Uit den Omtrek
Binnenland
Buitenland
Nieuwstijdingen
SINT PANCRAS.
DE VERBOUW VAN
MELOENEN EN KOMKOMMERS.
Maandagavond had in het café van den heer HL
Gerrit-jen een bijeenkomst plaats van tuinders, die
dit jaar met de cultuur van meloenen en komkom
mers zijn begonnen. Thans kwam aan de orde de
kwestie van afzet van deze producten, die op
het oogenbiik aan de veiling te Alkmaar .belang
rijk minder opbrengen, dan op exportveilingen in 't
centrum dezer teek, nl. het Westland. De verga
dering st#hd onder leiding van den heer Schuur,
die een korte uiteenzetting gaf van den sttand
van zaken, waarbij de wensch naar voren kwam
te trachten eenheid te bereiken inzake het vei
len en de plaats van veilen, waarbij werd aange
drongen op een en bloc veilen. Ook gingen er
stemmen op om het product te veilen aan de L.
G. C- mét medewerking van Koophandel. In dit
verband dan de producten te laten ophalen door
iemand, die dan tevens met de sorteering zal wor
den belast. Ter verduidelijking diene, dat het hier
de groene komkommer betreft, die hoofdzakelijk
voor export bestemd is. i
Voorloopig werd besloten in Alkmaar te veilen,
alwaar men reeds met fust en dergelijke op deze
zaak voorbereid is. Is het voortgebrachte kwan
tum groot genoeg, dan zal getracht worden in
Broek te veilen. Met den vervoerder zal een nade
re regeling worden getroffen, speciaal betreffen
de de uitbetaling der gelden. f
OUDE NIEDORP.
De op 18 Mei 1927 benoemde leden van den
Raad hebben, met uitzondering van den heer A
Molenaar, allen hunne benoeming aangenomen. De
opvolger van laatstgenoemde js de heer J. Ligt-
hart.
TEGEN FLESSCHENTREKKERIJ.
Bij het onderzoek door de vaste commissie voor
privaat- en strafrecht uit de Tweede Kamer van
het wetsontwerp tot aanvulling van het Wetb.
van Strafrecht met een bepaling tot bestrijding
van de z.g. flesschentrekkerij, werd waardeering
uitgesproken voor de indiening van dit wetsont
werp. Verscheiden leden maakten echter de op
merking, dat de voorgestelde strafbepaling een
kwaad zoekt te temperen of te bestrijden, dat in
elk individueel geval kan worden vermeden en dat
stellig tot geringe afmetingen zou kunnen worden
teruggebracht door onderlinge samenwerking van
de middenstanders. In een collectieve regeling
van een behoorlijke credietverleening zullen zij
meer steun vinden dan in een strafbepaling als
de voorgestelde. Zij, die beoogen goeaeren te ver
krijgen zonder tegenprestatie, zullen dat in den
regel uoen ir. den vorm van oplichting, straf
baar gesteld bij artikel 326 W. v. S.
Ook zal het delict geenszins gemakkelijk zijn
te bewijzen. En zal het voorgestelde wel toepas
sing kunnen erlangen, als de kooper bij of na, het
sluiten der koopovereenkomst een, zij het ook
maar gering deel der koopsom betaalt?
De leden, hier aan -het woord, kwamen dan ook
tot de conclusie, dat het iwellicht beter ware,-
dat dit wetsontwerp het Staatsblad niet zou be
reiken, temeer omdat ook de redactie van het
artikel niet wel houdbaar schijnt. Andere leden
achtten de totstandkoming van een strafbepaling
geswen se ht.
Eenige leden meenden, dat de volgende# redac
tie aan sommige, zij het niet aan alle geopperde
bezwaren zou tegemoet komen. Hij die bij herha
ling opzettelijk goederen koopt, en na aflevering
niet of niet ten volle betaalt, wordt gestraft met
een gevangenisstraf van ten hoogste 3 jaren.
HET VERDRAG MET BELGIë.
