Van Vrijen en Trouwen in ouden
door J. F. DE V.
III.
Verzuimd is nog te vermelden dat bij de ge
legenheid aer 'huwelijkssluiting bruid en brui
degom elkander van oudsher den ring gavèn, ten
teeken van voldongen overeenkomst. Onze voor
ouders hebben den ring vermoedelijk van de Ro
meinen overgenomen en het is meer dan waar
schijnlijk dat de ring tegelijk met het Christen
dom zijn intrede in de 'Germaaneche maatschappij
heeft gedaan. Door alle eeuwen 'heen werd de
ring vrijwel uitsluitend gedragen aan den vier
den vinger. Men meende toch dat juist door dien
vinger een adertje liep dat in onmiddellijk ver
band stond met het hart. Toch was de ring bij
de plechtige huwelijksvoltrekking volstrekt niet
onmisbaar en nu eens werd hij aan, dan weer door
de bruid gegeven. Een heel veel jongere gewoontle
schijnt het wisselen der ringen te zijn. Vroeger
stak de bruidegom zijn bruid den ring aan den
vinger, waarmede bij een voor allen zichtbaar
teeken aan de jonkvrouw gaf, dat zij niet meer
vrij was. Oudtijds zeide men d,on ook: „is de
vynger beringht, dan is de maget "bedinght".
De grootte en uitgebreidheid van 'het huwelijks
uitzet van de bruid, ma.g algtemeen bekend wor
den verondersteld. Over het uitzet zou dus ver
der gezwegen kunnen Wordeji indie niet een eigen
aardige gewoonte nog vermelding verdiende, wel-
ko "gewoonte op typische wijze den ernst van 'liet
Nederlanasche volkskarakter schetst. Geen uitzet I
toen zou oudtijds het ouderlijk huis verlaten,
waarbij niet gevoegd was een lijk/wilde met zwarte i
bandjes t-oegeknooopt. Zoo althans was het ge
bruik iti de zee-provinciën, waar de bevolking van j
Frieschea oorsprong was. Eien gewoonte welke j
vrijwei op hetzelfde neerkwam, heerschte in het
Oosten van ons land. Daar werden aan de bru'd j
eenige eiken planken mede gegeven, die, als Ie
laatste ure sloeg, moest dienen om er 3e laatste j
woning van tc maken. Men ziet het, het „Me
ment* Mori" klonk zelfs op den blijdsten dag
des levens der jeugd in de-ooren!
I
Terecht mocht hiervoor gesproken worden van
„'bruiloftstijd". Immers, eindigt heden ten dage
de bruiloft op den avond van den dag der hu- j
welijksvoltrekking, oudtijds was dit geenszins het
geval. Toen werden zelfs de wittebroodsweken
nog door de feestelijkheden ingenomen. Deze vin
gen reeds aan den ochtend na den bruiden a ent.
Nadat de jonggehuwden het eerste gezamenlijke
.ontbijt hadden genuttigd, hetwelk meestal bestond
uit een op één schotel en in twee gelijke deeien
verdeeld bruiloftshoen, maakten zij zich geree.1
de voormiddag-bezoeken van verwanten en vrien
den te ontvangen. De jonge vrouw wachtte deze
felicitatiebezoeken dan meestal af in een smaak
vol morgengewaad en dé jonge man in. een niet
minder smaakvollen chamber-cloack, welke de
bruid voor hem bij haar eigen uitzet besteld had
tegelijk met een fraaie slaapmuts. De bezoekers
kwamen nooit met ledige handen. Dikwerf brach
ten zij geschenken mede, welke van practische
waarde waren voor het jonge huishouden, maar
nooit "ontbrak het aan den gebruikelijken heil-
wenseh. 'Deze heïlwensch was op rijm en had hij
zich beperkt tot enkelen gelukwensch, hetgeen
hij bedoelde te zijn, stellig had hij niet de aan
leiding gevormd tol het maken van een huwe
lijksreis. Dikwerf echter werden er in dezen heil-
wensèh, die vaak zeer lang was, allerlei toespelin
gen van min of meer onbescheiden aard' getaaakt
en het is daaraan dan ook grootendeels te danker
dat- het jonge paar meer en meer 'trachtte door
het maken van een huwelijksreisje hieraan te
ontkomen.
