BRONCHITIS ABDUSIP00P TWEEDE BLAD. Zaterdag 5 November 1927 Bij het klimmen der jaren. Het Huwelijk alle eeuwen door dan alle- deelnemers IA A/H=TAI3AK LOUIS DQBBELIWirft REClM-AFDEELirtó Uw Tuinbouwvereen. „De Toekomst" Een jong' meisje, het kan ook een getrouwde jonge vrouw zijn geweest, was zoo welwillend, op te slaan, toen een bejaarde dame ie t>fcm binnen stapte, die, zoneter deze vriendelijke attentie van haar jeugdige reisgenoote, genoodzaakt zou zijn geweest staande, „hangende" aan de lus, de reis mede te Imlaüen. Met een vriendelijk: „dank u"! was hiermede dit tafereeltje van wellevende humaniteit afge speeld- Om den mond van de vergezellende ma nia, plooide zich een trekje van innerlijke voldaan heid, alsof zij wilde zeggen: „daar heb je goed aan gedaan, kind!" Dit is geen bijzonderheid; het 'komt veelvuldig voor- Het- is een blijk van eerbied voor den ouder dom, waarop het aangenaam is de aandacht te kunnen vestigen. Maar het is niet zoozeer dit licht van vriende lijkheid, dat uit het hart naar buiten straalt,, waarop (wij de aandacht wilden vestigen, dan wel de stroom van warm gevoel, dien het wekte. De ouderdom geëerbiedigd door de jeugaMaar het herinnert tevens aan den ouderdom, aan .den leeftijd waarop zulke attenties aangenaam ziju. Het is een geleidelijke overgang. Men was zelf eenmaal zoo jeugdig en veerkrachtig als die jonge dame én onwillekeurig schrikt men voor zijn leeftijd terug. Men beeldt zich in nog niet zóó oud te zijn, en plotseling wordt men er op een lieve manier aan herinnerd. Oud worden! Hoevelen zijn er niet, die tegen den ouden dag opzien, die elke grijze haar zoudjen willen verwijderen, om dit verschijnsel der Voort snellende jaren te weren. Maar 't helpt niet veel. Men eindigt daarmede dan ook tenslotte en mfeu bespaart zich de min of meer pijnlijke operatiie. Er valt niet aan te ontkomen, Goethe heeft 'iti zoo goed gezegd: wat de jaren eerst hiebben gegeven, nemen zij later terug. Wij vertellen onze lezers en lezeressen geen nieuws; bij ervaring weten zij zelve, welk proces bezig is zich aan hun te voltrekken. Men mag kunstmatig probeeren den rimpel glad te strij ken en de voren te verdrijven, die de ouderdom ons in het gelaat ploegtmen unag de allures aannemen, zich nog niet zoo oud te verbeeldjen als men is, men mag in kleeding! en 'kapsel de jeugd trachten na te volgen, de jaren gaan voort te nemen en imén doet verstandig er in te berusten. Bij het klimmen der jaren verandert ook onze levensopvatting, ons inzicht en wij komen een maal tot de overtuiging, dat onze ziel zich niet meer mag verlustigen in de scheppingen haifer verbeelding. Maar daarmede is het leven nog niet afgedaan. Men behoudt z'n „omgeving" naar welken men zich schikt en z'n plichten regelt. Bedrijvigheid,, zoowel geestelijke als lichamelijke, is van groot belang om "het lichaam', wanneer 'het niet ziek is, flink te houden en om het intreden van een zle- kelijken ouden dag te voorkomen. Bezigheid, miet een krachtig verlangen, die naar den* eisdh tie verrichten, is zoo heilzaam, dat somtnlgen den ouderdom grootendeels als een zaak van wils kracht beschouwen. Gesteld eens, dat 't zoo ware, dan moeten wij aan de vrouwen de grootste wilskracht toeschrij ven. Vrouwen toch leven langer dan mannen en onder de honderdjarigen is de verhouding zeer in het voordeel van het geslacht dat gewoonlijk het zwakke genoemd wordt. Van 691 sterfge vallen boven de honderd jaar 4n de jaren 1910 tot 1920 waren 504 vrouwen en 187 mannen. Ill 1923 waren de cijfers 74 vrouSvén tegen 22 man nen. Zouden hier arbeid én opgewektheid een Woord je kunnen meespreken? Het intreden van wat in de omgangstaal „ide oude dag" wordt genoemid, loopt in verschillende landen uiteen; in ae tropen, bijvoorbeeld draaien de wielen van het leven veel snellei dan in ge matigde luchtstreken. Ook bij hetzelfde ras zijn er groote verschillen: de een is op zijn ziestjigste jaar voor zijn tijd ouid, pathologisch oud, terwijl een ander van tachtig nog flink van lijf en leden en levendig van geest- is. Bij vrouwen is de meno pause een mijlpaal en in elk geval de grens van het gebied, waar