Hiet verslag van de Belgische Kamercom
missie voor Buitenlandsche zaken, door den
gewezen minister-president burggraaf Poullet,
rapporteur van de begrooting van buitenland
sche zaken, opgesteld, is gisteren we maak-
er gisteren al melding van aan de Kamerj
leden toegezonden. Een deel van dit rapport
is aan het Nederlandsch-Belgische vraagstuk;
gewijjd. Daain wordt het volgende gezegd:
De commissie heeft den wieerklank verno
men van de diepe teleurstelling, in den lande
teweeg gebracht door de verwerping van de,
overeenkomst van 3 April 1925. Dit échec werd
meer in het bijzonder gevoeld in den kring
der Belgische openbare opinie, die volgens de
goedgekozen uitdrukking van den heer Van
Cauwelaert in zijn rapport over het wetsont
werp tot goedkeuring van de overeenkomst
van 3 April 1925 op een definitieve wijze de
oolitieke betwistingen wil zien verdwijnen,
welke tot in den laatsten tijd ee|n zeer schade-i
lijken invloed hadden op de Nederlandsch-Bel
gische betrekkingen, eat die op de basis van de
wederkeerige toenadering en ook van gemeen-
scliappelijk toenemende belangen wil zien voe
ren.
Trots de verwerping van het verdrag, blijkt
de Nederlandsche regeering, indien wij haar
verklaring iin de Staten-Generaal goed begrij
pen, het wiederaanknoopen van den afgebro
ken draad te wenschen, en bevestigde zij haar,
inzicht, aan de Belgische economische wen
schen, verband houdend met de aardrijkskun
dige positie van Nederland ten opzichte van
België, gehoor te geven. Wij, begroeten deze
stap met voldoening, want wij zijn even over
tuigd als die Nederlandsche ministers vaa bui
tenlandsche zaken van het feit, dat de Neder
landsch-Belgische belangen niet alleen een we-
derkeerig belang, maar tevens een Europeesch
belang zijn- Wij zouden evenwel de waarheid
te kort doen en het toemaderingswerk schado
berokkenen, indien wij aan onze buren ver
zwegen, dat een .oprechte en- blijvende over
eenkomst niet mogelijk is, zonder dat België
de noodige waarborgen bekome voor wat zija,
i toegangen tot die zee ien tot den Rijn betreft.
Wij twijfelen er niet aan, dat de regeering geen
I enkel middel ongebruikt zal laten om deze
levensvoorwaarden van de economische ont*
wikkeling van dit land te verzekeren.
HUISZOEKINGEN BIJ INDISCHE
COMMUNISTEN.
j Hierover lezen we in het „Hdbl." het volgende:
Op het gerucht van de huiszoekingen, die ,ge-
daan zouden zijn bij Indische communisten, heb-
ben wij de Haagsche adressen opgezocht, die in
j een der dagbladen zijn vermeld. Maar zij blijken
j verkeerd te zijn geweest, want op het eene adres
j stapte de .gezant van een der Zuid-Amerikaansche
i Staten juist uit zijn bad, toen de persvertegen-
woord igers kwamen informeeren naar de beweer-
1 de wandaden van de bewoners van het perceel.
Eln op de andere adressen waren we ook al niet
terecht. De justitie, die in het Voorhout werd'
bezocht, kon nog geen inlichtingen geven. De
politie zweèg evenzeer.
Na verder onderzoek hebben we tenslotte toch
als zeker kunnen vaststellen, dat de politie en de
justitie van Den Haag (in Leiden met medewer
king van de Leidsche politie) invallen gedaan
hebben in de volgende woningen: Adelheidstraat
121, Charlotte de Bourbonplein 18 en Schenkstr.
118, alle te Den Haag, en Wasstraat B 1 te Lei
den. De huiszoekingen in de perceelen werden
tegelijkertijd verricht om den bewoners de gele
genheid te ontnemen, elkaar tijdig te waarschu
wen. In deze perceelen waren woonachtig Indische
jongelui, waarvan de meeste studenten aan de
Leidsche universiteit.
De justitie had last gegeven tot deze huist
zoekingen, omdat zij belaag stelde in de be-i
scheiden» welke de jongelui La hun bezit had
den. Zeer groote hoeveelheden paperassen zijn
in besiag genomen, maar geen enkele arrestatie
is (nog) gevolgid. De geruchten luiden, dat;
de justitie een spoor zou hebben gekregen
van een communistisch complot, dat zijn ver
takkingen hoofdzakelijk in Ned.-Indië, maai;
ook elders, zou hebben. Verschillende heerein;
die in de perceelen aanwezig waren, of die
daar op bezoek kwamen, werden in het bezit
gevonden van geladen brownings.
