Nieuwe Langedijker Courant
Kinderen.
DE KUS VAN PHARAO.
„Zij houden niet van kinderen.'" Dit hoorde
ik zeggen va neen jonggehuwd stel dezer da-
gen. Welk een verschrikkelijke woorden!
In verband hiermede las ik van twee ge
vallen in de krant, waarin menschelijke bees
ten wreed waren tegenover kleine kinderend
In het eene geval sloeg een mijnwerker een
kind van drie jaar, in het andere ranselde een,
stiefmoeder een klein wurm van twee en een
half. In beide gevallen werden de ouders flink
door de overheid gestraft.
Slechts hardheid kan wreed doen zijn tegen
over kinderen. Slechts intense zelfzucht kan
iemand kin Ieren uit het huis doen jagen.
Wreedheid tegenover kleine kinderen, die
zichzelf niet verdedigen kunnen, dat doet ie
mands bloed koken. Dat verraadt een natuur,
die Verstikt is. door onverschilligheid voor al
les wat jeugd beteekent. Er moet een onna
tuurlijke hardheid zijn, welkfe zelfs de alles
overwihnende maniertjes van de „bloemen des
levens" niet kan vermurwen. De ziel van elke
rechtschapen voelende man en vrouw zerzet
zich tegen het pijn doen van kinderen.
Wat betreft hen, die opzettelijk kinderen uit
htm levensplan willen verwijderen, hen beklaag
ik. Het is waar, dat Voorzorg in het pakje ge
stoken van Zuinigheid kan zeggen: O, wij kun
nen ons de luxe van kinderen niet permittee
ren. De economische toestanden van tegenwoor
dig kan men niet gemakkelijk opzij zetten.
Maar om welberaden te zeggen: „Wij hou
den niet van kinderen" werkelijk, dit is een;
zonde t egen het geheels koninkrijk van het,
kind!
Zij brengen hun zorgen met zich mede. Zij
maken het huis een Babel en veroorzaken de;
grootste verwarring. Zij werpen de precies in-,
gestelde maatregelen der huisvrouw met hun
kleine handjes en voetjes onderstboven. Zij zijd'
oproerig, koppig, dwaas, zij stellen ouders te
leur als zij hen aan bezoekers willen laten zien.
Maar zij zijn het LEVEN van het huis, de,
VREUGDE der moeder, de levende aanraking
der menschelijkheid in het nest, gebouwd door
den vader en de moeder.
De kinderen van heden zijn de mannejn enj
vrouwen van morgen. Hun toekomst is in de
hand der Voorzienigheid, maar hun opvoeding
en hun uitrusting voor den strijd des levens,
is in de handen der ouders gelegd. Een plechi
lige, een zware verantwoordelijkheid. Wat doen
wij mei onze kinderen?-
'Het is het keur der echtheid op het goud
der zeifzuchtigen of moet ik zeggen koper?,
om niet van kindertjes te houden.
Het is het moordenaarsteeken van Cain voor
iedere man en iedere vrouw, die den kleinenj
pijn kan doen. Want kinderen zijn de dan
sende. wuivende bloeen in den Tuin dies Le
vens de belofte der voortzetting der mansch-
heid.
En: denzulken is het Rijk !der Hemelen!
Vrouwenrubriek.
LENTE MODE.
Alles wel beschouwd is er niets buitengewoon,
bizonders aan de nieuwe Lente modellen. De
ontwerpers der nieuwe toiletten hebben waar
schijnlijk gedacht, dat het verstandiger is niet
te trachtten een radicale verandering plotseling
in te voeren; tegenwoordig gaan zij op meer
subtiele wijze te werk en brengen de verande
ringen langzamerhand, zoo-dat wij nauwelijks,
bemerken wat er gebeurt, tot de verandering
volledig tot stand is gekomen. Als voorbeeld
hiervan hebben wij de overblousende taillelijn.