de ouderdom aanvangt. Er is beweerd, aat oók bij den man op zijn 50ste of 60ste jaar een soortgelijk climacterium bestaat, maar deze bewering heeft geen de ge lij ken grond slag van feiten en kan een overblijfsel zijn van oude opvattingen over -de groote keerpunten op het 49ste jaar (een veelvoud van 7), op het- 63ste (7 vermenigvuldigd met het heilige getal 9 der Arabieren) en op het 81ste. Moor den iuan het begin van den ouderdom I te stellen op 50 of zelfs 60 jaar, zou ongetwij feld protest uitlokken. Inderdaad is er zooveel onderscheid, dat een vast tijdstip niet kan aan gegeven ^worden. Bij gezonde menschian komt. de ouderdom zoo geleidelijk, dat de persoon zelf -er geen erg in heeft en waarschijnlijk in het geheim1 er prat op gaat, dat hij er tien jaar jonger uitziet dan zijn tijdgenooten, wier veranderd voorkomen voor hetm eer een aanleiding is Urn zich geluk! te wenschen dan om zich te onderzoeken. Misschien komt de openbaring onverwachts over hem door een toevallige opmerking van anderen op te van gen, door in den spiegel een ongewone weerkaat sing van zijn gezicht te zien, of doordat ,een lief meisje hem in de tram haar plaats aanbiedt. Of een vacantie kan hem aan het verstand brenglen, dat hij niet meer zoo kan wandelen als voorheen en gauw moe Is, of moet stilhouden 'door kort ademigheid óf pijn bij ongewone inspanning. Zich uit het leveu terugtrekken is een vraag stuk vol zorg en gevaar. Een in het leven ge slaagd zakenman 'die, als hij zijn gewone Werk kwijt is, kan toegeven aan ledige weelde en geen liefhebberijen heeft, zal snel degenereeren. Hij moet dan bezigheid zoeken om den tijd te doodjen, in plaats van tijd te zoeken om! alles te doen wat hij te doen heeft; hij begint te voelfen „dat hij zijn tijd gehad heeft," dat hij op 'weinig anders meer heeft te wachten dan op zijn diner, en dat hij eindelijk oud is en afgedaan heeft. Zoo helpt hem de zelf-suggestie, ook zonder de van buiten komende suggestie, naar beneden op "het afwaart - sche pad; elke lidhte kwaal, zooals rhèutoatiek of een indigestie door te veel eten, kan zeer,"hypo chondrische stemmingen teweegbrengjen, en het zien van tijdgenooten met vroege ouderdomsvier- schijnselen kan de vlam van deze vernietigende zelfsuggestie voeden. Er is daarom aanleiding voor de opvatting, dat de ouderdom besmettelijk is, en dus ook aanleiding om het gezelschap van jongeren te zoeken en aldus de autosugg^estie opbouwend te laten werken. Een mensch miet een werkzamen geest en "hi gelukkig temperament, dat geen kwaad denkt, van nature een vrejeimide of een nieuw denkbeeld begroet "met een glim lach in plaais van met een frons, dat vrij is van toorn, haat en afgunst, de ondeugd welke niemand vreugde geeft, en -dat liefde tot den naaste in den goeden zin bezit, al deze dingen verlengen het leven en maken het tot een geluk kig en gezond voorspel voor dien doorgang door de groote poort. Eenige uitzonderingen daargelaten, geldt nog steeds (wat wij lezen in psalm1 90: „Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaar, of zoo wij sterk zijn, tachtig jaar, en "het uitnemend- ste van die is moeite en verdriet." Men zal 't waarlijk met 't bijbelwoord eens moeten zijn. Het beste tegengif tegen de aftakeling 'van den ouderdom is eene krachtige belangstelling j in menschelijke dingen, en zij die het miees't lief hebben blijven het jongste. .Wij besluiten met het volgtend versje: Al is de lente lang voorbij i En grapwen reeds de haren, Het hart wil van 'het zoimertij Wat ouden gdoedl be,waren, Die doet op 't moeizaam levenspad Het oud verlangen spruiten En lokt er als zijn liefsten schat De bloem der hoop naar "buiten. door J. P. DF: V. Meer en meer begon echter zoo in het be gin der 18de eeuw de meaning veld tie wimneln, dat het „ouderwetscbe bruiloftvierem" en tot OP zekere hoogte terecht niet „beschaafd'" was. Zoo kwam het dat in- de tweede helft der. 18de eeuw de aanzienlijken er ei en eer in be gonnen te stelleini in alle stilte het hu wal ijk tej doen plaats hebben en zoodoende de bruiloft te vermijden. Bruid en bruidegom gingen dan zonder eenig gezelschap, ja, soms zelfs