Uit den Omtrek Binnenland Buitenland Nieuwstijdingen SINT PANCRAS. DE VERBOUW VAN MELOENEN EN KOMKOMMERS. Maandagavond had in het café van den heer HL Gerrit-jen een bijeenkomst plaats van tuinders, die dit jaar met de cultuur van meloenen en komkom mers zijn begonnen. Thans kwam aan de orde de kwestie van afzet van deze producten, die op het oogenbiik aan de veiling te Alkmaar .belang rijk minder opbrengen, dan op exportveilingen in 't centrum dezer teek, nl. het Westland. De verga dering st#hd onder leiding van den heer Schuur, die een korte uiteenzetting gaf van den sttand van zaken, waarbij de wensch naar voren kwam te trachten eenheid te bereiken inzake het vei len en de plaats van veilen, waarbij werd aange drongen op een en bloc veilen. Ook gingen er stemmen op om het product te veilen aan de L. G. C- mét medewerking van Koophandel. In dit verband dan de producten te laten ophalen door iemand, die dan tevens met de sorteering zal wor den belast. Ter verduidelijking diene, dat het hier de groene komkommer betreft, die hoofdzakelijk voor export bestemd is. i Voorloopig werd besloten in Alkmaar te veilen, alwaar men reeds met fust en dergelijke op deze zaak voorbereid is. Is het voortgebrachte kwan tum groot genoeg, dan zal getracht worden in Broek te veilen. Met den vervoerder zal een nade re regeling worden getroffen, speciaal betreffen de de uitbetaling der gelden. f OUDE NIEDORP. De op 18 Mei 1927 benoemde leden van den Raad hebben, met uitzondering van den heer A Molenaar, allen hunne benoeming aangenomen. De opvolger van laatstgenoemde js de heer J. Ligt- hart. TEGEN FLESSCHENTREKKERIJ. Bij het onderzoek door de vaste commissie voor privaat- en strafrecht uit de Tweede Kamer van het wetsontwerp tot aanvulling van het Wetb. van Strafrecht met een bepaling tot bestrijding van de z.g. flesschentrekkerij, werd waardeering uitgesproken voor de indiening van dit wetsont werp. Verscheiden leden maakten echter de op merking, dat de voorgestelde strafbepaling een kwaad zoekt te temperen of te bestrijden, dat in elk individueel geval kan worden vermeden en dat stellig tot geringe afmetingen zou kunnen worden teruggebracht door onderlinge samenwerking van de middenstanders. In een collectieve regeling van een behoorlijke credietverleening zullen zij meer steun vinden dan in een strafbepaling als de voorgestelde. Zij, die beoogen goeaeren te ver krijgen zonder tegenprestatie, zullen dat in den regel uoen ir. den vorm van oplichting, straf baar gesteld bij artikel 326 W. v. S. Ook zal het delict geenszins gemakkelijk zijn te bewijzen. En zal het voorgestelde wel toepas sing kunnen erlangen, als de kooper bij of na, het sluiten der koopovereenkomst een, zij het ook maar gering deel der koopsom betaalt? De leden, hier aan -het woord, kwamen dan ook tot de conclusie, dat het iwellicht beter ware,- dat dit wetsontwerp het Staatsblad niet zou be reiken, temeer omdat ook de redactie van het artikel niet wel houdbaar schijnt. Andere leden achtten de totstandkoming van een strafbepaling geswen se ht. Eenige leden meenden, dat de volgende# redac tie aan sommige, zij het niet aan alle geopperde bezwaren zou tegemoet komen. Hij die bij herha ling opzettelijk goederen koopt, en na aflevering niet of niet ten volle betaalt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 3 jaren. HET VERDRAG MET BELGIë. Hiet verslag van de Belgische Kamercom missie voor Buitenlandsche zaken, door den gewezen minister-president burggraaf Poullet, rapporteur van de begrooting van buitenland sche zaken, opgesteld, is gisteren we maak- er gisteren al melding van aan de Kamerj leden toegezonden. Een deel van dit rapport is aan het Nederlandsch-Belgische vraagstuk; gewijjd. Daain wordt het