Uit den Omtrek. Zuidscharwoude per inwoner moest betalen 15 ■.ent, Broek op Langendijk 22 en Alkmaar ll1/» cent- Dt heer du Burck zegt, dat indien het voorstel Kramer door den raad zou worden aangenomen, de raadsleden voor onmondigen zouden worden aangezien en zich tenslotte te grabbel zouden gooien. Het door de L.G.C ontworpen plan van 1'12000 is voor spr. meer dan voldoende. De heer Zeeman interrumpeert en zegt: ,,het wegdek was niet bij het plan opgenomen". De voorz. roept de heer Zeeman tot de orde. D heer du Burck zegt, dat de jaarlijksche kos ten, volgens het plan van den heer Wartenhorst voor afschrijving', repte aflossing f1360 bedragen. Indien echter een tol wordt geplaatst, moet een tolgaarder worden aangesteld, die den geheelen dag in het gareel moet loopen. Een salaris vaD f2500 is dan niet te veel. Hieruit volgt, dat dit een verschil maakt van f1140, hetwelk bespaard kan worden. Doch laten wij eens zien, wat de provincie Zuid-Holland voor de wegen doet, die jaarlijks honderdduizenden uitgeeft. Geroep: Noordholland geeft millioenen. Du Burck: Het gaat hier echter om het recht van den sterkste. Het schreit ten hemel. Ik vraag me echter af, waar zitten de harde koppen; in Haarlem of aan den Langen dijk Het voorstel van den heer Kramer te steu nen, beteekent zichzelf te grabbel gooien. De heer Kramer is van meening, dat van het plan van de L.G.C. niets bekend is Wel heeft er ren berichtje in de kranten gestaan dat door den lieer Wartenhorst een plannetje was ontwor pen om de weg met eene zandaanvulling van f12000 te verbeteren. Dit plan is ook niet voor gelegd aan Alkmaar. De voorz. Bit heb ik wel verdacht gevonden, dut Alkmaar er zoo maar niets van af wist. De heer Kramer. Het plan is rechtstreeksch aan Ged. Staten gezonden. In ieder geval was het plan niet bekend, waar dit bekend had moe ten zijn. De becijfering van den heer du Burck gaat dan ook niet op. De kwestie gaat nu over het plan, zooals het thans is. De töl komt er, ten zij er ingegrepen wordt, zulks is mij bekend uit verschillende mededeèlingen. De tol vereiseht ech ter veel grootere uitgaven dan een bijdrage ooit zal zijn. Mij is het bekend, dat door Ged. Staten een bijdrage zal worden verleend, mits de Langen d-ijker gemeenten hierin voorgaan. Op welke prin cipe» berust het echter, dat wij niet behoeven te betalen? Het zal echter gaan zooals met meer dere zaken. De gemeente heeft toch ook den dwang aanvaard, wat betrof de aansluiting (ter waterleiding, omdat het een algemeen belang be trof, zo» ook is het met deze zaak. Wij moeten vhans trachten door bemiddeling de kosten zoo laag mogelijk te drukken, doch niet halsstarrig zijn. Spr- stelt voor de gemeente Alkmaar te berichten, dat Zuidscharwoude samenwerking wenscht inzake verbetering van den Twuijverweg. Dit voorstel wordt hierna verworpen mët 34 stemmen, tegen de hecren Kroon, Bekker, Groen e:i du Burck. D vcorz. stelt voor het voorstel van den heer du Burck in stemming te brengen. De hier Zeeman. Ik wensch niet gaarne een stuk te zenden, hetwelk ik niet onder de oogen heb gehad; ik wil eerst weten wat de memorie van toelichting behelst. Ik wil wel eens iets slikken, doch dan moet ik weten wat ik slik. De voorz. II moet de uitdrukking „slikken" niet bezigen. De memorie van toelichting wordt U's volgende vergadering aan den Raad voorgelegd De