ieder, afzonderlijk, in hun daagscbe pak naar de kerk. En, om vooral maar deftig te zijn ien alle opzien te mijden, kozen zij! daJï niet de Nederlandsche kerk voor de plechtigheid, maar gaven de voorkeur aan de Fransche of Engel- sche gereformeerde kerk. Deze kerken waren) doorgaans veel minder druk bezocht. Dat het bij dergelijke trouwpartijen in bui- tenlandsche kerken aan komische incidenten niet ontbrak, behoeft uiteraard niet te worden betoogd. Hoevelen waren ier in dien tijd niet, zelfs in den gegoeden stand, die hun eigein taal noch lezen noch schrijven konden. Het behoorde dan ook geenszins tot de zeldzaam heden dat het bruidspaar vrijwel geien woord verstond van het door den priester gesprokene en dat de koster ben op het meest .critiekfe. moment had in te fluisteren dat zij „yes" of „oui" hadden te zeggen. Het behoeft dan ook waarlijk geen verwon dering te wekken dat ernstige vaderlanders in die dagen niet nalieten van hunne afkeuring1 over dergelijke „stille" huwelijken tie doen blij ken en er den draak mede te steken. Aan den anderen kant dient echter niet uit het oog te worden verloren .dat deze wijze van trouwen! niet bij allen uit een dwaze deftigheid voort sproot. Het was dikwerf de eindelijke reactie; tegen de overdaad en vaak ook de omkieshheidi eener „ouderwetscbe bruiloft." Tot diep in de 17de eeuw bestond ook nog de gewoonte dat den ter dood veroordeelden misdadiger, zelfs indien hij' reeds op weg was naar het schavot, gratie werd verleend indiani hij door een te goeder naam en faam bekend staand meisje werd ten huwelijk gevraagd. Het spreekt vanzelf dat in dat geval de temi huwelijk gevraagde, noch de vraagster, ge trouwd mochten zijn. E:n zoo diep geworteld was deze oude, reeds, aan de Romeinen bekelnide gewoonte, dat zij zelfst ten tijde van bet ruwste oorlogsgeweld j geëerbiedigd werd. Een treffend staaltje hier- VütV Elder's in dit blad is de laatste kleuKannonce van aj^edrdiKt, waarmede de serie van v(j/ compleet is. Zendt de J dekleurde adv er ten tiert uiterlijk voor 20November as. aan: HOOGSTRAAT 106, ROTTERDAM. benevens het vereischle aantal FAAtlBOtlS, n.l. 10 BONS van V2ons. of 5 BONS van 1 ons, of 2 BONS van Vipond. Vermeldt in Uw brief duidelijk al Haam en voornamen b-Adres stad, straat en huisnummer. C) Leeftijd, d) haam der courant, waaruit de adVertenhendekniphijn Frankeert Uw brief Voldoende, onvc keerde brieven worden geweigerd. •au vormt het feit dat toen den 3den Juni, 1572 een zekeren Tbeodoor IBommer te Go- rinchem door Lumey's geuzien naar de galg werd gesleept, een meisje hem het leven redde door den tierenden troep tot stilstand te bren gen en Bommer ten huwelijk te vragein. Den 17den September 1603 veroordeelde Prins Maurits van een 200-tal gevangenen er door loting 12 tot den galg; dit als een weer wraak voor Spaansche wreedheden. Eén dezer, twaalf echter erlangde en wat meer was ver kreeg lijfsbehoud verboden sijlnde door eene. jonghe Dochter." Tot het jaar 1672 nog bleef het bovenge noemd gebruik van kracht voor onze recht-, spraak. In sommige steden, maar vooral ten platten, lande, hadden zidh ondertussobein tot zelfs rn de tweede helft der 18de eeuw de z.g. „na buurplichten" gehandhaafd. Dergelijke „na- buurplichten" bestonden hierin dat de naaste buurman van een aanstaand bruidspaar tot plicht had om de familieleden alsmede vriendielO en kennissen, van zulk een aspirant bruids-{ paar van hunne plannen op de hoogte te stel len en hen tevens voor de bruiloft uit te noo- digen. Zoo'n huwelijksaankondiging door een bolde! of, zooals iemand bijvoorbeeld in Drente heet tel een „broedneuger," moet in menig anders stil dorp wel eene blijde bewegelijkheid hebben,1 veroorzaakt. Het laat zich dan ook wel aan zien dat zoo'n „broedneuger" met kleurige lin ten om hoed en stok, omjoeld als hij doorgaans! was van nieuwsgierige kinderen (en niet alle|en' kinderen) een lieele attractie vormde. Stapte hij ergens het erf op, dan spoedde zich ieder daarheen om te vernemen wie of wel gin gen trouwen. In een lang gedicht, door hem met meer of minder zwier voorgedragen, vroeg hij dan „of 't oe bleeft te