebat ge
voerd. Nog altjjld is de zaak in Noord-Hol
land niet tot bevrediging van den handel op
gelost. We achten de gestelde vraag in het
Centraal orgaan van den handel in aardap
pelen, groenten en fruit en gericht tot de
Friesche kooplieden van voldoende belang, om
deze hier af te drukken
En het antwoord op die vraag bevelen wfjl
onze tuinbouworganisaties en inzonderheid de
diverse pootgoedcommissie ter kennisnam»
aan.
Hier, in dit antwoord is iemand aan 't woord
die den Frieschen strijd over hetzelfde vraag-
stuk; heeft meegemaakt. En thans leest ge ia
zijn antwoord neen leest het zelf.
Moge inen er de noodige leering uit trekken,
opdat voorkomen worde, wat in Friesland is
geschied, tot schade van producent en koop
man. - 1
Voorkomen, is beter dan genezen.
Een verzoek om inlichtingen.
In het nummer van 31 Dec. j.l. van het Cen
Ir aal Orgaan werd in het artikel „Van alles
wat" de gedachte geuit, dat hetgeen in Fries
Land van belang is inzake den haadel in goed
gekeurd pootgoed, misschien ook voor Noord-
Holland van belang kon zjjjn
Met collegiale belangstelling hebben we hier
in Noord-Holland den in Friesland gevoerden
strijd gevolgd en 't resultaat er van met inge
nomenheid begroet. Blijkens de mededeeling,
in t stukje in ons blad van 31 Dec., hebben;
de Friesche kooplieden nu dezelfde kansen en
rechten als het voorheen bestreden inkoopbu-
reau, thans meent men te moeten opkomen te
gen een misschien aanwezig kwaad, gelegenj
iii de ruimere credietverleening door de vei
lingen aan 't verkoopbureau boven de parti
culiere handelaren. a
Zeer zeker is dit bericht van den ons onbe
kenden schrijver voor Noord-Holland van be
lang, want het stelt ons klaar en duidelijk
voor oogen, wat de Friesche kooplieden, die
't artikel verhandelen, verkregen Doven hum
Noord-Hollandsche collega's.
Wat de eersten door strijd verkregen, is voor
tie laatsten nog vrome wensch. Hoe de toe
stand hier is?
Mede op initiatief van de tuinbouworganisa
ties zijn hier voor enkele jaren zelfstandige poot-
goed-commissies gevormd. Langzamerhand is, dank
zij de voorlichting dezer commissies, de verbouw
van goedgekeurd pootgoed uitgebreid. Natuurlijk
heeft geen enkel koopman hiertegen eenig be
zwaar» integendeel, hoe beter product, hoe liever
het hem is. 'tZal in Friesland wel niet anders
zijn. Maar thans heeft zich de zaak zoo ontwik
keld, dat wii een handelaar een wagon goedge
keurd plantgoed koopen, hij zich bij: een dier
commissies vervoegen moet- Daar schijnt niets
tegen, maar - en nu begrijpen de Friesche col
lega's ai wel. wat volgen zal die pootgoed-
cominiseies treden zelf als lasthebbers van de
verbouwers op, zenden offertes, reizen stad en
land, bi tuien en buitenland af. Ze zijn onze
concurrenten geworden en bij die concurrenten
moet ge, kunt ge wat van 't artikel kwijt, te
recht komen, om ia te koopen.
Dat in Noord-Holland nog niet vastgeloopen
is, is wel voornamelijk te danken of te wijten
aan 't feit, dat de verbouw van pootgoed tot op
heden nog niet zoo heel veel betejekend heeft.
Eerst moeten kooplui 't voelen, eer ze geneigd
zijn ;n te grijpen. Opmerkenswaard is, dat de
vrilmgsvereenigingen en de kooplui hetzelfde ver
koopsysteem voor pootgoed wenschen, namelijk
(precies wat blijkens 't Centraal Orgaan, ook nu
in Friesland gebruikelijk is) 't product veilen.
De pootgoed-commissies verzetten er zich te
gen mei hand en tand. Volgens deze verkoopers
voor anderer risico is pootgoed nu eenmaal geen
veilingsproduct, de kooplui negeeren 't artikel
en de meerdere waarde boven consumptie-aard
appelen wordt ter veiling niet besteed.
Dat de kooplui niet erg warm loopen om bij
hun concurrenten in te koopen, is alleszins ver
klaarbaar, erg sympathiek staat men niet tegen
over deze pootgoed-oommissies.
Een tweede argument dezer commissie is, dat de
verbouwers door hun aangestelde verkoopers we
ten. wanneer er vraag voor pootgoed aanwezig
blijkt,, zonder hen zouden ze in den blinde weg
hun go3a ter veiling moeten zenden.
Na twijfelen we geenszins, of die argumenten
en meerdere hebben ook in Friesland dienst ge
daan, om 't pootgoed-veilen te voorkomen.
Maar nu hebben de Friesche kooplieden een
jaar van piaktijk achter den rug. Zij hebben
onder dezelfde condities kunnen inkoopan als de
vroeger bevoorrechte concurrent, behoudens dan de
veronderstelde crediet-bevoorrechting.