De politie en de justitie te Den Haag bliji-,
ven iedere inlichting weigeren, zoolang niet
de m besiag genomen voorraden bescheiden,
meererideels in vreemde talen (voornamelijk
Javaansch en Maleisch) gesteld, door deskun
digen zijn bestudeerd. Uit den. inhoud dezer
bescheiden zal toch eerst kunnen blijken, of
we inderdaad met een communistisch complot
te doen hebben of slechts met een.' communis
tische samenrotting, die geen grond oplevert
voor een strafvervolging.
DIEFSTAL MET GEWELDPLEGING.
Aan het bureau Nass&ukade te Rotterdam ia in
bewaring gesteld een ontslagien arbeider van dv
firma Van der Lugt aan den Kreekweg, terzake
diefstal met geweldpleging. Hij was tegen het uur
vau uitbetaling der loonen aan de fabriek. Toen
hij den man voorbij zag komen met de bakken
waarin de loonzakjes lagen, vroeg hij: ,,Is er
Maandag nog werk voor mij Onmiddellijk
daarop gaf hij dien man een slag, waardoor deze
kwam te vallen. Van de verwarring gebruik ma
kend ,-kon hij twee- loonzakjes uit den bak ne
men; één daarvan liet hij op het fabrieksterrein
vallen, maar het andere, inhoudende f47; nam
hij mee.
Later heeft de politie den dief gearresteerd.
LOCOMOT1EP ONTSPOORD.
Gisterochtend keerde een locomotief, welke een
extra trein van Leeuwarden naar Holwerd had
gebracht, naar Friesland's hoofdstad terug. Op de
machine stonden de machinist P. van Diest en
de leeriing-machinist J. Bos en de conducteur K.
van der Wei, aden te Leeuwarden wonende. Tegen
achten passeerde de machine met een snelheid
die op 8090 km. werd geschat het station Hal-
lum van de Noord-Friesche locaal spoorweg maat
schappij. Een paar honderd meter voorbij het sta
tion nadat een wissel, waarin een böcht, was ge-
passeeerd, sprong de locomotief ter rechterzijde
'uit He rails en liep een 80 meter op de biels voort'
waarna de remmen zijn aangezet. Dit viel op te
maken uit de geheel doorgezaagde biels van het
verder gedeelte van den weg over een afstand van
5060 meter. Deze vernieling was door de linker
wielen van de machine gebeurd, terwijl de rech
ter wielen op sommige plaatsen enkele meters
diep door het mulle zand van de baan liepep
totdat de machine de brug was genaderd. De snel
heid was blijkbaar nog niet veel verminderd, want
in haar vaart nam zij een paal met draden van
het rijKstelefoonnet mee en schoot over de brug,
waarbij 'ongetwijfeld drie vierde van de locomotief
.boven het water hing en een vierde op den rand
van de brug, waarvan het steenen laadhoofd was
vernield. Toen verloor de locomotief het evenwicht'
en kantelde een vollen slag bij den wal neer in de
vrij breede diepe kolk en viel daarna nog op zij.
De bemanning van de machine buitelde, deels
onder water, van de cabine mee en ook Gerrit
Draaisma, uit Leeuwarden, die met kameraden aan
de spoorlijn stond te visschen, werd meegesleurd
en onderging hetzelfde lot.
De pijp van de locomotief drong bij de buite
ling diep in den kleibodem.
Onder de brug zat Willem de Geest uit Leeuw
arden te visschen. Deze bedacht zich geen oogen
biik om hulp te verleenen.
Terwijl een groote vlam uit de locomotief sloeg
en zwarte rookwolken uit de cabine opstegen,
'sprong De Geest te water en zwom met laarzen
aan naar de plaats van het ongeluk. Spoedig had
hij Draaisma t e pakken, dien hij uit de klei moest
trekken en later hielp hij ook nog het spoorweg
personeel.
Aile vier de getroffenen werden naar het sta
tionsgebouw gebracht, waar dokter Dystra de eer
ste huip verleende. Draaisma had een arm ge
broken en een groote hoofdwonde opgeloópen. de
leerling-machinist een ernstige hoofdwonde, de ma
chinist eeen gekneusden arm en een hoofdwonde,
terwijl de conducteur er met een paar onbedui
dende wondjes was afgekomen.
ijl Daarna werden de patiënten per auto's naar een
ziekenhuis te Leeuwarden gebracht.
Tegen 10 uur kwam een hulptrein uit Leeuwar-
den. De spoorbaan moest over 200 meter her-
steld worden. Hier en daar waren de rails grillig
verbogen Des middags kon het vernielde deel
weer in gebruik worden_ genomen en Was het te
lefoonverkeer gedeeltelijk hersteld.
