Het Jaar 1927
De Amerikaansche illionair
'Elk jaar, dat voorbijgaat, heeft voor dengen©#
die het aandachtig beschoutwt, een'hepaali beeld.
Zelfs voor 'den tijdgenoot, die nu eenmaal, staanue
midden in het leven van het jaar zelf, niet objec
tief kan en |wil zien. Vraagt men zich af welke
de leidende gedachte is, die in 1927 valt te erken
nen, dan is het deze, dat bewaarheid is geworden!
hetgeen reeds ter eerste Vredesconferentie in 1899
doo rvooruitziende, toen niet voldoende aandach
tig aangehoorde staatslieden is gezegd. Nog klinkt
de toen heldere stem van den geboren redenaar,
dien Léon Bourgeois was, tot ons door, tóenj
hij in het groote debat over het Russische voor
stel tot stilstand der bewapeningen, den Duit-
sdhen deskundige Generaal Gross von Schwarz-
hoff, die een jaar later te Peking in de vlammen;
van een Chineesch paleis zou omkomen, tegemoet
voedde, dat het niet ging om de vraag of Duitsch
land en Frankrijk en wellicht andere landen de
kosten der bewapeningen konden dragen. Bat he*
ging om de vraag van veel hoOger orde hoezee*-
niet de welvaart kón vermeerderen, indien alle
deze kosten op andere wijze konden worden "be
steed. En gelijk de Zweedsdhe gedelegeerde dé
Bildt destijds aanvoerae, om een zaak van meer
principieel belang: het vertrouwen tusschen de
volken onderling. Want het is dit, dat ruim een
kwarteeuw geleden in afdoende mate ontbrak om
eenig resultaat zelfs van de best bedoelde pogin
gen mogelijk te maken. Het is ditzelfde wan
trouwen," dat nu, bijna tien jaren na het beëindi-
.gen van den grooten oorlog, nog immer over-
heerscht, en het noodzakelijk maakt, dat de vol
ken, door den oorlog ziwaar geschokt, uitgaven
doen voor zaken van problematiek en zéker niet
direct economisch nut.
Dat gebrek aan vertrouwen is in 1927 tot ui
ting gekomen, toen de Geallieerde Mogiehdhjecien
rwelke samenstelling nog steeds bestaat, wan
neer hét op de uitvoering van het Verdrag van
Versailles aankomt er Duitschland opmerk
zaam maakte, dat de cijfers Van zijn militaire
begrooting die van het traetaat -van 1919 te bo
ven gingen.G-elijk Wantrouwen beheerschte de
kwestie van de door Duitschland onwettig op
geworpen versterkingen aan de Oostelijke grenzen,
zichtbaar tegen Polen, wellicht ook Tsjecho-Slo-
wakijo gericht. Economisch heeft op gelijke wijze
het Memorandum vau den AAmeri'kaansehen
agent der Dawes-betalingen, den heer Gilbert
Parker, klaarheid gebracht in tot dusver bestaan
de, maar ongekende toestandten. Zijn Memoran
dum, tot de BuifcSchje Regeering gericht, doch
openbaar gemaakt, heeft doen zien, dat het met
de uitvoering van het Dawesplan niet is zooals
het behoort te zijn, zeker niet in de moeilijke
jaren van groote betalingen, die begjnnen aan
te brekeen, Anderzijds kan men, noch op econo
misch, nóch op politiek' gebied ontkennen, dat
er een oprecht streven naar Fransch-Duitsohe tov
nadering is. Briand heeft zijn politiek van ver
zoening voortgezet, niettegenstaande het thans
als Minister in 'een Kabinet ondier leiding van
Poincaré is, dat hij zetelt. Zelfs heeft Poincaré
zich er toe laten overhalen om, wellicht tegen
stribbelend, zijn wekelijksche redevoeringen stop
Ate zetten, die zoozeer toit behoud van het we-
derzijdsdh wantrouwjen medewerkten, al kon men
dikwerf de juistheid van veel wat in die redtevoe
ringen werd gezegd, niet ontkennen. Dat intus-
schen de herinnering te machtig kan Worden, is
van tegenovergestelde zijde duidelijk' bewezen.
