Raad Noordscharwoude iggen Kloosterbalsem De Raad dezer gemeente kwam Vrijdag- 24 Februari, in voltallige vergadering bijeen- on der voorzitterschap van den Eid.Achtb. heer Jhr van Spengler. f Dc Voorz. opent de vergadering met de heeren een hartelijk welkom toe te roepen en verzoekt den Seer. de notulen van de vorige vergadering voor te lezen. Deze worden na voorlezen on veranderd vastgesteld. Ide Voorz. deelt mede, in verband met het voorstel van den heer Kooij om B. en W. uit te noodigen een onderzoek in te stellen naar de kosten van een plantsoen, B. en Wi. zich om in lichtingen hebben gewend tot kien gemeenteop- ziehter, die plannen heeft ingediend. De kos ten van het aanleggen van een plantscfen zijn geraamd op f 1550, wanneer 'deze aanleg ge schiedt door vakmenscheu. Geschiedt 'de aanleg door werkloozen, dan zouden de kosten hooiger zijn. B. en W. stellen voor niet in te gaan op het voorstel van 'den heer Kooij, omdat men niet alleen rekening moet houden met de aan- legkosten, doch bovendien met He kosten van het jaarlijksche onderhoud. Ieder jaar doet het terrein buitendien f 50 huur. De heer Kooij begrijpt wel waarom B. en W. niet met voorstellen zijn gekomen om zijn voor stel te steunen. Hij vindt het bedrag van f1550 wel wat hoog. Hij zou echter wel een begin willen maken. Men zou b.V. reeds kunnen be ginnen het terrein van draineering te voorzien, dan komen we toch iets verder en is het terrein tevens nog geschikt voor eventueele feesten. De Voorz. meent dat dit niet de aangewezen weg is. Als de gemeentefinanciën het toelaten, dan moeten we het geheel laten doen. Om nu reeds een begin te maken met draineering, moet hij ontraden. De kosten worden dan bovendien nog hooger. De heer Kooij vraagt nog of het nog in de bedoeling ligt van B. en W. het plan in de toe komst uit te voeren. De Voorz. zegt van niet. Indien er voor werk loozen werk gezocht moet worden, hebben B. en W. al gedacht om die greppels "te laten dem pen, maar «lat staat vrij van het plantsoen. De heer Kooij meent dat wanneer de greppels door werkloozen werden gedempt, de aanlegkos- ten wel lager zullen zijn. De Voorz. zegt dat B. en W. hiermede rekening kunnen houden. Weth. Barten zegt. dat het niet mee zal val len de greppels te dempen in verband met de draineering. Ingekomen stukken. 1. Van de afd. Langendijk van de A.NNjG.O B. een dankbetuiging voor do ontvangen subsidie over 1927. 2. Een verslag van de comm. voor de kanali satie, van de vereeniging ter ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, 3. Van Ged. Staten dezer provincie het ont- vangstbericht van de verordening tot beteugeling van openbare dronkenschap. Deze stukken worden voor kennisgeving aan genomen. 4. Van de Comm. tot Wering van Schoolver zuim is ingekomen het verslag dier comm. over 1927. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 5. Adres van de vereeniging 'van ambtenaren bij Gemeentefinanciën bedrijven en Gemeentedien sten te Gouda, waarin wordt medegedeeld dat djoor deze vereen, een congres zal worden gehouden op 't gebied der, gemeentefinanciën en verzoekt haar een subsidie van f 10 te verleenen. De Voorz. voegt hier aan toe, dat zoo de raad mocht besluiten de gevraagde subsidie te ver leenen, de gemeente de uitgebrachte prae-advie- zen thuisgestuurd krijgt. B. en W. stellen voor het gevraagde subsidie te verleenen. Wordt goedgevonden. 6. Een schrijven van de vereeniging „Nut en Vermaak" met verzoek om financieelen steun voor het in orde brengen van de ijsbanen. De Voorz. zegt dat de leden zich wel zullen herinneren dat het vorige ja.ar ook een dergelijk verzoek is ingekomen en dat toen besloten is een subsidie te verleenen van 50 pet. van de kosten, met een maximum van 'f75.evenwel onder verplichting dat de banen worden onderhouden door werkloozen uit de gemeente. B. en W;. stellen voor gelijke subsidie voor. 1928 te verleenen. Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming be sloten. Thans is aan de orde het doen van verschillende benoemingen. a. Benoeming vi&n 2 leden der plaatselijke com missie van Toezicht op het Lager Onderewijs. Aftredend zijn Mej. M. C. Défilé en A. J. W ouda. B. en W. bieden den gemeenteraad ie volgende dabbeltallen aan: 1. M. C. Défilé; 2. J H Adelaar. 1. A. J. Wouda; 2. H. F Postma. Beide aftredende personen worden met alge- meene stemmen herbenoemd. b. Benoeming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur. Aftredend de heer H. Bekker. B. en W. bieden het volgende dubbeltal aan: 1. H. Bekker; 2. P. Duijves. De heer H. Bekker wordt met algemeene stem men herkozen. Vaststelling der, ingevolge de Lager Onder wijswet 1920 aan de besturen der bijzondere scho len, uit te k'eeren voorschotten. De Voorz. zegt dat de besturen der bijzondere scholen hebben verzocht het voorschot te mogen ontvangen. B. en W. stellen voor aan 'deze verzoeken te voldoen. De kosten hebben aan de Openb. School per leerling over he/ afgeloope» jaar bedragen ff 12.54. De K.K. Jongensschool is in het afge- loopen jaar door 'gemiddeld 1601/2 leerling be zocht, zoodat het voorschot voor deze school zal behooren te bedragen f 1610.22; de U.K. Meisjes school is bezocht door gemiddeld 167V4 leerlin gen, zoodat het voorschot voor deze school zal bedragen f 1677.94. De school met den Bijbel is gemiddeld bezocht door 43y4 leerlingen, zoodat het uit te keeren voorschot bedraagt f484.08. De gevraagde voorschotten zullen beschikbaar worden gesteld. De Voorz. stelt thans aan de orde de aanvrage schikbaarstelling van gelden voor 'de uitvoering, van de vernieuwing van een Schoeiing enz. De Voorz. zegt, dat in de vorige vergadering is medegedeeld, dat het verzoek was ingekomen en dat B. en W- in deze vergadering met voor stellen zouden komen. Gelden worden gevraagd voor het behardeu van de speelplaats, vernieuwing van de schoei ing achter de school, het aanschaffen van een vuilnis bak en het betegelen van de benedengang. B. en W. stellen voor te berichten, dat tegen beschikbaarstelling van gelden voor het vernieu wen van de schoeiing geen bezwaar bestaat. Wel bestaat er bezwaar de gelden beschikbaar te stel len voor liet beharden van de speelplaats, om dat het artikel, hetwelk onderwijs in lichamelijke oefening nog niet in werking is getreden. Boven dien bestaat er bezwaar om de gelden voor 'betege ling van 'de gang en "het aanschaffen van een vuilnisbak, omdat deze behooren tot de uitgaven genoemd in artikel 10L van de Lager Onderwijs wet en dus zijn gewone onderhoudskosten. De Voorz. voegt hier nog aan toe, dat over deze aanvrage in overleg is getreden met het schoo' bestuur. De heer Zut was van meening dat het geheele onderhoud van de school voor rekening van de gemeente komt, dus ook de kosten van de bete geling van de gang. De Voorz. zegt, dat dit inderdaad het geval is, doch daarvoor kan geen geld beschikbaar wor den gesteld, -die kosten dienen te worden gebracht onder de uitgaven, genoemd in art. 101. De heer Kwadijk vraagt nog of het mogelijk is dat de vernieuwing van de schoeiing geschiedt bij openbare aanbesteding. De Voorz. zegt dat het Schoolbestuur in overleg moet treden met B. en W. en dat wanneer het groote werken betreft, zeker tot openbare aan besteding wordt overgegaan. De kosten van het vernieuwen van deze schoeiing is B. en W,. nog niet bekend Zonder hoofdelijke stemming worden de ge vraagde gelden voor het vernieuwen van ie schoeiing beschikbaar gesteld. De Voorz. zegt, alvorens de vergadering te slui ten, nog een mededeling