Aan. het bruidshuis kreeg men nu eenige dager
rust, maar voor de jongelui en de bruiloftsgasten
bleven er nog vele vroolijke bijeenkomsten in het
vooruitzicht.
De speelnoots (tegenwoordig bruidsmeisjes) be
gonnen met het geven van een contra-partij. De
kosten voor deze partij werden bestreden uit de
Ipot, welke gevormd was uit de boeten dergenen*
welke in de bruidsdagen in eerbied jegens het.
I bruidspaar waren tekort geschoten en hiervoor
waren beboet. Dit feestje werd -Weldra gevolgd
-door de contra-feestjes welke wieer door de v-ex-
I wanten en andere bruiloftsgasten wierden gege
ven en van welke feestjes het jonge paar weer
I het middelpunt vormde. Deze feestjes werden „na-
j vetjes", elders „na-bruiloften" of ook wel „w.eer-
reizen" genaamd.
De eerste weken van hun huwelijk brachten de
jongelui dus wel in alle vroolijkheid- door en vrij
wel iederen dag w,as de speelman of waren de
speellui bij hen thuis. De ook heden ten dage nog
min of meer 'bekende uitdrukking „de speelman
zit nog op het dak", is uit dien tijd afkomstig;
men wilde dus door deze uitdrukking doen uitko
men dat de jongelui in kwestie nog slechts zeer
kort gehuwd waren.
Aan de wittebroodsweken werd tenslotte een
einde gemaakt door het vischmaal. Dit visc'fy-
ni'iai werd ruoor den bruidegom gegeven aan al
len, (zijn belofte hebben wij reeds gelezen) die
hem haddén geholpeD zijn bruid te bemachtigen
op den avond van het huwelijk.
Was hel vischmaal geëindigdj, dan werd ook
de geh-eele bruiloft als geëindigd beschouwd en
dan werdi dus pas'het jonge paar vergund; in hun
verder leven te bewijzen diat er ter wereld geen
oprechter trouw gevonden wordit dan 'tusschen
man en vrouw!
vertooning van genoemde film te doen hou
den.
Voorz. bracht hierna in bespreking, brand
verzekering Witte Kruisgebouw en materiaal
hetwelk resp. stond op f.700 en f600, en na
bespreking elk op f 1500 is gebracht.
Niets meer te verhandelen zijnde, sloot voor
zitt-er de vergadering. -•
- SINT MAARTEN.
Het huis met koolschuur, in eigendom bij
den heer Stuurman, staande alhier, is bij on-
d-erhandsche verkoop overgegaan op den heer
P. Slot, alhier.
Uit dsn Omtrek.
- SINT MAARTEN.
Maandagavond vergader-de de afd. „Witte
Kruis", alhier ten huize „Rust en Lust Aan
wezig als altijd het oude elftal. Voorz. opende
met een welkom deze v-ergadering, waarna le
zing -en goedkeuring der notulen volgde. In
gekomen was -een stuk van het hoofdbestuur
der vereeniging, welke op het nut der nacht-
telefoon voor de zieken wees en de bemoei
ingen in deze door haai gedaan. Voorz. zal
FEUILLETON
in verband hiermede een gesprek met de tele
foonhouder alhier, houden. Verder vond stem
ming plaats voor het nazien der kas waarbij
werden benoeimd de heeren H. Hardebol, P.
de Geus en A. de Vries, welke dit aanvaarden.
Bij de behandeling deir beschrijvingsbrief
der op 7 Oct. a.s. te Amst-erdam te houden
algemeene vergadering werd aan de afgevaar
digden vrij mandaat gegeven.
