Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier Dinsdag 20 September 1927 36e Jaargang Hervormde Gemeente, Oudkarspel Blanco stemmen in de Raadszaal Stemmingsbeeld -■« Groentenland Uit den Omtrek. NO. Ill INTERC.TELEPHOOII 52 NIEUWE LAIÏvEDIJKEft (III RUT 'Deze courant verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag Abonnementsprijs per 3 maanden fl.15. - Kedacf.-Uilg. J. H, KEIZER. Bureel IVoordscharwoude Advertentiën van 1-5 regels 75 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte Brieven rechtstreeks aan den Uitgever Buitengewone Avondbeurt op Woensdag 21 September te 7 uur (o.t.) Voorganger: Ds. W. R. DIEPHUIS van Oostwoud. Onderwerp Het Sprookje van den gevallen Engel. In de gemeente Znidscharwoude komt door het voorstel van twee gemeenteraadsleden een vraag van eenige beteekenis in de eerstvolgende raads vergadering aan de orde. Eenige leden hebben bij' de verkiezing voor wethouders hun stem blan co uitgebracht. Volgens den voorzitter van Sen Raad (zie 't verslag van de laatstgehouden raads vergadering) zou zulks in strijd met de wet zijn en heeft ZJ5. zelfs de heeren blanco 'stemmers aan hun eed of belofte herinnerd. Toen de her innering daaraan niet hielp, ging de Voorzitter er zelfs toe over, deU blanco stemmers te ver zoeken, zich te verwijderen uit "de ïaadszaal. In ons Zaterdagnummer koimt nu den tekst voor van het voorstel door twee raadsleden in gediend, welk voorstel een scherpe veroorcfoeling bevat over de houding en geuite woorden vau den Voorzitter en ten tweede worS|t er een plei dooi in gevoerd voor het blanco stemmen. Over dit voorstel nu willen we eenige gedach ten naar voren "brengen. Uit den aard der zaak laat ons het geharrewar in de raadszaal te Z,.S. koud; slechts over de zaak van het blanoo stem men willen we ons oordeel geven. Nu meenen ook wij, dat de. gemeentewet blanco stemmen niet rechtstreeks verbiedt. Daarmee heb ben echter de twee voorstellers het pleit aller minst gewonnen, want al iwiordt iets rechtstreeks in de wet niet verboden, daarom is daardoor het geoorloofde nog niet bewezen. De gemeentewet schrijft voor, dat uit de raadsleden de wethou ders zullen moeten gekozen worden. Dat is een wettelijke, op den raad rustende verplichting. Als één of meerdere lenen zich het recht permitteieran - blanoo te stemmen, en men "dit in bescherming neemt, zulks geoorloofd acht, moet men er ook tos komen dit recht allen leden toe te 'kennen. I Dit zou tot gevolg kunnen hebben, dat de raad, die door de wet wordt verplicht om wet houders te kiezen, ook 't recht zou hebben, de wet niet uit te voeren. Ein dit is een absurditeit, kan nooit do bedoeling van dien wetgever wezen, J dus deugt ae redeneering van He voorstellers niet. I Men moet dus dannemen, dat de wet als regel stelt, dat ae raadsleden aan de stemming deelne men. Ook uit hei niet te weerspreken feit, dat blan co stemmingen elders voorkomen, mag men even min het recht van blanco stem'men afleiden. I Dat er bepaalde voorschriften omtrent het blan- 1 co Stemmen bestaan, is geen bewijs van het redht van t bestaan van het o.i. bestaande euvel, maar 1 hiervan, dat men het kwaad tot dè minst mo- i gelijke propoftiën tracht terug te brengen; en daartoe is men noodgedwongen gekomen, omdat men een positief verbod van blanco s'temmien ner gens doorvoerbaar acht. Em wie geen vreemdeling is op het politieke ërf, weet wel, dat blanco stemmen in verreweg de meeste gevallen zijn oorzaak heeft in partij politiek en gewoonlijk van de niet beste soort. Inzonderheid de wethoudersverkiezing te Rot terdam, ook in het voorstel is aangehaald, gaf daarvan een zeer sterk staaltje te 2ien. Ook te Amsterdam was p'artij-politiek de oorzaak van het blanoo stemmen der raadsleden. 