INBRAAK; IN EEN STATION.
In den nacht van Zaterdag op Zondag werd de
Venlo ingebroken in de wachtkamer $e kl. van
het station. De dader heeft zich vermoedelijk toe
gang tot de wachtkamer verschaft door een open
staand tuimelraam aan de zijde van het stations
plein. De lade van het buffet werd met een breek
ijzer opengebroken en daaruit ontvreemd, een aan
tal doosjes sigarétten ter waarde van circa f 14
klein geld ter waarde van 4 f5 gulden en een
hoeveelheid Duitsch en Oostenrijksch noodgeld.
Ook de boekenkast, toebehoorende aan de Neder
landsche spoorwegen werd geforceerd en daaruit
ontvreemd diverse postzegels van verschillende
waarden, tot een gezamenlijk bedrag van circa f 150
tot f200.1
v' Van 'de dader of daders is tot- héden geen spoor
^ontdekt.
PRINSES JULIANA BEVESTIGD.
Zondag is H.K.H. Prinses Juliana als lid der
Ned- Herv. Kerk bevestigd.
Het „Hdbl." geeft daarvan 't volgende verslag:
De overheerschende indruk, dien we mee naar
huis namen van de plecntigheid der bevestiging
van prinses Juliana als lidmate der Nederl. Her
vormde Kerk, was die van het eenvoudig karak
ter. De Koninklijke familie werd niet ontvangen,
maar verscheen onopgemerkt, nam haar plaatsen
in als ieder ander lid der gemeente. Prinses Ju
liana was gezeten onder de andere catechisanten',
in de rijen, die voor de aannemelingen waren vrij
gehouden. Een vreemdeling, die de plechtigjheidi
zou hebben bijgewoond, zou niet gemerkt hebben,
dat hier een vorstelijke familie aanwezig was,
noch dat zij boven anderen in de gemeente belang
stelling had.
Zoo heeft de Koningin het gewild.
'En door dit eenvoudig bewegen onder haar
volk, te midden der kerkelijke gemeente, heeft zij
wederom diepen indruk gewekt. Zooals de ko
ningin, vrouwe van fijn gevoel, op den achttien
den verjaardag van de prinses bij de feesten in
Den Haag telkens zichzelf op den achtergrond
hield, om haar dochter als zelfstandige persoon
gelegenheid te geven naar voren te komen op den
eersten dag harer mondigheid, zoo heeft zij thans
gevoeld, dat bij deze plechtigheid niet alleen zij
zelve, doch heel hare familie terugtreden moest
als vorsten, om den Vorst der vorsten alleen de
eere te geven, om den mensch op den acht^grond
te stellen tegenover God, Die alléén in het midden
van de aandacht der gemeente mocht staan bij
deze plechtigheid. Hier mochten .geen koningen
en koningskinderen zijn, hier mochten alleen zijn
rnenschen tegenover den Schepper aller din
gen, in Wiens op de aarde geopenbaarde gemeente
nieuwe lidmaten zouden worden opgenomen, Ker
kelijk elkander volkomen gelijk.
Zoo hebben wij althans bescheiden optreden
der Koninklijke Familie verstaan. Deze verheven
opvatting van de plechtigheid, de concentratie
van ailer aandacht op de diepe godsdienstige
beteekenis ervan, dwingt ons ook tot soberheid
in de beschrijving.
De plechtigheid werd verricht in de nieuwe
kerk in de Tramsvaalwijk, in de Schalkbur
gerstraat, die naar de prinses genoemd is, de
Julianakerk, een monument van eenvoudig en
strengeitt bouwstij) waarin 180 zitplaatsen zijn.
Maar voor deze gelegenheid waren ook staan
plaatsen toegestaan, zoodat meer dan 2000
menschen de plechtigheid hebben kunnen bij
ten de ministers de Geer, en Slotemaker de
wonen. In de kerkeraadsbanken waren geze-
Bru;ne en oud-minister De Visser, benevens
de president en de secretaris der Algemeens
Synode van de Ned. Herv. Kerk, de heeren
dr. G. J. Weylarad te Veere en ds. D. dein
Breems te Rijswijk, en de Haagsche predi
kanten, die elders geen dienst hadden. De.
aanstaande lidmaten, meerendeels meisjes, wa
ren leerlingen van dr. A. Troelstra, behalve
de Prinses, die leerlinge was van ds. W. I.
