Nieuwstijdingen
de bepaling betreffende een maximum-gewicht
van 5 Kg. voor pakketten geschrapt is.
In verband hiermede is in a-rt. 3, 3e lid sub
b van laatsgenoemd besluit, waarin het port
voor pakketten naar de koloniën vermeid is,
thans ook het port voor pakketten rnet een
gewicht boven 5 K.G. tot en met 10 K.G.
opgenomen. Voor dergelijike pakketten, voor
Suriname en Curasao bestemd, bedraagt het
port f 2.
De vergoeding, door de Nederlandsche aan
de Surinaamsche of Cura?aosche post-admi-
nistratie te betalen, is voor de laatstbedoelde
pakketten gesteld op 45 cent.
Ten slotte vermelden we een aanvulling van
art. 5 van het Internationaal Pakketpostbe-
sluit, luidende als volgt:
..Niet ter verzending toegelaten zijn de pak
ketten, inhoudende goud in baren tot een
totale waarde van meer dan f 1000 of gouden
munten, evenzeer tot een totale waarde van
meer dan f 100, tenzij deze munten tot siera
den zijn verwerkt."
De bovengenoemde wijzigingen treden 1 Juli
e.k in werking.
ONGENOODE GASTEN.
De Buitensociëteit te Kampen ontving onge-
wenscht bezoek. Begunstigd door het. geraas van
den stormachtiger! wind hebben de inbrekers zich
door het indrukken van een ruit toegang ver
schaft tot het sousterrain en zijn vandaar een
strooptocht begonnen door de benedenvertrekken.
AchlereQpvolgens kregen de keuken, de huiska
mer vari den kastelein, de buffetten enz. een
beurt, waarbij kasten geforceerd en laten open
gebroken werden. De heeren doden zich rijkelijk
te goed, roofden o.m. oen bedrag van ongleveer
f 150 en een rijwiel, en verdwenen met achterla
ting van een chaotische verwarring.
DOODGEBLEVEN.
Men meldt uit Brielle aan de „Msb."
Een 18-jarig meisje uit Steenbergen, welke met
de processie van Roosendaal ter bedevaart naar^,
Brielle was meegekomen, en op weg was naar
de Hoot, stortte plotseling op de Voorstraat ineen.
De geroepen geneesheer kon slechts den dood
const a toeren.
angstige uren.
Vier menschen in een boot.
De dezer dagen overleden Engelsche schrijver
Jerome K. Jerome heeft zijn vermaardheid te
danken aan het verhaal van een boottocht van
drie menschen en' een hond op die Theems.
Het onderstaande is het verhaal van vier men
schen in een boot, maar het is bij lange. na.Jliet
zoo bumoristiscli als Jerome's boek. De vier men
schen zijn de luitenant ter zee Bussemaker met
zijn echtgenoote, een adelborst van het Kon- In
stituut, en de matroos le kl. Fokke.
In het zeiljacnt „Urania" waren zij Zaterdag
middag op de Zuiderzee gaan zeilen. De „Urania"
oen ééumaster, eigendom van de Kon. Marine
Jachtclub, was op den terugtocht, toen nabij het
Malzwin in de Zuiderzee het vaartuig aan den
grond raakte. Een motorboot uit Wieringen kwnm
de opvarenden te hulp; op ongeveer 200 M. af
stand, sprong de heèr Bussemaker over boord,
teneinde de lijn op te pikken, die was uitgewor
pen om verbinding te krijgen ,maar nauwelijks
binnen boord, brak ze af.
Dit was het begin van een gansche serie onge
lukken. Nadat de hew Bussemaker naar het jacht
teruggezwommen was, gelukte het met zeer veel
moeite verbinding te krijgen. Aan de lijn werd
een tros vastgemaakt, waarmede het vaartuigje
afgesleept werd. Daar de schipper van de motor
boot naar Wieringen terug moest en de reizigers
FEUILLETON
Nacht en Nlorgen
(Vervolg van le pagina, Eerste Blad).
