Van Vrijen en Trouwen in ouden door J. F. DE V. III. Verzuimd is nog te vermelden dat bij de ge legenheid aer 'huwelijkssluiting bruid en brui degom elkander van oudsher den ring gavèn, ten teeken van voldongen overeenkomst. Onze voor ouders hebben den ring vermoedelijk van de Ro meinen overgenomen en het is meer dan waar schijnlijk dat de ring tegelijk met het Christen dom zijn intrede in de 'Germaaneche maatschappij heeft gedaan. Door alle eeuwen 'heen werd de ring vrijwel uitsluitend gedragen aan den vier den vinger. Men meende toch dat juist door dien vinger een adertje liep dat in onmiddellijk ver band stond met het hart. Toch was de ring bij de plechtige huwelijksvoltrekking volstrekt niet onmisbaar en nu eens werd hij aan, dan weer door de bruid gegeven. Een heel veel jongere gewoontle schijnt het wisselen der ringen te zijn. Vroeger stak de bruidegom zijn bruid den ring aan den vinger, waarmede bij een voor allen zichtbaar teeken aan de jonkvrouw gaf, dat zij niet meer vrij was. Oudtijds zeide men d,on ook: „is de vynger beringht, dan is de maget "bedinght". De grootte en uitgebreidheid van 'het huwelijks uitzet van de bruid, ma.g algtemeen bekend wor den verondersteld. Over het uitzet zou dus ver der gezwegen kunnen Wordeji indie niet een eigen aardige gewoonte nog vermelding verdiende, wel- ko "gewoonte op typische wijze den ernst van 'liet Nederlanasche volkskarakter schetst. Geen uitzet I toen zou oudtijds het ouderlijk huis verlaten, waarbij niet gevoegd was een lijk/wilde met zwarte i bandjes t-oegeknooopt. Zoo althans was het ge bruik iti de zee-provinciën, waar de bevolking van j Frieschea oorsprong was. Eien gewoonte welke j vrijwei op hetzelfde neerkwam, heerschte in het Oosten van ons land. Daar werden aan de bru'd j eenige eiken planken mede gegeven, die, als Ie laatste ure sloeg, moest dienen om er 3e laatste j woning van tc maken. Men ziet het, het „Me ment* Mori" klonk zelfs op den blijdsten dag des levens der jeugd in de-ooren! I Terecht mocht hiervoor gesproken worden van „'bruiloftstijd". Immers, eindigt heden ten dage de bruiloft op den avond van den dag der hu- j welijksvoltrekking, oudtijds was dit geenszins het geval. Toen werden zelfs de wittebroodsweken nog door de feestelijkheden ingenomen. Deze vin gen reeds aan den ochtend na den bruiden a ent. Nadat de jonggehuwden het eerste gezamenlijke .ontbijt hadden genuttigd, hetwelk meestal bestond uit een op één schotel en in twee gelijke deeien verdeeld bruiloftshoen, maakten zij zich geree.1 de voormiddag-bezoeken van verwanten en vrien den te ontvangen. De jonge vrouw wachtte deze felicitatiebezoeken dan meestal af in een smaak vol morgengewaad en dé jonge man in. een niet minder smaakvollen chamber-cloack, welke de bruid voor hem bij haar eigen uitzet besteld had tegelijk met een fraaie slaapmuts. De bezoekers kwamen nooit met ledige handen. Dikwerf brach ten zij geschenken mede, welke van practische waarde waren voor het jonge huishouden, maar nooit "ontbrak het aan den gebruikelijken heil- wenseh. 'Deze heïlwensch was op rijm en had hij zich beperkt tot enkelen gelukwensch, hetgeen hij bedoelde te zijn, stellig had hij niet de aan leiding gevormd tol het maken van een huwe lijksreis. Dikwerf echter werden er in dezen heil- wensèh, die vaak zeer lang was, allerlei toespelin gen van min of meer onbescheiden aard' getaaakt en het is daaraan dan ook grootendeels te danker dat- het jonge paar meer en meer 'trachtte door het maken van een huwelijksreisje hieraan te ontkomen. Aan. het bruidshuis kreeg men nu eenige dager rust, maar voor de jongelui en de bruiloftsgasten bleven er nog vele vroolijke bijeenkomsten in het vooruitzicht. De speelnoots (tegenwoordig bruidsmeisjes) be gonnen met het geven van een contra-partij. De kosten voor deze partij werden bestreden uit de Ipot, welke gevormd was uit de boeten dergenen* welke in de bruidsdagen in eerbied jegens het. I bruidspaar waren tekort geschoten en hiervoor waren beboet. Dit feestje werd -Weldra gevolgd -door de contra-feestjes welke wieer door de v-ex- I wanten en andere bruiloftsgasten wierden gege ven en van welke feestjes het jonge paar weer I het middelpunt vormde. Deze feestjes werden „na- j vetjes", elders „na-bruiloften" of ook wel „w.eer- reizen" genaamd. De eerste weken van hun huwelijk brachten de jongelui dus wel in alle vroolijkheid- door en vrij wel iederen dag w,as de speelman of waren de speellui bij hen thuis. De ook heden ten dage nog min of meer 'bekende uitdrukking „de speelman zit nog op het dak", is uit dien tijd afkomstig; men wilde dus door deze uitdrukking doen uitko men dat de jongelui in kwestie nog slechts zeer kort gehuwd waren. Aan de wittebroodsweken werd tenslotte een einde gemaakt door het vischmaal. Dit visc'fy- ni'iai werd ruoor den bruidegom gegeven aan al len, (zijn belofte hebben wij reeds gelezen) die hem haddén geholpeD zijn bruid te bemachtigen op den avond van het huwelijk. Was hel vischmaal geëindigdj, dan werd ook de geh-eele bruiloft als geëindigd beschouwd en dan werdi dus pas'het jonge paar vergund; in hun verder leven te bewijzen diat er ter wereld geen oprechter trouw gevonden wordit dan 'tusschen man en vrouw! vertooning van genoemde film te doen hou den. Voorz. bracht hierna in bespreking, brand verzekering Witte Kruisgebouw en materiaal hetwelk resp. stond op f.700 en f600, en na bespreking elk op f 1500 is gebracht. Niets meer te verhandelen zijnde, sloot voor zitt-er de vergadering. -• - SINT MAARTEN. Het huis met koolschuur, in eigendom bij den heer Stuurman, staande alhier, is bij on- d-erhandsche verkoop overgegaan op den heer P. Slot, alhier. Uit dsn Omtrek. - SINT MAARTEN. Maandagavond vergader-de de afd. „Witte Kruis", alhier ten huize „Rust en Lust Aan wezig als altijd het oude elftal. Voorz. opende met een welkom deze v-ergadering, waarna le zing -en goedkeuring der notulen volgde. In gekomen was -een stuk van het hoofdbestuur der vereeniging, welke op het nut der nacht- telefoon voor de zieken wees en de bemoei ingen in deze door haai gedaan. Voorz. zal FEUILLETON in verband hiermede een gesprek met de tele foonhouder alhier, houden. Verder vond stem ming plaats voor het nazien der kas waarbij werden benoeimd de heeren H. Hardebol, P. de Geus en A. de Vries, welke dit aanvaarden. Bij de behandeling deir beschrijvingsbrief der op 7 Oct. a.s. te Amst-erdam te houden algemeene vergadering werd aan de afgevaar digden vrij mandaat gegeven. Voorts kwam een v-erzoejk van den heer van Ni-eland, uit Schagen, propagandist d-er mala ria-bestrijding, inhoudende, v-ejrtoon der mala ria film, ter sprake, waarbij werd besloten geen Het was niet koud en de regen had opge houden. Met flinken pas liepen de beide ma.Tj- pen den moderig-en wag af. Je hebt vrienden te logeeren, nietwaar? vroeg Mijers. Ja, een paar vriend-en uit de stad. H:er werd een beetje saai, zoo alleen. Dat kan ik me begrijpen hoor... Nog' niet er over gedacht om mijn raad op te vol gen? Uw raad? Om een vrouw te zoeken. Nog -niet, zei Rorie tamielijk kortaf. Een poos zweeg lijj. Dan opeens barstte hij. uit: -Het is een ellendige boel hier op de wereld, vindt u ook niet? Maar mr. Ferg-erson zegt, dat het aan mij ligt en ni-et aan de wereld. Maar ik heb nog niet kunnen ontdekken waar-, om dat nu zoo is. i Dr. Myers ontweek de vraag. Arme Ted dy zei hij. Ik ben benieuwd hoe het met, hem is. Hij