heer Groen. Ik wil mijne ergernis uiten im- trent dat gedurig gebruiken van het woord „slik ken" door den heer Zeeman, steeds hiermede doe lende op de gecombineerde vergadering. Daar viel toch niets te slikken, want alle stukken waren aanwezig. (De heer Groen slaat met de vuist op tafel). De heer du Burck: Ja, dat vind ik ook (slaat eveneens op tafel). Ook dat stuk van den oendenkooiker in de „N. L.. Crt." was eenzelfde bedoeling. Het is nu echter een handigen slag van den heer Zeeman om FEUILLETON Nacht en Morgen de memorie tot de volgende vergadering uit te stellen. De voorz. zegt, dat de zaak genoeg is bespro ken en brengt het voorstel du Burck in stem ming, hetwelk wordt aangenomen met 43 stem men., tegen de heeren Dijkhuizen, Zeeman en Kramer. De heer Zeeman: „Wij zullen het wel slik ken!" De beer Groen. Mijnheer de Voorzitter, het is mij onmogelijk op eene dusdanige wijze verder deel te nemen aan de zitting door de ergerlijke uitingen van den heer Zeeman. Ik zal plaats nemen op het publieke gedeelte, j De heer Groen verwijdert zich hierop en neemt plaats aan de perstafel en uit zich met: ,,'t Is schandelijk." Stem uit het publiek: „Ja, 'tis schandelijk!" De voorz. tracht den heer Groen tot kalmte te brengen en zegt dat het spreker groot genoeg|en 1 zou doen, indien hij wederom wil deelnemen aan de besprekingen. De heer Groen wil zulks wel doen, indien hem d«- waarborg wordt gegeven, dat geene beleedi- gingen en verwijten zullen worden geuit, De heer Zeeman: 'Er zijn hier wel geheel ande rs beleedigingen gezegd,, zooals „oneerlijke be doelingen". Maak er toch geen paskwil van. De heer Groen. „Je uitlatingen neem ik niet i als raadslid." De voorz. Het heeft mij wel meerdere malen op die tong gelegen, mijnheer Zeeman, u te doen opmerken, niet steeds te interrumpeeren en te lachen, wanneer een der raadsleden aan hét woord is. Zulks vind ik verschrikkelijk. Wiji moeten de ernst van onze taak steeds voor oogen houden, j Een ieder heeft toch het recht de belangen op zijn manier te bepleiten. I De heer Zeeman. Er wordt door allen wel eens gelachen. U heeft mij toch ook gedurig gjein- terrumpeerd, zoo zelfs, dat ik verzocht- heb, toch keus te mogen uitspreken. De voorz. Laten wij allen dan trachten in de rechte lijn te blijven en niet te lachen als een ander spreekt. De lieer du Burck tegen den heer Zeeman: „In dien Jhr. van {Spengler aanwezig was geweest, had je het niet gelapt, kameraad!" Ce heer Groen neemt thans weer plaats. De heer Zeeman tegen den heer Groen: Wat 'n flauwe kul! De heer Groen. Zie je wel, je begint direct weer. Als ik nu eens zeg: „die flauwe kul van jou", daar zou je toch ook niet van gediend zijn!" De voorzitter hamert en roept allen tot de orde, waarna de rust weer terugkeert. Aan de orde wordt dan gesteld een voor ste'. van de heeren du Burck en Dijkhuizen tot wijziging van het reglement van orde. Voorz. deelt mede, dat B. en W. dit niet noodzakelijk achten. De Raad kan altijd za ken uitstellen. Bi. en W. zyn vrij in hu.i advies datgene op te nemetn wat zy wenschen. De namen van aftredende heeren by. b-emiemin- gen, zullen in 't vervolg ter visie liggen. De heer Dekhuizen. B). en W. zijn Kalstar- rig. De voorz. Harde koppen. De heer Dijkhuizen herinnert er aan, dat indertijd een voorstel tot wijziging is aange 1 nomen geworden. De voorz. ging