Toen het voor het eerst aangekondigd werd,
dat vesten in de mode zouden komen, had ie
dereen terstond voorstellingen van het iagepin-,
de vest onzer grootmoeders en een storm van
protest ging er op. Dus zeiden de ontwerpers;
er niets meer over, doch gingen rustig aan het.
werk en langzamerhand begonnen wij te begrij
pen, dat alle nieuwe mantels en toiletten op de
een of andere wijze een geproncureerde taille-»
lijn hadden, al werd dat effect dan ook in het
in het begin slechts bereikt door plooi-groe-
pen of een losjes omgeknoopte ceintuur. 'Nu
hebben wij deze nieuwe modellen zoo van gan-,
scher harte opgenomen, dat wij, als wij een
rechtaf model zien, denken: „wat staat dat
gek' en vergeten, dat het nog niet zoo lang ge-
15)
„Er moet iets gebeurd zijn, vriend," sprak
Toet-Ankh-Amen, „ga, wat ik u bidden mag,
tiaar het paleis en zie waar Rana blijft."
El Caleb verliet onmiddellijk den tempel,
maar eer hij zich een weg had kunnen banen'
door de menigte, naderde reeds uit de verte
een soldaat, die Toet-Ankh-Amen opgewonden
zijn boodschap bracht:
„Rana is weg! Zijl is uit het paleis verdwe
nen en ook de kerker, waarin de gluiperige
Hiljah opgesloten was, staat leeg."
„Wat?" riep de koning, heeft het noodlot
mij getroffen? Gaat heen, ik zal haar redden."
Toet-Ankh-Amen zou de treden van zijn
troon zijn afgesneld indien niet El Caleb hem
daarvan krachtig had weergehouden.
„Weest voorzichtig. Gij zijt een koning en
uw verantwoordelijkheid is groot. Dit slechte
nieuws mag de ooren van het volk niet berei
ken, want zijn liefde voor u zou hen kunnen
aanvuren tot bloedige wraak. Gij moet eert
verontschuldiging maken voorde afwezigheid
van uw bruid, o meester, en het huwelijksfeest,
moet eenige uren worden uitgesteld. Haast u
echter."
Toet-Ankh-Amen drukte El Caleb dankbaar
de hand. Daarop nam hij weer zijn plaats in,
waarna hij zich tot het volk richtte, met de
woorden: „Mijjn volk, Mij werd zoo juist de
droeve tijding gebracht, dat Rana, mijn ko
ninklijke bruid, in het paleis onwel is gewor
den. Haar ongesteldheid is niet ernstig en Uw
harten behoeft daarom geen vrees te treffen.
Het is slechts een gevolg van de vreeselijke
hitte en wij zullen daarom dit feest niet sta
ker., maar ik zal mijn bruid zelf gaan halen
en ik vraag U allen niet te aarzelen Uw vreug
de te uiten, want deze dag is een dag van ge-*
luk en v roolijkheid voor geheel Egypte..."
Het was avond geworden en de koning, die
eindelijk was teruggekeerd door de men.schen-
massa's, welke nog steeds ide straten van The
bes vulden, liep met angst in zijn hare de
groote ontvangkamer van het paleis op en -neer.
El Caleb stond bij den ingang en sloeg den-
jongen koning gade met eenig medelijden. Van
het open balcon kwamen de juichkreten van
i het volk en de lichtflitsen van tallooze fak-
kels. welke feesteljjjk waren ontstoken.
I Op een kussen, in een hoek van de ontvang-»
I kamer lag koningin Herota uitgestrekt en ook
zij scheen den koning met deelneming gade
te slaan.
j „Ik weet niet waar ik heen moet draaien!!"!
murmelde Toet-Ankh-Amen. „Het is niet ge
noeg voor mijn vijanden, dat zij mijn tijd van»
glorie hebben verwoest; zij moeten ook nog
het heiligst bezit van mijn hart stelen."
J „Maar zij zullen betalen Het tien-, neen, het
twintigvoudige zullen zij betten als boete. En
Rana zal in hun hand-en geen leed worden ge
daan, want ik straf ze ér voor op onvergete
lijke wijze. Reeds zijn mijn soldaten erop uit
getogen in de woestijn om haar en haare lafhar
tige ontvoerders te zoeken."