'In 't algemeen kan gezegd, dat blanco stem men in_ zoo gewichtige gevallen, een decadent,ie- verschifnsel is in de politiek. Ein 't allerergste symptoom van verval is o.i. wel, dat men dat niet eens meer ziet en 't nog in bescherming neemt. We komen dan ook tot de conclusie, dat Je I Voorzitter vau den Raad te Z.S. blijk heeft ge- I geven, een veel juister inzicht te hebben in den 1 geest van de wet als de Heeren voorstellers, 1 die blanco stemmen verdedigen. Al ware eenige motiveer ing van dat inzicht, dat we op bovengenoemde gronden deelen, mis schien niet overbodig geweest. Allicht ware dit voorstel der beide Heeren' daardoor voorkomen. A. T. Met bepaald genoegen las ik het laatste num mer van ,,De Tuinderij", inzonderheid het artikel „Onbekend maakt onbemind." In deze rubriek is ook al eens op het gemis aan waardeering van het graote publiek, van de regeering en van de groote Pers voor den tuinbouw gewezen. En nu treft het lin „De Tuinderij" zoo'n vlot en prettig geschreven artikeltje te lezen, 'k Hoop niet, dat de redactie van dit vakblad het mij kwalijk neemt, maar ik acht het zoo mooi, dat ik de verleiding niet kan weerstaan het ir. zijn geheel hier in deze rubriek op te nemen. 'Hier volgt het. ONBEKEND MAAKT ONBEMIND'. De tuinbouw voelt zich nog al eens een keer ate asschepoester. Men doet eenvoudig of er geen tuinbouw is. Met de belangen van den tuinbouw wordt geen rekening gehouden, dat is de klacht, die allerwegen wordt gehoord en wij zullen de laatsten zijn om die opmerking onjuist te noemen. Waardeering voor den tuinbouw treft men maar ,uiterst zelden aan, omdat men niet weet wat de tuinbouw te en wat de tuinbouw beteekent voor het economisch leven van ons volk. Voor tien- en honderdduizenden in de stad is de tuinbouw en zijn de tuinders verpersoonlijkt in den groenteboer, die men eiken morgen op straat ziet met zijn hit en kar. Men kent deze belangrijke volksgroep niet en men weet niets van haar. Hier is geen opzet in het spel, onbekend maakt onbe mind. Ondertusschen is dit voor den tuinbouw uiterst ongunstig; ongunstig, omdat men met den tuiry bouw niet rekent bij het nemen van de steeds tal rijker wordende maatregelen voor het welzijn van het economische leven. Wij wijzen op den zomertijd; wij denken aan het zevende leerjaar; wij vergelijken de teedere zorg, men heeft voor een dienstweigeraar, werkstaker of werkelooze met de aandacht, die men schenkt aan wat tuinbouw of tuinbouwer is. Over een vliegenier, die in een broos vliegtuig tracht den oceaan over te wippen, hetgeen mis schien nog even roekeloos is als een poging om met een waschtobbe over de Zuiderzee te varen, staan 's morgens en 's avonds de couranten vol; tot vervelens toe. Wat leest men in de bladen over den tuinbouw? In een enkel plaatselijk blaadje, ja, daar treft men soms met warmte en waardee ring geschreven stukken. Maar onze groote pers? Daarvoor zijn wij schier zoo dood als een pier. Hoe is in vele bladen de land- en tuinbouwru briek verzorgd? Hiet is meer dan miserabel. Men knipt eens wat uit, citeert een onleesbaar ver haal over het gebruik van kunstmest voor wei- tand, men