Raad Noordscharwoude
iggen
Kloosterbalsem
De Raad dezer gemeente kwam Vrijdag- 24
Februari, in voltallige vergadering bijeen- on
der voorzitterschap van den Eid.Achtb. heer Jhr
van Spengler. f
Dc Voorz. opent de vergadering met de heeren
een hartelijk welkom toe te roepen en verzoekt
den Seer. de notulen van de vorige vergadering
voor te lezen. Deze worden na voorlezen on
veranderd vastgesteld.
Ide Voorz. deelt mede, in verband met het
voorstel van den heer Kooij om B. en W. uit te
noodigen een onderzoek in te stellen naar de
kosten van een plantsoen, B. en Wi. zich om in
lichtingen hebben gewend tot kien gemeenteop-
ziehter, die plannen heeft ingediend. De kos
ten van het aanleggen van een plantscfen zijn
geraamd op f 1550, wanneer 'deze aanleg ge
schiedt door vakmenscheu. Geschiedt 'de aanleg
door werkloozen, dan zouden de kosten hooiger
zijn. B. en W. stellen voor niet in te gaan op
het voorstel van 'den heer Kooij, omdat men
niet alleen rekening moet houden met de aan-
legkosten, doch bovendien met He kosten van
het jaarlijksche onderhoud. Ieder jaar doet het
terrein buitendien f 50 huur.
De heer Kooij begrijpt wel waarom B. en W.
niet met voorstellen zijn gekomen om zijn voor
stel te steunen. Hij vindt het bedrag van f1550
wel wat hoog. Hij zou echter wel een begin
willen maken. Men zou b.V. reeds kunnen be
ginnen het terrein van draineering te voorzien,
dan komen we toch iets verder en is het terrein
tevens nog geschikt voor eventueele feesten.
De Voorz. meent dat dit niet de aangewezen
weg is. Als de gemeentefinanciën het toelaten,
dan moeten we het geheel laten doen. Om nu
reeds een begin te maken met draineering, moet
hij ontraden. De kosten worden dan bovendien
nog hooger.
De heer Kooij vraagt nog of het nog in de
bedoeling ligt van B. en W. het plan in de toe
komst uit te voeren.
De Voorz. zegt van niet. Indien er voor werk
loozen werk gezocht moet worden, hebben B.
en W. al gedacht om die greppels "te laten dem
pen, maar «lat staat vrij van het plantsoen.
De heer Kooij meent dat wanneer de greppels
door werkloozen werden gedempt, de aanlegkos-
ten wel lager zullen zijn.
De Voorz. zegt dat B. en W. hiermede rekening
kunnen houden.
Weth. Barten zegt. dat het niet mee zal val
len de greppels te dempen in verband met de
draineering.
Ingekomen stukken.
1. Van de afd. Langendijk van de A.NNjG.O B.
een dankbetuiging voor do ontvangen subsidie
over 1927.
2. Een verslag van de comm. voor de kanali
satie, van de vereeniging ter ontwikkeling van
den Landbouw in Hollands Noorderkwartier,
3. Van Ged. Staten dezer provincie het ont-
vangstbericht van de verordening tot beteugeling
van openbare dronkenschap.
Deze stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
4. Van de Comm. tot Wering van Schoolver
zuim is ingekomen het verslag dier comm. over
1927.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
5. Adres van de vereeniging 'van ambtenaren
bij Gemeentefinanciën bedrijven en Gemeentedien
sten te Gouda, waarin wordt medegedeeld dat djoor
deze vereen, een congres zal worden gehouden op
't gebied der, gemeentefinanciën en verzoekt haar
een subsidie van f 10 te verleenen.
De Voorz. voegt hier aan toe, dat zoo de raad
mocht besluiten de gevraagde subsidie te ver
leenen, de gemeente de uitgebrachte prae-advie-
zen thuisgestuurd krijgt.
B. en W. stellen voor het gevraagde subsidie
te verleenen.
Wordt goedgevonden.
6. Een schrijven van de vereeniging „Nut en
Vermaak" met verzoek om financieelen steun
voor het in orde brengen van de ijsbanen.
De Voorz. zegt dat de leden zich wel zullen
herinneren dat het vorige ja.ar ook een dergelijk
verzoek is ingekomen en dat toen besloten is een
subsidie te verleenen van 50 pet. van de kosten,
met een maximum van 'f75.evenwel onder
verplichting dat de banen worden onderhouden
door werkloozen uit de gemeente.