komen tegen aaln,-, stoande Zundag". Natuurlijk werd de uitnoo- diging aanvaard en zingend en joelend trok dan het troepje, waar de huwelijksaankondiger het middelpunt van vormde, naar een volgend adres. Echter niet vooraleer de laatstgenoemde' zijne belooning had ontvangen. I Deze belooning bestond in een klein gield-i stukje, dat echter op den bodem van een vol glas brandewijn lag, en welk glas dus geheel! eerst door den „broedneuger" diende te wor den leeggedronken. Jammer eigenlijk dat deze wijze van beloonen bestond, want het gebeur de niet zelden dat de berichtgever, vooral wan neer het bruidspaar over een groot aantal fa milieleden en kennissen beschikte, eerst zijinj roes moest gaan uitslapen alvorens hij zich van zijn opdracht geheel en al kwijjten kon. Op het platte land werden deze „nabuur-j plichten" ook bijna altijjd. door buren vervuldj In de steden werden deze plichten al spoedig vooral bij gegoeden, door bedienden waarge nomen. i En zoo zien wij dus langzamerhand uit deze) „nabuurplichten" groeien het rondzenden van huwelijksaankondigingen, zooals wij dat heden- ten-dage kennen. Wanneer men begonnen ia met het rondzenden va.1 gedrukte of geschre ven huwelijksaankondigingen is moeilijk pre-; cies te zeggen. Aangenomen mag echter wor den dat de eerste diergelijke aankondigingen vermoedelijk zoo in de eerste helft der 18-da eeuw werden verzonden. Dat men over het algemeen zoo in de 17de eeuw niet zuinig was met het inviteerela van gasten voor de bruiloft, bewijst wel hetgeen een Engelschman in het jaar 1664 van ons, volk moet hebben vermeld. „De Hollanders," zoo schreef deze, alsof hij het over deze of gene stam der roodhuiden had, „hebben geep andere vrienden dan dié van hun eigen gen slacht; ,op iedere bruiloft pleegt de ge'hlefelè stad te vergaderen." i I i Zorg ervoor, dat Uw aandoening der luchtpijpen (branches), die Ge kunt herkennen aan een piepende, pijnlijke ademhaling en een diepen, blaffenden en pijnlijken hoest, niet slepend wordt. Vergeet nooit, hoe dicht de bronchitis de ontstekingsklemen bij deteerelongen brengt. Wapen Uw slijmvliezen tegen de aanvallen der bacteriën door ze te' versterken met de uit het sap van versche geneeskrachtige krulden berei de Akker's Abdijsiroop. Deze helpt U het vastzittende slijm oplossen en ver lost U van een pijnlijken hoest, die Uw luchtwegen zou vernielen als ge niet tijdig Uw toevlucht nam tot de geneeskrachtige en toch onschadelijke AKKERS Voorde Borst. Per koker: f 1.50,12.75,14.50 Deze vereeinigiiig vergaderde1 Donderdags avond 7 uur ten huize van den. heer Schoen maker. Een 40-tal leden was aanwezig. De voorz., de heer S. de Boer, opent dief, vergadering met welkom aan de leden dn Persf er tevens zijn genoegen over uitsprekende dat de opkomst nog zoo groot is. Vele actieve! tuinders zijn zoo ongeveer aanwezig. Na den wensch te hebben uitgesproken dat deze vergadering zal staan in 't teeked van[ samenwerking voor 't verkrijgen van goede, resultaten, wordt den secretaris, den heer Gj de Boer Cz., gelegenheid gegeven voor het le zen van zijn notulen, die onder dank aan den samensteller worden goedgekeurd. Mededeelingem: De voorz. doet mededeieling dat in den Vier bond is besloten, dat ieder bestuur zijn ledemi zal aanbevelen, om de beste producten om,-» der het U.C.B.-merk te veilen, maar dan moe ten ze zijn van eerste kwaliteit. Dergelijke vei-1 len zal de prijzen zeker ten goede komietn. j Op een daartoe gestelde vraag antwoordt voorz. dat ook de le soort bloemkool oniderf dit merk kan worden verzonden, maar moet,' de bloem zijn: hard, rond en ongeschonden. De heer Klingeier verlangt echter heter, bloemkool dan thans om onder dit merk tei kunnen worden verzonden. De heer P. Ze,eman vraagt dan welke eischlera er gesteld worden aan gewone kool om dit) merk te verkrijgen, temeer miet het oog op den) export naar Amerika. Moet men er zoo krap; langs als verleden jaar of niet. De voorz. antwoordt dat voor dit merk de le kwaliteit kopl wordt verrlangd. En wat Ame rika betreft, daar verlangt men het beste pro-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1927 | | pagina 3