TWEEDE DUD
Zaterdag 17 Sept. 1927
Tiger- en Godin Kachels
Firma R. J. HOUWING
MIENT 7 - - TEL 644 - ALKMAAR
VERTEGENWOORDIGER: JUNKER RUH
Draaihartigheid - „Maadjerigheid" Hef vallen
INGEZONDEN
Groote voorraad
IV.<
HET (VALLENI Deze ziekte baart niet alleen den
bouwer, doch ook den theoreticus veej zorg. Bij
dit verschijnsel kan men niet korten bondig zeg
gen, zoo en zoo is het.
In de eerste plaats is helt wezen der ziekte
nog lang niet in zijn geheel bekend. 'Is 't nliej?
eigenaardig, dat een der meest gebruikfte werken
over Plantenziekten geen woord over „vallers"
rept?
Verder velschillen de meeningen der bouwers
zoo verbazend en loopen de mededeelingen zoo
uiteen, dat het moeilijk, bijna onmogelijk is, in
'dien doolhof een weg te vinden.
In dit blad is door meerderen over het vallen
geschreven. Men weet thans, dat de ziekte ver
oorzaakt wordt door een zwam, een laag georgani
seerd wezen, dat ingedeeld is in het rijk der 1 plan
ten. Allieen met behulp van "den micr<oscoop kan
men het onderscheiden.
De zw^m is een parasiet, d.w.z., zij leeft ten
koste van levende Wezens. De vermenigvuldiging
heeft plaats door middel van sparen, die eenigszins
te vergelijken zijn met de zaden der, hoogere plan
ten. Uit die sporen ontwikkelt zich een nieuwe
zwam.
Komen de sporen der zwam in de koolplanten
terecht, b.v. langs de wonden, die aangebracht
zijn door de koolvliegmaden of door beschadigingen
tijdens het schoffelen en wieden, daii worden de
weefsels aangetast. De voedseltoevoer wordt belem
merd, de kool ontwikkelt zich slechlt, of valt om,
als zich al een knop heeft gevormd.
Snijdt men de stronk van een aangetaste kool
dwars door, dan is op de snij vlakte een zwartach
tige verkleuring in den vorm van een ring waar
te nemen. De naam „zwartbeenigheid" zal hieraan
Vel ontleend zijn.
De zwam werkt zich door de weefsels omhoog.
Heeft de aantasting laat in den nazomer plaats ge
had, dan oogst men een kool, die bij het thuishalen
nog goed is. Tijdens het bewaren ontwikkelt de
zwam zich en is dan de oorzaak van de z.gln. „kan
kerstronken." Er zijn nog velen, die meén§n, dat
vallers en kankerstronken twee aparte ziekten zijn.
Daarom zij hier nog eens vermeld, dat hiertusschen
alleen dit verschil bestaat
Bij kankerstronken heeft de besmetting' laat in
de groeiperiode plaats gehad, te laat, om de plant
te doen vallen. Het kwaad is echter in aanleg aan
wezig en komt 'tijdens het bewaren in de boeten tot'
uiting in bovenbeschreven vorm.
Verder is bekend, dat de ziekte kan overgaan
met het zaad. In Wageningen heeft men de zwam
uit besmet zaad opgekweekt. Tot heden bleef heit
een onbeantwoorde vraag, in welken vorm de zwam
op het zaad overbleef. Ten slotte de mededeeling,
dat de Phoma Oleracca de wetenschappelijke
haam van deze parasiet zich gedurende eenigen
tijd in den grond weet staande te houden.
We hebben minstens 3 mogelijkheden:
1. De ziekte kan overgaan met het zaad.
2. De planten kunnen bespet worden op de
plantenbanen.
3. De planten kunnen ook nog aangetast wor
den op de akkers, waarop ze in Juni wor
den uitgeplant.
Indien in de toekomst mocht' blijken, dat de
ziekte zich nog langs andere wegen kan verspreiden,
dan begrijpt ieder, dat het vraagstuk nog ingewik
kelder wordt. Wij zullen ons alleen met deze 3
punten bezig houden.