in beroep bij Ged. Staten en is hij zoover in 't gelijk gesteld, dat dit voorstel niet vastgekoppeld kon i worden aan de oproepingsbriefjes. Het is, zoo vervolgd spr. den raadsleden thans onmogelijk, de voorstellen van B. en W. goed onder de oogen te kunnen zien. Hier worden herhaaldelijk dingen besloten die tater weer gewijzigd moeten wonden. Dat is niet in den haak. Het gaat in het wilde weg. Wy j stellen voor, dat voorstellen van B. on W. 2 maal 24 uur vóór een vergadering moeten wor- den meegedeeld/en zoodanig worden toege- I licht, dat leze door den raad grondig kunnen worden beoordeeld. Andere voorstellen worden voorzien van een schriftelijk prae-advies van Bi. en W. Bij benoemingen worden-de namen van de aftredende heeren bekend gemaakt. Spr. weet niet wat er tegen dit voorstel is. Schrijfmateriaal is aanwezig. Spr. vertrouwt dat de raad het voorstel zal aannemen. De heer Zeeman ondersteunt dit voorstel, omdat men meermalen voor dingen komt te staan, waarvan men niets weet. Wij moeten oor deel en zonder officieele gegevens. Dat is ook nvi weer gebeurd. Ook de heer Kramer gaat er mee accoord, omdat hij het voor den goeden gang^an zaken noodig oordeelt, dat er inlichtingen worden gegeven. Het voorstel van Bi. en W. om afwijzend te beschikken, wordt hierna verworpen, met de beide wethouders voor. Het voorstel van de heeren du Burck. Dijk huizen wordt hierna aangenomen met alleen weth. Bekker tegen. I Ter tafel wordt gebracht een adres van de afd. Zuidscharwoude van den Bpnd van Staats- pensionneering om teruggave van plaatselijke v e rmake iijkheid sbelasting. Voorz. zegt dat B,. en W. meenen dat het niet aangaat ontheffing te verleencn. De- uitvoeringen behooren wel degelijk tot de open-, bare vermakelijkheden. Het is wel heel mooi 't doel, maar de uitvoering en het bal liggen in de lijn van de verordening om daarvan be-, lasting te heffen. De heer du Biurck zegt dat bij de behan deling van de verordening verzocht is de avon den van Staastsp. buiten de belasting te hou den. Later bleek bij lezing dat hieraan voldaan was en wel aan de hand van art. 4 2e alinea. Vrijstelling kan worden verleend op grond va® .,een weldadig doel." Hierna houdt spr. een warm pleidooi, en. zegt tenslotte dat de avonden een- vermakelijk heid zyn met een weldadig doel. Echter is het onbillijk dat belasting moet worden betaald van de entrée's en voor het bal naar zaal-i oppervlakte. Men mag verschillend over deze zaak denken, maar allen zullen het er toch over eens zijn, dat het een weldadig doel is. Spr. hoopt dat de belasting zal worden terugbetaald, om de- i.c te kunnen gebruiken voor propaganda, op-, dat ook de avondzon schijnt voor henA voor wie 't doel wordt nagestreefd en oud en arm' de wereld uit raakt. De voorz. antwoordt dat de verordening niet toelaat uitzonderingen te maken. De heer du Burck betoogt dat de belasting; op onrechtvaardige wijze is geëischt. Wemneer in den raad geen recht wordt verkregen, zal men zeker in beroep gaan bij den Raad van Beroep om uitspraak hoe het recht ra deze meet worden gezien. De heef Groen is 't er niet mee eens dat dit uitvoeringen zijln Aor een weldadig doel. Spr. beschouwt het als een streven in de richting van een bepaald stelsel. De heer' Kramer kan zich' met den heer Groen vereenigen. De definitieve opbrengst, komt niet direct ten bate