volgende gezegd: De commissie heeft den wieerklank verno men van de diepe teleurstelling, in den lande teweeg gebracht door de verwerping van de, overeenkomst van 3 April 1925. Dit échec werd meer in het bijzonder gevoeld in den kring der Belgische openbare opinie, die volgens de goedgekozen uitdrukking van den heer Van Cauwelaert in zijn rapport over het wetsont werp tot goedkeuring van de overeenkomst van 3 April 1925 op een definitieve wijze de oolitieke betwistingen wil zien verdwijnen, welke tot in den laatsten tijd ee|n zeer schade-i lijken invloed hadden op de Nederlandsch-Bel gische betrekkingen, eat die op de basis van de wederkeerige toenadering en ook van gemeen- scliappelijk toenemende belangen wil zien voe ren. Trots de verwerping van het verdrag, blijkt de Nederlandsche regeering, indien wij haar verklaring iin de Staten-Generaal goed begrij pen, het wiederaanknoopen van den afgebro ken draad te wenschen, en bevestigde zij haar, inzicht, aan de Belgische economische wen schen, verband houdend met de aardrijkskun dige positie van Nederland ten opzichte van België, gehoor te geven. Wij, begroeten deze stap met voldoening, want wij zijn even over tuigd als die Nederlandsche ministers vaa bui tenlandsche zaken van het feit, dat de Neder landsch-Belgische belangen niet alleen een we- derkeerig belang, maar tevens een Europeesch belang zijn- Wij zouden evenwel de waarheid te kort doen en het toemaderingswerk schado berokkenen, indien wij aan onze buren ver zwegen, dat een .oprechte en- blijvende over eenkomst niet mogelijk is, zonder dat België de noodige waarborgen bekome voor wat zija, i toegangen tot die zee ien tot den Rijn betreft. Wij twijfelen er niet aan, dat de regeering geen I enkel middel ongebruikt zal laten om deze levensvoorwaarden van de economische ont* wikkeling van dit land te verzekeren. HUISZOEKINGEN BIJ INDISCHE COMMUNISTEN. j Hierover lezen we in het „Hdbl." het volgende: Op het gerucht van de huiszoekingen, die ,ge- daan zouden zijn bij Indische communisten, heb- ben wij de Haagsche adressen opgezocht, die in j een der dagbladen zijn vermeld. Maar zij blijken j verkeerd te zijn geweest, want op het eene adres j stapte de .gezant van een der Zuid-Amerikaansche i Staten juist uit zijn bad, toen de persvertegen- woord igers kwamen informeeren naar de beweer- 1 de wandaden van de bewoners van het perceel. Eln op de andere adressen waren we ook al niet terecht. De justitie, die in het Voorhout werd' bezocht, kon nog geen inlichtingen geven. De politie zweèg evenzeer. Na verder onderzoek hebben we tenslotte toch als zeker kunnen vaststellen, dat de politie en de justitie van Den Haag (in Leiden met medewer king van de Leidsche politie) invallen gedaan hebben in de volgende woningen: Adelheidstraat 121, Charlotte de Bourbonplein 18 en Schenkstr. 118, alle te Den Haag, en Wasstraat B 1 te Lei den. De huiszoekingen in de perceelen werden tegelijkertijd verricht om den bewoners de gele genheid te ontnemen, elkaar tijdig te waarschu wen. In deze perceelen waren woonachtig Indische jongelui, waarvan de meeste studenten aan de Leidsche universiteit. De justitie had last gegeven tot deze huist zoekingen, omdat zij belaag stelde in de be-i scheiden» welke de jongelui La hun bezit had den. Zeer groote hoeveelheden paperassen zijn in besiag genomen, maar geen enkele arrestatie is (nog) gevolgid. De geruchten luiden, dat; de justitie een spoor zou hebben gekregen van een communistisch complot, dat zijn ver takkingen hoofdzakelijk in Ned.