B. en W;. stellen voor gelijke subsidie voor.
1928 te verleenen.
Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming be
sloten.
Thans is aan de orde het doen van verschillende
benoemingen.
a. Benoeming vi&n 2 leden der plaatselijke com
missie van Toezicht op het Lager Onderewijs.
Aftredend zijn Mej. M. C. Défilé en A. J.
W ouda.
B. en W. bieden den gemeenteraad ie volgende
dabbeltallen aan:
1. M. C. Défilé; 2. J H Adelaar.
1. A. J. Wouda; 2. H. F Postma.
Beide aftredende personen worden met alge-
meene stemmen herbenoemd.
b. Benoeming van een lid van het Burgerlijk
Armbestuur. Aftredend de heer H. Bekker.
B. en W. bieden het volgende dubbeltal aan:
1. H. Bekker; 2. P. Duijves.
De heer H. Bekker wordt met algemeene stem
men herkozen.
Vaststelling der, ingevolge de Lager Onder
wijswet 1920 aan de besturen der bijzondere scho
len, uit te k'eeren voorschotten.
De Voorz. zegt dat de besturen der bijzondere
scholen hebben verzocht het voorschot te mogen
ontvangen.
B. en W. stellen voor aan 'deze verzoeken te
voldoen. De kosten hebben aan de Openb. School
per leerling over he/ afgeloope» jaar bedragen
ff 12.54. De K.K. Jongensschool is in het afge-
loopen jaar door 'gemiddeld 1601/2 leerling be
zocht, zoodat het voorschot voor deze school zal
behooren te bedragen f 1610.22; de U.K. Meisjes
school is bezocht door gemiddeld 167V4 leerlin
gen, zoodat het voorschot voor deze school zal
bedragen f 1677.94.
De school met den Bijbel is gemiddeld bezocht
door 43y4 leerlingen, zoodat het uit te keeren
voorschot bedraagt f484.08.
De gevraagde voorschotten zullen beschikbaar
worden gesteld.
De Voorz. stelt thans aan de orde de aanvrage
schikbaarstelling van gelden voor 'de uitvoering,
van de vernieuwing van een Schoeiing enz.
De Voorz. zegt, dat in de vorige vergadering
is medegedeeld, dat het verzoek was ingekomen
en dat B. en W- in deze vergadering met voor
stellen zouden komen.
Gelden worden gevraagd voor het behardeu van
de speelplaats, vernieuwing van de schoei ing
achter de school, het aanschaffen van een vuilnis
bak en het betegelen van de benedengang.
B. en W. stellen voor te berichten, dat tegen
beschikbaarstelling van gelden voor het vernieu
wen van de schoeiing geen bezwaar bestaat. Wel
bestaat er bezwaar de gelden beschikbaar te stel
len voor liet beharden van de speelplaats, om
dat het artikel, hetwelk onderwijs in lichamelijke
oefening nog niet in werking is getreden. Boven
dien bestaat er bezwaar om de gelden voor 'betege
ling van 'de gang en "het aanschaffen van een
vuilnisbak, omdat deze behooren tot de uitgaven
genoemd in artikel 10L van de Lager Onderwijs
wet en dus zijn gewone onderhoudskosten. De
Voorz. voegt hier nog aan toe, dat over deze
aanvrage in overleg is getreden met het schoo'
bestuur.
De heer Zut was van meening dat het geheele
onderhoud van de school voor rekening van de
gemeente komt, dus ook de kosten van de bete
geling van de gang.
De Voorz. zegt, dat dit inderdaad het geval
is, doch daarvoor kan geen geld beschikbaar wor
den gesteld, -die kosten dienen te worden gebracht
onder de uitgaven, genoemd in art. 101.
De heer Kwadijk vraagt nog of het mogelijk is
dat de vernieuwing van de schoeiing geschiedt
bij openbare aanbesteding.
De Voorz. zegt dat het Schoolbestuur in overleg
moet treden met B. en W. en dat wanneer het
groote werken betreft, zeker tot openbare aan
besteding wordt overgegaan. De kosten van het
vernieuwen van deze schoeiing is B. en W,. nog
niet bekend
Zonder hoofdelijke stemming worden de ge
vraagde gelden voor het vernieuwen van ie
schoeiing beschikbaar gesteld.