1 El Caleb sprak hem moed in.
„Zij kunnen niet ver weg zijn, Toe-Toet,
want Saket en Hiljah hebben niet veel vrien
den in Thebes, dus ook weinig medewerking-
Maar vrees niet, Rana bemint u met een lief
de, die sterker is dan alles op aarde n bo»
Toet-.Ankh-Amen hernam het woord: „Ik
vendien... Amon behoedt zijine kinderen."
2a! naar mijne kamer gaan en bidden btn A-
mon's steun. Er mo-2t een misdaad achter deze
gebeurtenis verscholen liggen; met Anion's
hulp zullen wij er in slagen Rana te redden."
Hij was op het punt de kamer te verlaten,
toen El Caleb zich omkeerde en hem tegen
hield.
„Wacht een wij). Ik hoor voetstappen. Wel
licht is er reeds nieuws." En meteen snelde
El Caleb naar buiten om even later terug te
keeren, roepende: „De schildwacht was op weg
naar deze kamer. Hij zegt, dat er een slaaf na
dert uit de woestijn, die zonder twijfel nieuws:
brengt van Rana en haar ontvoerders. Wilt
gij dezen man zien?"
.Natuurlijk," sprak de jonge koning nu.
„HHaast u naar buiten, en laat hem zijn pas
versnellen, opdat hij spoediger hier zij."
El Caleb knikte en spoedde zich weer naar
buiten. Even later kwam hij terug met een ar
men Nubischen slaaf, die bij zijn binnentre
den een ondeelbaar oogenbflik voor den koning-
bleef staan, om dan plotseling met een plotse
ling met een kreet in te sïorten en krampach
tig zijn vermoeide lichaam op -den grond te
rekken.
den is, dat wij vast besloten waren nooit meer.
iets anders te dragen. Dat bewijst wat men met
zachtheid kan bereiken.
Jumperpakjes zijn voor de dracht van het
begin der Lente zeer populair en veel der
nieuwe modellen worden gedragen met eeM
jumper en rok van verschillende stof, zooals
het model, afgebeeld onder No. 1305. De rok
is van geel kasha, gestreept met twee tinten,
blauw, terwijl de jumper van geel-kleurig laken
is. O pden jumper is een kraagje en manchetten
aangebracht in dezelfde kleur als de donker
ste tint blauw van de strepen op den rok. Knip-»
patronen zijn verkrijgbaar in de maten 42 -
44- 46—48 on'der opgave van No. 1305. Kos
ten 55 cents.
Hel bolero-effect is met zeer v-eel succes:
aangebracht in het avondtoilet, afgebeeld on-»
der No. 1303. Het toilet wordt gemaakt van-
gestrookte kant in een heel lichte perzik-tint
en de strooken van den rok zijjn afgezet met
dezelfde stof, waarvan het vest gemaakt is-,
zijnde zachtrose satijn. Het korte bolero-tje is
eveneens van satijln, doch de kleur hiervan is
een diep, donker rose. -
Knippatronen zij{ nverkrijgbaar in de maten
42 -44—4648 onder opgave van No. lSOff.
Kosten 55 cents.
Verscheidenheid
Voor het behangen van een kamer en een'
hall in een huis te Simons Town, Zuid-Afrika,
werden meer dan een half millioen postzegels,
gebruikt, die in zeer artistieke rangschikking
geplaatst werden.
Men hoort dikwijls spreken over de spreek-,
woordelijke mist te Londen. Bijna iedereen,
heeft ervan gehoord of gelezen; vele menschep
hebben dien mist „in levende lijve" meege-,
maakt maar lang niet iedereen weet wat
zoo'n mist in Londen kost. Het is heusch geen
„koopje" als het een paar dagen achtereen:
mist in die wereldstad. Onlangs was er een'
2ware mist, die vier dagen aanhield. Dit kost-,
te aan de stad Londen het ontzettende be
drag van ruim 48.030.000 gulden.
