Coöperatieve Verbruiksvereeniging „Hieuw Leven" te Zuidscharwoude Zaterdagavond waren in het coöperatiegebouiw te Zuidscharwoude, op de plaats waar het bak kersbedrijf jvordt uitgeoefend, een aantal perso nen in feeststemming bijeen. Op dietn avond toch wilde men feestelijk gedenken, dat de coöperatieve bakkerij een nieuwen oven had gekregen, daar ge bouwd, omdat de bestaande niet meer aan de cischen kon voldoen, aangezien het bedrijf zich sterk had ontwikkeld en uitgebreid. Deze nietfwe oven is een heetwateroven, de vorige een heete- j luchtoven, en men wilde aan dezen vooruitgaing eenigen luister bijzetten. Bestuursleden, leden en genoodigden waren bijeen gekomen op uitnoodi- ging van het Bestuur waaraan ook wij hadden vol daan. iHet was een uur of acht, toen de voorz., de Heer P. Zeeman, het woord nam en zich tot de aanwezigen wendde, wien hij een hartelijk welkom toeriep om getuige te zijn van deze 'hoogtijdag. Het was dan ook een gebeurtenis van belang. Er was in de bakkerij een nieuwe oven gekomen, waarbij geconstateerd kon worden, dat geduren de haar 20-jarig bestaan dit reeds de vijfde oven was. Nu zou men kunnen meenen, dat de coöpe ratie wel wat al te veel ovens gebruikt, en oogen- scbiinlijk lijkt dat zoo, maar het is zoo niet. Het is meer eene verandering, die moest plaats vinden, dan verslijten, want de vorige oven is nog niet af, doch voldoet niet meer aan de eischen, die het bedrijf stelt. Dat komt natuurlijk op de kas aan. Maar wanneer wij den ouden oven bleven gebrui ken, kwamen wij niet alleen niet klaar, maar we werkten veel tè duur. De soc. wetten brengen ter dege hare verplichtingen mede, als bescherming van de arbeiders, den 8-urigen arbeidsdag, afschaf fing van den nachtarbeid enz. Er zit dus wel een. bezwaarlijke kant aan die soc. wetgeving. En in verband daarmede moest het nieuwste, het meest moderne genomen worden, dat sneller gaat, door den grooteren omzet noodzakelijk geworden en te vens veel tijd en daardoor arbeidsloon bespaart. De warmeluchtoven moest dus vervangen worden door een heetwateroven.' En nu aanstonds de nieu we oven in gebruik zal worden genomen, dit feit op eenigszins feestelijke wijze wordt herdacht, nu passeert een en ander de revue, waarbij gerust mag opgemerkt worden, dat er in 22 jaren, sinds de oprichting, veel is gebeurd. Veel moois, veel lee- lijks. De coöperatie werd in 1906 door de S.DAP. 'gesticht. Met een voortvarendheid, die ongetwij feld bewondering moest afdwingen. Men stond er dan ook straf voor. De coöperatie werd een feit, en het is geruimen tijd goed gegaan. De oorlogsjaren echter vormen een zwarte bladzijde in de annalen onzer coöperatie. Het werd een groote débacle, waarbij een faillissement niet uitbleef. Toen stond het er voor alsof de coöperatie zou sterven, maar, zooals steeds, het bleek ook hier, als de nood op z'n hoogst was, was ook de redding nabij. Op de puinhoopen der oude werd de nieuwe gesticht. Met welk een'moeilijkhe den dit gepaard is gegaan, velen zullen zich dit nog weten te herinneren. Maar wij zijn allen, die ons toen hebben geholpen, wel zeer erkentelijk voor dc geboden hulp. Hierbij wenscht spr. in herinnering te brengen den grooten stèun, die van de zijde van den Rech- ter-Ccmmissaris werd verkregen. De zaak over nemen kostte financiën, maar toch werd de zaak gekocht en kwam op naam van 9 personen, die den moed hadden de zaak der coöperatie op niéu we grondslagen voort te zetten. Nog altijd moet men dankbaar zijn voor het inzicht en de voorlich ting, waarbij de coöperatie niet op aandeelen, een z.g. Naaml. Vennootschap werd, waarvan de aan deelen eventueel verkocht zouden kunnen worden en de winsten zouden komen aan de aandeelhou ders, maar dat het werd een zuivere coöperatie, welke haaf winsten en voordeelen zou doen vloeien in