Meerdere gevallen uit de praktijk zijn bekend,
waaruit bleek, dat zich uit besmet zaad vallende
planten ontwikkelden. Bewaart men het zaad een
jaar of. langer, dus gebruikt men jarig of overjarig
zaad, dan heeft men een kans, dat de zwam 'in
dien tusschentijd te gronde is gegaan.
We gelooven stellig, dat het gebruik van oud
zaad aan te bevelen is. Toch zijn ook in planten,
geteeld uit oud zaad, vallers geconstateerd. De
mogelijkheid is evenwel niet buitengesloten, dat
de planten op de baan of op de akkers besmet zijn
en men mag dus niet zeggen: In 't jarig zaad kwa
men vallers voor; langer bewaren heeft geen zin.
Opzettelijk daartoe genomen proeven dienen ge
nomen te worden, om op dit punt zekerheid te
hehben. Wij zijn de meening toegedaan, dat het
gebruik van oud zaad een goed ding is en velen
deelen deze zienswijze.
Besmet zaad kan onschadelijk worden gemaakt
door het 'toepassen van een ontsmettingsmiddel,
als fonhaline, germisan, uspulun.
Ook hierover zijn reeds meerdere malen mede
deelingen gedaan. Met Germisan zijn door verschil-
'endq personen proeven genomen, in I9|2Ó en ook
weer dit jaar. Tot onzen spijt moeten wij meedee
len, dat dé resultaten dit jaar helaas niet zoo mooi
verloopen als het vorige. Toen waren op verschei
dene akkers zeer duidelijke verschillen waar te
nemen, zoodat de hoop rees, op den goeden weg
te zijn. Niet' te vlug „victorie" geroepen, maar ook
niet te gauw den moed opgeven 1
Zet men een proef op, dan moet men het volgen
de goed onder de oogen zien:
a. Van eenzelfde partij zaad moet men een
gedeelte behandelen, een gedeelte niet.
b. D,e '2 partijtjes afzonderlijk uitzaaien op de
zelfde baan.
c. De planten, geteeld uit behandeld en niet-
behandeld zaad, uitplanten op denzelfden
akker, waar het vorige jaar hetzelfde gewas
heeft gestaan.
d. Alles op scfyrift stejlen!
Aan de eerste 3 voorwaarden hebben velen zich
niet gehouden. Zij ontsmetten alles, gebruikten
vaak verschillende plantenbanen of plantten be
handelde en niet-behandelde exemplaren op ver
schillende akkers.
En zooals het vaak gaat, bij de meesten van hen,
die serieus handelden, kwamen geen vallers voor.
Twee akkers toonden' verschillen, ten gunste
van Germisan, één zelfs heel duidelijk.
Men mag niet verwachten, dat door het ont
smetten het kwaad afdoende te bestrijden is. Was
het maar zoo! 1
De plantHpbanen en de akkers kumfen immers
met de zwam besmet zijn en de ziekte veroorzaken,
ook al heeft men absoluut zuiver zaad gebruikt!.
Dat vergeten velen. Zij behandelen hun zaad, de
planten komen in Juni op de akkers, er vertooner>'
zichv allers en ze zijn met hun conclusie al JieeJ
gauw klaar: nl.: het ontsmetten helpt niet.
Neem nu eens dit geval. We gaan uit van het
standpunt, dat de baan en de akkers zuiver zijn,'
doch we gebruiken besmet zaad. In dat geval,
dunkt me, zullen wij goede resultaten mogen ver
wachten, als we de behandeling toepassen.
En nogmaals, draag bij het nemen van proeven
zorg, Idat de omstandighedèn voor de beide ge
deelten van het zaad dezelfde zijn.
Een typisch verschijnsel bij het vallen is, dat
op de akkers heele rijen yerloren gaan en vlak er
naast zijn de planten ineens weer goed. Dat wijst
'o.r. op de onzuiverheid der banen. De planten uit
die enkele rijen zijn van dezelfde plaats der ba
nen afkomstig; ze blijven in de manden, bfj elkaar
en worden op de akkers ook weer bij elkaar 'uit
geplant. Zeer waarschijnlijk is die plaats op de
baan besmet en heeft de zwam kans (gezien 'de plan
ten binnen te dringen.