Nauwelijks een iwieek dat het groote oorlogsmo
nument te Weenen, in de onmiddellijke nabij
heid va hYperen, iu tegeE(wooidigheid van En-
'gelschen, Franschen en Belgen Wjaa ointhuld, waar-
bij geenerlei kwetsende woorden waren gesproken,
hield Hindenburg ziju groote rede voor het mo
nument van Tannenberg, die van oorlogsherinne
ringen en van revanche-gedachten overliep. Zelfs
het feit, dat de voorheen alvermogende Luden-
dorff bij deze gelegenheid zichtbaar Werd ge
negeerd, knn de algemeene aandacht van de radie-
voering zelve niet afleiden. Vandervelde, die zieh
in het thans heengegane Belgische Kabinet een
evrzoenend Minister bij uitstek heeft getoond,,
antwoordde op de rede van Tannenberg in een der
Vlaamsche steden. Zelfs werd bij die gelegenheid j
die mogelijkheid geopperd, dat ovter en 'Weer tus
schen België en Duitschland een onderzoek zot
worden ingesteld naar de gedragingen in 'den oor
log en in het bijzonder ten aanzien van de immer
onopgeloste vraag of al dan niet onrechtmatig
in België franctireurs zijn gevonnist. In ditzelfde
jaar toch is in het bekoorlijk gelegen Dinant in dje
rotsen een gedenksteen onthuld, waarop in w'ei-
nig verzoenende bewoordingen is mededeeli'ng ge
daan van wat door de Buitsch'e legeraanvoerders
aan Dinant en zijn bevolking werd voltrokken.
Ei' blijven in de oorlogvoerende landen stemmen,
die dit niet willen vergeten, en die het een les
achten niet alleen tegen een óf ander land, maai
voor ie geschiedenis zelve.
Wil men komen tot de noodzakelijk geachte
ontwapening, noodzakelijk economisch en politiek,
dan zal cr moeten zijn vermindering, zoo mogelijk
geheel wegnemen vaudit wjantrouwen. Men doet
wel bescheiden stappen in deze richting, maar
ze zijn te bescheiden. De Baltische Staten, die
gezamenlijk hun houding tegenover Rusland en
de van daaruit dreigende gevaren bepaalden, ga
ven in die richting een goed voorbeeld'. De ver
mindering van de bezetting van het Rijnland',
waartoe Engeland en Frankrijk bij onderlinge af
spraak zijn gekomen, is eveneens een verheugend
verschijnsel. De opname Van een Duitsch lid in
de Mandatenoommissie van den Volkenbond, ook
al komt daardoor geen mandaat rechtstreeks aan
Duitschland ten goede, spreekt eveneens boekdoe
len. Dat neemt echter niet Weg, da# er nog zoo
ontzaglijk veel te doen overblijft en dat de stap
pen, door den Volkenbond, het daartoe aangewe-
ze nlidhaam, in deze richting gedaan, niet op
veel sucoes kunnen bogen. Iu den aanvang van
1927 kwam onder leiding van den Nederlandsehen
gedelegeerde Jhr. dr. J. Loudon te Genève de
voorbereidingscommissie voor de a.s. Ontwape
ningsconferentie samen. Zij heeft weken achtereen
hard gewerkt; zij wjas van goeden wille, maar zij
kon, evenmin als eenige andere oommissie dat
gekund had, de natuurlijke tegenstellingen, die
nu eenmaal bestaan, plotseling overwinnen. Zij
voerde haar discussiën aan de hand van ontwer
pen, in het bijzonder door Frankrijk en Engeland
ingediend; zij telde in haar midden vooraanstaan
de leden als Lord Robert Cecil er ongetwijfeld
een is. Maar de tegenstellingen op verschillend
gebied, geheel de vraag ier eventueele controle
nog terzijde gelaten, blekten zoodanig1 groot, dat
toen zij na enkele weken arbeid scheidie, zij
een vrijwel onafgedaan ontwerp-oonventie achter
zich liet en geen al te groote gerustheid kon bie
den voo rverdere vooruitzichten. Dat -iaartóe het
plotseling Amerikaansch initiatief'van President
Coolidge om een voortzetting te bereiken van
de Vloot conferentie van Washington van 1921
'22 heeft medegewerkt, valt niet 'te ontkennen.