In Amerike betaald men hooge prijzen voor
conoert-sterren. Voor één concert, dus het zin
gen of spelen gedurende een uurtje op 'n con
cert-avond in steden van 300.000 inwoners,
krijgt b.v. John McCormick, de Iersche tenor,
gegarandeerd Fl. 12.000. Fritz Kreisler, de be
kende' violist krijgt zoo'n avond 11.500. Gal-.
li-Gurci, de bekende sopraanzangeres 10.000
evenals Paderewski, de pianist. Lieve somme
tjes voor 'n paar uur werken. Maar daar staat
tegenover, dat lang niet iedere concert-zanger,
violist of pianist het talent heeft van de hier
boven genoemden.
Met een kreet van schrik sprong El Caleb op
den man toe, en legde zijjn hand op diens borst.
Dan fluisterde hij na een wijle: „Deze slaaf
heeft getoond een trouwe dienaar re zijn; oh
koning, maar de boodschap, welke hij moest
overbrengen zal nooit over zijne lippen komen)
want... hij is dood."
NEGENDE HOOFDSTUK.
Toet-Ankh-Amen boog het hoofd en fluister
de: „Dit is de vinger van het Noodlot. Op
het oogenblik, dat hij spreken zal om te ver
tellen welk verschrikkelijk geheim de woesijn
weder voor ons verbergt, worden zijn lippen*
door een hoogere macht voor eeuwig geslo
ten. Wjat deert het mij of de bestemming van
mijn koningschap wankelt. Wij strijden en stre
ven ons gansche leven en als het noodlot zich
één keer tegen ons wendt, staan wij alle mach
teloos... Gisteren scheen het alsof alles vrede!
was; de aanhangers van Akhnaton lagen, in
den kerker; het huwelijksfeest was geheel voor
bereid en over alles en alles scheien ie blijde
zon van Egypte. Heden zijn Je onderdanen
uit den kerker ontsnapt... het huwelijksfeest is
verstoord... Rana... mijn Rana... is ontvoerd en
zelfs de zon van ons dierbaar land verdween.
En morgen... wat zal de dag van morgen bren
gen?"
„Wie weet!'" El Caleb was opgestaan en ieg-
de nu zijn hand op Toet's schouder. „Gij zijt
ondankbaar, o meester. Gij hebt werkelijk zeer
veel veroverd, maar de taak van den overwin
naar is zwaarder en grooter dan die van den
verliezer. Want hij wiens leven groote bestem-*
ming heeft moet ook groote angsten kennen en
gioote verantwoordelijkheid. Gij hebtt! iuw!
krakht nog slechts te bewijzen door vast te
houden wat gij veroverd hebt.'"
Toet-Ankh-Amen keek op en wendde zich
tot zijn grooten vriend,
„Er is veel van waar wat gij zeeegt El Ca
leb, maar kijk eens naar beneden op die dui->
zenden menschen, die thans juichen en zingen
van louter vreugde om den terugkeer van A-
mon. Wij zijn het, die ze bekeerd hebben. In
één avond hebben wij ze omgetooverd van
van Aton tot Amon en met hoe weinig gemak
is ons dat gelukt. Zonder één woord zijn wij
geslaagd, want het volk geloofde ons. Zou het
dan werkelijk onmogelijk, zijn, dat *er een twec-
Niets circuleert zoo ontzettend snel als een
geheim.
GLas zal binnen afzienbaren tijd ia zeer vele
gevallen ijzer en staal gaan vervangen. Meta
heeft b.v. reeds glazen theepotten gefabriceerd!
die het gebruik van een waterketeltje over
bodig maken. Men doet water in den thee
pot, zet dien, zooals hij is, op het vuur en als
het water kookt doet men er thee bij. Binnen;
afzienbaren tijd zullen er nog zeel meer gla
zen artikelen komen.
.VERSCHILLENDE FEITEN.
Het verkeer in Londen, voor zoover het mo-
tarttactio betreft, is van 381.269 voertuigen
in 1912, toegenomen tot 796.019 olp heden,
voorwaar geen gering aantal!!