is toch niet ziek? vroeg Rorie ver. schrikt. Mijers knikte -ernstig: Hij is gevallen,' een Lelijke val... met zijn hoofd tegen -een. tafel. Hij is niet zoo jong als je met het oog, op zijn h-elderen geest zoudt denken en ik maak me een beetje ongerust, Daar wist ik heelemaal niets van. Hij had me het toch wel kunnen laten weten- Dat zou hij zeker wel gedaan hebben' als hij gekund had; maar hij is tot gisteren1, vrijwel voortdurend bewusteloos geweest. Ik' heb het bericht gehad van zijn Londenschaa medicus. Het schijnt gebeurd te zijin op den ochtend na je v-ertnék uit Londen. Ik vind het echt jammer. Er klonk op rechte bezorgdheid in Rorie's stem. Een aardige oude heer, vindt u ook niet?? -- Eien van de beste m-enschen, die er be staan. Van de lagere school af zijn wij al- dikke vrienden Rorie had er berouw van, dat hij den laat- sten tijd niet altjjd even vriendelijk over denj ouden advocaat gedacht had. Ze liepen een poos zwijgend voort. U gaat z-eker naar -een patiënt? vroeg Rorie. Ja, -een jong meisje. Ook gevallen. Haar rug is erg bezeerd. Is h-et ernstig? vroeg Roti-e beleefdheids halve maar zonder veel innerlijke belangstel ling. Ja, -een oogenblik ben ik bang geweest, dat ze hel niet m-eer halen zou, maar ik heb er den besten specialist uit Londen bij. Die komt morg«n om tiaar te opereeren. Hij heelt alle hoop, maar zoo optimistisch ben ik nu weer niet. De moeilijkheid is, dat de patient-e zelf met het minst meewerkt om in het leven te blijven... ik heb zoo een fataal gebrek aan levenswil nog nooit meegemaakt bij zoo'n jofflg meisje: z-e is pas achttien jaar. Pas achttien jaar, herhaalde Rorie pein zend. Rosalie was ook pas achttien geweest. De lichten van B-edmund wierden au acht baar. De torenklok sloeg galmend. Dat hebben we vlug gedaan, zei Mijers. Hoor eens, je zult buiten op me moeten wachten. Ik kan je moeilijk mee naar bimnLn nemen, h-et is maar een klein huis. Maar de mensch-en hebben toch zeker geld, dat ze--een duren specialist betalen kun nen. N-een, dat zal ik met Iddler wel vinden.' Die heeft nog wel eens wat voor een arme patiënt, di-e speciaal op zijn hulp is aange-f wezen, over. De Londensche chic betaalt het dubbel en dwars. D-e voogd van bet meisje- beweerde wel, dat hij goed zou betalen als het meisje beter werd, maar ik geloof niet,- dat we op dien man te veel moeten rekenen.; hij heeft geen penny. Een idee flitste door Rorie's geest: Ik weet wat; laat mij het betalen, dokter. Ik heb meer geld dan goed voor me is en Fergerson heeft groot gelijk als hij zegt, dat ik het nog nooit behoorlijk best-eed heb. Mijers aarzelde: hij wilde niet den indruk' wekken alsof hij op Roderick's liefdadigheid had gespeculeerd. Wel, zei hij eindelijk lang zaam, het is heel vriendelijk van je. Hef kind schijnt niemand op de wereld te hebben-, behalve die voogd, -en die schijnt me niet veel zaaks. Ze wordt hier bij vreemden verpleegd Kijk, hier is h-et huisje. D-e blinden van de kamer waar Rosalie lag, stonden open. Hij kon den rbssigen gloed van het haardvuur zien -en de vage lijnen van een' figuur op het bed voor den haard. Is dat het meisje? vroeg hij. Ja, h-et arme kind is bang voor de ope ratie. Ellendig, zei Rorie met een lyjiv-ering. Hij was eens geopereerd voor een lichte blinde* darmontsteking in een mooi particulier zieken huisje, omringd door alle mogelijke luxe en comfort, maar hij kon zich toch zijjn -eigen, angst nog heel goed herinneren en voelde me delijden m-et het arme, eenzame meisj-e Mij-ers opende het hekje. Wacht je op me? Ja; ik ga zoolang in de herberg. Hij draaide het hoofd om en rieip het den' dokter over zijn schouder toe1, en juist, ter-: Rechtzaken ARR O ND ISSEMENTSRiKO HTRANK. Meervoudige