Huwelijken in Oostersch Nederland ||jj|| ||(j IÉ §IÉP1P UOFtOltfG door J. F. de V, Bestaat er iets dat meer internationaal is dan j het huwelijk? Het is bijna niet aan te nemen. Op de geheele wereld leeft de mensch al maken die landen waar wet en godsdienst den man toe- J staan meerdere vrouwen te huiwen, hierop wel licht tot op zekere hoogte eene uitzondering paarsgewijze. De wijze echter, waarop zich een paar vormt en, hetgeen van nog veel grooter be- teekenis is, hunne verhouding, is vrijwel bij ieder volk verschillend. En het is zeker niet van be langrijkheid ontbloot in dit verband de huwelijks gebruiken welke in Oostersch Nederland heerschen, te leeren kennen. Hoewel het uiteraard niet gemak kelijk is hierin een bepaalde lijn te volgen, aan gezien èn gewoonten èn bewoners van ons mooi 1 Indië .zoozer uiteenloopen, zoo vallen toch, bij eene beschouwing der huwelijken, een drietal hoofd typen op, nl.het huwelijk der Dajaks, der Ba- 1 taks en dat der Minangkabausche Maleiers. Het huwelijk der Dajaks trekt daarom reeds de aandacht, wijl bij dit volk endogamie wordt aan- 1 getroffen, d.w.z., dat een man der Dajaks in den regel een meisje uit zijn eigen stam trouwt. Niet- tegenstaande toch, dat sommige stamhuizen van 600 tot 800 bewoners herbergen, staan er toch dik- werf twee k drie dergelijke huizen in één dorp; hetgeen dus wil zeggen, dat er even zoovele stam- men wonen. De bewoners van den Archipel nu beschouwen doorgaans een stam als 't ware als een familie en trouwen geen vrouwen uit hun eigen stam. Wordt dit gebod weieens overtreden, dan wordt dit bij sommige volken zelfs als bloed- schande beschouwd, die ongetwijfeld alelrlei ram pen over de schuldigen en hunne verwanten zal brengen. Dat bij de Dajaks dus endogamie als hu- i welijksvorm wordt aangetroffen is wel zeer bij zonder. Het tweede volk dat ons in den Archipel op valt door de eigenaardige wijze waarop de heer gemaal met zijn ega omspringt, is dat der Bataks. Bij de Bataks wordt de vrouw eenvoudig als koop waar beschouwd, als vrijwel geheel rechteloos be zit van den man. Zij is eenvoudig zijn slavin en wordt met het zwaarste werk belast. Hierin is weliswaar in den loop der laatste jaren eenige verandering te bespeuren, doch dit neemt niet weg dat de Bataksche vrouw niet alleen blijft de dienaresse maar ook de kostwinster van haar man. Bij de Bataks worden de vrouwen goed „betaald!," zoo bijvoorbeeld bij de Toba-Bataks wisselen de prijzen af van 50 tot zelfs wel eens 1000 dollar toe. Dit is trouwens ook' geen wonder, want de Batak, eenmaal getrouwd, is binnen," daar hij zijn vrouw verder al zijn werk laat doen. Althans, indien zijne financiën hem veroorloofd hebben een jonge, sterke vrouw te „trouwen"; in het tegen overgestelde geval zal hij ook na zijn huwelijk nog wel eens een handje moeten meehelpei). Dat ove rigens bij de Bataks de vrouw niet anders, maar dan ook absoluut niet anders geldt dan als eene bezitting van den man, blijkt het beste wanneer haar heer gemaal komt te overlijden. De weduwe behoort dan, en wel door den voor haar betaal den bruidschat, eenvoudig tot den nagelaten in boedel van haar echtgenoot. Vandaar het ook onder de Bataks voorkomende leviraats- of zwa gerhuwelijk. D.w.z.wordt een vrouw weduwe, dan wordt zij eenvoudig, tegelijk met de andere bezit tingen van haar man, overgenomen door diens erfgenaam. Het behoeft uiteraard niet nader te worden betoogd, dat deze erfgenaam nooit zelf 1 een vrouw kan zijn, daar, gelijk reeds gezegd, de vrouw bij de Bataks te allen tijde eigendom is van den man, hetzij dat dit haar vader, dan we.1 haar echtgenoot is, zoodat zij zelf nooit eenig bezitsrecht kan doen gelden. Het min of meer komische geval doet zich dus bij de Bataks voor, dat op een gegeven oogenblik