Laura's eerste gedachte was den ongevraag
der bijstand van de hand te wijzen, omdat,
het denkbeeld haar stuitte, dat de politie zich
met de zaak zou bemoeien. Zij begreep ech-
ter. dat zij, bij de ongesteldheid van den graaf,
en. Arthur's aanwezigheid, hieraan verkeerd zop
doen, en nam het aanbod derhalve niet alleen,
aam, maar zeide Carter zelfs een mime be-;
looming toe als hij. in zijne pogingen mocht sla
gen. Hij verzocht daarop om nadere inlichtin
gen, en Laura deelde ham alles mede, wat
Jeffreys en juffrouw Madden haar verhaald
hadden, waardoor hij echter weinig meer ver
nam, dan juffrouw Grumbeton hem gezegd had.
„Is er een. brief of ander schriftelijk be
richt door den heer Walter achtergelaten, my-
lady," vroeg hij, waaruit blijkt, dat zijne ver
wijdering het gevolg van een vooraf beraamd
plan kan zijn?"
„Niets hoegenaamd." antwoordde de gravin
„Iieeft hij geein belangrijke geldsom of voor
werpen van waarde medegenomen, waaruit af
geleid kam worden dat hij voornemens is om
vei heem te gaan of lang van huis te bljjvetn?"
„Voor zoover ik weet, heeft hij enkel zijne
beurs bij zich."
„Bezit gij geen portret van den heer Wal
ter?" vroeg Carter.
„Neem, mijnheer; tot mjjn groot leedwezen
beslaat er hoegenaamd geen afbeeldsél van
naar Helder, werd, zoodra men in diep water
was, losgegooid en ging ieder op eigen gelegen
heid verder. Maar die „Urania" ankerde teneinde
pven zijn opvarenden in de gelegenheid te- stellen
pp adem te komen.
Dit ankeren bracht niet veel moeite met zich,
maar het anker weder te lichten ging tengevolge
van de zware zeeën uiterst lastig. Eerst na twee
uur was men zoover, dat het anker bijna binnen
boord was, maar op dat oogenblik brak het ge
boord van het jacht, hetgeen tengevolge had, dat
ide ketting uitliep en het anker weer vast kwam
te zitten.
Door al deze strubbelingen was inmiddels ile
schemering ingetreden en was er geen sprake
oneer van zeilende naar Helder te komen. Dies
besloot men ter plaatse den nacht door te bren
gen. Gelukkig bood het jacht voldoende slaap
gelegenheid aan.
Maar de tegenspoeden waren nog niet geëindigd.
Te ongeveer half vier in den morgen brak een ge
weldige storm uit; de windsnelheid steeg tot 21
M. per seconde. Onder die omstandigheden kon
van zeilen niets komen. De wind was na zes uur
weer gaan liggen en van Z.O. geruimd naar
Z.Z.W. Na negen uur des morgens evenwel stak
de wnd met vêrinieuwde kracht op, bereikte zelfs
te halftwaalf bijna een orkaankracht, nl. een
„snelheid van 291/s M. per seconde en ruimde naar
Z.W. Door den krachtigen wind werd: het anker
losgeslagen en het jacht met los anker voort
gesleept. Nu moest het anker worden gekapt en
moest men in den feilen storm verder zeilen.
Dicht bij dc Heldersche kust, op slechts enkele
honderden meters uit den wal, kwam de gewel
dige windkracht; het jacht luisterde niet naar
het roer, het voorzeil scheurde en de toestand!
werd hachelijk. Het grootzeil hield het nog uit.