Tenslotte bleken slechts Engeland en Japan be
reid aan deze conferentie deel te nemen; Frank
en Italië onthielden zich, zij het uit verschillen
de overwegingen. De Vlootcanferentie te Genève
is een mislukking geworden; mislukking, omdat
overeenstemming slechts te krijgen ware geweest,
indien men den Amerikanen had toegestóan meer
groote en den Fmgelschen had toegestaan meer
kleine schepen te bouwen, hetgeen nu "juist niet
in .de richting van ontwapening wijst. Dit een
en ander heeft de Nederlanclsohe delegatie ter
jaarlijksdhe, thans reeds achtste Assemblée te Ge
nève er toe geleid om resoluut 'het initiatief te
nemen tot meer beteekenende stappen in de rich
ting van ontwapening. Minister Beelaerts van
Blokland heeft kort en goed voorgesteld om de
studie van de beginselen, die aan het Protocol
i van 1924 ten grondslag lagien, opnieuw ter hand
te nemen ,en deze gedachte is, ondanks den feilen
Enggelschen tegenstand, grondslag van de reso
lutie, waarmede het debat is geëindigd gewordlen,
i Merkwaardig is de resolutie, van deze acht-
ste Assembleé uitgegaan, needs daarom, wijl zij
den aanvalsoorlog als internationale misdaadi;
stempelt; wijl zij de noodzakelijkheid inziet om
het vraagstuk der ontwapening aan dat van
arbitrage en veiligheid be binden; wijl zij, zij
het ook niet ia den concneben vorm van het
Protocol van 1924, de daar gestelde vraagstuk
ken opnieuw in behandeling neemtEen nieuw
Comité zal naast de voorbereidende Cqmmis-f
sie van de Ontwapeningsconfenentie ten too-
neele verschijnenhet Comité, dat zijn aandacht
aan arbitrage en verzoening zial geven en waar-
n Mr. V. H. Rutgers, evenals in de voorbe-i
eidende Commissie voor de Ontwapeningscon
ferentie, de Nederlandsche 'Regeering op uit
nemende wijze zal wie ten te vertegenwoordigen.
Reeds is een nieuwe bijeenkomst van de voor
bereidende Commissie zelve gehouden; daar
zijn ook de Russische vertegenwoordigers ver
schenen, namens welkie Litwinoff oen zeer uit
voerig, radicaal en schijnbaar eerlijk program
ma heeft ontvouwd. Wie achter die beginselen
van dit programma, dat op algeheele ontwa-i
pening iin den meest scherpen vorm aanstuurt,
legt naast de begrippen, die Moskou in meer
dan een geval er, wat betreft politiek en mili
tarisme, op na blijkt te houden, zou bedrog.eira
uitkomen, indien hij racende langs dezen weg
de oplossing bereikt te zien. Een der resultaten
van deze korte bijaenkomst der voorbereidend#.
Commissie is dan ook wel deze, dat dit dien
Russischen heeren zeer duidelijk is gemaakt.
Het moge zjjin, dat de Volkenbond op het
zoo doornig pad der ontwapeningsbevordering
geen resultaten heeft te boeken zooveel is,
zeker, dat zijn politieke positie in den loop
van dit jaar opnieuw is verbeterd. Die tijden,
dat de Volkenbond zich angstvallig hield of
werd gehouden buiten de groote politieke
vraagstukken van den dag, zijn, wellicht voor;
goed, voorbjj. Dat is reeds gebleken toen Abes-<
synië van de bescherming, die het lidmaat
schap van den Volkenbond op zichzelf biedt#
gebruik maakte om eten Engelsche-Italiaansche
overeenkomst te zijnen madeele be verhinderen.