krijgt eens iets te slikken over een ge houden keuring van vee of producten, verder niets. I Niemand leest het, niemand kan het lezen, om- dat het zoo saai en vervelend is, dat men er bij in slaap zakt. Waarom krijgt deze rubriek de min- ste verzorging? Omdat het van geen belang, van geen beteekenis is; omdat men niet weet, wat de land- en tuinbouw is en daarom niet kan waar- deeren de beteekenis, die hij moreel en materieel voor ons volksleven heeft. Dat kan tocji anders en moet toch anders. Als het zoo doorgaat, kunnen daar voor den tuinbouw gevaarlijke catastrophen uit ontstaan. Waarom geeft men met een blij gezicht zes millioen uit voor nijverheidsonderwijs en wurmt men over de vraag, of men voor den tuinbouw op de begyooting zaï mogen uittrekken een simpele vijfduizend gul den voor een lagere tuinbouwschool? Dit schreit ten hemel, maar niemand, die zich van de door de zon gebruinde en door harden iimeid vereelte tuinders iets aantrekt. Men weet van hun "bestaan niets af, men kent hen niet. Be doelt u den groenteboer, zoo vraagt men, als men over een tuinder spreekt. Onbekend maakt onbemind. Het is verbijsterend, maar de producent van het belangrijkste deel van het volksvoedsel is voor het meerendeel van het publiek onbekend. Men weet niet, dat die nijvere groep voor ioo millioen gulden per jaar produceert en daardoor zeer veel oijdraagt tot onze volkswelvaart. Daarin moet verandering komen. Als straks bij i onderhandelingen met het buitenland moet wor den afgewogen, wat de Nederlandsche belangen zijn, dan mag' het niet meer gaan als bij het nieur- 'we Fransche tarief. Wie heeft er tpen 'gehoord van den tuinbouw? Er was in het oog van onze groote pers maar één Nederlandsch belang „Philips." Wij ontkennen niet, het groote belang, dait voor Hol land in deze enorme industrie ligt, maar er zijn nog andere belangen, die niet over het hoofd mo gen worden gezien. De tuinbouw moet ,zich wat meer gaan roeren ;cn ter Levoegder plaatse, vooral ook in onze pers /laten zien wat de tuinbouw is. Bescheidenheid sieij maar men kan al te bescheiden en al te schuch ter zijn. Mét wat minder bescheidenheid komt men verder. Wij behoeven ons niet altijd met een asschepoesters plaats te vergenoegen. Ons belang, (#en Nederlandsch belang, vraagt voor ons een an dere plaats. m r i' I Daar is geen woord Fransch bij. Hier is ie mand aan het woord, die de dingen nuchter be kijkt en raak weet te zeggen. Is het b.v. te ont kennen, dat men ^elf er voor heeft te zorgen, dat met zijn belangen rekening wordt gehouden? Er zijn nog wel andere voorbeelden aan te ha- Jen, die de waarheid van deze bewering bevesti gen. Maar ze liggen op het terrein der politiek, en daarom wil ik er hier over zwijgëqj. 't Is uitnemend .in „De Tuinderij" gezegd, laat de echo maar eens in onze omgeving van dit stukske weerklinken. In de afgeloopen week stond aan de Broeker laadplaats een groote D-trein-goederenwagen, een zeldzaam voorkomend geval. In die wagon werden Vie Noordhollandsche producten voor de ten toonstelling verladen, vroege koolsoorten, uien, venz. Met groote zorg werd het goed behandeld, keurig verpakt. Van te voren is de verzending met medewerking van de Spoorwegen geregeld en reeds den volgen den morgen kon de zending te Frankfort aanko men. Er is voor gezorgd, dat alles voor de verlading en verzending in orde was. *t Staat wel boven alle twijfel of de inzending uit de-Koolstreek zal op de