de zakken der leden, dienende daarbij het alge- 'meen belang. Nog breng ik een eeresaluut aan die ccirmissic van 9, die den moed had, 't heeft aan gedurfd, haar schouders te zetten, haar geld in de waagschaal te stellen voor de nieuwe zaak. Onwillekeurig dringt hierbij de' vraag naar vo ren: „Waarom coöperatie?" „Waarom coöpëree- ren?" De zaak kwamr weder op dreef. Niet om an deren onaangenaam te zijn, niet uit afgunst, niet gen dat naar het gebouw, dat, door de richting van den wind, onaangetast was gebleven. De politie-commissaris wendde zich nogmaals tot mijnheer Ricoux. „Het onderzoek zal dadelijk beginnen," zei hij. „Ik zal het inleiden en nog van jiacht den procu,- reur-generaal van het gebeurde verwittigen. Geef mij, als ik u verzoeken mag, alle mogelijke in lichtingen voor mijn proces-verbaal." „Tot uw dienst, mijnheer" antwoordde de kas sier „Mijnheer Labron was ongehuwd, nietwaar?" „Hij was weduwnaar en vader van één kind." „Heeft hij bloedverwanten te Parijs?" „Te Parijs? Dat geloof ik niet. Voorzoover ik weet, bezat mijnheer geen andere familieleden dan zijn zoon en een zuster, mevrouw de weduwe Ber- tin, die te Saint-Gervais nabij Blois, woont. Het kind, dot nog heel jong is, wordt bij zijn *tante groot gebracht. Mijnheer Labron ontving eergisteren een telegram van zijn zuster, waarbij hem gemeld werd, dat de kleine Eidmonid bedenkelijk ziek lag. Hij is op staanden voet afgereisd en zou eerst mor genavond of overmorgen-ochtend weder thuis ko men. „Hoe verklaart ge dan zijn thuiskomst op de zen nacht?" „O, heel eenvoudig, mijnheer." „Hoe zoo?" „De patroon had hier een belangrijk werk, dat zijn tegenwoordigheid vereischte. Hij zal nu on getwijfeld gezien hebben, dat de ziektte van zijn om te concurreeren tegen de andere burgers-ne ringdoenden, maar om het doel: De leden der coöperatie goede waar te leveren tegen zoo billijk' mogelijke prijzen. Maar wij hebben er ook nog een andere bedoeling mede, nl. om normale om standigheden te bevorderen en te bestendigen. Er bestaat, zoo meent de voorz., zooveel versnippering. En dat'dit niet teveel is gezegd, zullen u d'e vol gende gegevens bewijzen: Op de 100.000 inwoners heeft men de volgende winkeliers geteld in suikerwerken, kruidenierswa ren, tabaksfabrikanten, drogerijen, schoenen,- elec- trotechnische goederen. Vereenigde Staten 334, Engeland 323, Nederland 878, Duitschland 369. Kruidenierswinkels spannen evenals tabakswin kels hier de kroon. Vereenigde Staten 238, Engeland 208, Düitsch- land 200, Nederland 300. Bij tabak- en sigarenwinkels is het al even erg Vereenigde Staten 27/ Engeland 31, Duitsch land 77, Nederland 300. Schoenenwinkels vertoonen eenzelfde beeld: 27, 31, 22, 110. In Amsterdam maakte men naar zekere gege vens schattingen en kwam daar tot de volgende ramingen: Groentenhandelaren 2800, bakkerijen 270, melk- sslijters 1200, en men berekende, dat er dus per 52 gezinnen één kruidenierswinkel was en per 55 gezinnen één groenten- of aardappelzaak. Nederland staat hierbij aan de spits. Welk een versnippering dus in de distributie van onze ge bruiksmiddelen, waardoor de artikelen te duur worden omgezet en verkeerde toestanden gebo ren. En daarom werkt de coöperatie beter. Zoo als gezegd, wij staan anders tegenover het distribu tiestelsel. Het streven naar winstbejag schept mid delen, die de knoeierij in de hand werken. Niet voor niets hebben wij een keuringsdienst. die jïiaakt, dat geen bedorven levensmiddelen of con sumptie-artikelen worden verkocht. Goede waar voor billijke prijzen, is het doel, dat wij beoogen. Daarnaast goede loonen, betere arbeidstoestanden en -voorwaarden, die een gevolg zijn niet alleen van een betere sociale wetgeving, maar ook van de wijze waarop de bedrijfsorganisatie is ingericht, en wordt beheerd. En nu rijst daarbij de