Dat is in gelijke mate gebleken toen, omstreeks
het einde van het jaar, de verhouding tusschen
PPolen en Lithauen, die nog steeds door het
bezit door Polen van Wilna wordt bedorven,
een meer accuut karakter kreeg. In beide ge-i
vallen heeft men kunnein bemerken, dat de Vol
kenbond, ook al beschikt hij nog nie.t oven
dwangmaatregelen, toch in den regel door zijn
leden wel wondt aangehoord. Vielen haddien,
gaarne gezien, dat de Raad van den Volken
bond, die, ondanks alle Enge.lsche voorstelldni
t.a.v. het tegendeel, ook dit jaar vier keenem
bijeenkwam, zich miet de Siervisch-Albaneesche
verwikkeling had ingelaten. Italië heeft door
de ratificatie van het Verdrag, tengevolge waar
van Bessarabië aan Roemenië wordt afgestaan,
getoond, dat het Mussolini ernst is met leem
zeer individueel© Balkanpolitiek. Albanië ien'
Zuid-Sla vië behooren nu eenmaal niet tot die
naburen' die zich goed kunnen gedragen. In
tegendeel, er zijn voortdurend punten van wrij
ving, gelijk ook tusschen Servië en Bulgarijë,:
welk laatste land waakt of tracht te1 waken voor
de verdrukte Macdoniërs. Het Verdrag van,
Tirana, dat Italië en Albainië wat te nauw bindt,
heeft in Servië ongerustheid gewekt. Er is een
verdrag tusschen Frankrijk en Zuid-Slavië ont
staan, dat, zonder bepaald als tegenhanger te
kunnen worden beschouwd, toch van politie-
ken invioed zeker niet vrij is. Conflicten tus
schen Servië eh Albanië, gelijk er een ontstond,
toen men te Tirana wat al te haastig dm tolk,
van hel Servische gezantschap achter de tra
lies zette, hebben op zichzelf geen beteeke
nis; verkrijgen slechts betéekienis gelijk de
le» van 1914 overduidelijk heeft geleerd in
dien de groote Mogendheden er zich mede;
bemoeien. In dit opzicht is niet, althans niets
overal, een vermindering van spanning te be
merken; eerder bet tegendeel. Daartegenover
mag worden vermeld, dat de Economische
Conferentie, met groote zorg door den Volben-i
bond voorbereid, erin geslaagd is om eenig poi
sitief resultaat te boeken. Deze conferentie wasi
meer studie- dan diplomatenconferentiezij
bedoelde niet anders dan in aigemeenen zin tot
conclusiën te komen. Zij heeft dus den toe
stand van geweldige economischs lasten, waar
onder Europa en de overige wenelddeelen ge
bukt gaan, niet plotseling kunnen veranderen;
had dit ook niet op haar program staan. Maar
zij is er wel in geslaagd om zekere richtlijnen!
te geven voor de toekomst; richtlijnen, duo
duidelijk vaststellen, dat er nog veel, ontzag
lijk veel arbeid zal moetisin worden verricht,
voordat resultaten zijn te boeken, doch richt
lijnen, die het economisch vraagstuk toch wiet
ïog maar.
uur nog
FEUILLETON
Een pakkende Roman vol Sensatie.
Vrjj bewerkt naar het Engelach.
24)
Gordon's gezicht was paars. „Hoedurft hij!"
riep hij uit.
„Hoe durft hij Jongen, hij heeft je het prach
tigste getuigschrift gegeven, dat mogelijk is. Ik
neem aan, dat je ontslagen bent?"
Gordon knikte.
„Uitstekend!" zei de ander. „Ga nu naar het
kantoor, dat ik zoo juist gehuurd heb in St. Ja-
m-esstreet en meubileer het ik geef je carte
blanche zooals een architecten en opzichters
kantoor gemeubileerd moet zijn. En ah iémand je
vraagt wie je bent, moet je zeggpn: ,,Ik ben le
architect van de groote L Trust, ,,!en," voegde
hij er bij, waarschijnlijk zulllen ze dan hun hoed
voor je afnemen."