tentoonstelling een goed figuur maken. Straks hooren we er wel van, alles wordt er blijkbaar op gezet, om zoo goed als het maar even kan, voor den dag te komen. Moge succes niet uitblijven. Het gaat ter veiling zijn gewonen kalmen gang. Groote fluctuaties komen niet voor. Bloemkool houdt best prijs, maar de prijs is toch niet in staat den bouwers een behoorlijke opbrengst van den bioemkoolakker te bezorgen. Sommige gelukkigen brengen nogal wat aan, maar ook de beste akkers vallen tegen. Zoo blijft de aanvoer, gezien de vele, vele gronden met bloemkool bezet, uiterst gering. En met de kool gaat het nu toch waarlijk niet siecht. De witte kool, ja, dat zal wel noodig zoo moeien wezen, het beschot schijnt ook al niet mee te vallen. Het lijkt mij toe, dat de kool dooreen genomen kleiner van stuk is dan normaal. Met de'gele kool gaat het heel goed, veel en- veel beter dan het vorig jaar. - Et komen dagen voor, dat de prijs best is te noemen. Ook voor roode kool is de markt niet ongunstig. In het voorlaatste nummer van de „Haagsche Post" heeft zeker schijver ons koolland de eer aan gedaan, eens een en ander over het koolproduct te vertellen. Een sinicure, als een zoo verheven blad zich met zoo'n volksvoedsel als kool bemoeit. Kool is nu eenmaart geen zalm of caviaar. Daar over zou je eerder wat in dat rose blad verwachten. De schrijver was door koolland gespoord, en heeft 'n moeder heur zeurderig zoontje hooren vertellen, dat hij uit zoo'n kool gekropen was, Hetgeen niet meer is dan cliché-praat, afgezaagde 'na-praterij, waar het origineele sinds honderd jaar minstens af is. In een ander artikel is ook sprake van kool en wel naar aanleiding van een verhandeling over het koelsysteem als bewaarmiddel. Dat was ook een interessant artikel, en. de schrijver meent, dat de koelinrichting straks de groote concurrent zal worden van de inmaakfa- briek, ja, straks misschien de inmaakfabrieken ver dringen zal. Het is misschien wat erg optimistisch, die ver wachting. Veel zien we er in de praktijk nog niet van. Zoodra het koelsysteem goedkooper wordt, en uitvoerbaar in kleinere bedrijven, zal het mis schien ook voor deze streek van belang kunnen worden. De ontwikkeling staat nu eenmaal niet stil. Toen de eerste motorfiets langs den Langendijk snorde, heeft wel niemand gedroomd, dat de motor nog eens algemeen zou worden als drijfkracht in de Vaartuigen. En het is gekomen, langzaam maar ze ker. Men behoeft er niet aan te twijfelen, of de technici zullen zich straks inspannen, hoe het vraagstuk op te lossen, om hier voor weinig geld.de boeten te kunnen koelen. Daar zal het heen moeten. Opmerkelijk is het, hoe telkens weer de verwachting van sommige menschen wordt beschaamd, ik bedoel hier van de wetenschappelijke pessimisten. Malthus stelde net vraagstuk van de beschikbare voedselvoorraad aan de orde, en meende dat de aarde slechts zoo en zooveel menschen zou kunnen voeden;. De he- voikingsaanwas ging veel en veel vlugger, dan de vermeerdering der productie. Wiskundig moet dat vastxoopen. Dé steenkool zou spoedig opraken, we raakten in de knel. En wat komt nu uit van al die sombere pro fetieën? AL- we eens konden vastleggen in cijfers hoeveel er jaarlijks aan voedsel door bederf verloren gaat, ook na den oogst, we zouden vreemde oogen op zetten. De inmaak heeft reeds veel voor bederf gevrijwaard. Nu komt het koelsysteem. Hef vleesch uit Argentinië en Australië is nu bruikbaar èn verkrijgbaar