de neef, zijnde de rechtstreeksche erfgenaam van zijn oom, van de zen bij diens overlijden zijn tante erft- Overigens dient hierbij te worden opgemerkt, dat eer. kinderlooze weduwe meestal door den erfgenaam wordt geweigerd, daar hij volgens Ba- taksch recht haar naar haar familie kan terug zenden en dan van deze familie den indertijd door haar echtgenoot voor haar betaalden bruidschat ontvangt, hetgeen doorgaans voordeeliger voor hem is. De familie is tot deze restitutie verplicht. Im mers, het doel van het huwelijk: vermeerdering van het aantal leden van het gezin haars m'ans, is niet bereikt. Een ander geval is het wanneer de wedu we zoons heeft, in welk geval zij niet tot een tweede huwelijk kan worden gedowgen. De zoon, of zoons, toch erven met den boedel huns vaders ook hun moeder, hétgeen echter niet wegneemt, Üat deze, zoolang haar zoon minderjarig is, over hem de voogdij uitoefent. Het derde volk in den Archipel dat opvalt door de bijzondere en origineele verhouding van man tot vrouw, is het volk der z.g.n. Minangka bausche Maleiers, welke voornamelijk de Padang- sche Bovenlanden bewonen. Deze Maleiers steken .in beschavnig aanmerkelijk uit boven de beide vorenbeschreven volken, welke beschaving echter nu niet bepaald blijkt uit den omgang van man en v rouw. In de eigenlijke Padangsche Bovenlanden i waarbij de groote plaatsen natuurlijk buiten be schouwing blijven), vindt men de bekende groote Maleische familiewoningen, welke echter lang zaam maar zeker aan het verdwijnen zijn. Wordt nu het aantal inwoners dezer woningen te groot door huwelijken van de vrouwen, dan wordt het huis in de lengte vergroot. Zulk een familiewoning bevat dus een aantal gezinnen, elk bestaainde uit moeders en hare kinderen, doch de vaders der verschillende kinderen, en dit vormt juist de merkwaardigheid der huwelijken van dit volk, be- hooreri niet tot den stam, wonen ook niet in de familiewoning hunner vrouwen, maar in die van 'hun eigen stam. Het huwelijk bij de Minangkabau sche Maleiers schept dus geen voortdurende sa menwoning van man en vrouw en in de Maleische maatschappij ontstaat dus door een huwelijk geen afzonderlijk nieuw gezin uit man, vroqjv en kin deren bestaande. Waar dus de man in dit geval ook niet voor het onderhoud van zijn gezin heeft te zorgen, dient hierin wel op een andere wijze te worden voorzien. Dit geschiedt dan ook door de opbrengst der be zittingen van den stam, bezittingen die algemeen eigendom zijn, zoowel roerende als onroerende, ak kers, huizen, geld ,vee, enz. 13) Het ging zooals was afgesproken. Het ge makkelijke leventje was voor Herman uit. Da gelijks in de vroegte al güig hij per tram naar de groote stad, vanwaar hij des avonds weer terugkeerde. Flink moest hij werken, voor al in het begin, om goed mee te kunnen. Maar, Herman wist wat hij wilde. Als hij de school in de stad gedurende een paar jaar bezocht zou hebben, zou hij een loopbaan mogen kiezen. Voor hem zelf was het een uitgemaakte zaak, dat hij zeeman zou worden. Moeder en "Tante had den nog gehoopt, dat hun jongen van gedach ten veranderen zou en dat hij zijn plannen van naar zee te gaan zo ulaten varen, wanneer hij wat ouder geworden was. Bij. hem thuis werd er nooit ernstig over gesproken èn omdat Her man zelf ook niet meer over zee sprak, meen,- den moeder en tante, dat hij niet meer aan varen dacht. Buim twee jaar bezocht Herman de school in de Hoofdstad en met een uitstekend: getuigschrift verliet hij de inrichting. In een gesprek, dat hij kort na het verlaten der school met zijn moeder had, bleek deze laatste al gauiw, dat van verandering in zijn plannen geen sprake was. Moeder wilde zich tegen zijn plannen niet verzetten en zoo ging Herman dan naar zee, toegerust met een voor zijn leeftijd