Dé proeven met" het ontsmetten van zaad zul
len in 1928 zeer nauwkeurig worden herhaald,
terwijl ook aan' de banen de noodige aandacht zal
worden besteed. En met het opmaken der plan
nen zal niet worden gewacht tot half Maart;
wanneer die nog gemaakt moeten worden, als de
zaaitijd is aangebroken, is men al te laat. Mede
werking van de zijde der bouwers is natuprlijk on
ontbeerlijk. We twijfelen er niet aan, of daarop
kunnen wij rekenen. Veel vallers zijn er dit jaar
in het Noordelijk gedeelte van den Langendijk niet:
Slechts enkele akkers vertoonen de ziekte in er-
gen graad. Van betrouwbare zijde werd ons mee
gedeeld, dat het in Broek en St. Pancras veel
erger is. De draaihartigheid heeft „om de Noord"
veel meer op haar geweten dan het vallen.
Van de proeven, genomen met Uspulun een
droog ontsmettingsmiddel valt niet veel te zeg
gen Bij 4 proefnemingen kwamen geen vallers
voor; bij één bouwer kon ik een duidelijk versqhil
constateeren, in het voordeel van het ontsmette ge
deelte. In 1928 zullen ook deze proeven worden
Voortgezet.
Dat gele kool het minst van het vallen te lijden
heeft, meent men te moeten toeschrijven aan het
feit, dat gele kool het minst beschadigd wordt
door de kool vlieg. De zwam krijgt dus een kleine
re kans de planten binnen, te dribgen.
Roode kool is zeer vatbaar en daaronder de
„taaie" soorten het ergst-
Tot besluit deze bijzonderheid.
Een bouwer had uit dezelfde partij zaad zet-
koolen gehouden; een gedeelte uitgeplant met
struik, een gedeelte zonder struik. Het zaad van
deze 2 partijen werd afzonderlijk gehouden, op
dezelfde baan gezaaid en de'verkregen planten op
denzelfden akker uitgeplant. Steeds apart. In de
planten van het zaad, gewonnen van de zetkoolen
met struik komen zoo goed als geen vallers voor,
in die van zaad van de zetkoolen zonder struik
vrij veel.
Zou het zaad' van de laatste door het ontbreken
der struiken zwakker en dientengevolge meer vat
baar voor ziekten zijn? L. M. N.Sfch.
die leden zeer onaangenaam en beleedigend was;
Overwegende, dat nergens in de Gemeentewet
noch direct noch indirect de bepaling is opgenomen,
dat een raadslid niet blanco mag stemmen of zich
zou moeten verwijderen;
Overwegende, dat ook in andere gemeenten het
blanco stemmen herhaaldelijk voorkomt, b.v. bij
de bekende wethoudersbenoeming te Rotterdam
eenigen tijd geleden en waarbij week aan week,
telken.-, zooveel stemmen uitgebracht werden, dat
niet tot de benoeming kon worden overgegaan,
terwijl ook bij de wethoudersbenoemingen op 6
September j.l. te Rotterdam nog 7 blanco-stemmen
werden uitgebracht, Ite Leiden 10, 'Arnhem 17,
'Amsterdam 3, Haarlem 18, Deventer 17, Heiloo
3, Bergen ,2, enz. enz., en bij 'de benoeming vari
Raadscommissies te Alkmaar 8 leden zich van
stemming onthielden;
Overwegende, dat bij Kon. Besluit van 3 Oct.