in Europa, de groenten uit Afrika en het fruit jat Amerika is dank zij het koelsy steem voor verrotting ter plaatse bewaard. Nog liggen millioenen H.A. grond op bearbeiding te wachten. De steenkool wordt goedkoop, door de concurrentie, die de olie het zwarte goud aandoet. En nu verwacht men een daling van den olieprijs, door een Duitsche uitvinding. Het is nl. gelukt uit steenkool z.g.n. synthetische olie te bereiden. Wat vroeger gedoemd was te verrotten door ge brek aan communicatiemiddelen, kan nu ver bruikt. De ongeluksprofeten, die verhongering van de menschheid voorspelden, kunnen werkelijk wel een toontje lager zingen. Ze rekenden altijd met hetgeen voor oogen was, en konden niet bevroeden wat mogelijkheden er nog in de schepping aanwezig zijn. VREESELIJK AUTO-ONGELUK TE URSEM. Zondagavond circa half tien reed een auto merk Chevrolet G. 12288, toebehoorende aan den heer C. A. van Zanten, bloembollenkweeker te Heems kerk en bestuurd door een bediende, den heer J. Spruijt uit Beverwijk, even voorbij het café Oude- jans in de ringvaart, tegenover de boerenplaats, be woond door den heer J. Stam. In den auto zaten pchter het stüur meergenoemde heer Sprutij, naaSt hem zijn zuster Jo en achterin bevond zich de heer P. H. M. Braun, aannemer te Beverwijk', oud 28 jaar, met zijn verloofde Mej. M. J. B.. Spruijt, oud 24 jaar. 1 Deze vier personen hadden 's morgens de moeder van de familie Spruijt per auto naar Enkhuizen gebracht en keerden des avonds huiswaarts. Cir ca half t ien reden zij, wat door ooggetuigen is be vestigd, met een zeer kalm vaartje over den groo- ten d ijk in deze gemeente en op de plaats des on- heils aangekomen bevindt zich een kleine bocht, die absoluut niet. gevaarlijk is. De bestuurder be merkte, dat hij teveel naar rechts had uitgehaald, want het voorste rechterwiel raakte in den gras berm. Men trachtte toen weer op den weg te ko men, wat echter niet gelukte, doch ook het ach terwiel ging van den weg en men zakte in betrek kelijk korten tijd hoe laqger hoe meer naar de ringsloot. I De heer Spruijt wist met zijn zuster Jo uit den wagen te klimmen, die gedeeltelijk in het water rag De heer Braun hielp zijn verloofde, die nog tegen hem riep „Piet, red mij." Hij had zijn meis je in zijn armen, doch plotseling sloeg de wagen geheel om, zoodat hij haar moest loslaten, het geen vermoedelijk kwam doordat de twee voorste personen uit den wagerT waren geklommen. De wa gen lag nu onderste boven in de ringvaart en door het hulpgeroep was het geheele buurtje van Ur- sem op de been. Ook de burgemeester, rijks- en gemeentepolitie waren spoedig ter plaatse, alsmede de ZeerEerw. Heer Pastoor. De heer Spruijt had zich een touw om zijn middel laten doen en was in het water naar zijn zuster aan het zoeken, ter wijl de 'heer Braun als radeloos over den weg liep. De geredde familie werd liefderijk bij de familie Oudejans opgenomen en van droge kleederen voor zien. Intusschen trachtte men met touwen den wagen op den wal te krijgen, wat na een paar vergeefsche pogingen gelukte. Spoedig waren eeo paar roeibootjes gehaald en men begon direct ijve rig te dreggen. Na een half uur zoeken vond men I het lijk in de onmiddellijke nabijheid. Vermoedelijk is Mej. M. Spruijt onmiddellijk gestikt. Direct be gon men de kunstmatige ademhaling toe te passen en daar men bij het vernemen van het ongeval reeï»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1927 | | pagina 1