Voorts kwam een v-erzoejk van den heer van
Ni-eland, uit Schagen, propagandist d-er mala
ria-bestrijding, inhoudende, v-ejrtoon der mala
ria film, ter sprake, waarbij werd besloten geen
Het was niet koud en de regen had opge
houden. Met flinken pas liepen de beide ma.Tj-
pen den moderig-en wag af.
Je hebt vrienden te logeeren, nietwaar?
vroeg Mijers.
Ja, een paar vriend-en uit de stad. H:er
werd een beetje saai, zoo alleen.
Dat kan ik me begrijpen hoor... Nog'
niet er over gedacht om mijn raad op te vol
gen?
Uw raad?
Om een vrouw te zoeken.
Nog -niet, zei Rorie tamielijk kortaf. Een
poos zweeg lijj. Dan opeens barstte hij. uit:
-Het is een ellendige boel hier op de wereld,
vindt u ook niet? Maar mr. Ferg-erson zegt,
dat het aan mij ligt en ni-et aan de wereld.
Maar ik heb nog niet kunnen ontdekken waar-,
om dat nu zoo is. i
Dr. Myers ontweek de vraag. Arme Ted
dy zei hij. Ik ben benieuwd hoe het met,
hem is.
Hij is toch niet ziek? vroeg Rorie ver.
schrikt.
Mijers knikte -ernstig: Hij is gevallen,'
een Lelijke val... met zijn hoofd tegen -een.
tafel. Hij is niet zoo jong als je met het oog,
op zijn h-elderen geest zoudt denken en ik
maak me een beetje ongerust,
Daar wist ik heelemaal niets van. Hij
had me het toch wel kunnen laten weten-
Dat zou hij zeker wel gedaan hebben'
als hij gekund had; maar hij is tot gisteren1,
vrijwel voortdurend bewusteloos geweest. Ik'
heb het bericht gehad van zijn Londenschaa
medicus. Het schijnt gebeurd te zijin op den
ochtend na je v-ertnék uit Londen.
Ik vind het echt jammer. Er klonk op
rechte bezorgdheid in Rorie's stem. Een
aardige oude heer, vindt u ook niet??
-- Eien van de beste m-enschen, die er be
staan. Van de lagere school af zijn wij al-
dikke vrienden
Rorie had er berouw van, dat hij den laat-
sten tijd niet altjjd even vriendelijk over denj
ouden advocaat gedacht had.
Ze liepen een poos zwijgend voort. U
gaat z-eker naar -een patiënt? vroeg Rorie.
Ja, -een jong meisje. Ook gevallen. Haar
rug is erg bezeerd.
Is h-et ernstig? vroeg Roti-e beleefdheids
halve maar zonder veel innerlijke belangstel
ling.
Ja, -een oogenblik ben ik bang geweest,
dat ze hel niet m-eer halen zou, maar ik heb
er den besten specialist uit Londen bij. Die
komt morg«n om tiaar te opereeren. Hij heelt
alle hoop, maar zoo optimistisch ben ik nu
weer niet. De moeilijkheid is, dat de patient-e
zelf met het minst meewerkt om in het leven
te blijven... ik heb zoo een fataal gebrek aan
levenswil nog nooit meegemaakt bij zoo'n jofflg
meisje: z-e is pas achttien jaar.
Pas achttien jaar, herhaalde Rorie pein
zend. Rosalie was ook pas achttien geweest.
De lichten van B-edmund wierden au acht
baar. De torenklok sloeg galmend.
Dat hebben we vlug gedaan, zei Mijers.
Hoor eens, je zult buiten op me moeten
wachten. Ik kan je moeilijk mee naar bimnLn
nemen, h-et is maar een klein huis.
Maar de mensch-en hebben toch zeker
geld, dat ze--een duren specialist betalen kun
nen.
N-een, dat zal ik met Iddler wel vinden.'