te .doen naar aanleiding van het besluit, genomen in de vorige vergade ring om de gascommissie op te dragen een onder zoek in te stellen omtrent het genieten van 5 pet. van uitbreidingen door den directeur 'der gasfabriek. Op het verzoek van den Baad is nog geen antwoord ingekomen. Waarom di' nie* is geschied weet hij niet, in het gemeentebelang wil hij hierop nog eens terugkomen en geeft in overweging dat een onderzoek wordt ingesteld, opdat woidt uitgemaakt, hoe die 5 pc. genoten is kunnen worden. De gascommissie is niet inge gaan op het verzoek, zoodat op het oogenblik deze aangelegenheid weer in dezelfde phase is als in de vorige vergadering. Het lijkt hem de aangewezen weg om aan Ged. Staten te verzoe ken een onderzoek in te stellen. Waar dit be sluit in de vorlga vergadering met meerderheid van stemmen is genomen, spreekt het vanzelf dat de zaak hiermede niet van de baan is ge schoven ten daarom wil hij den raad de gelegen heid geven zich uit te spreken. Weth. Ootjers is het niet met den Voorz. eens. wanneer hij zegt, dat er geen onderzoek is inge steld. Misschien is dit niet geschied, zooals de Voorz. dit gewenscht had, doch voor hem is dé zaak heel duidelijk. Het mag destijds niet heele- maal precies gegaan zijn zooals het werkelijk had moeten gebeuren, doch voor hem is "het duidelijk dat die 5 pet. a.an don directeur is toegestaan. Dit komt in alle bestekken voor. Ook is een van die bestekken geheel in de commissievergadering voorgelezen. Dit staat in de notulen en het kan de commissie dus bekend zijn. Van de kamer- ovens zijn geen bestekken geweest. Die zijn ge bouwd op de opgave en daarin heeft ook die 5 pet. gestaan. Duidelijk is daarin gezegd dat 5 pet. aan de directie moest worden afgedragen en onder directie werd verstaan -de directeur. Wanneer er in een bestek staat dat aan de directie 5 pet. moet worden uitgekeerd en nu wordt bepaald, dat dat geld weer terug moet worden betaald, vindt hij dat onzin, eerst betaalt de gemeente en later neemt zij het weer terug. Waar het in de bestekken heeft gestaan, gaat de directeur vrij uit. Het is mogelijk dat de goedgeefschveid van de vorige gascommissie te ver is gegaan, maar vólgens zijn gedachte is er wel een onder zoek ingesteld. Daarom "heeft hij ook tegen het instellen van een verder onderzoek' gestemd. Hij weet niet wat een verder onderzoek aan den dag zal moeten brengen. De Voorz. zegt dat de Baai slechts heeft stil te staan bij zijn besluit van de vorige vergadering. In de gascommissie is met 87 stemmen besloten geen onderzoek in te stellen, dus het verzoek van dezen Baad is verworpen. Hij wondt gedwongen iets te zeggen, wat hij eerst niet had willen zeg gen, dat de commissie geen onderzoek heeft inge steld. De Voorz. heeft wel iets medegedeeld dat uit de notulen van 1912 blijkt, dat het bestek is voorgelezen, maar een onderzoek heeft niet plaats gehad. Er wordt wel gezegd dat de ai recteur recht had op die 5 pet- omdat het in het bestek staat, maar dat is niet juist. Eir is niet voldaan aan het verzoek van den Baad om een onderzoek in te stellen naar het bedrag, genoten van uitbreidingen. Men heeft eenvoudig zijn hart laten spreken en gezegd: „Het zal wel goed zijn", maar in dergelijke gevallen mag men zijn hart niet laten spreken. Men mag nu zeggen dat er niets te onderzoeken is, maar dat weten we niet, die twijfel moet opgelost Worden. Voor hem staat vast dat toen voorstellen werden gedaan om het salaris van den directeur te verhoogen, nim mer van die 5 pet. is gesproken, anders zou die verhooging wel achterwege zijn gebleven- Spre ker acht het noodig dat er een eind aan gemaakt wordt. Men kan zeggen dat de directeur recht had op die 5 pet. of niet, dat weten we niet en dat zal onderzocht dienen te worden. Als ie raad zegt geen onderzoek te willen zal hij tot zijn leedwezen gedwongen zijn dat besluit uit te voeren, doch hij acht dat niet in het belang van de gemeente. 