vraag: „Zijn wij daarin geslaagd?" En, zegt de voorz. daarop, „Volmon dig wil ik hierop „ja" antwoorden. De bestaans zekerheid is verzekerd, door eendrachtig samenwer ken zijn wij zoover gekomen, dat was ook het uit gangspunt om te kunnen slagen, en wij zijn geslaagd. De volgende cijfers mogen u daarvan een denk- beeld geven, zegt dé voorz. Verkoop in 1921 f90133.06; in 1922 f99227.19; in 1923 f99915.82;; in 1924 f109359.71; in 1925 f 113885.74; in 1926 f 105050.64; in 1927 f97772.97- Totaal f 715345-13- Ui^betaald aan loon: in 1921 f 12477.75;; in 1922 f 15485.97; in 1923 f 14703.64; in 1924 f15598.46; in 1925 fi5939-95; in 1926 f15947.25; in 1927 f 17047.72. Totaal aan loon f 107200.74». Uitbetaald aan dividend in 1921 f616.42; in 1922 f564.88; in 1923 f657.85; in 1924 f707.01; in 1925 f 720.11; in 1926 f 737.— in 1927 f776.40. Totaal f4779.67- Totaal ingekocht voor winkel en bakkerij voor een bedrag van f 583.073.18. Reservefonds f 5298.11. Inleggelden f970.18. Kraamvróuwenfonds f624.16. Uitgekeerd onge veer f230.—. Afgeschreven van 1921 tot ep ■met 1927 op de gebouwen f 13.751.65. Afger schreven van 1921 tot en met 1927 op den inventaris f 10.2,41.70. De zaak begon natuurlijk weer op schuld, zegt. de voorz., maar de ruime afschrijvingen getuigen kind niet gevaarlijk was en daarop zijn terugge keerd." „Kent ge nauwkeurig het adres van mijnheer La- bron's zuster?" „Jawel, mijnheer." „Wilt ge op u nemen haar met de ramp in kennis te stellen." „O, ja." „Ik zou dat niet per brief doen. Een brief blijft te lang onderweg. Ge moet haar de zaak telegra- feeren." „Zoodra de dag aanbreekt zal ik dat doen.' „Zeer goed." In een hoek van het-koetshuis had men inmid dels het lijk van mijnheer Labron op stroo ge legd en met een kleed overdekt. De commissaris schreef ijlings eenige regels aan den procureur-generaal van het departement der Seine en zond zijn schrijver, die zich intusschein. bij hem was komen voegen, met een brief aan het Paleis van Justitie. In dien brief verzocht hij zijn chef onmiddellijk naar het oord van de misdaad ,pver te komen of iemand in zijn plaats te zenden, alsmede een rechter van instructie en eenige agen ten van de veiligheidspolitie. Hierop verzocht de commissaris den heer Ricoux om van de helpers en de nieuwsgierigen, die nu van alle kanten waren toegesneld, de mannen af te zonderen die op deze en gene wijze aan de fa briek waren verbonden en hen achtereenvolgens voor hem te brengen. Bij al zijn droefenis niet ontevreden over de van de groote welvaart, die er thans heerscht. En al moge men dit in twijfel trekken, de kassier van de Raiffeisenbank' weet*Vel beter, hij zal kun nen getuigen, dat er een zeker bedrag op de bank staat, dat moet dienen voor uitbetalingen aan hen, die bij de vorige coöperatie een strop hebben ge had. j Na nog eens te hebben gewezen op den goeden, stand van zaken is de voorz. gekomen aan het brengen van hulde en lof aan den bedrijfsleider en aan het Bestuur. Er bestaat nog wel een muur van wantrouwen, maar daar ergeren wij ons niet aan, wij gaan rustig door, wetende, dat de zege praal eenmaal de onze zal zijn en het wantrouwen zal hebben plaats gemaakt voor vertrouwen en waardeering. Wij hebben gemeend, zoo zei de voorz., nu het de inwijding als het ware van den nieuwen oven geldt, hieraan door haar min of meer feestelijk karakter meerdere publiciteit te moeten geven dan binnen eigen kring. Dit ,j,s geen verwaandheid, ijdelheid of pedanterie, maar middel om de men- \schen wakker te maken voor onze idee, voor de coöperatie. Nog eens, niet uit jaloezie, niet door afgunst geleid, maar tot het verkrijgen van in het algemeen betere levensvoorwaarden, daarvoor wekken wij tot coöpereeren op. Ook aan het personeel een woord van dank voor de vriendschappelijke en kameraadschappelijke