Die heeft nog wel eens wat voor een arme
patiënt, di-e speciaal op zijn hulp is aange-f
wezen, over. De Londensche chic betaalt het
dubbel en dwars. D-e voogd van bet meisje-
beweerde wel, dat hij goed zou betalen als
het meisje beter werd, maar ik geloof niet,-
dat we op dien man te veel moeten rekenen.;
hij heeft geen penny.
Een idee flitste door Rorie's geest: Ik
weet wat; laat mij het betalen, dokter. Ik heb
meer geld dan goed voor me is en Fergerson
heeft groot gelijk als hij zegt, dat ik het nog
nooit behoorlijk best-eed heb.
Mijers aarzelde: hij wilde niet den indruk'
wekken alsof hij op Roderick's liefdadigheid
had gespeculeerd. Wel, zei hij eindelijk lang
zaam, het is heel vriendelijk van je. Hef
kind schijnt niemand op de wereld te hebben-,
behalve die voogd, -en die schijnt me niet veel
zaaks. Ze wordt hier bij vreemden verpleegd
Kijk, hier is h-et huisje.
D-e blinden van de kamer waar Rosalie lag,
stonden open. Hij kon den rbssigen gloed van
het haardvuur zien -en de vage lijnen van een'
figuur op het bed voor den haard.
Is dat het meisje? vroeg hij.
Ja, h-et arme kind is bang voor de ope
ratie.
Ellendig, zei Rorie met een lyjiv-ering.
Hij was eens geopereerd voor een lichte blinde*
darmontsteking in een mooi particulier zieken
huisje, omringd door alle mogelijke luxe en
comfort, maar hij kon zich toch zijjn -eigen,
angst nog heel goed herinneren en voelde me
delijden m-et het arme, eenzame meisj-e
Mij-ers opende het hekje. Wacht je op
me?
Ja; ik ga zoolang in de herberg.
Hij draaide het hoofd om en rieip het den'
dokter over zijn schouder toe1, en juist, ter-:
Rechtzaken
ARR O ND ISSEMENTSRiKO HTRANK.
Meervoudige strafkamer.
Zitting van Dinsdag 4 October.
UITSPRAKEN.
Cornells M., Hoorn, diefstal van een zilveren
h-rrlcge, 3 maanden gev.
Simon Vr. Zijpe (in hechtenis), diefstal van
rijwielbelastingmerken, 3 maanden gev. met aftr.
C. M. v. H„ Alkmaar, persdelict, vrij gesprok an>.
Jan E., de Rijp, Bfoogerberoepzaak, vrijgespr.
J. J. S., Helder, smaadschrift f50 boete of
50 dagen.
IV. A. P., Schoorl, mishandeling f -50 boete of
50 dagen.
Th. M-, Castricum, mishandeling, vrijgesproken
Hendrik B., Bergen (gedetineerd) diefstal met
braak °n poging tot zware mishandeling, 1 jaar
gevangenis.
NIEUWE ZAKEN.
Ook 'n oui pmentkaasje!
De heer An-dries v.a-. R., uit Hoorn, zich thans
presenteerend als schareslijpèr, vroeger 'deed hij
meer van zich spreken als straatslijper", is al
sinds 30 jaren onze geregelde klant op den Gees
tersingel. Hij mag zich dan ook beroemen op
28 veroordeelingen, das men ziet dat we bij uit
zondering, uitmaal eens niet- overdrijven.
De heer M. v. d. R., hierboven genoemd, is
momenteel weer de pensiongast van'het Rijk, aan
gezien hij zich in voorloopige hechtenis bevind
wegens diefstal van een pakje entreekaartjes voor
de revue van Henri ter Hall, die omstreeks Aug.
te Schagen zou worden opgevoerd. Onze brave
Dries braent een (niet bepaald welkom) bezoek
aan het café van -den heer Swaag en bestelde bru
taal 'n borreltje, dat hij niet betaalde en óp 'n
moment, dat oe caféhouder aan de 'telefoon wei-J
geroepen, wist hij de envelop met entreekaartjes
weg te kapen. Natuurlijk dacht hij, dat hij op
heel wat meer waarde de hand had gelegd, doch
dit was een strop, welke strop og veel grooter
werd, toen hij al heel gauw door de ScWagter
politie werd ingiercked, og met het gestolee irj,
zijn bezit.