'De heer De Geus meent zich te herinneren, dat toen destijds op openbaarheid van de gascommis- £ievergaderinóen werd aangedrongen, de opmerking werd gemaakt, dat de gascommissie uitsluitend voorbereidena werk verrichtte, en dat alles toch weer daarna iri de raden werd behandeld. Het komt hem daarom vreemd voor, dat ook deze nota niet eerst in de commi.sievergadering is behandeld. Nu de commisaie uitsluitend voorbereidende werkzaamheden verricht, had hij verwacht, dat dé behandeld geworden en daarna in de raden. Spreker noopt, dat de verhouding in de gascom- misaie beter zal worden, want de tegenwoordige verhouding is niet in het belang van het bedrijf. Waarom is deze nota nu juist in den raad van Noord- en Zuidscharwoude in behandeling geko men, vraagt spr. zich af. De voorz. verwijst naar de vorige vergadering. Hij kon met het onderzoek van-de commissie niet tevreden zijn en daarom heeft hij een afzonderlij ke nota samengesteld. De heer de Geus ia van meening, dat we toen ook nog wel iets van de commissie mogen ver wachten. Volgens den heer Ootjers staat de zaak zuiver. De voorz. Dat kan niemand zeggen. Ik houd mij vast aan het raadsbesluit. Hét is altlijd de» gewoonte, dat wanneer men iets vraagt, men ook antwoord krijgt. De heer Ootjers deelt mede, dat er wel een onderzoek heeft plaats gehad, doch ik deel mede dat de commissie afwijzenjd heeft beschikt Dp r.etgeen de raad heeft verzocht. De heer Ootjers zegt nog, dat het bij hem vast staat dat de directeur vrij uit gaat. Het verder on derzoek berust nog bij de commissie. Hij verwacht 'dat er van de commissie nog wel nader bericht zal komen. De heer Kwadijk vraagt zich af, hoe die 5 pCt. in de bestekken is gekomen als de gascom missie toch slechts voorbereidend werk verricht en de raad heeft te beslissen. De commissie heeft dan iets gedaan wat zij niet mocht doen. De heer Kooij is van meening, dat wanneer de commissie het onderzocht heeft, wij hiervan kun nen afstappen en wat die 5 pCt. betreft, dat staat in alle bestekken, hij heeft het zelf gelezen. De directeur mag het niet rechtens genomen hebben, maar dat is dan de schuld van de vroegere com missie. Den directeur kunnen we niet schuldig verklaren jDe voorz. zegt dat dit nog niet 'is bewezen en meent dat, dat onderzocht dient te worden. De heer Ootjers meent, dat wanneer in de notulen staat dat het bestek van 1914 is voorge lezen, vaststaat, dat de leden van de commissie piet wisten en nu mag men zeggen, dat het niet precies is gegaan, maar alles gaat niet altijd even precies, en om nu aan het adres van menschen, die misschien reeds lang heengegaan zijn of er niets meer van weten, beschuldigingen te uiten, wil hij niet. 'De voorzitter zegt, dat de heer Ootjers onvol ledig is geweest. Als het blijkt uit de notulen dat het bestek van 1914 is voorgelezen, dan moet het ook blijken uit de notulen, dat het voorlezen van de andere bestekken eveneens is geschiedt, maar daarvan blijkt niets. Als men zeggen wil, dat het terecht is genoten, moeten alle bestekken worden nagekeken. Wethouder Ootjers. U' wilt toch niet zeggen dat het Destuur de bestekken niet goed heeft nageke ken? 1 De voorzitter. De secretaris heeft toch net voor gelezen dat enkel het bestek van 1914 is voorge lezen, waarom heeft men geen nader onderzoek ingesteld? De heer Ootjers. Hoe wil men dat doen? Het staat in de bestekken van 1914, 1915 en 19.16,, nadien zijn er geen bestekken meer gemaakt. De directeur heeft dit zelf gezegd. De voorz. meent, dat de raad enkel een oor deel kan uitspreken, wanneer het deskundig