-Indië, maai; ook elders, zou hebben. Verschillende heerein; die in de perceelen aanwezig waren, of die daar op bezoek kwamen, werden in het bezit gevonden van geladen brownings. De politie en de justitie te Den Haag bliji-, ven iedere inlichting weigeren, zoolang niet de m besiag genomen voorraden bescheiden, meererideels in vreemde talen (voornamelijk Javaansch en Maleisch) gesteld, door deskun digen zijn bestudeerd. Uit den. inhoud dezer bescheiden zal toch eerst kunnen blijken, of we inderdaad met een communistisch complot te doen hebben of slechts met een.' communis tische samenrotting, die geen grond oplevert voor een strafvervolging. DIEFSTAL MET GEWELDPLEGING. Aan het bureau Nass&ukade te Rotterdam ia in bewaring gesteld een ontslagien arbeider van dv firma Van der Lugt aan den Kreekweg, terzake diefstal met geweldpleging. Hij was tegen het uur vau uitbetaling der loonen aan de fabriek. Toen hij den man voorbij zag komen met de bakken waarin de loonzakjes lagen, vroeg hij: ,,Is er Maandag nog werk voor mij Onmiddellijk daarop gaf hij dien man een slag, waardoor deze kwam te vallen. Van de verwarring gebruik ma kend ,-kon hij twee- loonzakjes uit den bak ne men; één daarvan liet hij op het fabrieksterrein vallen, maar het andere, inhoudende f47; nam hij mee. Later heeft de politie den dief gearresteerd. LOCOMOT1EP ONTSPOORD. Gisterochtend keerde een locomotief, welke een extra trein van Leeuwarden naar Holwerd had gebracht, naar Friesland's hoofdstad terug. Op de machine stonden de machinist P. van Diest en de leeriing-machinist J. Bos en de conducteur K. van der Wei, aden te Leeuwarden wonende. Tegen achten passeerde de machine met een snelheid die op 8090 km. werd geschat het station Hal- lum van de Noord-Friesche locaal spoorweg maat schappij. Een paar honderd meter voorbij het sta tion nadat een wissel, waarin een böcht, was ge- passeeerd, sprong de locomotief ter rechterzijde 'uit He rails en liep een 80 meter op de biels voort' waarna de remmen zijn aangezet. Dit viel op te maken uit de geheel doorgezaagde biels van het verder gedeelte van den weg over een afstand van 5060 meter. Deze vernieling was door de linker wielen van de machine gebeurd, terwijl de rech ter wielen op sommige plaatsen enkele meters diep door het mulle zand van de baan liepep totdat de machine de brug was genaderd. De snel heid was blijkbaar nog niet veel verminderd, want in haar vaart nam zij een paal met draden van het rijKstelefoonnet mee en schoot over de brug, waarbij 'ongetwijfeld drie vierde van de locomotief .boven het water hing en een vierde op den rand van de brug, waarvan het steenen laadhoofd was vernield. Toen verloor de locomotief het evenwicht' en kantelde een vollen slag bij den wal neer in de vrij breede diepe kolk en viel daarna nog op zij. De bemanning van de machine buitelde, deels onder water, van de cabine mee en ook Gerrit Draaisma, uit Leeuwarden, die met kameraden aan de spoorlijn stond te visschen, werd meegesleurd en onderging hetzelfde lot. De pijp van de locomotief drong bij de buite ling diep in den kleibodem. Onder de brug zat Willem de Geest uit Leeuw arden te visschen. Deze bedacht zich geen oogen biik om hulp te verleenen. Terwijl een groote vlam uit de locomotief sloeg en zwarte rookwolken uit de cabine opstegen, 'sprong De Geest te water en zwom met laarzen aan naar de plaats van het ongeluk. Spoedig had hij Draaisma t e pakken, dien hij uit de klei moest trekken en later hielp hij ook nog het spoorweg personeel. Aile vier de getroffenen werden naar het sta tionsgebouw gebracht, waar dokter Dystra de eer ste huip verleende. Draaisma had een arm ge broken en een groote hoofdwonde opgeloópen. de leerling-machinist een ernstige hoofdwonde, de ma chinist eeen gekneusden arm en een hoofdwonde, terwijl de conducteur er met een paar onbedui dende wondjes was afgekomen. ijl Daarna werden de patiënten per auto's naar een ziekenhuis te Leeuwarden