De Amerikaansche Mm
Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
Zaterdag 3i December 19*57.
36e Jaargang
Bij de Jaarwisseling
FEUILLETON
Suiteiüandsch Overzicht
NO 154 INTERC. TELEPHOON 52
NIEUWE
L4EËDIJKM Uil IUVI
Deze courant verschijnt
Dinsdag, Donderdag en Zaterdag
Abonnementsprij s
per 3 maanden f 1.15
Redact.-Uitir J H. KEIZER - Rnreel Noordscharwoude
Adverbentiën van 15 regels 75
cent, elke regel meer 15 cent.
Groote letters naar plaatsruimte
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever
Wederom luiden de klokken het afscheid
van het jaar dat voorbij'ging, de verwelko
ming van het nieuwe dat komien gaat.
Oudejaarsavond hoe weemoedig is het,,
op dezen laatsten avond van het jaar te droo-
men van de dingen, die niet weerommekomejnj
hoe zoet te mijmenen over genoten vreugde
maar ook, hoe bitter om te peinzen over
ondervonden teleurstelling.
Teleurstelling hoe weinigen zijn er, die
hiermede geen kennis maakten in huin leven.
Ouderen va^f dagen en volwassenen kunnen we
menigmaal over hun teleurstellingen hooren
spreken; ook de rijpere jeugd kent ze en zelfs
aan de kinderwereld zijn zie niet heelemaal
vreemd. Hoogst moeilijk is het dan ook aan
teleur stelling te ontkomen en waar zulks j
haast niet gaat, rijst van zelf de' vraag: hoe j
ons tegen haar te wapenen? Het lijkt ons uit-
gemaakt, dat ze ons vijandig tegenover staat,
ons krenkt en grieft en vaak heel onaangenaam
aandoet. Zeker is het, dat die teer- en fijngier
voeligen dikwijls het meest onder teleurstel
ling lijden, maar toch ook op die menschen,
welke men rekent heel sterke zenuwen te heb
ben, mist teleurstelling geenszins haar uitwer
king. Ziet ge dien vader daar? Hoievele jaren1
beeft hij er niet op gehoopt, dat zijn zoon
hem Lr zijn bedrijf zou opvolgen; doch die!
zoon slaat deze verwachting den bodem in,
door naar zee te willen, hetgeen dien vader
ten zeerste teleurstelt. Beschouwt die jonge
vrouw; hoe bitter is zij teleurgesteldweenend
siaat zij bij den overgang van het oude in het
nieuwe jaar een blik op het ledige wiegje,
waaruit het stoffelijk overschot van e'en tee
der wichtje grafwaarts is gedragen; dat
kindje, waarvan zij zich zooveel illusies had'
gemaakt.... thans voor goed van haar wegge-'
nomen. Hoort dien prediker, hoe vaak reeds
maande hij aan tot meerdere beoefening vain
veierlei deugden doch in plaats daarvan
zag hij ondeugd en ontucht voortwoekeren,
ook onder degenen, die naar zijn woorden wei
heetten te luisteren, maar er geenszins naar
handelden. O, welk een harde teleurstelling1
was zijn deel. „Wat had ik mijn be'st gedaan",i
Een pakkende Roman vol Sensatie.
Vrjj bewerkt naar het Engelsch.
26)
„Waaraan dank ik de eer?" begon Kerry
Hermann onderbrak hem haast ruw.
„Laat ons dien nonsens achterwege laten," zei'
de hij, „en direct over de zaken beginnen."
„Ik wist niet, dat ik eenige zaak met u te he
spreken had," zei Kerry rustig.
,jP zeker hebt u dat, mijnheer Kerry," zei
Hermann langzaam en met iets plagends in zijn
stem; „u weet misschien, dat ik er slecht voor
sta. Elke kans, die ik had, hebt u zonder ae
minste, scrupules bedorven. Ik' ben lid van uw
helsche syndicaat geweest."