Hij trachtte er zich nu uit te redden met een
vloed van woorden,, door het voor tc stellen dat
hij den caféhouaer een poets wilde bakken, maar
daarmea-e oogstte hij geen sucees. 'Gevorderd werd
6 maanden gevangenisstraf. D-e verdediger, Mr.
Veltman uit den Helder, verèpilds heel wat min
der woorden dan zijn spraakzamen cliënt en
maakte.alleen aanmerking op de strafmaat, waar
bij hij releveerde, dat v. d. R. bereids nagenoeg
3 maanden in voorarrest had doorgebracht.
Een Saskcl-ffbaj-rs -o-p het platteland.
Men zou nooit kunnen denken, dat een klein on-
noozel bceren cafeetje, door gehaaide Mokummer
u-els jatters werd gebezigd- als afzetgebied var
te Amsterdam (waar deze industrie welig bloeit!
gestolen rijwielen. Maar toch stond heden terecht
wijl hij riep, werd d-e deiur van het huisje
geopend. Is u het dokter? vroeg de stem-
van mrs Fowler.
Ta. Dr. Mijers riep Rorie na: 'Het
duurt' niet langer dan een kwartiertje.
Rorie stond al midden op den weg. Ik
zal zorgen, dat ik er op tijd weer ben, riep
hij terug. Zijin heldere, jonge stem klonk dub
del ijk verstaanbaar door de avondlucht.
De dokter ging het huis binnen, trók in
de gang zijn jas uit en li-ep door naar Ro
salie's kamer.
Wel... zei hij opgewekt, maar hij, stokte!
-en bleef verbijsterd staan. Rosalie deed wan
hopige pogingen om overeind te komen, wat
ze nog nooit te voren had gedaan. Haar ge-1
zicht was vuurrood en in haar ogen lag -een
wilde koortsachtige uitdrukking.
Wie was dat daar? vroeg ze hijgend.
Wie was de man, die daar sprak? Die man,
die bij u was? Haar stem trilde en ze snakte
haar adem.
Mijers begreep er eerst niets van. Die
man, die bij me was? vroeg hijj verbaasd.
O, je bedoelt Rode-riek Briton, den jongen
landheer?
Rosalie lag weer met haar hoofd op het
kussen; doodsbleek en met gesloten oogen
HOOFDSTUK XX.
D-e jonge Briton scheen het in de ouder-
wetsch-schilderachtige, gezellige dorpsher
berg bijzonder naar zijn zin te hebben, want
hij zat -er nog genoeglijk achter een glas whis-
key-soda, toe-n de dokter hem ruim een half
uur later daar kwam ophalen.
Het heeft lange-r geduurd dan ik ge
dacht heb, zei Mijers dof. He-t is maar goed,
dat je hier bent blijven zitten. De dokter zag
er bleek en opgewonden uit.
Het is toch niet erger met het meisje?
Ze stapten samen we-g. Neen, zei Mijers
dat niet. Maar het is zonderling Briton; ze:
meende je- stem te herkennen. Ze was vree
selijk opgewonden toen ik binnenkwam en
wilde met alle ge-weld wet-en, met wi-en ik aan
de deur had staan praten. En toen ik zei wie
het was, scheen zie heelemaal overstuur, door
d-e teleurstelling.