Weiter. hofprediker, die in dezen dienst voor
ging. Het college van plaatsgevers had den
dienst voortreffelijk voorbereid, want om kwart
voor tienen reeds waren alle plaatsen bezet,
terwijl de zijgangen' nog met staanden gevuld
waren. Onder het orgelspel van den heer J.
A. de Zwaan ging de tijd voorbij. Even voor
tienen ging de hoofddeur open en verscheen
de Koningin Moeder, kort daarna gevolgd door
de Koningin en den Prins, die ongemerkt hun
plaatsen innamen. Om even over tienen be
traden de aanstaande lidmaten door de deur
van de consistorie kamer de kerk, voorafge
gaan door ds. Weiter en' eenige kerkeraads-
leden, waarop de prinses volgde. Zij nam de
eerste plaats in op de eerste rij stoelen, die
vrijgehouden waren en naast en achter haar
namen haar medeleerlingen plaats.
De gemeente is opgerezen bij het binnen
treden der lidmaten en zingt hun staande toe
dvier verzen van psalm 100:
Juich, aardel juich alom den Heer!
Dient God met blijdschap, geeft Hem eer.
Komt, nadert voor zijn aangezicht;
Zingt Hem een vroolijk lofgedicht.
De Heer is Goderkent, dat Hij,
Ons heeft gemaakt (en geensins wij)
Tot schapen, die Hij voedt en weidt,
Een volk, tot Zijnen dienst bereid.
G^at tot Zijn poorten in met lof,
Met lofzang in Zijn heilig hof,
Looft Hem aldaar met hart en stem;
Prijst Zijnen naam; verheerlijkt Hem.
Want goedertieren is de Heer;
Zijn goedheid eindigt nimmermeer;
Zijn trouw en waarheid' houdt haar kracht,
Tot in het laatste nageslacht.
Dan strekt ds. Weiter, eerbiedwaardige
grijze figuur, zijn handen ten hemel en spreekt
plechtig het votum uit: „In den Naam des
Vaders en dps Zoons en des Heiligen Gees-
j fes," gevolgd door de gewijde zegenbede: „Ge-
j nade zii u en vrede van Hem, Die was en Die
is en Die komen, zal, amen."
Ds. Welter leest daarna met klare stem,
dis;traks alleen in zijn prediking nu en dan,
wat omfloerst is, door de ontroering, de ge-
icofsbeliidenis: „Ik geloof in God, den Vader,
den Almachtige, Schepper des Hemels en der
aarde,'" enz. En dan volgt de Schriftlezing,
Mattheus 11, vers 25 tot en met 30 luidende:
25. In dienzelfden tijd antwoordde Jezus en
zeide: Ik dank U Vader, Heere des hemels
en der aarde dat Gij deze dingen voor de wij
zen en verstandigen verborgen hebt, en hebt
ze den kinderkens geopenbaard;
26. Ja, Vader! want alzoo is geweest het wel
behagen voor U.
27. Alle dingen zijn Mij overgegeven van
Mijnen Vader; en niemand kent den Zoon
dan de Vader, noch niemand kent den- Vader
dan de Zoon, en dien het de Zoon wil open-'
baren.
28 Komt herwaarts tot Mij, allen, die ver
moeid en belast zijt, en Ik zal u rust gevein.
29. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij,
dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart
en gij zult rust vinden voor uwe zielen;
30. Want h^ijin juk is zacht, en Mijn last is
licht. 1
In zijn gebed gedenkt de voorganger ook:
de leden der Koninklijke Familie, in het bij,-
zonder de Prinses. De gemeente zong ver
volgens Gezang 44 vers 1 en 2
Wij knielen voor Uw zetel neer,
Wij, Heer! en al Uw leden,
E'n eeren U als ohzen Heer,
Mei lied'ren eu gebeden.
Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot,
Voor U„ 0 Gods getuige,
O, eerstgeboren' uit den dood!
Zich diep eerbiedig buige.
Die ons, gewasschen in Uiw bloed,
Tot Priesters hebt verheven,
En ons den hoogen rang, den moed
Vau Koningen gegeven;
U zij de roem, U zijl de lof!
U i'eerkroon opgedragen,
Geheel deez' aard en 't hemelhof
Moet van Uw eer gewagen.