..Maar, in ernst, mijnheer Kerry?" protesteerde
Gordon lachend.
„Ik was nooit ernstiger. Ga nu en teeken iets."
Gordon Bray was als gehypnotiseerd.
„Teeken mij een laat eens zien 'een plein,
met rondom huizen, kantoren en winkels. De
lengte en breedte van het plein moeten precies
de helft zijn van Regent Street."
Met een knikje liet hij den verbaasden jonge
man gaan. Gordon was halfweg den langjen gang*
toen Kerry's deur openging en zijn .grijs Hoofd
en slanke bovenlijf naar buiten kwamen.
„Brayl" riep hij.
Gordon wendde zich om.
TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Die man, diie een machine maakte.
„Wat heb je daar voor een raar ding, Zeber
lioff!"
Martin Hubbard, vlekkeloos èn èmetteloos ge-,
kleed, stond over .den schouder van zijn niets
vermoedenden vriend te kijker
J Met een vloek vloog Hermann op.
„Hoe ben jij binnengekomen vroeg hij ruw
j „Door de deur. Ik kwam juist binnen, toen j<
j bediende naar de post ging."
„Ga mee naar de eetkamer," zeide Hermanr
kortaf. „Ik houd er niet van, dat menschen plotse
ling achter mij komen staan; ik word er kriebe
lig van!"
„Maar," zeide de andere, „dat geldt toch zeker
niet voor je a.s. zwager," een opmerking, die het
goede humeur van den ander oogenblikl elijk we
der terug bracht, want hij lacht© in zichzelf,
terwijl hij zijn bezoeker voorging, de trap af.
„Wat was dat voor een rare machine?" drong
Hubbard aan. „Ik heb nooit geiweten, dat jij een
amateur was in technische dingen."
„Het is een uitvinding, die mij door een kerel
werd toegezonden,zei Hermann luchtig, „heb
je er goed op gelet, wat het was?"
Hubbard schudde het hoofd.
„Ik zag alleen iets van een wekker en wat
pluksel en iets, dat leek op een "film."
„Het is een nieuwe soort eh cinema pro
jectiemachine," legde Zeberlieff uit. „Het is aut-o-'
matisch, wekt je 's morgens met beelden op het
plafond."
,iE;n waarvoor waren de lucifers?"
„Lucifers?" Hermann keek hem scherp aan.
„Er waren geen lucifers bij!"
„Dan moet ik me vergist hebben." Hubbard
had 'er geen interesse genoeg voor om er lang np
door te gaan. „Ik veronderstel, dat je weet cla't ik
hier ben volgens afspraak-?"
„Hoe kom je daar bij?"
,,-Je hebt me gezegd, dat ik' komen moest,"
ze -ide ander een beetje geirritoerd, „-met ae be-
los extra'personeel vain 7000 h 8000 man. werkte!
van and machteloos. Vanmorgen zag mietn tal van
mische <i«rs per schaats naar hun werk gaan en
uitnemende fcMoe vermaakten zich in het Westen!
lijn, gevolgd de cooV^haatsenrijden op straat,
bende op de in- -en uit- erg als in Berlijn schijnt;
meer pbsiü-ef resultaaiijn, Xe Chemnitz, Plau-en
■waarvan de b-eteefeenis «p personen, diie door de,
zoo straks ten aanzien #o ongelukkig terechtge-
geschieden. Maar resulted,© gevolgen zijn ov-er-
wijst in een meer positie
aanvankelijk durfde vergeeft ernstige overstroo-
zichztlf, dat dergelijke vverschilLande doelen van1
oogen worden gezien, wo-iand.
meen economischen zin,
waarde en beteebent wellic,!ajSiejn vriest het itflffi.
vooruitgang op den toestand, Midden-Rijn is de;
stond, al moet men zich niet van 20 graden on-
men dientengevolge minder waa-g^gign Dianten-
te zijn dan vroeger het geval wa^r voor hoog-
'an den Boven-
Plaatselijk Nieup^k>°pan.
- BROEK OP LANGENDIJK.