De mede deeling had niet veel indruk op
Rcri-e gemaakt. Hij dacht aan den brief van
Lilian, dien hij 's morgens ontvangen had. Hij!
was er nog niet to-e gekomen te antwoorden,'.*
Hij bedacht met bitterheid hoe hij| vroeger op
zoo n brief met -een half boekdeel geantwoord
zou hebben, maar h-et scheen nu wel of zijn
geest niet meer in staat was ook maar een
half zijdj-e aan zij|n vroegere- verloofde bij
-elkaar te bedenken. Lilian had weer heelemaal
'in den ouden toon geschre-ven; het scheen haar
niet moeiljjk t-e vallen, den draad tusschen
beiden weer aan te knoopen op het punt, waar
zij dien zelf ruw verbroken had. Rorie vroeg
als verdacht van meerdere gevallen van -opzette
lijke, altaars schuldheling, de 57-jarige caféhou
der en arbeider M. v. W], te "Blokker en werden
tegen hem 'n tiental getuigen in actie gebracht.
Van W. hal 'n tijd lang te Amsterdam', gewerkt
en-was daar in kennis gekomen met een aantal
personen, die zich geregeld schuldig maakten aan
rijwieldiefstal. Meu had blijkbaar in hem een
geschikt ventje gezien onj gestolen rijwielen aan
den man te brengen en zoo kwam het dat de ouwe
heer voortdurend gejatte zwijntjes kocht en weer
met eeu 'kleine winst aan eventueele serieuzie
lieiheboers voor'n goedkoop karretje overdeed.
Tot omstreeks Augustus de rijksveldwachter -de
Gr:ot het zaakje in de smiezen kreeg en aan den
bloeienden tweeae handsch rijwielhandel een on-
hersteloaren knak toebracht.
Het mannetje, dat cr absoluut niet als 'n ge
slepen heler uitziet, stond nu terecht en voor
zoover was na te gaan, had ihij niet mindfcr -dan
7 gestolen rijwielen verkwanseld.
Hij beweerde echter snikkend, dat hij hét straf
bare van zijn negotie niet had ingezien, wat ech
ter niet wegneemt, dat -de -officier aanvankelijk
een jaar gevangenisstraf vorderde en -dezen ëlsch
na een uitnemend pleidooi van zijn verdediger,
mr. Prins, die verdachte afschilderde als 'n stom-
in-eft en 'n suffert en "n gemakkelijk werktuig
van gewetehlooze rijwieldie ven, terugbracht tot
niegen mat'nden. Verdediger echter was er van
overtuigd, flat de verdachte er geheel argeloos
was ingeljapen en pleitte vrijspraak, of anders
als de rechtbank in d!at aas niet wilde bijten,
veroordeeling wegens' schuldheling tot een voor
waardelijke straf.
Nog -een rustieke Zwij'nfibolk'bof.
0-ok eèn 44-jarige, zich reiziger noemende inge
zetene van Nieuwe Niedorp, Reindert D. genaamd,
had zich met ijver toegelegd op den verkoop van
gestolen rijwielen, productie van een club gerouti
neerde Zwijntjesjagers uit 's lands Hoofdsta-d. Hij
had 'heel Westfriesland' met zijn gejatte kar
retjes afgevent en zoowel in Wervërshoof kreeg
hij klandisie. Geregeld was zijn introductie, dat
hij geldgebrek had su schoenen, wilde koopen, re
den waarom hij zijn rijwiel voor 'n krats te koop
presenteerde. Dank zij echter die bemoeiingen van
rijksveldwachter aé Groot, tippelde ook Reindert
tegen de lamp en vorderde ide officier tegen hem
niet minder dan 1 jaar en 3 maanden gevangenis
straf.
Een wielrijder tegen dien gr,end getuft.
De brands tof fenh-andelaar Jan K. te Helder,
had op 15 April, toen hij bij de Walgracht en
Keizersstraat aldaar 'n bocht wilde ma"ken, met
zijn auto een wielrijder aangereden, met gevolg
dat diens rijwiel werd beschadigd. Door den kan
tonrechter werd "Jan veroordeeld, doch ihij kwam
in hoogtr beroep, welke zaak heden door de meer
voudige strafkamer werd behandeld. Het jonge
mensch beweerde, dat de schuld niet bij hem*
doch bij den wielrijder moest worden gezocht,
doch de officier was een andere meening toege
daan en requireerde bevestiging.
