Ons Modeplaatje
„Nog achttien mijl."
„Hoe lang duurt het nog vóór we het be
reiken kunnen?
.Drie kwartier, wanneer we zoo doorstoo-
men,"
„Is er gevaar, dat we het niet halen."
„Gevaar? Ziet hoe de vlammen uitslaan! Om
God's wil gaat naar voren, zoo gij; uw leven
redden wilt." Allen snelden naar voren, reizi-
gers en scheepsvolk, vrouwen en kinderen. Jo-
han Maymard stond alleen aam het stuurrad,
Het vuur sloeg in breede vlammen uit; wolken
van rook stegen op. De kapitein riep door
zijn spreekbuis: „Johan Mayinard."
„Ja Kapitein!"
.Welke richting?"
„Zuid-Oost bij Oost, kapitein."
„Stuur Zuid—Oost en naar de kust." De
kust kwam nader en nader en weer riep dp
kapitein3
„Johan Maymard!"
Het antwoord klonk flauw: „Ja kapitein."
„Kunt gij het nog vijf minuten uithouden',
Johan?"
„Ik hoop het, met Gods hulp." Het haar
van den ouden man was tot op de hersenpan
verschroeid, het geheele lichaam met brand
wonden overdekt en de rechterhand verkoold.
Met de linkerhand aan het roef stond hij, als
een rots in de rook der vlammen en stuurde
het schip naar het land. Allen werden gered,,
mannen, vrouwen en kinderen; alleen hij,, Jo-,
han Maynard, zonk toen mem hem aan wal ge-,
dragen had dood ineen.
Allen stonden met diepen weemoed vervuld
om het lijk. Bemanning, passagiers, ja bijna,
alle bewoners der stad volgden zijn lijk naatj
het graf. Den gedenksteen hebben de passa-,
giers voor hem laten oprichten; die zal ver-,
.weeren en vergaan, maar zijn aandenken leeft,
in hun harten voort en zij zullen, hem wel nim
mer vergeten.
Verscheidenheid
WELKOM.
Ma, mag ik vanmiddag naar Jan? Hij
heeft het gevraagd."
Och, jongen, ik houd er niet van als Jam's
moeder jezelf niet vraagt.
O, ma, ze vindt 't vast goed. Jan zei, dat
ik beslist moet komen.
Kees ging en toen hij, 's avonds thuis kwam:
vroeg zijn moeder:
En kwam je niet ongelegen?
Heelemaal niet. Mevrouw deed zelf open
en ze zei: die ontbrak er nog maar aan. J
Mijnheer, sprak de bedeesde aanbidder,
ik,... ik heb uw dochter nu al zes... zes jaar,
aanbeden en... en...
Ja, en wat? vroeg de vader.
Ein nu... nu wilde ik u... haar hand vra
gen, stotterde de ander.
-- O. gelukkig, sprak de vader. Ik dacht
al dat je me voor pensioen wou aanspreken
wou.
Hef is misschien een domme vraag van
ine, zeiae de oude dame aan boord van den
maiistoomer tegen den kapitein, maar hoe
vindt u nu toch zoo den weg over zee?
Door middel van het kompas, mevrouw,
antwoordde de kapitein; de kompasnaald wijst
altijd naar het Noorden.
Ah, juist, sprak de oude dame. Maar, liet
zij er piotseling op volgen, als u nu eens naar,
het Zuiden moet?
En is dat nu al wat je van het leven ver
langt, om bedelend langs 's heeren wegeh te
dwalen, door weer en wind? vroeg de oude
vrouw streng aan den landlooper.
O, neen, mevrouw, er zijn dagen genoeg,
dat ik sterk naar een eigen auto verlang om
mijn ronde te doen, antwoordde de man.
Hoeveel zou haar man eigenlijk verdie-
nen?
Dat weet ik niet; maar hij kan onmogelijk
zoo'n inkomen hebben als hij zou moeten ver->
dienen om zóó te leven als zij doen.
Pa, hoe noemen ze een man die nog niet
getrouwd is?
—'Vrijgezel, jongen.
En als hij getrouwd is?
Dan noemen ze hem alleen bij de vier
laatste Etters.
VAN DE INTERNATIONALE T. T. RACES TE ASSEN .GEHOUDENI
Een overzicht van de start van de 350 cM.:i klasse, waarin van Kootenj
ma een spannende strijd met Flinterman wist te winnen.
Offerdood
Goede voorbeelden zijn in staat de menschep
tot het volbrengen van hun plicht te bewe
gen. Daarom willen we deze keer eens ©ene
ware gebeurtenis ophalen, die een 20 jaar ge
leden plaats greep en eindigde met den dood
van een offervaardig man. 't Is te hopen, dat
van jullie nimmer zoo'n zwaar offer gevergd,
zal worden, maar 't „plicht boven al" moet
toch immer 't richtsnoer in jullie leven blijven.