„Niet met mijn goedvinden," zei de ander. „Ik
■wist er niets van vóór u er in waart.1'
,jEn toen hebt u de eerste de beste gelegenheid!
aangegrepen om mij er weer uit te smijten," zei
Hermann met zijn vertrokken lachje. „Maar daar
hebben wij het thans niet over. Wat ik u wilde
mededeelen is, dat er nog slechts eenige duizenden
staan tusschen mij en de armoede."
,jDear heb ik toch niets mede te maken."
Kerry was kortaf, hij verspilde geen woorden aan
zijn bezoeker.
„(Maar met mij heel veel," viel Hermann snel
in. „Nu moet u me helpen hebt me in een
versdhrikkelijken toestand gebracht en nu ver
zoek ik u mij de behulpzame hand te reiken "Om
er uit te komen. U bent, zöoals ik weet, een
buitengewoon zachtaardig man en u zoudt zeker
niet wenschen, dat een medeschepsel gedwongen
werd beneden zijn stand te gaan leven."
Er was weinig zachtheid in Kerry's gelaat te
bespeuren. Zijn lippen stonden strak, zijn oogen
waren koud.
,yIk doe niets voor u niets1" zeide hij. „Niets
niets 1"
Hermann haalde zijn schouders op.
,(Dan ben ik bang, dat ik u zal moeten dwin
zegt een ander, „om dat werkstuk af te ma
ken. Al mijn vrijen tijd stak ik erin, mijn beste'
krachten besteedde ik er aan en met verlangen
?ag ik den dag naderen, dat ik het zou kun
nen aanbieden en toen... er werd haast geen
oog aan gegeven, slecht een simpel „dank'
je" trof mijn oor, wat was ik teleurgesteld.
Maar", zoo gaat diegene, dien wij hier spre
kende invoérden, verder, „ik begon tegen
mijzelf te zeggen, dat ik mij niet zooveel van
mijn werk had moeten voorstellen, dat ik een
te goeden dunk van mijzelf had gehad en'
bovendien, wat ik mooi vond, behoefde toch1
een ander niet altijd zoo in bewondering tie
brengen." En zoo weprd tenslotte tot de con-1
ciüsie gekomen van zichzelf eens duchtig te
herzien en de oorzaak van die teleurstelling niet
in de eerste plaats BUITEN zichzelf te zoie-'
ken.
Hoevele andere voorbeelden zouden wij niet
van teleurstellingen kuminem gevien op zeer ver
schillend terrein, zoowel in het huisgezin als
op de markt des levens; overal is een smarteJ
lijke ervaring er de grondtoon van. We die
oen ons dus krachtig te maken, ons innerlijk
zijn te versterken tegen de wreede teleurstel
ling. Ze moet ons niet kunnen lam slaan; ge
lukkig zijn er ook thans nog van die optimisJ
tische naturen, die ondanks alle teleurstellin
gen zich weten staande te houden in het leven.
Hun veerkracht doet hen zich telkens weer
opheffen, en waar ze schromelijke teleurstelling'
ondervonden HIER, beginnen ze met nieuwen
moed niet slechts, maar ook miet engelen ge
duid ELDERS hun werk, en ondertusschem
beschouwen ze de teleurstelling als een op
voedingsmiddel in dtei groote leerschool dies
levens.
Wanneer wij onszelven, zoowel op stoffelijk
als op geestelijk gebied, hooge eischen stel
len, zal ons menige teleurstelling bespaard'
blijven, en al komt er van tijd tot tijd ©en over
ons, dat -we dan de kracht bezitten mogen, z&
met opgewektheid te dragen. Zoo kan het
nieuwe jaar ons tot een zegen zijn!
lOorloig buiten de wet?
Het zal misschien onder den weldadigen in
vloed van het Kerstfeest zijn geweest, dat Se-
gen," zeide hij.
„Mij dwingen?" Feil medelij,lend lachje kwam
op de lippen van den grijsharigen man.