Men was op ondiep water en stond voor de keus
aan den grond te geraken of zoogenaamd1 te hal
zen, d.w.z het zeil om te gooien. Men besloot
tot deze laatste manouvre; met een ontzettenden
klap kwam Je boom over en sloeg het bakboord®-
want stuk. Het nu voor den wind liggende vaar
tuigje vloog met groote snelheid weder terug naar
Wieringen. Met een geweldige vaart ging liet
verder. Wederom kwam men veilig voor de haven
van Den Oever op Wieringen. Maar de „Urania"
luisterde in het. geheel niet naar haar roer, kon
niet draaien, niet de haven binnenkomen en op
1200 M. af stands lag het vaartuigje onbestuur
baar. Dwarszeesch en dwars tegen den wind- werd
het over de hier liggende zandbanken heenge
slagen; alle moeite die werd aangewend' om het
grootzeil le strijken, was vergeefsch; als een ver
warde massa lagen de touwen dooreen en alles
was ontzei. En al die vierentwintig uren waren de
opvarenden zonder eten aan boord.
v Inmiddels was uit Helder hulp aangerukt. Men
begreep daar, toen dit verschrikkelijke noodweer
doorbrak en men, met Wieringen telefoneerende,
ten antwoord had gekregen, dat de schipbreuke
lingen daar niet aan wal waren gegaan, dat zij in
nood verkeerden. De torpedoot G 16 werd uitge
zonden met een reddingsvlet van de N.- en Z.H
Reddingsmaatschappij op sleeptouw. In het Am-
steldiep werd de reddingsvlet losgemaakt om de
schipbreukelingen te zoeken; de G 16 bleef in
het diepere gedeelte wachten. Lang, zeer lang)
zochten de mannen, zonder iets te vinden, en
ware niet op een oogenblik de zon doorgebroken,
zoodat men de witte zeilen van het jacht had'
zien glinsteren, zij zouden wellicht onverriehter-
zaks zijn teruggekeerd. „Het was uet een vogeltje
op het water," vertelden zij: „wij konden het niet
ondierscheiden en het is louter toeval of hoogere
bestiering, dat wij het ontdekten. Het was hoog
en hoog tijd, dat wij kwamen; een half uurtje
later en de opvarenden waren wellicht met net
scheepje zelf te gronde gegaan." Het water stond
reeds halfweg in de kajuit.
Het was nog lang niet gemakkelijk de vier
menschen over te bréngen. Eéen voor éen zijn zij
overgesprongen; „de dame was nog het flinkste,
meneer". Daarna moest de terugtocht worden aan
vaard naar de G 16. Het kostte den wakkeren
mannen nog eenige uren roeiens alvorens hen een
mij.i vader, ook niet uit zijne jeugd."
„Dat is jammer."
„Komt het u niet bedenkelijk voor," vroeg
Laura, „dat het rjjpaard alléén te Lisford is
aangekomen?"
,.Ik vermoed, mylady, dat de heer Walter,
het niet in het zadel hebbende kunnen uit
houden, daarom is afgestegen en zich op de
een of ander wijze een rijtuig verschaft heeft,
zoo hij zich niet ergens in den omtrek schuil
houdt."
„Gij veronderstelt dus, evenmin als ik, mijn
heer," henaam Laura, terwijl haar gelaat eenigs
zins ophelderde, „dat mijn vader... tot het wan
hopig uiterste overgeslagen kan zijn?"
„Had hij zulk een voornemen gekoesterd,
mylady, dan zou hij zich wel niet te paard
verwijderd, ma.ar in zijne kamer of in het park
zijn droevig opzet, ten uitvoer gebracht heb
ben."
„De Hemel geve, dat uwe gedachten ges
grond worden bevonden, mijnheer!" zeide
Laura.
Carter zweeg eenige oogenblikken en zeide
toen: „Ik moet u nog eene vraag doen, my
lady, die u misschien onbescheiden zal voor
komen, maar die ik enkel doe uit zucht om
mij naar behooren van de taak te kwijten,
die gij mij opdraagt. Bestond er soms eenige
verwijdering tusschen u en den heer Walter,
of heerschte er steeds een goede verstandhou
ding tusschen u en hem?"
Laura zag Carter opmerkzaam aan. Ofschoon
de uitdrukking, die zij in dit oogenblik op
zijn gelaat las, het vertrouwen, dat hij haar
van den beginne af had ingeboezemd beves
tigde. kou zjj toch niet besluiten om aan een
vreemdeling, die ongeroepen tot haar kwam,
sleepboot van de Zuiderzeewerken nabij Den
Oever oppikte en ze natiï de torpedoboot sleepte.
