Kinderrubriek.
Bob tuurde over Mop's schouder. ..Oh, we
we va.yen weer!" schro hij„ toen, BOEM, er.
de kinderen zaten plotseling midden op can'
weg, juist in het gezicht van een klein dorpje.
T iedeldiedeldomtdiedomtdomtdomt
„Zeg eens vanwaar gij komt," riep een stem.
„Wij komen niet, wij zijn gevallen," legde
Mop uit, terwijl ze opkeek. Vlak voor haar
stond een grappenmaker, gekleed als clown,
en uit zijn zak hing een lange streng knak-. 1
worstjes. „Haha."' lachte hij. „Dat is dichter
lijke vrijheid; ik ben een dichter."
„Zouidt u ons misschien willen vertellen, waar
wij nu zijn?" vroeg Bob.
De clown schudde vroolijk het hoofd.
„Deze inlichting zal ik u gaarne geven.
„Dit is de stad waar alle clowns leven.
..Ik noo noodig u uit voor een kopje thee.
„Maakt u gauw klaar en gaat met mij mee."
(Wordt vervolgd.)
Alweer eens een staaltje van de „onmogelij
ke mogelijkheden in Amerika. Hierboven een
overgrootmoeder van... 42 jaar.
Mevrouw Ruba Biedoya, (op den grond) was
reeds moeder op haar 13e jaar en grootmoe
der. toen zij 25 jaar oud was. Haar dochter
trouwde op fden zeer jongen leeftijd van 12
jaar en zoo voort.
ONGEDIERTE!
Mevrouw-Pas-Rijk: „Mijn heele huis is vol
Titians."
Mevrouw Van-Niets: „0! hemel!, en is daar
niets tegen te doen?"
PRACHTKLOK.
„Dat s nog een echte, ouderwetscheLjpopt
prima, maar u moet er mee op de hoogte zijn."
„Als-t-ie op 12 uur staat, en hij slaat 5, dan
is net bijvoorbeeld kwart over zessen."
Barbier: „In het zuiden hebben ze een versteend skieiet in zit
tende houding opgegraven uit het Romeinsche tijdperk."
Stem-aehter-de-krant: „De barbier had 'm zeker gezegd „een oogen-
bljkkie" te wachten!" II!
PAS TOEN!
„Wanneer leerde je je man voor het eerst
kennen
„Den eersten keer toen ik hem na ons huwelijk
m om geld vroeg.'
Verkooper in schoenwinkel: „Wat in uw
maat, mevrouw?"
Mevrouw: „Wel, mijin nummer is 37, piaar
38 zit me zóóinakkelijk, dat ik altijd 39 draag.".
BE GOEDE OUDiE TIJD. voorstellende de eerste dame die «en zakspie-
geltje publiekelijk consulteerde!
„Ontsteltenis", een teruggevonden oude prent, („Saturday Evening Post").
van New York, is aan het gastmaal tegenwoor
dig. Hij begon zelf zijn loopbaan als Kranten
jongen I
„Zoo oude jonge, voel je je niet eenzaam,
nu je vrouw weg is."
„Och, het vaten wasschen en het bedden op
maken is vervelend, maar ik laat den heelen
dag de luidspreker maar werken en dan voel
ik haast geen gemis."
Mevrouw Guggenheimer richt ieder jaar een
maahijd aan voor krantenjongens. Hierboven
1200 dergelijke knapen aan het feestmaal ver-
teniga. De heer Alfred Smith, de gouveneur
i Rijke vader: „Wat zijn je vooruitzichten, als
je met mijn dochter trouwt?"
Jongmensch: „Schitterend als ik met uw
1 dochter trouw."
„Verduiveld aardig effect heb je daarmee
bereikt. Maar, bij Jupiter, ik wou dat ik zoo
iets bij mekaar kon prakiseeren met al mijn-
oude giilette-mesjes."
„Tegen wie knikte je daar, Elsje?"
..Tegen Jan van Gaaien."
„Ik wou dat je niet zooveel notitie nam, van
die gewone voetgangers."
UIT DE RAILS!
Dat 's non een echte montagne-russe: regel
recht den afgrond tegemoet!