onder zoek heeft plaats gehad. Wethouder Barten is van meening, dat wellicht op de vergadering van a.s. Dinsdag van de gascom missie, verdere mededeelingen zullen worden ge daan en zou deze vergadering willen afwachten. Spr. stelt voor het oordeel over deze zaak op >te schoiten tot na deze vergadering van de gas-i commissie. Dit voorstel, door eenige andere leden onder steund, wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Rondvraag. De heer Kaoij vraagt of het niet wenschelijk! is eenige verbeteringen aan te brengen bij de Mosselenbrug. Wethouder Ootjers deelt mede, dat het Polder bestuur deze week een onderhoud heeft aange vraagd met Ged. Staten. De heer Kooij zou het op pfijs stellen als daa» een kleine voorziening kan worden getroffen. Die brug wordt slecht. De voorz. zegt dat de Prov. Waterstaat heeft medegedeeld dat er voor de brug geen gevaar be staat. De heer Kwadijk vestigt de aandacht van B. en W. op den slechten toestand, waarin het urinoir verkeert tegenover de Christelijke Kerk. 'De voorzitter antwoordt dat deze gelegenheid is aangereden. Reeds eenige keeren is hierover' gesproken met den gemeenteopzichter, doch de gene die dat urinoir repareeren moest verklaarde wegens drukke werkzaamheden nog niet in staat te zijn geweest deze te herstellen. De heer Kwadijk geeft nog in overweging, in dien herstellen niet meer mogelijk is een nieuwe te plaatsen. Wethouder Barten voegt hier nog aan toe, dat cieze waterplaats geheel versleten is. De voorz. zegt, dat wanneer de raad dan soms mocht besluiten, tot het plaatsen van een nieuwe, dit dan moet geschieden voordat de oude gerepa reerd is. Besloten wordt de oude waterplaats te repa reeren. Hierna volgt sluiting. Het langdurige ziekbed Een van de verschrikke lijkste bijverschijnselen van een ziekbed is het zoo gevreesde doorliggen. Men kan het lijden van den patient echter aanmerkelijk ver lichten door de doorgelegen plaat sen met Akker's Kloosterbalsem in te smeren. Maar beter nog is het, het doorliggen te voorkomen door den zieke, voor wien men een lang ziekbed verwacht, dade lijk bij het bedlegerig worden op geregelde tijden met Akker's Kloosterbalsem te smeren. De geneeskrachtige balsem houdt dan de huid gezond en sterk. AKKER's Groote pot 60 ct. Zeer groote pot f 1 ,,Ceen Goud zoo goéd" Plaatselijk Nieuws ZUIDSCHARWOUDE. Donderdagavond vergaderde de Coöperatieve Boerenleenbank alhier ten lokale van den heer P. Kramer, onder voorzitterschap van den heer C. de Jong, voorz. van den Raad van Toezicht». 'Deze wees er in zijn openingswoord op, dat het' verloop der Bankzaken ook dit jaar aangenaam en gunstig is geweest en dat geen'bijzondere om standigheden het noodig hebben gemaakt, meer dan éénmaal te vergaderen. Het vorige jaar wa ren de toestanden in den tuinbouw slecht, geluk kig zijn deze thans veel beter. Voorzitter hoopt, dat de besprekingen in het belang der Bank zul len zijn en verwacht, dat, als iemand iets wenscht te bespreken, op- of aanmerkingen heeft te ma ken, hij dit zal doen, daar een gezonde gedachten- wisseling niet arjders dan in het belang der zaak kan zijn. Als secretaris voor deze bijeenkomst wordt aan gewezen de heer Du Burck. pezen wordt dank gebracht voor het nauw keurig en uitgebreid samenstellen der notulen. (De voorz. deelt mede, ie. dat de rente der voorschotten en loopende rekeningen in debet voor 1928 op 5 pCt. en die der spaargelden op 4 Ct. is bepaald; 2e. dat het Bestuur in overleg met den Raad van Toezicht' het salaris van den kassier met f 100 heeft verhoogd en alzoo op f 900 heeft ge bracht: 3e .dat sinds 31 Dec. 1.1. de schuld aan. de Centrale Bank als gevolg van betere tuinbouw- toestanden, met f 40.000 tot op heden is ver minderd. 