van hen voor wie de afd. werkt. Het is een streven naar Sociale verbetering i nhet algemeen. En waar is dan tenslotte de grens? Was het een vry of een be sloten bal? vraagt Spr. dan. De heer du Bjurck. Een besloten bal. De heer Kramer meent dat men dan met be lasting kan volstaan. De heer Dijkhuizen is er voor de oelasting geheel terug te geven. En spr. meent dat het toch zeker tegen de bedoeling van den raad is, dat belasting wordt geheven van een bal, ge geven na een andere vermakelijkheid. In stemming gebracht wordt het advies van B. en W. hierna verworpen, met alleen de wet houders voor. Dan verkeert de raad in een dilemma over de vraag of het verzoek door deze verwerping van het advies is aangenomen. De oplossing is niet te vinden en stelt de heer Kramer voor op nieuw te gaan 55i En zonder Clement s antwoord af te wach ten, trad hij het kabinet van zijn compagnon; binnen. ,,De dochter van Jozèf Wilmot", zeide hyj tot dezen, „die gedurig pogingen doet om een onderhoud met mij te hebben over den dood van haren vader, maar die ik niet wil zien, omdat ik myn zenumgestel niet opnieuw in de war wil gebracht hebben, heeft niet ge schroomd mij tot in de spreekkamer van het kantoor te achtervolgen, zoodat ik het huis niet kan verlaten, zonder met hadr in aanraking, te komen. Bestaat de tuindeur nog, mijnheer Burham, die vroeger in Je achterlaan uit-, kwam, en is zy nog open?" „Zy is overdag nooit gesloten," antwoordde de compagnon. i.Dan zal ik door de laan vertrekken," ant woordde Henry Walter, de glazen deuren van het kabinet, die in den tuin uitkwam, open makende. „Wees zoo goed myn koetsier t? laten weten, dat hij naar Portland-place kan terugkeeren. Vaarwel." Terstond nadat Clement Austin van zija pa troon vernomen had, dat de chef verwacht werd, had hij Mathilda hiervan verwittigd en deze had, zonder eenige moeite van Lady Her-, bert vergunning bekomen om naar Loader*, te gaan, tzo-einde eenige aankoopingen te doetn. Even nadat de bankier in de St. Gudolph- iane was aangekomen stapte zij op den heok dierzelfder straat uit het rijtuig herer meeste- resse, dat haar naar de stad bracht. Nog stond zij met Clement te raadplegen, hoe zij het zou aanleggen om op Portland-place bij den ban- I kier toegelaten te worden, of hem op een ande-> j re plaats te overvallen, toen deze je deur den spreekkamer opende. Zoodra Clement hom ver- j schrikt zag terugtreden snelde hy hem zonder zich een oogenblik te bedenken achterna, om j hem te verzoeken, Mathilda te woord te staan. De laatste was zóó diep terneergeslagen door 't geen zij van Clement vernam, dat zij naar, Chapham terugreed zonder aan iets anders te denken. Des avonds een bezoek afleggende bij mevrouw Austin, die een weinig ongesteld- was, vond zy bij het weggaan Clement alleen in de huiskamer, en dankte hem nog eens har-v telijk voor 't geen hij voor haar gedaan had Clement verklaarde, -dat hij door de hou ding van den bankier nog meer in zijne ver- moedens omtrent dezen versterkt was gewor- den. „Hal hy geen schuld," zeide hij, „dan zou hy niet telkens angstvallig voor de doch- i ter van zijn voormaligen dienaar op de vlucht gaan, wier argwaan hij door een enkele ern- 1 stige verzekering uit den weg zou kunnen rui-, men. Neen, hij is schuldig, en al is hij mijn' chef. toch zal ik niets onbeproefd laten omi zijne schuld aan