strafkamer. Zitting van Dinsdag 4 October. UITSPRAKEN. Cornells M., Hoorn, diefstal van een zilveren h-rrlcge, 3 maanden gev. Simon Vr. Zijpe (in hechtenis), diefstal van rijwielbelastingmerken, 3 maanden gev. met aftr. C. M. v. H„ Alkmaar, persdelict, vrij gesprok an>. Jan E., de Rijp, Bfoogerberoepzaak, vrijgespr. J. J. S., Helder, smaadschrift f50 boete of 50 dagen. IV. A. P., Schoorl, mishandeling f -50 boete of 50 dagen. Th. M-, Castricum, mishandeling, vrijgesproken Hendrik B., Bergen (gedetineerd) diefstal met braak °n poging tot zware mishandeling, 1 jaar gevangenis. NIEUWE ZAKEN. Ook 'n oui pmentkaasje! De heer An-dries v.a-. R., uit Hoorn, zich thans presenteerend als schareslijpèr, vroeger 'deed hij meer van zich spreken als straatslijper", is al sinds 30 jaren onze geregelde klant op den Gees tersingel. Hij mag zich dan ook beroemen op 28 veroordeelingen, das men ziet dat we bij uit zondering, uitmaal eens niet- overdrijven. De heer M. v. d. R., hierboven genoemd, is momenteel weer de pensiongast van'het Rijk, aan gezien hij zich in voorloopige hechtenis bevind wegens diefstal van een pakje entreekaartjes voor de revue van Henri ter Hall, die omstreeks Aug. te Schagen zou worden opgevoerd. Onze brave Dries braent een (niet bepaald welkom) bezoek aan het café van -den heer Swaag en bestelde bru taal 'n borreltje, dat hij niet betaalde en óp 'n moment, dat oe caféhouder aan de 'telefoon wei-J geroepen, wist hij de envelop met entreekaartjes weg te kapen. Natuurlijk dacht hij, dat hij op heel wat meer waarde de hand had gelegd, doch dit was een strop, welke strop og veel grooter werd, toen hij al heel gauw door de ScWagter politie werd ingiercked, og met het gestolee irj, zijn bezit. Hij trachtte er zich nu uit te redden met een vloed van woorden,, door het voor tc stellen dat hij den caféhouaer een poets wilde bakken, maar daarmea-e oogstte hij geen sucees. 'Gevorderd werd 6 maanden gevangenisstraf. D-e verdediger, Mr. Veltman uit den Helder, verèpilds heel wat min der woorden dan zijn spraakzamen cliënt en maakte.alleen aanmerking op de strafmaat, waar bij hij releveerde, dat v. d. R. bereids nagenoeg 3 maanden in voorarrest had doorgebracht. Een Saskcl-ffbaj-rs -o-p het platteland. Men zou nooit kunnen denken, dat een klein on- noozel bceren cafeetje, door gehaaide Mokummer u-els jatters werd gebezigd- als afzetgebied var te Amsterdam (waar deze industrie welig bloeit! gestolen rijwielen. Maar toch stond heden terecht wijl hij riep, werd d-e deiur van het huisje geopend. Is u het dokter? vroeg de stem- van mrs Fowler. Ta. Dr. Mijers riep Rorie na: 'Het duurt' niet langer dan een kwartiertje. Rorie stond al midden op den weg. Ik zal zorgen, dat ik er op tijd weer ben, riep hij terug. Zijin heldere, jonge stem klonk dub del ijk verstaanbaar door de avondlucht. De dokter ging het huis binnen, trók in de gang zijn jas uit en li-ep door naar Ro salie's kamer. Wel... zei hij opgewekt, maar hij, stokte! -en bleef verbijsterd staan. Rosalie deed wan hopige pogingen om overeind te komen, wat ze nog nooit te voren had gedaan. Haar ge-1 zicht was vuurrood en in haar ogen lag -een wilde koortsachtige uitdrukking. Wie was dat daar? vroeg ze hijgend. Wie was de man, die daar sprak? Die man, die bij u was? Haar stem trilde en ze snakte haar adem. Mijers begreep er eerst niets van. Die man, die bij me was? vroeg hijj verbaasd. O, je bedoelt Rode-riek Briton, den jongen landheer? Rosalie lag weer met haar hoofd op het kussen; doodsbleek en met gesloten oogen HOOFDSTUK XX. D-e jonge Briton scheen het in de ouder- wetsch-schilderachtige, gezellige dorpsher berg bijzonder naar zijn zin te hebben, want hij zat -er nog