Op een berkhof te Buffalo in Noord-Amerika
aan het meer Eric staat een prachtig marme-,
ren kruis. Wanneer ge naar de beteekenis er,
van zoudt vragen, wijzen de menschep u op,
een marmeren voetstuk, waar met gulden let
ters op geschreven staat: „Aan den stuurman.
Johan Maijnard. De dankbare passagiers van,
de „Zwaluw". Hie stierf voor ons." Vraagt ge
verder, dan verhalen ze u het volgende:
Johan Maynard was stuurman op een stoom
schip, dat met reizigers van Detroit naar Buf
falo voer. Het was een fraaie zomermiddag en
tal van menschen waren op het schip. Opeens
stijgt een rook op en de kapitein roept esm
matroos toe; „Simon, ga eens naar beneden»
en zie wat er is." Deze komt bleek en ver-,
schrikt terug en roept: „Kapitein, het schip
staat in brand." Een paniek ontstond. IIeder
werd op het dek geroepen en stroomen van'
water werden in het vuur geworpen, maar
alles was vergeefs. Er was een groote hoe-,
veelheid hars en teer in het schip en zoo was
alle moeite vruchteloos. De reizigers snelden
naar den stuurman en vroegen: „Hoe ver zijp,
we nog van Buffalo?"
smuk" en dan is het cachet geheel
verloren.
Het is een gelukkig verschijnsel,
dat men van deze 'waarheid goed
doordrongen blijkt, immers hoe
gauw niet eigenlijk wordt teglen-
wbordig iets opzichtig gienoemd-
Be meeste costuumpjes zijn de
soberheidzelve, tenminste waar het
J II de hoeveelheid versieringen betreft.
H\\ Zeker niet in de kleur en k'wali-
L/ \J feit is men sober, integendeel men
houdt nog steeds van warme sprekende tinten, kleuren, die vroeger tot de
zeldzaamheden behoorden, ja zelfs in stoffen niet bestonden.
Figuur 1 geeft een eenvoudig toiletje, waar slechts met één stof ge
werkt is. Alleen het samennemen tot kleine plooitjes breekt de groote vlak
ken en geeft teebening aan de poffende manchetten.
Bijna iedere heldere kleur kan hiervoor gebruikt 'wlorden maar vooral
'een lichtblauwe tint als pastelblauw of blou de France of eén der vele
variatie's in violet, zijn hiervoor geschikt.
Figuur 2 is bedoeld in shantung naturel, maar kan evengoed in zijde
of als gewoon mouselintje gemaakt worden.
Figuur 3 is een meer gecompliceerd toiletje, dat door de kleur vooral zeer
smaakvol wordt. Een beigeblouse onder de fel roode bolero met dezelfdie
blouse onder de fel roode bolero met dezelfde, van kousen en schoenen, die het best te nemen
kleur rok geeft een levendig gleheèl, dat vooral zijn in ie kleur der blouse, daar anders het ge-
als middagtoiletje opgang zal maken. heel gauw disharmonisch aandoet.
Hierbij dienst zeer gelet te. worden op de kleur HANNY.
LEGERi EN VLOOTDAG TE ROTTERDAM.
De „blauwe" troepen worden door de pontonniers over de Kra-,
lingsche Plas gebracht om de „roode" troepen uit hun stellingen,
bij Rotterdam te verdrijven. Het is jammer, dat door den stroo-,
menden regepl de belangstelling niet heel erg groot was.
Merkwaardig is het zeker, dat de laatste jaren zoo weinig verandering1
hebben gebracht in de algemeene lijn van onze kleeding. Wel is waar zag
men eenige jaren geleden nog enkele met blouses of iets dat daarop leek,
doch langzaam maar zeker is de blouse verdreven en heeft plaats moeten
maken, eerst voor ie jumper, daarna voor het japonnetje als dagelijkscha
dracht.
Het toilet is echter Wel verfijnd on de eischen, gesteld! aan de kwaliteit,
maar vooral aan het uiterlijk der stof zijln belangrijk vermeerderd!.
De fijne nuanceering in alle tinten, het volledig harmonieeren van hoed,
mantel en japon is daarvan reeds bewijs.
Toch doet het goed, dat men tegenwoordig gielukkig steeds meer tot de
overtuiging komt, dat ook bij de mode het spreekwoord gelat „Eenvoud is
het kenmerk van het ware", en
vooral voor jonge meisjes is dit van' ft/WuA
toepassing. Lj
Immers het voorrecht, dat deze
genieten om sprekende kleuren te
kunnen dragen, gaat gepaard met de
noodzaak om de stof dan ook „stof"
te laten en zoo goed als het ge
zichtje frisch kan zijn, het haar
minder gesoigneerd behoeft te zijn,
moet de snit eenvoudig blijven. Ver
sieringen worden al heel gauw „op-
TE 's HAGE BRACHTEN DE LEERLINGEN VAN DF. H. B.
S. EEN BEZOEK AAN DE BIJENSTAND VAN DEN HEER.
WAGNER, -die een aan.schouwelyke les gaf en de kinderen meteen
van de ongemotiveerde angst voor steken afbracht, door hun heel veel
van het; bijenleven te vertellen.