De Voorz. zegt, alvorens de vergadering te slui
ten, nog een mededeling te .doen naar aanleiding
van het besluit, genomen in de vorige vergade
ring om de gascommissie op te dragen een onder
zoek in te stellen omtrent het genieten van 5
pet. van uitbreidingen door den directeur 'der
gasfabriek. Op het verzoek van den Baad is
nog geen antwoord ingekomen. Waarom di' nie*
is geschied weet hij niet, in het gemeentebelang
wil hij hierop nog eens terugkomen en geeft in
overweging dat een onderzoek wordt ingesteld,
opdat woidt uitgemaakt, hoe die 5 pc. genoten
is kunnen worden. De gascommissie is niet inge
gaan op het verzoek, zoodat op het oogenblik
deze aangelegenheid weer in dezelfde phase is
als in de vorige vergadering. Het lijkt hem de
aangewezen weg om aan Ged. Staten te verzoe
ken een onderzoek in te stellen. Waar dit be
sluit in de vorlga vergadering met meerderheid
van stemmen is genomen, spreekt het vanzelf
dat de zaak hiermede niet van de baan is ge
schoven ten daarom wil hij den raad de gelegen
heid geven zich uit te spreken.
Weth. Ootjers is het niet met den Voorz. eens.
wanneer hij zegt, dat er geen onderzoek is inge
steld. Misschien is dit niet geschied, zooals de
Voorz. dit gewenscht had, doch voor hem is dé
zaak heel duidelijk. Het mag destijds niet heele-
maal precies gegaan zijn zooals het werkelijk had
moeten gebeuren, doch voor hem is "het duidelijk
dat die 5 pet. a.an don directeur is toegestaan.
Dit komt in alle bestekken voor. Ook is een van
die bestekken geheel in de commissievergadering
voorgelezen. Dit staat in de notulen en het kan
de commissie dus bekend zijn. Van de kamer-
ovens zijn geen bestekken geweest. Die zijn ge
bouwd op de opgave en daarin heeft ook die 5 pet.
gestaan. Duidelijk is daarin gezegd dat 5 pet. aan
de directie moest worden afgedragen en onder
directie werd verstaan -de directeur. Wanneer er
in een bestek staat dat aan de directie 5 pet.
moet worden uitgekeerd en nu wordt bepaald,
dat dat geld weer terug moet worden betaald,
vindt hij dat onzin, eerst betaalt de gemeente
en later neemt zij het weer terug. Waar het in
de bestekken heeft gestaan, gaat de directeur
vrij uit. Het is mogelijk dat de goedgeefschveid
van de vorige gascommissie te ver is gegaan,
maar vólgens zijn gedachte is er wel een onder
zoek ingesteld. Daarom "heeft hij ook tegen het
instellen van een verder onderzoek' gestemd. Hij
weet niet wat een verder onderzoek aan den dag
zal moeten brengen.
De Voorz. zegt dat de Baai slechts heeft stil
te staan bij zijn besluit van de vorige vergadering.
In de gascommissie is met 87 stemmen besloten
geen onderzoek in te stellen, dus het verzoek van
dezen Baad is verworpen. Hij wondt gedwongen
iets te zeggen, wat hij eerst niet had willen zeg
gen, dat de commissie geen onderzoek heeft inge
steld. De Voorz. heeft wel iets medegedeeld dat
uit de notulen van 1912 blijkt, dat het bestek
is voorgelezen, maar een onderzoek heeft niet
plaats gehad. Er wordt wel gezegd dat de ai
recteur recht had op die 5 pet- omdat het in het
bestek staat, maar dat is niet juist. Eir is niet
voldaan aan het verzoek van den Baad om een
onderzoek in te stellen naar het bedrag, genoten
van uitbreidingen. Men heeft eenvoudig zijn hart
laten spreken en gezegd: „Het zal wel goed
zijn", maar in dergelijke gevallen mag men zijn
hart niet laten spreken. Men mag nu zeggen dat
er niets te onderzoeken is, maar dat weten we
niet, die twijfel moet opgelost Worden. Voor hem
staat vast dat toen voorstellen werden gedaan om
het salaris van den directeur te verhoogen, nim
mer van die 5 pet. is gesproken, anders zou die
verhooging wel achterwege zijn gebleven- Spre
ker acht het noodig dat er een eind aan gemaakt
wordt. Men kan zeggen dat de directeur recht
had op die 5 pet. of niet, dat weten we niet en
dat zal onderzocht dienen te worden. Als ie
raad zegt geen onderzoek te willen zal hij tot
zijn leedwezen gedwongen zijn dat besluit uit
te voeren, doch hij acht dat niet in het belang
van de gemeente.