genoeglijk achter een glas whis- key-soda, toe-n de dokter hem ruim een half uur later daar kwam ophalen. Het heeft lange-r geduurd dan ik ge dacht heb, zei Mijers dof. He-t is maar goed, dat je hier bent blijven zitten. De dokter zag er bleek en opgewonden uit. Het is toch niet erger met het meisje? Ze stapten samen we-g. Neen, zei Mijers dat niet. Maar het is zonderling Briton; ze: meende je- stem te herkennen. Ze was vree selijk opgewonden toen ik binnenkwam en wilde met alle ge-weld wet-en, met wi-en ik aan de deur had staan praten. En toen ik zei wie het was, scheen zie heelemaal overstuur, door d-e teleurstelling. De mede deeling had niet veel indruk op Rcri-e gemaakt. Hij dacht aan den brief van Lilian, dien hij 's morgens ontvangen had. Hij! was er nog niet to-e gekomen te antwoorden,'.* Hij bedacht met bitterheid hoe hij| vroeger op zoo n brief met -een half boekdeel geantwoord zou hebben, maar h-et scheen nu wel of zijn geest niet meer in staat was ook maar een half zijdj-e aan zij|n vroegere- verloofde bij -elkaar te bedenken. Lilian had weer heelemaal 'in den ouden toon geschre-ven; het scheen haar niet moeiljjk t-e vallen, den draad tusschen beiden weer aan te knoopen op het punt, waar zij dien zelf ruw verbroken had. Rorie vroeg als verdacht van meerdere gevallen van -opzette lijke, altaars schuldheling, de 57-jarige caféhou der en arbeider M. v. W], te "Blokker en werden tegen hem 'n tiental getuigen in actie gebracht. Van W. hal 'n tijd lang te Amsterdam', gewerkt en-was daar in kennis gekomen met een aantal personen, die zich geregeld schuldig maakten aan rijwieldiefstal. Meu had blijkbaar in hem een geschikt ventje gezien onj gestolen rijwielen aan den man te brengen en zoo kwam het dat de ouwe heer voortdurend gejatte zwijntjes kocht en weer met eeu 'kleine winst aan eventueele serieuzie lieiheboers voor'n goedkoop karretje overdeed. Tot omstreeks Augustus de rijksveldwachter -de Gr:ot het zaakje in de smiezen kreeg en aan den bloeienden tweeae handsch rijwielhandel een on- hersteloaren knak toebracht. Het mannetje, dat cr absoluut niet als 'n ge slepen heler uitziet, stond nu terecht en voor zoover was na te gaan, had ihij niet mindfcr -dan 7 gestolen rijwielen verkwanseld. Hij beweerde echter snikkend, dat hij hét straf bare van zijn negotie niet had ingezien, wat ech ter niet wegneemt, dat -de -officier aanvankelijk een jaar gevangenisstraf vorderde en -dezen ëlsch na een uitnemend pleidooi van zijn verdediger, mr. Prins, die verdachte afschilderde als 'n stom- in-eft en 'n suffert en "n gemakkelijk werktuig van gewetehlooze rijwieldie ven, terugbracht tot niegen mat'nden. Verdediger echter was er van overtuigd, flat de verdachte er geheel argeloos was ingeljapen en pleitte vrijspraak, of anders als de rechtbank in d!at aas niet wilde bijten, veroordeeling wegens' schuldheling tot een voor waardelijke straf. Nog -een rustieke Zwij'nfibolk'bof. 0-ok eèn 44-jarige, zich reiziger noemende inge zetene van Nieuwe Niedorp, Reindert D. genaamd, had zich met ijver toegelegd op den verkoop van gestolen rijwielen, productie van een club gerouti neerde Zwijntjesjagers uit 's lands Hoofdsta-d. Hij had 'heel Westfriesland' met zijn gejatte kar retjes afgevent en zoowel in Wervërshoof kreeg hij klandisie. Geregeld was zijn introductie, dat hij geldgebrek had su schoenen, wilde koopen, re den waarom hij zijn rijwiel voor 'n krats te koop presenteerde. Dank zij echter die bemoeiingen van rijksveldwachter aé Groot, tippelde ook Reindert tegen de lamp en vorderde ide officier tegen hem niet minder dan 1 jaar en 3 maanden gevangenis straf. Een wielrijder tegen dien gr,end getuft. De brands tof fenh-andelaar Jan K. te