gebracht. Tegen 10 uur kwam een hulptrein uit Leeuwar- den. De spoorbaan moest over 200 meter her- steld worden. Hier en daar waren de rails grillig verbogen Des middags kon het vernielde deel weer in gebruik worden_ genomen en Was het te lefoonverkeer gedeeltelijk hersteld. INBRAAK; IN EEN STATION. In den nacht van Zaterdag op Zondag werd de Venlo ingebroken in de wachtkamer $e kl. van het station. De dader heeft zich vermoedelijk toe gang tot de wachtkamer verschaft door een open staand tuimelraam aan de zijde van het stations plein. De lade van het buffet werd met een breek ijzer opengebroken en daaruit ontvreemd, een aan tal doosjes sigarétten ter waarde van circa f 14 klein geld ter waarde van 4 f5 gulden en een hoeveelheid Duitsch en Oostenrijksch noodgeld. Ook de boekenkast, toebehoorende aan de Neder landsche spoorwegen werd geforceerd en daaruit ontvreemd diverse postzegels van verschillende waarden, tot een gezamenlijk bedrag van circa f 150 tot f200.1 v' Van 'de dader of daders is tot- héden geen spoor ^ontdekt. PRINSES JULIANA BEVESTIGD. Zondag is H.K.H. Prinses Juliana als lid der Ned- Herv. Kerk bevestigd. Het „Hdbl." geeft daarvan 't volgende verslag: De overheerschende indruk, dien we mee naar huis namen van de plecntigheid der bevestiging van prinses Juliana als lidmate der Nederl. Her vormde Kerk, was die van het eenvoudig karak ter. De Koninklijke familie werd niet ontvangen, maar verscheen onopgemerkt, nam haar plaatsen in als ieder ander lid der gemeente. Prinses Ju liana was gezeten onder de andere catechisanten', in de rijen, die voor de aannemelingen waren vrij gehouden. Een vreemdeling, die de plechtigjheidi zou hebben bijgewoond, zou niet gemerkt hebben, dat hier een vorstelijke familie aanwezig was, noch dat zij boven anderen in de gemeente belang stelling had. Zoo heeft de Koningin het gewild. 'En door dit eenvoudig bewegen onder haar volk, te midden der kerkelijke gemeente, heeft zij wederom diepen indruk gewekt. Zooals de ko ningin, vrouwe van fijn gevoel, op den achttien den verjaardag van de prinses bij de feesten in Den Haag telkens zichzelf op den achtergrond hield, om haar dochter als zelfstandige persoon gelegenheid te geven naar voren te komen op den eersten dag harer mondigheid, zoo heeft zij thans gevoeld, dat bij deze plechtigheid niet alleen zij zelve, doch heel hare familie terugtreden moest als vorsten, om den Vorst der vorsten alleen de eere te geven, om den mensch op den acht^grond te stellen tegenover God, Die alléén in het midden van de aandacht der gemeente mocht staan bij deze plechtigheid. Hier mochten .geen koningen en koningskinderen zijn, hier mochten alleen zijn rnenschen tegenover den Schepper aller din gen, in Wiens op de aarde geopenbaarde gemeente nieuwe lidmaten zouden worden opgenomen, Ker kelijk elkander volkomen gelijk. Zoo hebben wij althans bescheiden optreden der Koninklijke Familie verstaan. Deze verheven opvatting van de plechtigheid, de concentratie van ailer aandacht op de diepe godsdienstige beteekenis ervan, dwingt ons ook tot soberheid in de beschrijving. De plechtigheid werd verricht in de nieuwe kerk in de Tramsvaalwijk, in de Schalkbur gerstraat, die naar de prinses genoemd is, de Julianakerk, een monument van eenvoudig en strengeitt bouwstij) waarin 180 zitplaatsen zijn. Maar voor deze gelegenheid waren ook staan plaatsen toegestaan, zoodat meer dan 2000 menschen de plechtigheid hebben kunnen bij ten de ministers de Geer, en Slotemaker de wonen. In de kerkeraadsbanken waren geze- Bru;ne en oud-minister De Visser, benevens de president en de secretaris der Algemeens Synode van de Ned. Herv. Kerk, de heeren dr. G. J. Weylarad te Veere en ds. D. dein Breems te Rijswijk, en de Haagsche