'De heer De Geus meent zich te herinneren, dat
toen destijds op openbaarheid van de gascommis-
£ievergaderinóen werd aangedrongen, de opmerking
werd gemaakt, dat de gascommissie uitsluitend
voorbereidena werk verrichtte, en dat alles toch
weer daarna iri de raden werd behandeld. Het komt
hem daarom vreemd voor, dat ook deze nota niet
eerst in de commi.sievergadering is behandeld.
Nu de commisaie uitsluitend voorbereidende
werkzaamheden verricht, had hij verwacht, dat dé
behandeld geworden en daarna in de raden.
Spreker noopt, dat de verhouding in de gascom-
misaie beter zal worden, want de tegenwoordige
verhouding is niet in het belang van het bedrijf.
Waarom is deze nota nu juist in den raad van
Noord- en Zuidscharwoude in behandeling geko
men, vraagt spr. zich af.
De voorz. verwijst naar de vorige vergadering.
Hij kon met het onderzoek van-de commissie niet
tevreden zijn en daarom heeft hij een afzonderlij
ke nota samengesteld.
De heer de Geus ia van meening, dat we toen
ook nog wel iets van de commissie mogen ver
wachten. Volgens den heer Ootjers staat de zaak
zuiver.
De voorz. Dat kan niemand zeggen. Ik houd
mij vast aan het raadsbesluit. Hét is altlijd de»
gewoonte, dat wanneer men iets vraagt, men ook
antwoord krijgt. De heer Ootjers deelt mede, dat
er wel een onderzoek heeft plaats gehad, doch
ik deel mede dat de commissie afwijzenjd heeft
beschikt Dp r.etgeen de raad heeft verzocht.
De heer Ootjers zegt nog, dat het bij hem vast
staat dat de directeur vrij uit gaat. Het verder on
derzoek berust nog bij de commissie. Hij verwacht
'dat er van de commissie nog wel nader bericht
zal komen.
De heer Kwadijk vraagt zich af, hoe die 5
pCt. in de bestekken is gekomen als de gascom
missie toch slechts voorbereidend werk verricht
en de raad heeft te beslissen. De commissie heeft
dan iets gedaan wat zij niet mocht doen.
De heer Kooij is van meening, dat wanneer de
commissie het onderzocht heeft, wij hiervan kun
nen afstappen en wat die 5 pCt. betreft, dat staat
in alle bestekken, hij heeft het zelf gelezen. De
directeur mag het niet rechtens genomen hebben,
maar dat is dan de schuld van de vroegere com
missie. Den directeur kunnen we niet schuldig
verklaren
jDe voorz. zegt dat dit nog niet 'is bewezen en
meent dat, dat onderzocht dient te worden.
De heer Ootjers meent, dat wanneer in de
notulen staat dat het bestek van 1914 is voorge
lezen, vaststaat, dat de leden van de commissie
piet wisten en nu mag men zeggen, dat het niet
precies is gegaan, maar alles gaat niet altijd even
precies, en om nu aan het adres van menschen, die
misschien reeds lang heengegaan zijn of er niets
meer van weten, beschuldigingen te uiten, wil hij
niet.
'De voorzitter zegt, dat de heer Ootjers onvol
ledig is geweest. Als het blijkt uit de notulen dat
het bestek van 1914 is voorgelezen, dan moet het
ook blijken uit de notulen, dat het voorlezen van
de andere bestekken eveneens is geschiedt, maar
daarvan blijkt niets. Als men zeggen wil, dat het
terecht is genoten, moeten alle bestekken worden
nagekeken.
Wethouder Ootjers. U' wilt toch niet zeggen dat
het Destuur de bestekken niet goed heeft nageke
ken? 1
De voorzitter. De secretaris heeft toch net voor
gelezen dat enkel het bestek van 1914 is voorge
lezen, waarom heeft men geen nader onderzoek
ingesteld?
De heer Ootjers. Hoe wil men dat doen? Het
staat in de bestekken van 1914, 1915 en 19.16,,
nadien zijn er geen bestekken meer gemaakt. De
directeur heeft dit zelf gezegd.
De voorz. meent, dat de raad enkel een oor
deel kan uitspreken, wanneer het deskundig onder
zoek heeft plaats gehad.