,fU dwingen," herhaalde de ander. „Ziet u,
mijnheer Kerry, u hebt een vrouw."
„(Wij zullen over haar niet spreken," zeide
Kerry heesch.
„(Ongelukkig genoeg moet ik wel over haar
spreken," ging Hermann voort. 'Zijn toon was
zacht en vriendelijk, haast streelend. „Ziet zij
kan eenige rechten op mij doen gelden. Ik voel een
zekere verantwoordelijkheid tegenover "haar, ge-
Jachtig aan den edelen naam, dien zij droeg voor
zij met u trouwde en," voegde hij er bedachtzaam
aan toe, „voov u haar verliet."
De ander antwoordde niet.
„Voor u haar verliet," herhaalde Hermann.
„Het was een zeer ongelukkige aangelegenheid',
nietwaar? E,n ik vrees, dat u zich niet gedragen
hebt met die buitengewone beleefdheid, die groot
heid van hart, welke, naar de Pers heden ten dage
van u zegt, uw meest bewonderenswaardige ei
genschappen zijn."
„Ik heb mij eerlijk tegenover haar gedragen,"
zeide Kerry op vasten toon. „Zij traohtfce mij
te ruïneeren, begon zelfs tegen mij te concur-
reeren achter mijn rug en maakte gebruik va.n
hetgeen zij als mijn vrouw, tot dat doel, te weten
was gekomen. Zij was een infame vrouw."
„Is," mompelde de andere.
,jDat is zij dan," zei Koning Kerry. Als u uit
haar naam komt met uw verzoek, kunt u <da,t
even goed' tot dezen muur richten."
Hermann knikte.
„(Maar laten wij eens aannemen, dat ik uw
vrouw voor de oogen van het verwonderde Lon
den ten tooneele voer; veronderstel, dat ik zeg:
,,Deze dame is mevrouw Koning. Kerry, He weinig
geliefde vrouw van mijnheer "Kerry, enz. enz."
„,Dat zou mijn besluit niet kunnen verande
ren," zei Kerry. Dien hefboom kunt ge niet ge
bruiken om mij geld te doen geven."'
„(Wij zullen zien!" zei de ander. Hij nam zij'n
hood op, kniktö togen Kerry en verliet de kamer.
Kerry stond nog lang na het vertrek van zijn
bezoeker ais aan den grond genageld en zijn ge
laat was bleek en oud.
nator Borah het denkbeeld oppende om het
verdrag, dat den oorlog tusschen Frankrijk en
de Ver. Staten buiten die wet zou verklaren,
ook uit te breiden voor de andere mogend
heden. Helaas moeten wij er onmiddellijk op
laten volgen, dat de andere mogendheden, t.w.
Engeland, Frankrijk, Italië en Japan hier waar
schijnlijk moeilijk voor te vinden zullen zijn;
en hoewel deze vredelievende gezindheid van
'de Ver. Staten zekerlijk valt te waardeeren,
practisch beteekent dit voorstel al weinig meer
dan de utopistische oplossingen, welke Litwi-
nof aan de hand deed inzake het probleem'
van den oorlog'.
Want als wij de beteetenis van het voorstel
nagaan, dan moet "bij ontleding onmiddellijk
een gevaarlijk struikelblok die aandacht trek
ken; hier wordt n.l. de zaak zoo gesteld, dat
andere mogendheden zullen optreden, waar
een van hen zich aan het necht vergrijpt. Doch'
wanneer wij ons d© houding herinnieren, door
Groot-Brittannië aangenomen op de zittingen
van de voorbereidende ontwapeningscommissie
.te Genève, dan wordt het ons duidelijk dat
men dezerzijds moeilijk te bewegen zal zijn
de verplichtingen, welke uit Borah's voorstel
voortvloeien, op zich t© nemen. En toch is
wei de eerste consekwientie welke uit het bui
ten de wet verklaren van den oorlog valt te
halen deze, dat er dwingende voorschriften
worden geschapen, welke de oorlogskansen
practisch be-invloeden; ©en platonische verkla
ring zou in het geheel geen zin hebben ©u daar
aan bestaat ook waarlijk geen behoefte.