Naar aanleiding van de woorden uit Open-'
baring 3 vers 11 „Houd wat gij hebt," houdt;
ds. Welter dan zij|n bevestigingspredikatie, in
het eerste deel waarvan hij den ouderen onder
de .aanwezigen vraagt, wat zij behouden heb
ben van hetgeen zij bij hunne eigene bevesti-
g.ing hebben ontvangen. Willen zij, voor wat
zij daarvan verloren hebben, zich weer buigen,
met de jongeren voor God? En zich richtend
tot de leerlingen zelf, komt hij ook tot Ide,
prineses, raakt zij|n stem omfloerst van aan
doening, wanneer hijj haar aanspreekt als „mijn
zuster' wier eigen wensch het geweest is te
worden bevestigd. Dankbaarheid heeft ds. Wel
ter in zijln hart, jegens de ouders der prinses,
jegens haar moeder, vader ein grootmoeder. Hij!
kan niet schetsen wat er in hen moet om-'
gaan, omdat het zoo heilig, zoo teer moet!
wezen, dat nooit een mond van een ander het
onder woorden zal kunnen brengen, omdat het
iets persoonlijks is tusschan hen en hun God.
Dankbaarheid heeft de grijze voorganger boven
al jegens den Hemel, die het hem vergund heeft
telkens en telkens met Juliana te spreken over
de heilige dingen en hem thans, op zijn laten le
vensavond, toestaat deze plechtigheid te leiden.
E.n hij wilde herinneren aan de aandoenlijik:sohoo-
ne, verheven woorden ,die de koninklijke moeder
zelve onlangs tot haar dochter had gericht, toen
zij „heel haar toekomst legde in die Vaderhand,
die haar jonge leven tot hiertoe zoo heerlijk had
bewaard...."
Toen kwam ds .Welter toe aan de bevestigingS:
formules. Helder klonk het door de stilte: „En
laat mij u thans verzoeken op te staan en te
houden, waartoe gij1 u bereid verklaard hebt".
„Wat is daaro puw antwoord?" Een zacht,
gezamenlijk uitgesproken „ja!" is het antwoord
der teerlingen. „Zoo buig dan 'thans uwe hoof
den om den zegen te ontvangen van Dengjeen,
in Wiens naam ik hier sta en Wflens woord ik
spreek". De leerlingen staan dan met gebogten
hoofden en, de handen ten hemel gespreid, spreekt
plechtig en ontroerend de herder der gemeente de
gewijde bede: „De Heer ezegene en behoed u! Dé
Heere doe Zijn aangezicht over u lichten en zij
u genadig! De Heere verheffe Zijn aan,g(ezicht
over u en geve u vrede! Amen!"
I Dr. A. Troelstra doopt daarna drie zijner leer
lingen. En dan zingt de glemeenta staande de|
jonge lidmaten der kerk toe Psalm 87 vers 4
God zelf zal u bevestigen en schragen,
Ein op Zijn rol, daar Hij' de volken schrijft,
i U tellen, als in Isrel ingelijfd,
I Eln doen den naam van Zions kind'ren dragen.
I Dan zet ds. Welter zijn predikatie voort over
j den tekst „Houdt wat gij hebt", waarin hjji uit-
weidt over de beteekenis van het bezit der god-
deiijke waarheid als doorleefde werkelijkheid en
i de gemeente aanspoort deze waarheid niet alleen
i als waarheid, maar bovenal ook als werkelijk-
heid te bezitten.
j Na het orgelspel gaat ds- Welter weer voor in
het gebed- De gemeente zingit staande nog Gezang
i 274, vers 2, ,,Z'ij zal ons niet berouwen, Do
keu- van 't smalle pad". De voorganger spreekt
1 plechtig de zegenbede uit,' de gemeente zingt
staande het „Amen, amen, amen!" En dan is de
plechtigheid voorbij.
1 De Koninklijke Familie verliet het kerkgebouw
weer door de hoofddeur, behalve de prinses, die
nog even bij de jonge lidmaten bleef. Zich bewust
van den ernst van den dienst, gaat zij dan de
andere jongelui, in gezelschap van ds. Welter en
eenige kerkeraadsleden, voor naar de consistorie-
kamer. Van daar begaf zij zioh naar haar ouders
in de gereedstaande auto's.
Een groote menschenmenigte, die bij het kerk
gebouw verzameld was, juichte de Kon. Familie
bij 'haar vertrek hartelijk toe.
Die avonddienst.
De Koninklijke Familie heeft des avonds in
de Julianakerk het Heilig Avondmaal gebruikt.
Na afloop daarvan vertrok zij nog tijdens den
dienst.