Daar kregen de schipbreukelingen brood en kof
fie, maar de wederwaardigheden van dit tochtje
maakten, dat er weinig eer aan het voedsel werd
bewezen. En te ruim 7 uur waren zij weer veilig
en wel te Helder. i
INBRAAK SPOORW,EQUATION
ROGGEVEEN.
Toen de ambtenaren van het spoorwegstation
te Hoogeveen hun werkzaamheden zouden aan
vangen, merkten ze alras, dat er ongewenscht be
zoek was geweest.
De bagageschuif was opgeschoven, de tasch met
de bezoldigingsstukken lag opengescheurd op den
grond gesmeten en op het bureau zelf was alles
dooreen gehaald. Verschillende geldladen van de
beambten de Vries, Rondhuis, Westerveen, Haxe
en Merten waren opengebroken en het daarin aan
wezige wisselgeld, voor zoover niet overgebracht
naar de brandkast, was verdwenen. Bovendien is
een nieuwe fiets, welke in dépot was gegeven,
verdwenen. Andere kasten waren losgebroken, ter
wijl eveneens zendingen bestemd voor die Hooge-
veensche Vezelfabriek en voor een manufacturier
zijn losgebroken. Getracht is met poeder en lont
de brandkast open te krijgen. Of dit gelukt is
kau nog niet worden geconstateerd. De kast was
ii.l. niet los te krijgen met behulp van werktui
gen. Nu is ze of aiet open geweest, of ze is open
geweest, van inhoud ontdaan en daarna weer
dichtgesmakt. In deze kast waren verschillende
geldsommen aanwezig en ze diendie tevens voor
overstorting van de kas der ambtenaren. De in
brekers namen voorts een doosje en een pakje
tabak mede en hebben vergeten een booromslag,
3 beitels en 3 boren, waarvan 1 gebroken is.
De administratie is dooreen gesmeten, spoor
kaartjes hebben ze niet noodig gehad. Deze zijn
compleet gebleven. Het kantoor was 's avonds te
1.1.40 verlaten en eerst des morgens 8 uur ge
opend- Naar het zich laat aanzien, hebben de
inbrekers toegang gevonden door een rooster naar
den kelder van den chef, door een luik naar den
gang en zijn zij vandaar door een paar deuren
(die ze daarna hebben afgesloten en waarvan ze
de sleuteLs hebben meegenomen), naar het kantoor
gekomen. Z,e hebben naar het schijnt jjet gebouw
verlaten door de goederenloods. De marechaussee
onderzoekt de zaak en zoekt in verband daarmee
naar een tweetal personen, die Zaterdagavon#
omstreeks 7 uur nabij het spoor vroegen naar
een trein voor Meppel en toen hen dat te lang
duurde, zijn ze vertrokken, twee man op 1 fiets.
Het vermiste bedrag is momenteel vast te stellen
op een goede twintig gulden, mits men de kast
niet geopend heeft.
DE BIES BOSCH.
Daartoe uitgenoodigd door het bestuur van de
vereeniging „De Biesboseh", maakten persverte
genwoordigers een excursie naar het nieuw inge
polderde gedeelte van deze streek. Eén tocht van
eenige uren werd door het ingepolderde gedieeltie
groot 1050 H.A., gemaakt De bedijking is ge
heel gereed gekomen, zoodat het eiland! van Dord
recht nu, met de genoemde 1050 H.A. een opper
vlakte van 3700 H.A. beslaat. Met deze 1050
H.A. is tevens het laatste stuk grond herwon
nen, dat door den St. Fiizabethsvloed van 18 No
vember 1421 verloren ging. Toen bleef er van net
eiland Dordrecht niet meer dan 100 H.A. over
Naast de bedijking is ook reeds plm. 15 K.M
weg, zij bet nog zonder verhard oppervlak, .ge
reed. Hoewel nog groote oppervlakten door griend
en riet zijn bedekt, is ook reeds een groot gedeelte
ontgriend en cultuuxri.jp gemaakt. Van dit ge
deelte zijn reeds 150 H.A. verhuurd1, terwijl nog
100 H.A. eerstdaags verhuurd zullen worden.
ZJJN VADER GESTOKEN.