Wethouder Barten is van meening, dat wellicht
op de vergadering van a.s. Dinsdag van de gascom
missie, verdere mededeelingen zullen worden ge
daan en zou deze vergadering willen afwachten.
Spr. stelt voor het oordeel over deze zaak op
>te schoiten tot na deze vergadering van de gas-i
commissie.
Dit voorstel, door eenige andere leden onder
steund, wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Rondvraag.
De heer Kaoij vraagt of het niet wenschelijk!
is eenige verbeteringen aan te brengen bij de
Mosselenbrug.
Wethouder Ootjers deelt mede, dat het Polder
bestuur deze week een onderhoud heeft aange
vraagd met Ged. Staten.
De heer Kooij zou het op pfijs stellen als daa»
een kleine voorziening kan worden getroffen. Die
brug wordt slecht.
De voorz. zegt dat de Prov. Waterstaat heeft
medegedeeld dat er voor de brug geen gevaar be
staat.
De heer Kwadijk vestigt de aandacht van B. en
W. op den slechten toestand, waarin het urinoir
verkeert tegenover de Christelijke Kerk.
'De voorzitter antwoordt dat deze gelegenheid
is aangereden. Reeds eenige keeren is hierover'
gesproken met den gemeenteopzichter, doch de
gene die dat urinoir repareeren moest verklaarde
wegens drukke werkzaamheden nog niet in staat
te zijn geweest deze te herstellen.
De heer Kwadijk geeft nog in overweging, in
dien herstellen niet meer mogelijk is een nieuwe
te plaatsen.
Wethouder Barten voegt hier nog aan toe, dat
cieze waterplaats geheel versleten is.
De voorz. zegt, dat wanneer de raad dan soms
mocht besluiten, tot het plaatsen van een nieuwe,
dit dan moet geschieden voordat de oude gerepa
reerd is.
Besloten wordt de oude waterplaats te repa
reeren.
Hierna volgt sluiting.
Het langdurige
ziekbed
Een van de verschrikke
lijkste bijverschijnselen
van een ziekbed is het
zoo gevreesde doorliggen.
Men kan het lijden van den
patient echter aanmerkelijk ver
lichten door de doorgelegen plaat
sen met Akker's Kloosterbalsem
in te smeren. Maar beter nog is
het, het doorliggen te voorkomen
door den zieke, voor wien men
een lang ziekbed verwacht, dade
lijk bij het bedlegerig worden op
geregelde tijden met Akker's
Kloosterbalsem te smeren. De
geneeskrachtige balsem houdt
dan de huid gezond en sterk.
AKKER's
Groote pot 60 ct. Zeer groote pot f 1
,,Ceen Goud zoo goéd"
Plaatselijk Nieuws
ZUIDSCHARWOUDE.
Donderdagavond vergaderde de Coöperatieve
Boerenleenbank alhier ten lokale van den heer P.
Kramer, onder voorzitterschap van den heer C.
de Jong, voorz. van den Raad van Toezicht».
'Deze wees er in zijn openingswoord op, dat het'
verloop der Bankzaken ook dit jaar aangenaam
en gunstig is geweest en dat geen'bijzondere om
standigheden het noodig hebben gemaakt, meer
dan éénmaal te vergaderen. Het vorige jaar wa
ren de toestanden in den tuinbouw slecht, geluk
kig zijn deze thans veel beter. Voorzitter hoopt,
dat de besprekingen in het belang der Bank zul
len zijn en verwacht, dat, als iemand iets wenscht
te bespreken, op- of aanmerkingen heeft te ma
ken, hij dit zal doen, daar een gezonde gedachten-
wisseling niet arjders dan in het belang der zaak
kan zijn.
Als secretaris voor deze bijeenkomst wordt aan
gewezen de heer Du Burck.
pezen wordt dank gebracht voor het nauw
keurig en uitgebreid samenstellen der notulen.
(De voorz. deelt mede, ie. dat de rente der
voorschotten en loopende rekeningen in debet voor
1928 op 5 pCt. en die der spaargelden op 4 Ct.
is bepaald; 2e. dat het Bestuur in overleg met den
Raad van Toezicht' het salaris van den kassier met
f 100 heeft verhoogd en alzoo op f 900 heeft ge
bracht: 3e .dat sinds 31 Dec. 1.1. de schuld aan.
de Centrale Bank als gevolg van betere tuinbouw-
toestanden, met f 40.000 tot op heden is ver
minderd. 1
Geen der leden vroeg naar aanleiding hiervan 't
woord, zoodat dit voor kennisgeving kon worden
aangenomen.