Orgelbespeling Jan Zwart t
Het comité van de Winte'rlezingen te Broek
op Langendijk heeft voor het seizoen 1927—
'28 weder de' gelukkige gedachte ten uitvoer
gelegd om tusschen traditionaele vier sprekers,
ter afwisseling een orgelbespeling te doen ge
ven in de Ned. Herv. Kierk te Br. o. L. door
den meester der orgelisten Jan Zwart.
Donderdag 22 Dec. vomid deze bespeling;
plaats. Een subliem programma wachtte de tal
rijke schare, die opgekomen was. Trouwens
onze orgelmeester is ook een meester in het;
opstellen van programma's. Hij weet altijd
voor effectieve afwisseling van meer groot-a
en machtige, met fijne subtiele nummers zorg;
te dragen.
Met het oog op het nadenende Kerstfeest
en het ten einde glijdende jaar, waren num
mers ingelast als: Fantasie Kerstliederen, Fan
tasie en Koraal Gezaag 270 vers 1 en 7 en
Meditatie over: Uren, dagen, maanden, jaren.
De bespeling luidde in met de grootsche.
Fantasie-Toccatine over Ps. 33: „Laat ons al-
zoo Zijn lof ontvouwen" van den orgelist zelf.
Forsch en feestelijk zet deze compositie in.
Impone-enend klimt hier het thema, en de wel
luidende Toccatine-bewerking klinkt als het
gespeel van heldere klokjes.
Direct na deze wichtige inzet brengt de
meester ons in een gewijde oudejaarsavond-,
stemming. Deze meditatie van Gezang 160
vond ik altijd zoo mooi, en ook nu heeft zet
weer ontroerd door de aangrijpende bewer
king. Het wordt stil in de ziel als deze. heer»
lijke tonen er in neerdalen. Dit nummer „pak--
te" dan ook inderdaad, het was zéér stÜ in!
de kerk, toen bet laatste accoord was wegge
gleden- i
Nti volgden 3 nummers van den door dera
heer Zwart zoo geliefden componist Alex Guil-
nant. Het machtige Koor in den stijl van Haja-
del, voldeed nu in-i-et zoo als andiers. Het volle
werk van dit orgel is trouweins niet zoo mooi
als het bovenklavieir. Bovendien was het orgel
niet gestemd. Dat was zeier jammer. Men had
toch in elk geval dei Trompet kumraen bijstem-
men met een weinig goadan wil. Het comité
zou, wanneer he:t voor een volgend seizoen
weer een dusdanige creatie tusschen de le
zingen door wil geven (wat ik hoop) 'goed werk
'doen 'door het orgel voor dezie gelegenheid vak
kundig te laten stemmen. De meerdere kosten
heel gemakkelijk tie bestrijden zijn, door het;
programma voor 10 cent, inplaats van 5 cent,
beschikbaar te stellen. Dan is het nóg goed
koop. i
In het „Gebed" van Guilmant was de mje-.
lodie eerst wat zachtjes. Die begeleidende stemj
vind ik trouwens te eientonig. Ik had lieven
de Invocation (aanroeping, smeeking) in Es
van denzelfden componist hiervoor in die plaats
gehoord. Maar dit is natuurlijk zeer persoon
lijk. 1
No. 5. Andantine van Franck was bijzonder
moo:. De liefelijke geluiden die het boven-.
„Ja, mijnheer!"
1 „Het salaris duizend ponid pèr jaar; een
contract voor vijf jaar; ieder jaar twee 'honderd' doeling om je zuster te ontmoeten.'
vijftig meer tot 2000. Goed?" „Heb ik dat?" Hermann keek hem iu gedachteii
Gordon knikte; hij was sprakeloos. aan. „Ja, dat is waar ook maar "het is onaan
genaam voor ons allebei -want zij wil je niet
ontmoeten."
„Wil me niet ontmoeten?"
„Zij wil jou niet zien en zij wil mij' niet zien;
dat is alles hier is een brief, als je er belang
in stelt!"