behoorlijke geestelijke ontwikkeling, uitstekend gezond en den ernstigen wil flink vooruit te komen. In den loop der jaren bereikte hij zijn doel. Bij; het begin van ons verhaal was hij sinds eenige jaren tweede stuurman bij de .groote vaart- De kleine Rudolf alleen met moeder achter gebleven, was langzamerhand al een groote jongen geworden. Hij maakte het op school wat zijn leeren betreft niet milnder goed, dan Herman het gemaakt had;. Doch zijn karakter had zich niet in denzelfden gunstigen zin ontwikkeld als dat van zijn broer. Rudolf miste voor al het opene, het eerlijke,, dat in Herman ieder zoo goed had aangetrok ken. En Rudolf was in het begin vooral, kort na vaders dood een beetje bedorven. Waren het aanvankelijk slechts kleinigheden geweest, waar in de minder goede 'trekken van zijn karakter uit kwamen, kort voor 'hij 'de lagere school zou verlaten, gebeurde er iels, 'van ernstigen aard, dat aan moeder en tante veel zorg gaf. Op Ru dolf's school was het de gewoonte, dat de leer lingen der hoogste "klassen eik jaar een school- reisej maakten. Voor dat jaarlijksche reisje werd wekelijks een klein bedrag door de 'leerlingen meegebracht. Donderdagmorgens wer& door den onderwijzer het spaargeld opgehaald, dat hij mee naar huis nam om het op den avond van den zelfden dag naar de spaarbank te brengen. Op een 'Donderdag in de maand Juni, een paar we ken, voordat de groote gebeurtenis, de jaarlijk sche reis zou plaats hebben, had de onderwijzer al naar gewoonte het geld opgehaald en het voorloopig in de schoolkast 'geborgen. Om vier uur, nadat de school was uitgegaan, was er iemand gekomen om Jen onderwijzer te spreken. Deze had eenigen haast gemaakt om zijn be zoeker te woord te staan en had met hem het schoolgebouw verlaten. Al pratende hadden ze zich verwijderd en. de onderwijzer had er niet aan igedacht het spaargeld mee te nemen; hij had ook de kasst niet gesloten. De kinderen hadden hiervan niets bemerkt. Toen Rudolf uit de school was thuis gekor men, had hij een van zijn boeken gemist. Zoo vlug hij kon, lie phij naar school terug. Hij trof het, de school was nog niet gesloten; hij be hoefde dus den sleutel niiet te gaan vragen bij het hoofd der school, die in dezelfde straat woonde. Rudolf stapte het lokaal binnen; toen hij het met zijn boek weer verlaten wilde zag hij dat de kast niet gesloiten was. Ofschoon hij precies wist hoe de kast er vÈtn binnen uit zag, moest fiïj toch eens even er in kijken. Wat lag daar Hé, daar lag 'het bekende za'kje nog met het dien morgen opgehaalde geld! Meneer had het zeker vergeten. Hoeveel er wel in dat zakje zijn zou? Meer dan andere weken, dacht Rudolf, want dien morgen was al het achterstal lige afbetaald. Meneer had immers nog gezegd, dat hij nu allen betaald hadden zou na gaan waarheen en hoe de aanstaande reis ge maakt zou worden. Vlug nam Rudolf het zakje uit de kast. Hoorde hij daar niet iemand aan komen Neen, 't was iemand die voorbij ging. Het zakje iwerd "geopend, veel kwartjes, eenige dubbeltjes en centen en, ja, één gulden was er in. Die was van een meisje, dat ziek was. Een buurjongen had hem namens haar aan meneer gegeven. Een blinkende gulden, dat was de prijs van het groote konijn, dat Frits van Waveren te koop had. Moed,er wilde hem den gullen wel gever., maar niet voor hij jarig was en 'dat zou nog meer dan twee maanden duren. dat de spiegel 200.000 maal zooveel licht zal kunnen opvangen dan het menschenoog? En dat een vlam een gasmassa is, waarvan de moleculen in zoo geweldige snelle trilling ver- keeren, dat ons oog er gevoelig voor is en dat dit slechts het géval is voor trillingen, die ongeveer liggen tusschen 400 billioen (rood licht) en 800 billioen (violet licht) trfllrftgen per sec.'