J853 (Stbl. no. 109) is bepaald, dat, wanneer in
een voltallige vergadering eenige leden zich van
stemming onthouden en daarop de stemmen sta
ken, de zaak niet behoort te worden uitgesteld
tot een volgende vergadering, doch het voorstel
is verworpen, waaruit almede het geoorloofde van
blanco-stemmen blijkt;
Overwegende, dat zelfs in het Reglement van
Orde van de vergaderingen van den Raad van
Zuidscharwoude in artikel 32 staat: „Niet of niet-
behoorlijk ingevulde briefjes worden ter bepaling
van de volstrekte meerderheid afgetrokken van
het getal der leden, die aan de stemming hebben
deelgenomen," zoodat ook dit reglement het blan
co-stemmen heeft geregeld;
Overwegende, dat alzoo gebleken is, dat blan
co-stemmen niet is in strijd met de Gemeentewet
en het Reglement van Orde, en dat alzoo de
blanco-stemmende leden zich niet hebben schul
dig gemaakt aan het schenden van eed of belofte;
spreekt zijn afkeuring uit over het beleid van
den Voorzitter in de vergadering van 6 Septem
ber 1927;
stelt vast, dat in blanco-stemmen niets afkeu
renswaardig is gelegen en de wijze waarop de
leden van den raad hun stem uitbrengen aan hen
moet worden overgelaten;
verzoekt den Voorzitter de voor de betrokken
raadsleden beleedigende woorden in te trekken
en gaat over tot de orde van den dag.
Plaatselijk Nieuws
'Zli IDSCHA R'WOUDiE.
De raadsleden, de heeren Dijkhuizen en Du
Burck hebben het volgende voorstel bij den Ge
meenteraad ingediend:
De Raad der gemeente Zuidscharwoude;
Gezien de leiding van zijn Voorzitter in de ver
gadering van 6 September 1927, waarin genoemde
Voorzitter itelkens na een gehouden stemming,
waarbij één of meer blanco-stemmen werden uitge
bracht, met verontwaardiging de opmerking maak
te, dat d'e leden, welke blanco hadden gestemd,
daardoor de pas-afgelegde efcd of belofte hadden
geschonden en zelfs de blanco-stemmende leden
verzocht, de raadszaal te verlaten, terwijl een er
van, daaraan geen gevolg gevende en naar het oor
deel van den Voorzitter zich niet ver genoeg ver
wijderende, verder werd giestuurd, hetgeen voor
(Buiten verantwoordelijkheid dier Radactie).
Mijnheer de Redacteur,
„Opmerker" merkt op:
dat de heer Vogelenzang het blijkbaar (men
heeft de raadsverslagen kunnen lezen), met de
door Opmerker geconstateerde feiten volkomen
een» i»;
dat waar „Opmerker" alleen feiten heeft ge
constateerd, er van „een hak zetten" geen sprake
13 en dus ook niet van „anoniem een hak zetten!"
dat het constateeren van feiten toch niet
rot de onhebbelijkheden behoort, wat de heer Vo
gelenzang toch ook wel zal toestemmen;
dat de heer Vogelenzang, als schildknaap op
tredende voor een ander, in dit geval dan ookjeeep
succes kan hebben.
Geachte Redactie,
Gaarne zag ik het onderstaande opgenomen in
uw blad. Bij voorbaat dank.
Volgens het roomsche dagblad v. N.-Holland,
mij door vriendenhand toegezonden en ook aan
gehaald in uw blad, kwam de heer Bekker in de
iaatste Raadsvergadering te Zuidscharwoude op
tegen de opvatting, die bij de Diaconie bestaat, als
'zou deze slechts voor een deel de Armenzorg
op zich moeten nemen. Hiertegen zou ik de vol
gende opmerking willen maken:
Indien de heer, Bekker meent, dat een Diaconie
de geheele zorg voor haar ariHen op zich moet ne
men (zouden er vele Diaconieën zijn, die dat kun
nen?), dan mag men verwachten, dat hij die mee
ning ook handhaaft tegenover zijn eigen kerk.
Dan dient dus ook het R.R. Armbestuur de ge
heele zorg voor de roomsche behoeftigen op zich
te nemen en niet aan te kloppen 'bij het 1 Burger-
lij a Armbestuur.
Nu vraag ik: klopt het R.K). Armbesjtuur nooit
aan bij het Burgerlijk Armbestuur?