predi kanten, die elders geen dienst hadden. De. aanstaande lidmaten, meerendeels meisjes, wa ren leerlingen van dr. A. Troelstra, behalve de Prinses, die leerlinge was van ds. W. I. Weiter. hofprediker, die in dezen dienst voor ging. Het college van plaatsgevers had den dienst voortreffelijk voorbereid, want om kwart voor tienen reeds waren alle plaatsen bezet, terwijl de zijgangen' nog met staanden gevuld waren. Onder het orgelspel van den heer J. A. de Zwaan ging de tijd voorbij. Even voor tienen ging de hoofddeur open en verscheen de Koningin Moeder, kort daarna gevolgd door de Koningin en den Prins, die ongemerkt hun plaatsen innamen. Om even over tienen be traden de aanstaande lidmaten door de deur van de consistorie kamer de kerk, voorafge gaan door ds. Weiter en' eenige kerkeraads- leden, waarop de prinses volgde. Zij nam de eerste plaats in op de eerste rij stoelen, die vrijgehouden waren en naast en achter haar namen haar medeleerlingen plaats. De gemeente is opgerezen bij het binnen treden der lidmaten en zingt hun staande toe dvier verzen van psalm 100: Juich, aardel juich alom den Heer! Dient God met blijdschap, geeft Hem eer. Komt, nadert voor zijn aangezicht; Zingt Hem een vroolijk lofgedicht. De Heer is Goderkent, dat Hij, Ons heeft gemaakt (en geensins wij) Tot schapen, die Hij voedt en weidt, Een volk, tot Zijnen dienst bereid. G^at tot Zijn poorten in met lof, Met lofzang in Zijn heilig hof, Looft Hem aldaar met hart en stem; Prijst Zijnen naam; verheerlijkt Hem. Want goedertieren is de Heer; Zijn goedheid eindigt nimmermeer; Zijn trouw en waarheid' houdt haar kracht, Tot in het laatste nageslacht. Dan strekt ds. Weiter, eerbiedwaardige grijze figuur, zijn handen ten hemel en spreekt plechtig het votum uit: „In den Naam des Vaders en dps Zoons en des Heiligen Gees- j fes," gevolgd door de gewijde zegenbede: „Ge- j nade zii u en vrede van Hem, Die was en Die is en Die komen, zal, amen." Ds. Welter leest daarna met klare stem, dis;traks alleen in zijn prediking nu en dan, wat omfloerst is, door de ontroering, de ge- icofsbeliidenis: „Ik geloof in God, den Vader, den Almachtige, Schepper des Hemels en der aarde,'" enz. En dan volgt de Schriftlezing, Mattheus 11, vers 25 tot en met 30 luidende: 25. In dienzelfden tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U Vader, Heere des hemels en der aarde dat Gij deze dingen voor de wij zen en verstandigen verborgen hebt, en hebt ze den kinderkens geopenbaard; 26. Ja, Vader! want alzoo is geweest het wel behagen voor U. 27. Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijnen Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch niemand kent den- Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil open-' baren. 28 Komt herwaarts tot Mij, allen, die ver moeid en belast zijt, en Ik zal u rust gevein. 29. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart en gij zult rust vinden voor uwe zielen; 30. Want h^ijin juk is zacht, en Mijn last is licht. 1 In zijn gebed gedenkt de voorganger ook: de leden der Koninklijke Familie, in het bij,- zonder de Prinses. De gemeente zong ver volgens Gezang 44 vers 1 en 2 Wij knielen voor Uw zetel neer, Wij, Heer! en al Uw leden, E'n eeren U als ohzen Heer, Mei lied'ren eu gebeden. Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot, Voor U„ 0 Gods getuige, O, eerstgeboren' uit den dood! Zich diep eerbiedig buige. Die ons, gewasschen in Uiw bloed, Tot Priesters hebt verheven, En ons den hoogen rang, den moed Vau Koningen gegeven; U zij de roem, U zijl de lof! U i'eerkroon opgedragen, Geheel deez' aard en 't hemelhof Moet van Uw eer gewagen. Naar aanleiding van de woorden uit Open-' baring 3 vers 11 „Houd wat gij hebt," houdt; ds. Welter dan zij|n bevestigingspredikatie, in het eerste deel waarvan hij den ouderen onder de .aanwezigen vraagt, wat zij behouden heb ben van hetgeen zij bij hunne eigene bevesti- g.ing hebben ontvangen. Willen zij, voor wat zij daarvan verloren hebben, zich weer buigen, met de jongeren voor God? En zich richtend tot de leerlingen zelf, komt hij ook tot Ide, prineses, raakt zij|n stem omfloerst van aan doening, wanneer hijj haar aanspreekt als „mijn zuster' wier eigen wensch het geweest is te worden bevestigd. Dankbaarheid heeft ds. Wel ter in zijln hart, jegens de ouders der prinses, jegens haar moeder, vader ein grootmoeder. Hij! kan niet schetsen wat er in hen moet om-' gaan, omdat het zoo heilig, zoo teer moet! wezen, dat nooit een mond van een ander het onder woorden zal kunnen brengen, omdat het iets persoonlijks is tusschan hen en hun God. Dankbaarheid heeft de grijze voorganger boven al jegens den Hemel, die het hem vergund heeft telkens en telkens met Juliana te spreken over de heilige dingen en hem thans, op zijn laten le vensavond, toestaat deze plechtigheid te leiden. E.n hij wilde herinneren aan de aandoenlijik:sohoo- ne, verheven woorden ,die de koninklijke moeder zelve onlangs tot haar dochter had gericht, toen zij „heel haar toekomst legde in die Vaderhand, die haar jonge leven tot hiertoe zoo heerlijk had bewaard...." Toen kwam ds .Welter toe aan de bevestigingS: formules. Helder klonk het door de stilte: „En laat mij u thans verzoeken op te staan en te houden, waartoe gij1 u bereid verklaard hebt". „Wat is daaro puw antwoord?" Een zacht, gezamenlijk uitgesproken „ja!" is het antwoord der teerlingen. „Zoo buig dan 'thans uwe hoof den om den zegen te ontvangen van Dengjeen, in Wiens naam ik hier sta en Wflens woord ik spreek". De leerlingen staan dan met gebogten hoofden en, de handen ten hemel gespreid, spreekt plechtig en ontroerend de herder der gemeente de gewijde bede: „De Heer ezegene en behoed u! Dé Heere doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! De Heere verheffe Zijn aan,g(ezicht over u en geve u vrede! Amen!" I Dr. A. Troelstra doopt daarna drie zijner leer lingen. En dan zingt de glemeenta staande de| jonge lidmaten der kerk toe Psalm 87 vers 4 God zelf zal u bevestigen en schragen, Ein op Zijn rol, daar Hij' de volken schrijft, i U tellen, als in Isrel ingelijfd, I Eln doen den naam van Zions kind'ren dragen. I Dan zet ds. Welter zijn predikatie voort over j den tekst „Houdt wat gij hebt", waarin hjji uit- weidt over de beteekenis van het bezit der god- deiijke waarheid als doorleefde werkelijkheid en i de gemeente aanspoort deze waarheid niet alleen i als waarheid, maar bovenal ook als werkelijk- heid te bezitten. j Na het orgelspel gaat ds- Welter weer voor in het gebed- De gemeente zingit staande nog Gezang i 274, vers 2, ,,Z'ij zal ons niet berouwen, Do keu- van 't smalle pad". De voorganger spreekt 1 plechtig de zegenbede uit,' de gemeente zingt staande het „Amen, amen, amen!" En dan is de plechtigheid voorbij. 1 De Koninklijke Familie verliet het kerkgebouw weer door de hoofddeur, behalve de prinses, die nog even bij de jonge lidmaten bleef. Zich bewust van den ernst van den dienst, gaat zij dan de andere jongelui, in gezelschap van ds. Welter en eenige kerkeraadsleden, voor naar de consistorie- kamer. Van daar begaf zij zioh naar haar ouders in de gereedstaande auto's. Een groote menschenmenigte, die bij het kerk gebouw verzameld was, juichte de Kon. Familie bij 'haar vertrek hartelijk toe. Die avonddienst. De Koninklijke Familie heeft des avonds in de Julianakerk het Heilig Avondmaal gebruikt. Na afloop daarvan vertrok zij nog tijdens den dienst.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1927 | | pagina 2