De Britsch gedelegeerden te Genève hebben
indertijd hun standpunt duidelijk genoeg uit
een gezet; hun weigering om op voorstellen
van dergelijke strekking in te gaan motiveer
den zij door met of zonder grond, wij laten
dit buiten beschouwing te wijzen op die sa
menstelling van het Empire. Is dus van deze
zijde weinig steun te verwachten, ook in Italië
is de gezindheid niet van dien aard, dat men
zich hierover illusie's zou kunn©n maken, ge
tuige
het Italiaainsch paet-aanbod
aan Frankrijk, dat niets meer of minder be-
heist, dan het opgeven dier Locarno-politiek
van laatstgenoemd land, waardoor Frank rijk's
VIEK EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Die man, die enveloppen stal.
Zonder kloppen opende Hermann Zeberlieff een
kleine deur van een 'huisie in Hember Street,
Commercial Roal. Op de eerste verdieping bleef'
hij staan en klopte aan een kamerdeur. „Eintrez
riep een vroolijke stem.
„iKom binnen!" schreeuwde Micheloff, die in
zijn hemdsmouwen een lange dunne sigaar zat
te roeken. „Kom binnen, mon" vieux!"
jjDoe de deur op slot," zei Hermann, „ik heb
belangrijke dingen te zeggen en ik wensóh niet
onderbroken te worden."
(Vriend," ging hij voort, toen de deur door
Michelofi op slot gedaan was, „ik heb belangrijk
werk." En fluisterend ging hij voort.
Mioheloff keek Hermann een beetje wijfelend
aan.
,(Ket ie een reusachtige onderneming," zeidie
hij het onderhoud werl gevoerd in het staccato-
Eransch van Marseilles „die waker alle om
standigheden zijn tegen een welslagen. En de
safe het is een combinatieslot ja?"
Hermann knikte.
„,1k heb redenon om aan te nemen, dat hij'
elke week de combinatie verandert waarschijn
lijk is zij gisteren weder veranderd. Je kunt het
probeeren metplotseling kwam er eien licht in
zijn oogten „probbeer Elsje," zeide hij lang
zaam.
Minöheloff knikte.
jEn als het daarmee niet gaat, dan de zaak
maar opblazen. Ik laat de details aan jou over-
Alleen dit ik wensch een pakje waarop staat
„privé". Laat alles liggen, wat betrekking" heeft
op zaken, doch breng ieder papier mee, idat ge
merkt is „privé".
Hij liet twee honderd pond achter en ging
heen.
Dien avond zaten Koning Kerry, Elsie Marion
Gorden Bray en Vera Zeberlieff in den schouw
burg en na afloop der voorstelling gingen zij
met Vera naar de „Club der Zeshonderd", waar
zij lid van was.
Het souper was uiterst gezellig en zij amu
Beerden zich kostelijk.
veiligheid slecht zou worden gewaarborgd. Te
vens wordt voorgesteld, dat Frankrijk en Italië
zich zouden vereenigen in de verdediging der
Latijnsche «n Katholieke beschaving.
Deze toont vormt wel ©en zeer schrille dis
sonant in het vredesooncert, dat tegen Kerst
mis weerklinkt in alle landen van Europa (eftï
het is maar gelukkig, dat in Frankrijk maar
weinig geneigdheid bestaat_ om met dit idee
mee te gaan. Vooral van links i.s storm van
protest losgekomen tegen Mussolini's denkbel-
iden, en allerwegte is men van mteening, dat
waar de verhouding met Duitschland niet on
gunstig is te noemen, er voor een dergelijke
vijandige daad niet de minste aanleiding be
staat. Er is dan ook alle grond voor het ver
moeden, dat het Italiaansche aanbod van dien
hand zal worden gewezen als symptoom
voor de gezindheid van de Italiaansche re
geering, is het op zich zielf rpeds ernstig ge
noeg. 1 1 1
De Belgische legerorganisatie
Een andere rauwe toon was in die afgeloo-
pen week de aanneming van het wetsontwerp
door de Belgische Kamer, waarbij de leger-
sterkte wordt bepaald op 61.000 man.