Lloyd's, de bekende Verzekerings maat-*
schappij, verzekert, o.a. tegen kaalhoofdigheid,
aardbevingen, tweelingen en revolution. Ik zou.
gaarne voor die verschillende „gevaren" de cab
culatie-tabellen eens willen zien!
Gelaatsoefeningen zijjn, naar men zegt, het
„allerlaatste op het gebied van schoonheiis-
natuurliik o,p regelmatige tijden en verscheide
ne mahn achtereen houdt de lippen vol
en jong, terwijl snuiven (d.w.z. een snuivend
I geluid en de daarbij behoorende op-trekkende*
i beweging met den neus maken) ontwikkelt fij
1 ne, dunne neusvleugels. Dames, aan het oefe
nen, maar liefst ergens in een hoekje, heel
alleen
Een gezond mensch. die in goede lichame
lijke gesteldheid verkeert, moet, na diep adem-»
gehaald te hebben, zijin adem minstens 50 tot
60 seconden kunnen inhöuden.
Met succes worden alle kleuren als hulpmid
del gebruikt, tot het genezen van zieken; t'ijjne
tinten mauve, groen en geel vervangen* tegen
woordig in verschillende groote ziekenhuizen
de vroegere hel-wit gekalkte muren.
De hoogste prijs tot nog toe voor een boek;
betaald, is waarschijnlijk wel Fl. 660.000, het
geen dezer dagen betaald werd voor een Gu-
temberg Bijbel. Men gelooft, dat er slechts der
tien dergelijke Bijbels bestaan,
middelen. Een pruimemondje trekken zulks
de kwam, evenals ik, een grootsche daad zat
volbrengen en daarmede het volk weer over
haalt van Amon tot Aton? Geloof mij, Caleb,
Vonder alle deze duizenden, is er slechts één
dien ik vertrouwen kan... dat zijjt gij! En zou
er daar beneden wel één zijjn, die zijn leven voo$
zijn koning zau willen geven?"
El Caleb glimlachte.
„Gij spreekt dwaasheid, mijn zoon, maar gij
zult nog heel veel leeren in Latere tijden. Luis
ter Gjj weet zeer goed, dat Amon de god der
Egyptenaren is en dat gij in hu njharten re
geert. Reeds thans hebben zij vreugde uit lief-*
(de voor u e ner zijn er honderden onder hen...
neen, duizenden, die hun levens voor u zouden;
geven! Maar gijl hebt nog veel te leeren... Ikj
ben daartoe te onbekwaam, maar i^endt u tot
god Amon. Hij zal u leiden en steunen; hij zal
u kracht en moe,d geven... Ga naar het altaar
en bid..."
Toet-Ankh-Amen wachtte even alvorens hij
met. een hoofdknik te kennen gaf, dat hij El
Caleb's raad wenschte op te volgen. Ten slot
te wendde hij| zich om en wilde zich naar zijn
kamei begeven.
Maar eer Toet-Ankh-Amen de donkore gor
dijnen opzij had kunnen schuiven, was de deur
reeds geopend door een slaaf, die haastig voor
deni jongen koning boog.
„Wat verlangt gij?"
„Ik breng u groot nieuws, oh koning, er
zijn drie boodschappers hier gekomen van het
hof van Bazur-Ashi, met een mededeeling van,
den koning, welke zij aan u moeten overbren
gen."
Bazur-Ashi," mompelde Toet-Ank-Amen,
„dat is een verre staat... Wat behelst hun bood
schap?"
„Ik weet het niet, o meester, maar het ihoet
wel zeer belangrijk zijn, want het zijn hooge
cfficieren uit het leger van Bazur-Ashi."
„Vraag he nhier te komen," gelastte Tot-
Ankh-Amen, en, wijzend op het Levenlooze li
chaam van dan aan zijn voeten gestorven: slaaf,
sprak hij, met een medelijdend hoofdschudden
„Bewijs uw broeder de laatste eer; breng zijn
lichaam naar het wachtlokaal der Nubische sol
daten en zeg hun een eerewacht te houieni
tot ik nadere orders geef. Deze man is in diens:
van Amon en Egypte gestorven."
(Wordt vervolgd.)