Te Alphen a. d- Rijn heeft de negentienjarige
V., wonende aan de Schoolstraat, na een huise-
hare geheimste gedachten en gewaarwordingen
it openbaren. Zij achtte zich echter verplicht
om hem zooveel mogelijk licht te verschaffen
als haar mogelijjk was.
„Ik wii uwe vraag rondborstig beantwoor
den," zeide zij. „Er bestond geen de minste
verwijdering tusschen mij en mijn vader, wes
halve dit geen aanleiding tot zijp vertrek kan
gegeven hebben. Onze omgang was wel is
waar, tengevolge der langdurige scheiding,
misschien niet zóó druk en levenldig, als hij
tusschen ouders en kinderen is, die hun gan-
sche leven met elkaar doorbrachten, maar dit
belette niet, dat ik steeds innig aan mjjn va
der gehecht was."
En was dit ook wederkeerig met den heer
Walter het geval.?"
.Mijn vader gevoelde zich, na zesen-dertig
jaren in Indië doorgebracht te hebben in En
geland niet meer tehuis; zijne gezondheid was
bovendien ondermijpd, en dit een en ander
maakte hem tamelijk eenzelvig."
„Maar om u een staaltje te geven van zijne
genegenheid voor mij, zal het voldoende zijn
u te zeggen,, dat hij mij boven mijn bruid
schat een prachtig diamanten halsketen had
toebedacht, waarvoor hij| de steenen zelf te
Londen gekocht had en die hij) te Parijs wilde
laten vervaardigen, daar hij te Londen geen
model gevonden had, dat hem bevredigde."
Ei. myladyEn volvoerde de heer Walter
zijn voornemen??"
„Hij was juist op weg naar Parijs om er
gevolg aan te geven, toen hem te Banbury
het ongeluk op den spoorweg trof."
„Zeer opmerkelijk inderdaad!" antwoordde
Carter op een toon, alsof hij tot zich zeiven
sprak. „El de diamanten waren dus nog in
lijke twist, zijn vader met een broodmes aange
vallen, waarbij hij deze een viertal steken toege
bracht beeft. De jongen was ©enigen tijd werk
loos. Over een en ander was hoogloopende ruzie
ontstaan. Reeds twee maal vroeger had de zoon
zijn vader mishandeld1. Zaterdagmiddag liep de
maat blijkbaar over. De vader sloeg zijn zoon
met een stoof op het hoofd. Deze greep daarna
een mes en stak daarmee het hoofd van het gezin
eerst in den rug, daarna in die borst, toen in dea
arm en ten slotte bracht hij den man nog 'een won
de in het gelaat toe. Een der huisgenooten wilde
den jongen vastgrijpen, doch deze viel en liep
daarbij een blessuur boven het oog op. De vader
werd bij het linker oor zoodanig verwond', dat hij
veel bloed verloo.r- Klaarblijkelijk doordat het me9
schampte, zijn gelukkig geen edele deelen geraakt.
Alleen de hoofdwonde is vrij ernstig.
Het slachtoffer werd op advies van de plaatse
lijk? doktoren onmiddellijk naar het Academisch
Ziekenhuis te Leiden overgebracht. De dader werd
gearresteerd en na verhoor door de politie opge
sloten in het Huis van Bewaring.
EEN GRAP?
Het gebeurde Zaterdagmiddag omstreeks 12
uur op het kantoor der Gem. Gasfabriek te
-Amsterdam. De ambtenaar, belast met het in
wisselen van gaspenningen, had reeds zijp
glazen Loket gesloten om den staat van zijn kas
te gaan opmaken.
Nauwelijks was hij gaan zitten, om te gaan
tellen, toen hij voor het loket eenig gerucht
hoorde. Wie beschrijft zijn ontzetting, toen in
plaats van een laten klant, vis-h-vis een ge
maskerde man stond, die op den verschrikten
ambtenaar een browning richtte.