Gaarne zouden we nu hier in Noord-Holland
vau de Friezen vernemen, hoe 't geloopen is. Heeft
de methode voldaan? Dat 't verkoopbureau hoo-
ger prijze.i besteden kon boven den koopman en
verkoopen kon waar de handelaar 't artikel niet
kwijt kon zou in Friesland gebleken moeien
zijn. inden de hier geopperde bezwaren geldlen.
Men zni met belangstelling kennis nemen van
de geoiekeo resultaten.
Reeds in 1925 namen de veilingsvereenigingen
Li Noord-Holland na overleg met de pootgoed-
commissies 't besluit, het op verplicht veilen van
pootgoe i aan te sturen.
En eind 1926 achtten de mannen van de poot
goed-commissies verplicht veilen nog onmogelijk,
n-ig altijd om bovengenoemde redenen.
Zóó is de toestand in Noord-Hplland.
T. te B.
KIEVIETSEI GEVONDEN.
Het eerste kievietsei in Noordholland is g>;
vonden door den heer R. Admiraal te H.eiloo.
Het is gekocht door dien heer W. v. d. Pol.
B'reedstraat, Alkmaar.
LENTEBODEN.
Het Naardermeer, in voorjaar en zomer het
paradijs voor honderdduizenden vogels van al
lerlei soort, kan zich de laatste dagen verheu
gen in de speciale belangstelling der spreeuwen.
De passagiers van de treinen door het Gooi
zien geregeld dichte zwermen voorbij, trekken.
Jammer is het, dat des avonds het schelle licht
der locomotieven een noodlottige aantrekkings
kracht op de vogels uitoefent. Zoo heeft Dins
dagavond een der treinen naar Amersfoort een)
ware slachting onder een spreeuwenzwerm t -
weggebracht en lagen ter hoogte van het meer
honderden dezer diertjes, met gebroken vleu
gels, dood of stervend tusschen de spoorrails.
Zelfs vonden er verscheidene den doodop,
Op het eiland Urk zal in Mei de openbare
school, tellende 12 leerkrachten, worden opgehe
ven. fa a-- plaats daarvan zijn twee christelijke
scholen gestient. Na een oproeping voor personeel
hebben zien volgens de „Tel." 500 sollicitanten
aangemeld, w.o. 10 van de 12 leerkrachten der
openbare school.
N«. 68 (Uit Uroix tïu Nord).
ndspel vau M. A. Raymond, Ibenville (Canaida)
'HET GEVAL VAN GEHEUGENLOOS
HEID TE VERONA.
Het geval van den geheugenloozen prof. Ca,-,
nella uit Verona, oud strijder uit den oorlog,
die na tien jaar afwezigheid uit zijp stad aldaar
teruggekeerd, eindelijk zijn vrouw herkend had
schijnt een eigenaardige ontknooping te hebb
ben gehad.
Ook mevrouw Canella had, den ongelukkiger*
patient uit het zenuwlijjdersgesticht bij Turijn,
direct als haar echtvriend herkend. Zijp gezicht,
stem en eenige moedervlekjes op den schonden
standen duidelijk zijn identiteit.
De derhalve tot professor Canella gestempel
de wer l naar Verona overgebracht en zijp ge-
heele familie zag in hem op slag den doo.'lgc-.
waanden v;rwant. Canella werd uit de verple
ging ontslagen en bleef te Verona. Lang zou dir.
echter niet duren.
Er was te Turijn namelijk een nieuwe gega
digde naar Canella komen opdagen: mevrouw.
Bruneri, die den geheugenloozen eveneens als
haar man identificeerde en haar geheele fami
lie had medegebracht om haar getuigenis te
steunen. Bruneri nu is een letterzetter uit Ti»
rijn, die al driemaal wegens oplichting tot ge
vangenisstraf is veroordeeld.
In dezen strijd om den man is de politie als
Salomo opgetreden. Er werden vingerafdruk
ken, die overeenkwamen met de afdrukken van
Bruneri in het archief der politie, zoodat de on
bekende thans als Bruneri geboekt staat.
DE KATTEN IN LONDEN.
Eengie dagen geleden kon men lezeen, van
de voorgenomen massa-opruiming onder de
Leningradsche katten. Maar in een nabije toe
komst zal men ook in Londen geen kat meer
zien. Deze maatregel gaat uit van de Vereenig.
van Katten vrienden. Deze vereeniging toch
heeft geconstateerd! dat de kattenbevolking,
van Londen, speciaal in de volkswijken, onrust-
harend toeneemt en er niet de minstee zorg aami
het welzijn der dieren wordt besteed. lederen
morgen vindt de stadsreiniging tusschen tiein tm.'
vijtieri lijken van katten, die van honger en kou
de zijn bezweken.
Daar de straathonden aan deze kadavers
likken, vreest men te eeniger tijd een epidemie
te zullen zien utibreken. En daarom is nu be
sloten, dat alle zwervende katten zullen wor
den opgepakt en naar de suburbs en het platte
land overgebracht.