Hubbard opende het grijze briefje langzaam
en las:
„Ik kan jou, noch je mooie vriend ontvangen.
Als je bij me in de buurt komt, 'waarschuw ik
de politie. V
„Wat denk je daar van?" vroeg ,de kalme Her
mann.
„Dat is monsterlijk!" hijgde Hubbard. „Hoe
durft zij zij
„Jou mooi te noemen? Och, je moet haar maar
verontschuldigen," kalmeerde Hermann hem.
„Luister eens," zeide Hubbard, plotseling over
iets anders beginnend:
„Ik wou vijfhonderd pond leenen
rGa gerust je gang, leen ze." ze» Hermann
ijzig kalm.
„Zou jij ze mij kunnen gievtem?"
„Neen," zei Hermann.
„O, je denkt, je hebt me niet meer noodig!'
zeide Ilubbard verontwaardigd.
„Wat ben jij todh vlug van begrip!" bewon
dierde Hermann. „Jij begrijpt de dingen zoo ge
weldig vlug!"
Woedend liep Hubbard iweg. Vijf minuten la
ter zat Zeberlieff weder in zijn studeerkamer
met zijn machinetje. Ditmaal nam hij de voor
zorg, de deur op slot te doen.
Elsie Marion was met hoofdpijn haar huis ge
gaan met het bevel van Kerry om niet meer op
kantoor te. komen, vóór zij geheel beter w'as.
Zij was gaan rusten en werd pas 's avonds om
negen uur met een schrik wakker. Zij' dineerde
om tien én haar hoofdpijn was over. Er moest
nog het een en ander gedaan Worden op kantoor
en -zij was van plan het werk te gaan halen en
het thuis te doen. Zij permitteerde zieh de luxe
van een taxi om naar het kantoor te rijden en
pakte vlug het werk, dat zij noodig had, in een
tasch. Daar zag zij een briefje op Kerry's bureau
liggen. Het was aan haar geadresseerd.
„Ik ben naar de opslagplaats, als je je goed
voelt, kom dan daarheen. K. K."
„Wanneer ging mijnheer Kerry uit?"
De man schudde het hoofd.
„Tk kwam pas om negen uur in dienst, juf
frouw," zeide hij. Sinds dien tijd is hij niet
hier geweest."
Zij ging naar de opsiagjplaats en vroeg naar
Kerry. Ginds achter juffrouw," zei de magazijn
chef.
Honderden kisten stonden overal en Kerry liep,
alles inspecteerend rond. Samen gingen zij verder.
„Komen al die kisten steeds maar -door aan?"
vroeg zij.
„Steeds maar door, juffrouw," zei één der voor
mannen, die bij hen stond. ,,Zoo juist is er weer
een kist aangekomen."
„Wat zou daar in zitten?" vroeg Elsie.
„Dat ziet er uit als handschoenen, die komen,
altijd in die kleine kisten." Z,ij wachtte tot de
kist bij de weegbrug neergezet was. „Ja, juf
frouw, handschoenen 'C,ants Laeroix
Lyon".
„Daarginds wordt een kist met prachtige kanü
uitgeladen," zeide hij, „dat moet je zien!"
„Dolgraag!" zeide zij en in haar haast zag zij
niet, dat er vlak voor haar voeten een touw op
den grond lag: zij bleef er met haar teenen in
vast zitten en sloeg voorover. Ongetwijfeld zou
zij zioh erg bezeerd hebben, als zij niet de te
genwoordigheid van geest gehad had zich met
beide handen te steunen op het kistje met hand
schoenen. Met haar armen ving zij den schok op
en haar gezicht kwam zachtjes terecht op het
dteksei van de kist.
„Mijn God! zij is gewond!"
"Ving stapte Kerry over en langs de kisten op
haar toe. Hij had zich vergist, doch dat kon men
hem niet kwalijk nemen, want zij bleef eenige
oogenblikken met haar hoofd op de kist liggen,
zooals zij gevallen was. Het was echter mét een
glimlach, dat zij naar hen* opkeek en weer ging
staan.
(Wordt vervolgd).