„Geld of je leven", dreigde de gemaskerde
in de terminologie van de Wild-West ban
dieten.
De betrokken ambtenaar beleefde eenige
angstige momenten, zegt de „Tel." Zonder
meer het geld, dat de gemeente toebehoorde,
aan den schurk te overhandigen, wenschte hij
niet te doen. Aan den anderen kant oordeelde
hij misschien, dat het beter was voor de ge
meente te leven dan te sterven.
De. bandiet bleek wel even geduld te heb
ben, wat hem, tot geluk van den ambtenaar,
een goed gevulde kas deed misloopen.
Op het moment, dat hij met z's wijsvinger
reeds een verdachte beweging naar den haan
van de revolver maakte, trad iemand binnen.
Als een slagboom daalde de arm met het ge
vaarlijke wapen en nam de bandiet de beenen,
nadat hjj eerst nog zijn masker had afgedaap.
Voor hij den uitgang verliet, draaide hij zich
nog even om en riep: 't was maar een grapje!
VECHTPARTIJ,
In den nacht van Zondag op Maandag zijn
eenige arbeiders uit Drenthe met eenige ar
beiders uit Brabant, nabij Kudelstaart, hevig
met messen aan het vechten geweest. In een
café te Kudelstaart schijnen genoemde arbei
ders een woordenwisseling te hebben gehad.
Toen de Drenthen zich in de richting Uithoorn
begaven, werden zij onverhoeds door de Bra-
banters overvallen. Een Drent liep zoodanige
steekwonden aan het hoofd en een gevaarlijke
wond in den rug op, dat hij zich onder ge
neeskundige behandeling moest stellen. Een
Aalsmeerder, die met de Drenten opliep, be
kwam een diepe hand wond. De Rijks- en Ge
meentepolitie werd gewaarschuwd, deze stelde
een uitgebreid onderzoek in. De Brabanters,
die in de richting Amsterdam waren vertrok
ken, werden per auto achterna gereden. Aan
den Legmeerdijjk werd een Brabanter, wiens
kleeren en handen met bloed waren bevlekt,
aangehouden en naar hei: arrestantenlokaal te
Aalsmeer overgebracht, waar hem gistermor
gen door den burgemeester een verhoor werd
afgenomen.
het bezit vain den heer Walter?" vroeg hij, de
gravin scherp aanziend.
..Ja," zeide zjj.
„Ik dank u, mylady, voor uwe openhartige
benatwoording van mijne vraag. De inlichtin
gen, die gij mij gegeven hebt, zullen mij, hoop
ik, van groot nut zijp bij het volvoeren van
mijne taak. Vergun mij thans nog dat ik de
vertrekken, die de heer Walter bewoonde,
vluchtig in oogenschouw neem, en een paar
vragen onder vier oogen doe aan zijn kamer
dienaar of aan die persoon, die hem in dein
laatsten tijd oppaste".
„De gravin schelde en gelastte den knecht,
die binnenkwam, om den kamerdienaar te
roepen
„Jeffreys" zeide zij, toen deze verscheen,
„laat deze heer de vertrekken van papa zien,
en geef hem1 alle inlichtingen, die hij van u
verlangen mag.' Vaarwel, mijnheer," vervolg
de zij, zich tot Carter wendende; „ik hoop,
zeer spoedig gunstige berichten van u te ver-,
nemen."
Carter nam de vertrekken en vooral de slaap
kamer van den voortvluchtige nauwkeurig in.
oogenschouw, bezichtigde den stal, onderzocht
de paden en perken in den omtrek, en keerde
toen met Jeffreys naar het slaapvertrek terug.
„Uw heer leidde, heeft men mij gezegd, een
stil en afgezonderd leven; maar deze en gene
kwam hem toch zeker wel opzoeken?" vroeg
hij aan den kamerdienaar.
t !Blehalve door dein heer Holmes, werd hij
door niemand bezocht dan door den majoor
Vernon, die op Woodbine-cottage een half uur
van hier, woont."
(Wordt vervolgd).