Verder staat in het verslag van het N.H. Dag
blad, dat de Burgemeester een en ander na/ier toe
licht en meedeelt, dat de Diaconie het standpunt
heeft ingenomen bij voorkomende gevallen niet
meer dan de helft der kosten te dragen.
r Deze toelichting is niet juist; een dergelijke af
spraak is nooit gemaakt en kan ook niet gemaakt
'worden. Ieder, die even nadenkt, ziet dit dadelijk
in. Men weet immers niet van te voren, voor wel-
>ke gevallen men komt te staanI 1
Bovendien is de Diaconie vrij in de uitoefening
Van haar Armenzorg en wenscht ook vrij te blij
ven. Zij wil gaame samenwerken met het Bur
gerlijk Armbestuur; zij geeft daarvan ook blijk,
Thaar zij wil en kan zich niet binden.
Dat de onlangs gestorven kosteres „vergrijsd
zou zijn in den dienst der Diaconie" moet ook
weersproken worden. De Diaconie heeft geen per
soneel in dienst. De koster of kosteres wordt
aangesteld en bezoldigd door de Kerkvoogdij. £n
voordat de kosteres naar het ziekenhuis moest, is
ze zooals diaken De Boer reeds opmerkte
verscheidene jaren door de Diaconie zeer behoor
lijk gesteund, terwijl ook in de verpleegkosteu
door de Diaconie flink is bijgedragen.
De heer Groen kan in het optreden der Diaconie
geen goéde zijde zien, zegt het verslag. Tot pp
zekere hoogte kan ik dit oordeel begrijpen; hij
«was niet op "de hoogte en werd bovendien verkeerd
voorgelicht. Na wat, ook door den heer C. de
Boer, over de zaak geschreven is, zal zijn oordeel
vermoedelijk nu wel wat vriendelijker zijn.
De heer Kramer zégt het verslag nu verder 1—t
meent, bat er toch nog een bepaling in de wet
staat, waarmee men de Diaconie zou kunnen
.dwingenenz. Daarom adviseert hij het Burger-
j lijk Armbestuur in het vervolg iets strenger te zijn
j tegenover de Diaconie.
I Wij hebben deze woorden eenige malen gel»,
zen, erndat wij dachten aan een drukfout. Maar
neen, het staat er werkelijk: de heer Kramer
meent, dat er toch nog een dwangbepaling bestaat;
hij weel het niet; hij meent het slechts! En niette
genstaande zijn onwetendheid durft hij toch een
advies geven!! De „discussies" der vroede Vaderen
zijn soms toch wel heel mal.
In een na-beschouwing stelt de Redactie vap
het N.H. Dagblad het R.K. Armbestuur ten voor
beeld aan de Diaconie. Het R.K. Armbestuur
zoo neet het voorziet zelf in 'de noodige middelen
ten behoeve van zijn armen. Indien dit waar was,
zou het R.K. Armbestuur nooit bij het Burgerlijk
Armbestuur moeten aankloppen. Maar het doet dit
,wèl; er wordt dus blijkbaar niet in de noodige
m/daeien voorzien.
Wat. heeft men er toch aan vragen wij d!e
Redactie van het N.H, Dagblad zijn argelooze
lezers onwaarheid voor te zetten? Hindert dat u
nu nee.emaal niet, heeren van de Redactie, dat
u uw ie2ers welbewust verkeerd voorlicht? Zijn
alle middelen maar weer geoorloofd, wanneer u
met andersdenkenden meent te moeten polemi-
seeren? Ik dacht, dat deze beruchte leuzfe bij
beschaafde roonischen der 20e eeuw had afgedaan,
en ik kan niet gelooven, dat de Geestelijkheid uw
'handelwijze goedkeurt.
Ten oiotte spreek ik als mijn overtuiging uit,
dat de onvriendelijke en onjuiste beschouwingen
van den Burgemeester en de drie roomsche raads
leden achterwege waren gebleven, indien onze Di
aconie geen reserve had. Die reserve zit den heeren
dwars. Wie op de hoogte is, weet, dat deze reserve
gevormd, is nóch ten koste van onze behoeftigen,
'nóch ten koste yan het Burgerlijk Armbestuur. Dat
nu onze diakenen op die reserve zuinig zijn, kanj
/ieder begrijpen, die wel eens iets te beheeren
of te verzorgen heeft gehad. En nu is de kwestie
eigenlijk deze: de Burgemeester en de drie room
sche Raadsleden zouden gaarne zien, dat de Dia
conie haar reserve zoo snel mogelijk opmaakt. Wij
daarentegen zijn een andere meening toegedaan ep
wij behouden ons het recht voor, zélf te beoordee-
len, wanneer en waarvoor en hoe die reserve be
steed moet worden.