het licht te brengen." „Wist gij eens, mijnheer Austin," antwoord de Mathilda, „hoe het mij verheugt u zoo te j hooren spreken. Gij ziet mij immers niet voor; wieed en onmeedoogend aan, omdat ik mij op Henry Walter wil wreken?" vervolgde zy, hem vertrouwelijk in de oogen ziende. „Welk een vraag, Mathilda!!" riep Clement, haar voor het eerst bij haren voornaam noe-. mende. „Zou het niet veel onnatuurlijker zyn, a!s gij den moord van uwe vader ongewroken, wildet laten, en niet eens zekerheid trachttet te bekomen omtrent de aanleiding tot zijn treu rig uiteinde?" Hij zeide dit op zulk een teederen toon, dat Mathilda onwillekeurig de oogen neder- sloeg, terwijl zich een donkere blos over haar gelaat verspreidde. „Als ik u kon miskennen," ging Clement hierdoor aangemoedigd, voort, terwijl hij ha re hand vatte en in de zij|ne drukte, „dan zou ik zeker niet die teejerste gevoelens voor u koesteren, want al kwam de bekentenis van mijn liefde tot nog toe niet over mijne lippen, uit vrees, dat gij mij zoudt afwijzen, waar-, schijnlijk hebt gij toch reeds lang bespeurd, wat er in mijn hart omging. En bedrieg ik mij niet geheel, dan was mijne liefde u niet ten eenenmale ongevallig. Anders toch zoudt gij mijn bijzien vermeden en mij terstond alle hoop benomen hebben. Zeg mij", Mathilda, heb ik mij aan geen wr-eede begoocheling overgege ven?" 3 Mathilda zag hem met een mengeling van. teederheid en weemoed aan. Zij beminde den jongeling wederkeerig, maar achtte een ver eeniging met hem, om haar verleden, onmo gelijk. In weerwil daarvan had zij zich tot biertoe, niet aan zijn omgang kunnen onttrek ken en zou het denkbeeld nooit bij haar zijn opgekomen eener vereeniging met een ander. „Gij vergeet wie ik ben, mijnheer Austin!" antwoordde zij; gij vergeet niet slechts, wie ik vroeger was, maar ook de geschiedenis van mijn ongelukkigen vader. Ik ben geen vrouw voor u." „Gij geen vrouw voor mij, Mathilda?" riep Clement, opnieuw hare hand vattende, die zij had teruggetrokken, „wie ben ik dan, clat gij, lot mij zoudt opzien?" Zeg mij liever, dat mij een veel te groot geluk te beurt zou vallen, als ik u de mijne mocht noemen." De heer Dijkhuizen, maar dan tweeledig. De heer du Biurck meent hiertegen te moe ten opkomen. Dit gaat tegen alle usance in. Wordt een advies van B|. en W. verworpen, dan wordt in den regel een voorstel of verzoek als aangenomen beschouwd. Zou hier iemand zijn, beter op de hoogte met het gemeenterecht dan ik, dan zou hij mij zeker in 't gelijk stellen. Spr. wil het reglement van orde onderzoeken, oi» te zien oï dit hierin voorziet. De heer Kramer stelt voor te. besluiten deze zaak te niet te doen. Om daarna de zaak op nieuw te behandelen en in stemming te bren gen. Spr. wil de mogelijkheid openen om dit te doen, /wanneer men er iets door wil haten), en anders houdt hij zich aan 't -eerste voorstel er. moet men dan maar zien, hoe dé uilslag dan is. De heer du Burck zegt het van de heeren ais een onopzettelijke vergissing te willen be» schouwen. De stemming voor de geheele vrijstelling, hierna gehouden, heeft tot uitslag, dat dit ver worpen wordt met de heeren Dijkhuizen, Zee man en du Burck voor, de anderen tegen. Vrijstelling van balbelasting wordt hierna aangenomen met alleen weth. Kroon tegen. Benoeming leden Schattings Comm. aftre dend de heeren S. de Bper, de