Nogmaals 'n Heldsischr appellant
Ook -de vrachtautochauffeur Barte V. te Hel
der bleek niet tevreden te zijn met het vonnis
van den kantonrechter, die hem had veroordeeld
wegen? aanrijding var een voerman, dia op den
straatweg naast zijn aangespannen, met grint be
laden kar liep. Deze sleeper wera onder het voor
bijrijden geraakt en.raakte van de sokken. Hij
diende nu oen civiele vordering in ten bedrage van
ruim f 50 wegens beloopen sohade aan lichaam,
lijfgoederen en arbeidsverzuim. "Maar zijn kansen
staan echter vrij slecnt, aangezien d-e officier
niet overtuigd bleek van de schuld des verdach
ten en vrijspraak reauircerde. Dit sluit in dat ook
de beschadigde partij er naast zal grijpen.
zich af hoe het toch wel kwam, dat hij zich'
niet tot een spoor van den ouden gloed kon
odwind-en. -
Het was nu beginnen te motregenen; een
grijze mist hiing over de viel d-en en de heggen
d-e voetstappen van de beide wandelaars klon
ken dof in den modder.
- Hondeweer, zei Rorie en hij dacht ver
langend aan de behaaglijke sfeer van het
oude heereïihuis.
Ja, achteraf beschouwd" hadden we toch
beter met h-et wagentje kunnen gaan... Wat
js dat, voor den drommel?...
Mijers draaide zich opeens om. Rorie bleef
verbaasd staan. Wat is er?
-- Ik dacht, dat ik iets in de heg zag her
wegen, maar het is zeker verbeelding. Mis
schien een paard in de wei.
Ze liepen -nu vlugger door.
Plotseling zei de dokter;, zonder eenige in
leiding: Het is merkwaardig hoe d-e onbe
zonnen streken uit je jeugd zich soms opeens
weer na jaren aan je opdringen.
Dat kan wel, Ik heb nog n'i-et veel er
varing -op dit punt, lachte Rorie.
Dingen, die je allang vergeten had, dia
volkomen uit je leven verdwenen waren, ging;
de -dokter op peinz-elnden toon voort. De meia-
schen zeggen, dat je jeugdzonden zich later,
altijd wreken... en h-et is de waarheid.
Rorie was te onverschillig voor de jeugd
zonden van den dokter om de voor de hanjd
ligg-ende vraag te doein, die de dokter hemi
door zijn mededeelzaamheid in den mond leg
de. Mijers zweeg weer; de gedachte aan het
meisje uit zijn jongere jaren, had hem weet}
volkomen te pakk-cn... maar hij wist op het
oogenblik hoe h-et kwam dat deze geestverschij
ning uit het verleden was komen opdagein.
Hoqdt u van de jacht, vroeg Rorie, die
niet veel zin had in de sentimenteel© open
baringen van den dokter. We hebben on
langs een alleraardigste jacht gehad. Gaat u
eens mee?
Dat zou ik verbazend graag doen, maar
daar heb ik het veel te druk voor... Allemach
tig... met een schreeuw van ontzetting viel
hij zichzelf in de rede. Een vuurstraal scheur-,
de plotseling door d-e duisternis, de knal van
een revolverschot klonk; er suisde iets langs
hun hoofden en het schroeide Rorie's wang.
Eén moment waren de beide manmjen te
verbaasd om zich te bewegen; maat dat duur
de maar heel kort. Dr. Mijers sprong naar
de heg, daar hij vlakbij) iets hoorde; iemand
rende den wieg af!
Ze zagen -ee|n gebogen figuur in de duis
ternis verdwijnen. Rorie wist terstond wie het
was. De wegsnellende man was niemand an
ders dan Bunch, de man van het circus. Ro-.
rie greep den dokter bij, den arm.
(Wordt vervolgd.)