? En dat men aan iemands oogen kan zien of hij eerlijk is, aan zijn mond of hij zwak is, aan zijn kin of hij kracht heeft, aan zijn handen of hij temperament heeft en aan zijn nagels of hij rein is? En dat zijn tong u dit alles zal bevestigen? en dat de grootste productie van zilver bereikt is in het jaar 1911 en wel 70.000 ton (eerst in .1923 weer "65000 ton) waarvan Mexico 32 4 pOt., de Ver. Staten 30.8 pCt., Canada 8 pet. en de overige staten 19 pet. voor hun rekening namen? Wat groote denkers ons leeren. Voor den Zakenman Geld verdienen op een wijze, waarmede gij Uw karakter, of dat van anderen, doet verloren gaan. leidt tenslotte naar den afgrond. Overwinning of nederlaag wordt niet bepaald op het oogenblik der crisis, maar gedurende de lan ge, kalme periode van voorbereiding. In rechtzaken moet men nooit alleen zijn ge zonde menscheiwerstand, maar steeds ook een ju rist raadplegen. Napoleon heeft gezegd: „Zelfs in den oorlog is moreele kracht driemaal zooveel waard als li chamelijke." Het was een man van ervaring, die zpo sprak. VOOR DE ONTBIJTTAFEL. Het zal nu nog maar een korten tijd duren of wc dekken de tafel op de warande of indien we dien bezitten, in een tuin. Met de kleuren der bloemen en het mooie groen der boomen zal het ook aangenaam zijn een ge zellig gedekte tafe Jte hebben. Dit behoeft nu, niet door kostbaarheden verkregen te worden, maar men kan door een beetje handigheid met de naald allerlei aardige snuisterijtjes Tabriceeren. Nu de zon zoo heerlijk schijnt hebben de dames Ijn het geheel geen lust de stad in te gaan om' te winkelen en naar de toiletjes te kijken. En dat be hoeft ook niet. Als het voorjaar eenmaal gevor derd is, komen er weer nieuwigheden voor den zomer, maar een poosje mag men toch costumes en hoeden wel vergeten. Dan is het juist den ge- schikten tijd om eens een beetje te handwerken. Velen zullen er met .een mooi boek in den tuin of op de warande gaan zitten, doch andere die liever nuttiger bezig zijn zullen een handwerkje ne- Ons Menu (door M. A. van Weijnsbergen, Leerares, Arnhem) WAT ZULLEN WE ZONDAG ETEN? Groentesoep. Runderrolletjes. Aardappelen. Raapsteeltjes Flensjestaart met rabarber. Runderrolletjes: 4 mooie dunne runderlapjes van 125 gram. 4 dunne plakjes gerookt spek. 2 theelepeltjes zout- mespunt peper. 50 gr. boter (ongev. 3 afgestreken eetlepelq) BEREIDING: Wasch de lapjes en wrijf ze in met het meng sel van peper en zout. Leg op elk lapje een plakje spek, zóó, dat deze er geheel mee bedekt zijn en rol ze op, om de augurkjes heen. Bind om ieder rolletje een stevig draadje. Maak de bo ter in een braadpan bruin, wentel het vleesch aan alle kanten er door heen en bak ze langzaam rond- Vam brun. iVoeg dan zooveel water toe tot de bo te r niet meer sist. Zet, om het spatten te voorkomen een deksel schuin, op de j pan. Laat nu de lapjes in de afgemaakte jus 1 oog ongev. één uur zachtjes nasitoven. Haal de j lapjes dan uit de jus, neem de draadjes ar af en leg ze op een vleeschschotel. Conjtroleer of I de jus niet te vet is, deze moet bestaan uit éénf derde vet en tweederde bruin; dien ze daarna op in een juskom-, nadat een klein beetje over het vleesch is gedaan. Flensjestaart met rabarber: Wetenswaardigheden WEET GIJ? dat tien en. ijzer, volgens een Stockholm- sche Professor een vernietigenden invloed uit oefenen op de vitaminen, wanneer onze voedings middelen daarin bewaard of gekookt worden"? en dat als de Professor zijn zin krijgt, het rijk der blikken, de bus waarin we jaren lang ónze doperwtjes etc. hebben ontvangen, uit is en zij zullen worden vervangen door bussen van alu- min?ium? En dat men werkt aan het plan om een som van 12.500.000 pond sterling (dus 150 millioen gul den) bijeen te brengen voor den bouw van de grootste telescoop ter wereld, waarmee men In staat zou zijn om te onderzoeken of Mars be woond is en of er een spoor van plantengroei is op de Maan? En dat men met het nieuwe instrument drie maal zoo ver de wereldruimte in kan zien dan thans? En Voor de flensjes: 150 gr. bloem. 