Jong, M. Zyp en G. Bekker. De dubbeltallen bestaan uit dezelfde hee ren als no. 1 en de heeren J. Kroon, P. Berk hout Jb. Groen en C. Kramer in dezelfde volg orde als no. 2. De uitslag van destemming is, dat de af tredenden allen met algemeene stemmen wor den herkozen. Benoeming van een lid van de PI. Comm.. van Schooltoezicht, aftr. mej. Vos van Zon. als no. 2 wordt geplaatst J. I. Ju Burck. De aftredende wordt met 6 stemmen herkozen, 1< stem werd uitgebracht op j. I. du Burck. Samenstelling stembureaux. B. en W. stellen voor het hoofdstembureau te doen bestaan uit: burgem. voorz., Bjekker, Groen en Zeeman leden, Dijkhuizen, Kramer, er. du Burck plaatsvervangendenStembm reau 1 uit de heeren: burgem. voorz., Bekker en Kramer leden, du Burck .en Berkhouwer plaatsvervangers. Stembureau 2 uit de hee. ren: j. Kroon, voorz., Zeeman en Groen leden, Dijkhuizen en Kunnen plaatsvervangers. Ter bespreking van deze samenstelling- vraagt de heer du Burck Comité, en wordt na heropening beslist dat het hoofdstembureau zal bestaan uit de heeren: burgem. voorz., Bek ker, Kroon, Dijkhuizen en Zeeman leden. Groen, Kramer en du B,urck plaatsvervangers. Stembureau 1 uit de heeren: burgem. voorz., Bekker en du Burck leden, Kramer en Berk; houwer plaatsvervangers. Stembureau 2 blijft onveranderd. Dan komt in behandeling het voorstel tot wij- tot wijziging van -de Warenkeurmgs- dienst, om het percentage van het vetgehalte; der melk te bepalen op 2.75 p.Ct. (Zie vervolg Eerste Blad). - WARMEN1HUIZEN. KIESVEREENIGING. Door de Vrij-z. Kiesvereeniging alhier zijn de navolgende personen camdidaat gesteld voor de a.s. Gemeenteraadsverkiezing t.w.: 1. F. Slot. J. Swan. 3 W Gutfeer. 4. P. Klant. 5 P.J. Mink. 6. P Sevenhuijzen Gz. 7. A. Kroon. 8. A. Hopman. 9 C. Mink. „Uw moeder, mij|nheer Austin..." „Mijn moeder," viel Clement haar in de re de. ./lie u reeds als een dochter liefhad, vóór dat ik u kende, zal wel nooit een hinderpaal voor ons geluk kunnen zijn. „Gij moet, even als ik, overtuigd wezen, dat zij niets liever dan. onze vereeniging wenscht." „Ik kan nooit uw vrouw worden, mijnheer Austin," hernam het meisje, met eene gesmoor de stem. „Omdat gij mij niet liefhebt, Mathilda?" vroeg hij. „Omdat ik u de smart wil besparen om over het verled-ene van uw vrouw te blozen. Gij mcogt de dochter van een veroordeelde niet, tot viouw nemen. ..D-c- geschiedenis van uw vader heeft met mijn vraag niets gemeen, Mathilda" riep Cle ment. „Is de misstap, die hij in zijn jeugd be ging, niet reeds zwaar genoeg geboet, en zoudt gy, zijn onschuldige, dochter, tot zoenoffer daarvan, u nog de boete willen opleggen om een eenzaam en vreugdeloos leven te lei-Jen'1 Zet zulk een ongerijmde gedachte uit uw hoofd en antwoord my op mijnevraag." Mathilda hield haar gelaat, dat vuurrood was, steeds afgewend. „Gij| weet niet, wat gy begeert," ging zij voort. „Zaagt gij uw wensch vervuld, wie weet hoe spoedig gij berouw over uw stap zoudt gevoelen, en niets zou pijnlij ker voor mij zijn, dan dit op te merken. Ik bid u, dring er niet verder op aan." „Hoor, Mathilda!" ging Clement voort, „het is mij boven alles om zekerheid te.doen. Kunt gij mijne gevoelefts niet beantwoorden, dan zal ik. hoe zwaar bet mijl ook valle, mij aan mijn- noodlotweten te onderwerpen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1927 | | pagina 4