Helder, had op 15 April, toen hij bij de Walgracht en Keizersstraat aldaar 'n bocht wilde ma"ken, met zijn auto een wielrijder aangereden, met gevolg dat diens rijwiel werd beschadigd. Door den kan tonrechter werd "Jan veroordeeld, doch ihij kwam in hoogtr beroep, welke zaak heden door de meer voudige strafkamer werd behandeld. Het jonge mensch beweerde, dat de schuld niet bij hem* doch bij den wielrijder moest worden gezocht, doch de officier was een andere meening toege daan en requireerde bevestiging. Nogmaals 'n Heldsischr appellant Ook -de vrachtautochauffeur Barte V. te Hel der bleek niet tevreden te zijn met het vonnis van den kantonrechter, die hem had veroordeeld wegen? aanrijding var een voerman, dia op den straatweg naast zijn aangespannen, met grint be laden kar liep. Deze sleeper wera onder het voor bijrijden geraakt en.raakte van de sokken. Hij diende nu oen civiele vordering in ten bedrage van ruim f 50 wegens beloopen sohade aan lichaam, lijfgoederen en arbeidsverzuim. "Maar zijn kansen staan echter vrij slecnt, aangezien d-e officier niet overtuigd bleek van de schuld des verdach ten en vrijspraak reauircerde. Dit sluit in dat ook de beschadigde partij er naast zal grijpen. zich af hoe het toch wel kwam, dat hij zich' niet tot een spoor van den ouden gloed kon odwind-en. - Het was nu beginnen te motregenen; een grijze mist hiing over de viel d-en en de heggen d-e voetstappen van de beide wandelaars klon ken dof in den modder. - Hondeweer, zei Rorie en hij dacht ver langend aan de behaaglijke sfeer van het oude heereïihuis. Ja, achteraf beschouwd" hadden we toch beter met h-et wagentje kunnen gaan... Wat js dat, voor den drommel?... Mijers draaide zich opeens om. Rorie bleef verbaasd staan. Wat is er? -- Ik dacht, dat ik iets in de heg zag her wegen, maar het is zeker verbeelding. Mis schien een paard in de wei. Ze liepen -nu vlugger door. Plotseling zei de dokter;, zonder eenige in leiding: Het is merkwaardig hoe d-e onbe zonnen streken uit je jeugd zich soms opeens weer na jaren aan je opdringen. Dat kan wel, Ik heb nog n'i-et veel er varing -op dit punt, lachte Rorie. Dingen, die je allang vergeten had, dia volkomen uit je leven verdwenen waren, ging; de -dokter op peinz-elnden toon voort. De meia- schen zeggen, dat je jeugdzonden zich later, altijd wreken... en h-et is de waarheid. Rorie was te onverschillig voor de jeugd zonden van den dokter om de voor de hanjd ligg-ende vraag te doein, die de dokter hemi door zijn mededeelzaamheid in den mond leg de. Mijers zweeg weer; de gedachte aan het meisje uit zijn jongere jaren, had hem weet} volkomen te pakk-cn... maar hij wist op het oogenblik hoe h-et kwam dat deze geestverschij ning uit het verleden was komen opdagein. Hoqdt u van de jacht, vroeg Rorie, die niet veel zin had in de sentimenteel© open baringen van den dokter. We hebben on langs een alleraardigste jacht gehad. Gaat u eens mee? Dat zou ik verbazend graag doen, maar daar heb ik het veel te druk voor... Allemach tig... met een schreeuw van ontzetting viel hij zichzelf in de rede. Een vuurstraal scheur-, de plotseling door d-e duisternis, de knal van een revolverschot klonk; er suisde iets langs hun hoofden en het schroeide Rorie's wang. Eén moment waren de beide manmjen te verbaasd om zich te bewegen; maat dat duur de maar heel kort. Dr. Mijers sprong naar de heg, daar hij vlakbij) iets hoorde; iemand rende den wieg af! Ze zagen -ee|n gebogen figuur in de duis ternis verdwijnen. Rorie wist terstond wie het was. De wegsnellende man was niemand an ders dan Bunch, de man van het circus. Ro-. rie greep den dokter bij, den arm. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1927 | | pagina 4