2 eieren. 1/2 Liter melk. Voor de rabarbermoes 1 2 bossen rabarber. 8 h 10 lepels basterd suiker. (zoo noodig met wat maizenapoeder.) BEREIDING: Klop de eieren in een diepe kom los, voeg hier ongev. 1 d.L. melk en ineens alle bloem aan toe. Roer er langzamerhand, als het beslag glad gewor den is, de rest van de melk doch. Kook intusschen op een zacht vuur van de in blokjes gesneden en gewasschen rabarbe tot moes. Bind het moes, als het te dun mocht zijn, bij, met wat aangemengde maizena of aardappelmeel (onder flink roeren). Het moes moet de dikte hebben van stevige ap pelmoes. Laat de rabarber koud worden en roer er zooveel basterdsuiker door tot het goed van smaak is. i Bak nu van het beslag in een koekepan, tel kens met een klontje boter, mooie dunne flensjes. Leg telkens op elk gebakken flensje een dun laag je van het stevige rabarbermoes, zóó, dat het er geheel mee bedekt is. Vorm zoodoende een stapel, die laag om laag. uit flensjes en rabarbermoes bestaat. Bestrooi het laatste flensje met een wei nig gezeefde poeder- of basterdsuiker. Snijd de taart in punten en dien hem warm of koud op. Laten wij dan eens een ontbijttafel aankleeden, om vader en de kinderen Zondags te pleizieren, want in de week moeten de meeste met haastigen spoed een boterhammetje eten, om op tijd op kantoor of andere bezigheid te zijn. Ook moeder heeft geen tijd om extra dingen te voorschijn te halen, want zij moet het allemaal maar weer óp- bergen. Doch Zondags is er meestal wel tijd om iets extra's te doen. Vooral ala er dan een vlijtige dochter is, die het een en ander voor Moeder' doet. Een eenvoudig doch frisch ontbijtservies doet al heel veel en dan de aardige eierdopjes. Zonder die eierdopjes zal de tafel er ook ge zellig uitzien, maar voor den keer dat we dan op een ei gefuifd worden, doen onze modellen goeden dienst. Er zijn allerlei verschillende soorten te beden ken, maar als handleiding zullen wij er hier eeni ge bespreken. Wol is wel het meest geschikt voor dit hand werk. Het kan wel niet gemakkelijk gewasschen worden, maar men heeft er de meest geschikte frissche tinten, ook is het warmer. Het woorel warm past wel niet heel erg, maar eiérdopjes zijn er nu eenmaal om de eieren warm te houden en ook in het voorjaar en den zomer eten wij onze eitjes het liefst warm. Nu dan. Het meest eenvoudige dopje kunnen wij maken van verschillende overblijfseltjes. We mogen toch aannemen, dat menigeen in den af- geloopen winter wel gehandwerkt heeft en dus wel draadjes wol overgehouden heeft. Van deze verschillende draadjes kan men naar eigen smaak een aardig dopje fabricèeren. Vooral bloemen zijn heel geschikt op de ta fel, om op te sieren. Een iris gemaakt van geel of violet niet wit of zwart erin gewerkt. Violen in de diverse tinten, waarin men zich vio len bedenken kan. Rozen, margrieten, kortom alle bloemen, die wij ons maar bedenken kunnen, en niet te bewerkelijk zijn, kunnen gebruikt worden voor eierdopjes. De bloemen moeten natuurlijk steeds dubbel uit gevoerd worden, want daaronder komt dan het zak je, waarin het hei warm gehouden wordt. Deze dopjes behoeven niet slechts uit woldraad gemaakt te worden. Men kan ook een Wollen stof nemen en daar op borduen. Zulke dopjes zijn eveneens heel geschikt om als cadeaux te dienen, want iedereen zal verheugd zijn als men een aantal gemaakte dopjes ontvangt De bladeren van de bloemen worden donker groen gekozen, om dan bij het witte steenen dopje goed af te steken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1928 | | pagina 6