1 Geen der leden vroeg naar aanleiding hiervan 't woord, zoodat dit voor kennisgeving kon worden aangenomen. De kassier bracht daarna het Jaarverslag uit. We ontleenen er het volgende aan: Het afgeloopen jaar heeft weer bewezen, dat het besef onder de ingezetenen, dat een boerenleenbank voor een tuinbouwgemeente van groote beteekenis is en dat men het adres van de Boerenleenbank goed weet 'te vinden. Het ware te wenschen, zegt het verslag dat men zich zelfs in dit adres niet kon vergissen, omdat het tegen elk beginsel van samenwerking jen eensgezindheid strijdt, dat in een kleine ge meente als de onze, nog twee Boerenleenbanken kunnen bestaan. Laten we hopen, dat gezond^ verstand en wederzijdsche waardeering binnen niet al te langen tijd zullen zegevieren over min-vriend schappelijke gevoelens erf samenwerking. Van het Provinciaal crediet kon niets worden afgelost, daar de financieele resultaten van den tuinbouw dit niet gedoogden. Sommige tuinbouwers hebben zelfs hun kunstmest op crediet moeten koopen om zich nog de noodige en noodzakelijke bemesting te kunnen aanschaffen. Of de Boeren- 'leenDank hier niet de schakel had kunnen zijn,; om in dezen betere hulp te verleenen, wenschen we niet met beslistheid vast te stellen. Dat geen poging in die richting is gedaan, wijst er o.i. op, dat nog niet voldoende het besef is doorgedron gen van de noodzakelijkheid eener gezonde samen werking tusschen vakorganisatie en Boerenleenbank Zoo ergens, dat gold het hier: men telle d' uitslag niet, maar lette op 't doel alleen. Hetaahtal bankposten beliep 1194. De om zet bedroeg 930.919.38 gld. Het aantal leden verminderde met 1 en ver meerderde met 4, zoodat de bank op het oogen blik 187 leden telt. Spaarboekjes waren er op 'net einde van 1927 in totaal 324 in omloop met een totaal bedrag van f 148.145.12. Het aantal reke ning-couranthouders Bedroeg ultimo «Dec. '27 in hel geheel 35 met een debetsaldo van f74216.40 en in credit f1176.71. Aan de Centrale Bank was de bank f 133995.07 schuldig. A' vrorschotten stond per 31 Dec. 27 uit een tearaj van f210864.55. 'De reserve steeg tat een becua0" van f21016.99, met bovendien een reserve voer dubieuse vorderingen van f 1258.77. Aan rente was in het geheel f15119.64 ontvangen, uitgegeven f1112939. 1 1 De winst beliep f231056, waarvan f810.56 werd overgebraent naar reserve dub. vorderingen. De raad van toezicht vergaderde, 1 maal afzonder lijk, 6 maal met het bestuur. Het bestuur kwam 60 maal bijeen. De gpede verhouding tusschen Bestuur, Raad van Toezicht en kassier liet als al- I tijd niets te wenschen over. Als lid van den R.v.T. verloor de bank in hét begin van het jaar, den hr. R. Luijting door den dood. Oogenschijnlijk nog in de kracht van zijn leven, ontviel hij plotseling aan de bank en zijn familie. Zal deze door zijn ver scheiden dit overlijden als een zware slag hebben gevoeld (in de behartiging, zijner taac en zijn toewijding voor zijn familieleden ging hij geheel opj ook voor onze bank was het heengaan van den heer Luijting een droef en smartelijk gebeuren. 1 Wij. zegt de schrijver van het Jaarverslag, die zoo veel jaren het voorrecht hadden hem van nabij te leeren kennen, weten, hoe hij niet alleen met zijn heele hart en verstand de belangen der bank be hartigde, maar ook meeleefde met zijn vrienden in hun rampen en nooden, hun wederwaardighe den va nlhet leven en ook hun blijde voorvallen;, hoe hij wist te troosten in tijden van tegenspoed, op te beuren in dagen van droefheid en smart. Wij willen hier een eerbiedige hulde brengen aan den man, die door zijn werken en doen ons aller ver trouwen en liefde had verworven. Ik meen namens u allen te spreken, als ik hem' in het Jaarverslag!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1928 | | pagina 4