De kassier bracht daarna het Jaarverslag uit.
We ontleenen er het volgende aan: Het afgeloopen
jaar heeft weer bewezen, dat het besef onder de
ingezetenen, dat een boerenleenbank voor een
tuinbouwgemeente van groote beteekenis is en dat
men het adres van de Boerenleenbank goed weet
'te vinden. Het ware te wenschen, zegt het verslag
dat men zich zelfs in dit adres niet kon vergissen,
omdat het tegen elk beginsel van samenwerking
jen eensgezindheid strijdt, dat in een kleine ge
meente als de onze, nog twee Boerenleenbanken
kunnen bestaan. Laten we hopen, dat gezond^
verstand en wederzijdsche waardeering binnen niet
al te langen tijd zullen zegevieren over min-vriend
schappelijke gevoelens erf samenwerking.
Van het Provinciaal crediet kon niets worden
afgelost, daar de financieele resultaten van den
tuinbouw dit niet gedoogden. Sommige tuinbouwers
hebben zelfs hun kunstmest op crediet moeten
koopen om zich nog de noodige en noodzakelijke
bemesting te kunnen aanschaffen. Of de Boeren-
'leenDank hier niet de schakel had kunnen zijn,;
om in dezen betere hulp te verleenen, wenschen
we niet met beslistheid vast te stellen. Dat geen
poging in die richting is gedaan, wijst er o.i. op,
dat nog niet voldoende het besef is doorgedron
gen van de noodzakelijkheid eener gezonde samen
werking tusschen vakorganisatie en Boerenleenbank
Zoo ergens, dat gold het hier: men telle d' uitslag
niet, maar lette op 't doel alleen.
Hetaahtal bankposten beliep 1194. De om
zet bedroeg 930.919.38 gld.
Het aantal leden verminderde met 1 en ver
meerderde met 4, zoodat de bank op het oogen
blik 187 leden telt. Spaarboekjes waren er op
'net einde van 1927 in totaal 324 in omloop met een
totaal bedrag van f 148.145.12. Het aantal reke
ning-couranthouders Bedroeg ultimo «Dec. '27 in
hel geheel 35 met een debetsaldo van f74216.40
en in credit f1176.71. Aan de Centrale Bank was
de bank f 133995.07 schuldig.
A' vrorschotten stond per 31 Dec. 27 uit een
tearaj van f210864.55. 'De reserve steeg tat een
becua0" van f21016.99, met bovendien een reserve
voer dubieuse vorderingen van f 1258.77. Aan rente
was in het geheel f15119.64 ontvangen, uitgegeven
f1112939. 1 1
De winst beliep f231056, waarvan f810.56
werd overgebraent naar reserve dub. vorderingen.
De raad van toezicht vergaderde, 1 maal afzonder
lijk, 6 maal met het bestuur. Het bestuur kwam
60 maal bijeen. De gpede verhouding tusschen
Bestuur, Raad van Toezicht en kassier liet als al-
I tijd niets te wenschen over. Als lid van den R.v.T.
verloor de bank in hét begin van het jaar, den hr.
R. Luijting door den dood. Oogenschijnlijk nog in
de kracht van zijn leven, ontviel hij plotseling aan
de bank en zijn familie. Zal deze door zijn ver
scheiden dit overlijden als een zware slag hebben
gevoeld (in de behartiging, zijner taac en zijn
toewijding voor zijn familieleden ging hij geheel opj
ook voor onze bank was het heengaan van den
heer Luijting een droef en smartelijk gebeuren.
1 Wij. zegt de schrijver van het Jaarverslag, die zoo
veel jaren het voorrecht hadden hem van nabij te
leeren kennen, weten, hoe hij niet alleen met zijn
heele hart en verstand de belangen der bank be
hartigde, maar ook meeleefde met zijn vrienden
in hun rampen en nooden, hun wederwaardighe
den va nlhet leven en ook hun blijde voorvallen;,
hoe hij wist te troosten in tijden van tegenspoed,
op te beuren in dagen van droefheid en smart. Wij
willen hier een eerbiedige hulde brengen aan den
man, die door zijn werken en doen ons aller ver
trouwen en liefde had verworven. Ik meen namens
u allen te spreken, als ik hem' in het Jaarverslag!