Hier treft ons vooral de tegenstelling in dis
feiten, waarop ook door Vanderveldis bij zijn
bestrijding den nadruk werd gevestigd: ter
wijl eenerzijds door internationale verdragien
het Belgische land schijnbaar voldoende wordt
beveiligd, wordt hierin anderszijds toch wieer
niet het volle vertrouwen gekoesterd en houdt
men het leger toch maar op peil, en op alle
eventualiteiten voorbereid te zijn. Men blijkt
daar dan toch niet zoo muurvast overtuigd!
te zijn van de toereikendheid der verdragen
en de conclusie ligt voor de hand, dat op deze
wijze veel .goeds van het Volkenbondswerk te
niet wordt gedaan; doel is hier immers den
staten een gevoel van veiligheid en verzekerd-'
heid te geven, waaardoox leen einde kan ko
men aan den dolzinniger bewapeningswedloop
waardoor elk der psychologische hoofdoorza
ken van den oorlog zou zijn weggevallen. Die
jongste beslissing van de Belgische Kamer
evenals de enorme uitbreiding van de Ameri
kaansche vloot zijn nu juist geen bemoedigen
de factoren en zouden leen overtuiging aanj
het wankelen kunnen brengen, dat we op den
goeden weg zijn.
Vera zat naast Kerry en nadat de eerste gang
opgediend was, zeile zij zachtjes tot hem:
„(Hermann is hier. Hij zit een beetje linlkb
achter u."
„Ik zag hem binnenkomen," zeide hij. „Ik ver
wacht geen bizonder gevaar van hem hier."
Hij keek op zijn horloge.
„O, ga alsjeblieft nog niet wegj!" smeekte hejfi
meisje. i
„Ik ga nog niet weg, maar, zooals u weet, is
het steeds mijn gewoonte 's avonds nog even op
kantoor te gaan kijken, voor ik naar mijn huis
ga en ik wilde maar eens zien hoe laat het Was."ï
Hermann Zeberlieff had de beweging gieziien en
•hij stond plotseling op, terwijl hij den elegant en
heer Hubbard, wiens gast hij Was zonder eenige
verontschuldiging liet zitten, en wandelde naar
het tafeltje van Kerry.
Een doodelijke stilte heerschte er bij zijn komst:.
Van waar hij stond kon hij neerzien op Koningi
Kerry en op zijn zuster en er lag een bneteda
grijns van goedgehumeurdheid op zijn knap ge
zicht.
(Voelt er iemand iets voor, hier," zeide hij
langzaam, ,yom een beetje te doen aati weten
schappelijke oorlogsbijl-begraving?"
Hij sprak tegen het geheele gezelschap. Er was
er niet een bij, die hij niet beleedigd' had.
„Omdat," ging Hermann voort, „als gij u op
ditzeer zonderlinge oogenblik gedrongen voelt
mij als uw gast te behandelen, ik ben vandaag
buitengewoon tam."
Op een blik van Vera, die misleid werd door
haar gevoel vau medelijden met zijn eenzaamheid,
inviteerde Kerry hem.
Hermann was charmant. Nooit te voren had
Kerry hem zoo vroolijk, zoo opgeruimd', zoo vol
sprankelenden geest, zoo vaardig met gjoedmoe-
digen spot gezien.
De koffie was reeds lang geserreerd. Koning
Kerry zat onrustig heen en weer te schuiven op
zijn stoel; hij hield er niet van, dat het zoo laat
werd'. Maar Hermann ratelde nog maar steeds
door en tegen hun wii Waren zij' gedwongen te
luisteren en te laohen.