Mijnheer de Redacteur, terwille van de dui
delijkheid is djt stukje langer geworden dan eerst
iffijn bedoeling was. "Maar nu leg ik toch de pen
neer en verzoek de desbetreffend^ heeren vrien
delijk zich in het vervolg te houden aan deze woor
den uit de Armenwet:
„Evenmin als tof dusverre zal aan de burger-
„lijke overheid en hare instellingen voor armen
zorg eenig oordeel over het verleenen of wei-
- „geren van hulp door kerkelijke of particuliere
„instellingen van liefdadigheid of eenige bemoei-
„ing met de inwendige aangelegenheden dier in-
„stelbngen toekomen.
En ook nog deze woorden:
„Het is vooral hierom, dat ik een ernstig be-
v „roep doe op de organen der burgerlijke over-
„heid en op de burgerlijke armbesturen, om/
„zooveel in bun vermogen ligt, den onmisbaren
„geest v an vertrouwen en waardeering te bevor
deren en, met handhaving van het aanvullend
„karakter van de burgerlijke armenzorg, alles te
„vermijden, wat daarvoor een beletsel zou kun-
„nen zijn."
Ds. VAN MEURlSf
Zuidscharwoude, September 1927.
Ziuklschaxwou'de, Sept. '27.
M. de R.
Aangezien het niet mogelijk was, eerder een
Bestuursverg. van „De Voorzorg" te'houden, ver-
zoeken wij u, alsnog een plaatsje te verleenen
voor het volgende.
In de raadsvergadering van "6 Sept. 1.1. achtte
de voorzitter van den raad zich geroepen, eenige
onvriendelijke woorden te moeten richten tot het
Bestuur onzer Vereeniging, dat de snoodheid had
begaan een subsidie aan 'het Burgerlijk Armbe
stuur te vragen. Die Wjet moest hier weer dienst
doen, om te betoogen, dat het Burgerlijk Arm
bestuur niet gerechtigd is, subsidie te verleenen,
waaruit dan verder moest worden geconstateerd,
dat het beneden alles is, ja brutaal om subsidie
to verzoeken.
Wij willen nu even meedeelen, dat wij de des
betreffende Wet er ook eens op hebben nagesla
gen en geen enkele bepaling of artikel hebben
gevonden, dat het B. A. verbiedt, dit te doen'.
De Voorzitter van den Raad zal het eöhter wel
weer heter weten. Nog erger maakt deze het,
als hij zegt: „Hoewel in Oct. 1926 'het adres van
„De Voorzorg" met verzoek om subsidie werd
verworpen, met 5 tegen '2 stemlmen, werd in
Februari bij het B-A. om subsidie aangeklopt".
Dit werd door id|en Voorzitter iets verschrikkelijks
gevonden: eerst hij den raad komen, waar het
verzoek wordt afgewezen en dan naar het Burger
liik A. ta gaan, waor men denkt, beter te zullen
slagen, neen dat was beneden alles! Wijl willen
hier even meedeelen, dat idje Voorzitter hier een
heel verkeerde voorstelling van zaken geeft, die
geheel bezoden de waarheid is. Ziehier het be
wijs: Het B.A. verleende onze vereeniging op 12
Sept. 1925 de bekende subsidie en op 2 OH.
1925 werd ons verzoek in den raad behandeld!
'tls dus precies andersom als die Voorzitter zei.
Diat geeft er immers niets om', als het tegen, een
niet-bevriende vereeniging gaat? De heer Bekker
had, toen hij over eed brutaal stukje sprak, ge
lijk gehad, als hij er tleze verkeerde voorstelling
mee had bedoeld.
'Het Bestuur v. d. Vereen, voor
Ziekenhuisverpleging „De Voorzorg".