.WIT
Zwart 2 schijven op 25, 37.
Wit 2 schijven op 18, 26 en één dam op 47.
De oplossing van dit leerzame stukje is:
Wit 18—12, 12— 7, 7—1, 1—40. 47' 42, 40—
49 en wint.
Zwart 25—30, 30—34, 34—39, 39—43A, 37:48
A op zwart 37—41, wit 47:36, 40—49, 36—41
of 36—31, 49—43 en 41 of 31—37 en wint-
No. 69. Fantasieprobleem van A. Renooy te
Hoogwoud. Een vraagstuk waarvan de oplossing
heel moeilijk te vinden is. Pract.isch hebben dit
soort problemen weinig waarde, doch zij geven
meer een illustreering wat men op gebied van
slagwerk of motieven al kunt hereiken.
ZWART
WIT
De oplossing is als volgt
.rnt
Zwart.
42—38
33:42 gedbr.
34—29
7: 16
40—34
24:33
26—21
1640
44:24
"37:43
49: 27
32:34
4810 en wint.
Ter oplossing
Probleem up.
70.
Auteur: "M. PUTHOD
te 'Genèvc.
ZWART
Damrubriek.
Verzoeke alles betreffende deze rubriek te zen
den aan D. KLFEN te Winkel.
Oplossing probleem na. 67 (Renooy).
Wit 38—32, 36—31, 20—14, 14:5. 5:2 en
wint
WIT
Zwart 10 schijven op 7, 9, 12, 13. 17, '18, 19,
23, 24, 29 en 30.
Wit 10 schijven op 21, 30, 32, 35, 36, 39,
43, 47, 48, 49.
Wit zet- en wint.
Ue match Springer—Fabre.
Door het ■winnen vari de 6e en 8e partij, heeft
B. Springer de match tegen M. Fabre gewon
nen met 10—6.
VI. KWAAK WORDT EEN NATUURWONDER.
Hij dook eens wat onder en zwom in het rond
En dat maakte hem spoedig weer sterk en gesond.
Hij verloor het gevoel van verstijving en pijn
En voelde zich leniger, frisseher enrein,
Al hield hij nog overal spatten en plekken
Van inkt en,al zat nog zijn vest vo! met vlekken.
Hoe donker en somber 't ook was in de ton,
Kwaak was blij, dat hij weer te herleven begon.
Ontroerd en vol dankbaarheid zong hij toen zacht
Het kikkerlied mee, dat weerklonk uit de gracht.
Maar ach, toen hij daar zoo een nacht was gebleven,
In de donkere ton wat rond had gedreven,
Begon allereerst hem de honger te plagen,
(Hij had niet gegeten in meer dan twee dagen),
En geen blaadje of sprietjej of geen enkel insect,
Had hij nog in die uren in 't water ontdekt.
En weer greep een dood'lijke angst Kwaakje aan:
Moest hij in die ton nu van honger vergaan?
Een kikker is taai, 't kon dagen, ja weken,
Wel duren eer hij heelemaat was bezweken.
Terwijl hij daar rondzwom, vergeten, verloren,
Zou iederen avond hij 't kikkerlied hooren,
In zijn angst en zijn wanhoop moest hij slaken de
klacht:
„O, had toch het muschje me hier niet gebracht!"
Terwijl hij zoo somber en triest stond te zinnen,
Kwam onverwacht 't daglicht de regenton binnen.
De dienstbode wilde wat water gaan halen,
Reeds liet den emmer in de regenton dalen.
Toen ze plotseling schrok, met een schrik'lijk
geschreeuw.
Als zag ze geen Kwaak, maar een beer of een leeuw
„Een kikker, een kikker", zoo gilde ze luid.
„Hij ligt in de ton, o, hoe komt hij er uit.
„O, mevrouw, o, meneer", zoo riep ze bevreesd,
„Een llikker, ik ben toch zoo bang voor soo'n beest".
Kwaak wist niet waar al dit gegil voor kon weien.
Was hij nu een diertje om iets van te vreezen?
Twee hoofden nu bogen zich over de ton,
Met schrik in de oogen, en Kwaakje begon
Toen zachtjes te kwaken: „Toe haal me er uit".
Een gil was het antwoord op zijn smeekend geluid.
Doch spoedig daarop werd hij werk'lijk gered,
Benoedzaam geschept uit de ton met een net,
Door een deftigen heer, die heel ernstig keek,
Door een bril, en die wel een geleerde geleek,
liet was een professor in de biologie.
Hij keek met een uiterst knap fisionomie,
Naar Kwaakje, en tilde hem op aan een poot.
Hij draaide hem om, en zijn vreugde scheen groot
Met de vangst, want hij zei: „Hè, dat is eigenaardig,
„Dat is iets bijzonders, dat is uiterst merkwaardig,
„Zoo'n beest zoo gevlekt, heb ik r.ooit nog gezien,
„Tk doe nog een groote ontdekking misschien
En Kwaakje, waar hij zoo verwonderd van was,
Werd gezet op een schrijfbureau, ouder een glas.