sa menwerking, waarvan de ons geschonken bloemen hulde zeker een bewijs is. Aan de Afd. S.Di-A.P. eve.neens onzen dank voor het bloemstuk, als be wijs van sympathie. Er bestaat een zekere ver wantschap tusschen het streven onzer coöperatie en hare beginselen. Zij steunt immers de middelen, die dienen betere arbeidsverhoudingen te scheppen, belichaam din collectieve arbeidscontracten, vak organisatie en medezeggenschap. Dan komt spr. op den ovenbouw, waarbij hij aan den metselaar Rutsen hulde brengt voor zijn werk. De oven weegt 50.000 K.G., de fundamenten moesten dus goed ondernomen worden. Em. wij hopen van Ljarte, dat die onderbouw zoo soliede 'is als de grondvesten onzer coöperatie. Moge in de toekomst blijken, dat ook deze oven nog te klein is maar dan moet de omzet met f 10O0.per week meer toenemen. Laat het daarom ons aller streven zijn de Coöperatie groot te maken, zóó groot, dat wij tenslotte gebrek krijgen aan ruimte en een grootere oven noodig is. Daarop deelt de voorz. mede, dat het Gemeen tebestuur was uitgenoodigd, en dat alleen van de heeren Bekker en Kroon berichten van verhin dering waren ingekomen. Hierop eindigde de voorz. zijn openingswoord van dezen feestavond, waarop een hartelijk applaus volgde. Hierop verkrijgt de heer Mammen het woord. De bedrijfsleider is het eene behoefte dank te brengen voor de betoonde belangstelling en de bloemenhulde, waarin hij ook waardeering voor zijn werk ziet. Ook hij wijst op de mijlpaal, waarbij even wordt stilgestaan. Gaarne heeft hij meegehol pen uit de misère te komen en de zaak weeij groot te maken. Gelukkig niet zonder resultaat. Meermalen verkeerd beoordeeld, ziet men thans, 'dat dit wantrouwen geen hout heeft gesneden. Wij zaten in het moeras ,het was een janboel, een mi sère, maar het gemeenschapsbelang heeft geze- (gevierd, ons streven heeft vruchten gedragen. Ik heb deze zaak, zoo zegt de heer Mammen, be schouwd als onze zaak, en hij hoopt, dat ieder voor zich er zoo over zal denken. Laten wij zoo voortgaan en onze wensch zal in vervulling, ko men, dat de coöperatie een tijdperk van grooten bloei tegengaat. (Applaus.) De voorz. erkent gaarne, dat de heer Mammen een der figuren is geweest, die geholpen heeft de zaak groot te maken. Maar, we kunnen nog ver der, zegt de voorz. De Handelskamer had in het begin ook nog maar een omzet van f 300.000 te gen 4 millioen op heden. In Engeland en Duitsch land is de coöperatieve idee veel meer doorgedron gen dan hier. Daar beschikt men over eigen bezit tingen, plantages, enz. Alles wat men noodig heeft betrekken uit eigen zaak, dat moet ons aller stre ven zijn. Dit getuigt ook van een geest van te willen samenwerken, hetgeen zelfs internationaal kan worden doorgevoerd. Daarbij- doet spr. een beroep op de vrouwen, die in dezen grooten ip- vLoed kunnen uitoefenen. De Echtgenoote van den voorz., Mevr. Zee omstandigheid, dat hij in deze zaak zulk een per soon van gewicht was geworden, kweet de kassier zich met allen ijver van de hem opgedragen taak. Spoedig kon de commissaris een aanvang ma ken met het eerste verhoor, dat het gerechtelijk onderzoek zou voorafgaan. XIX. Wegens de afzondering van het fabrieksgebouw was de aangebrachte hulp tevergeefs geweekt, om dat ze te laat was komen opdagen. ALles was in eengestort, behalve koetshuis en stalling. De brandspuiten konden niet veel anders doen dan het gloeiende puin bevochtigen. De compagnie soldaten uit het fort Charenton schaarde zich in twee gelederen en marcheerde af. Het pratende volk had den mond vol over het verdwijnen van Johanna Fortier. Er was niet één, die niet aan haar schuld geloofde. Het onweer was afgedreven. Geen donderslagen werden meer gehoord en de wind joeg de wolken voor zich uit. Een bleeke streep aan het oosten verkondigde het aanbreken van den nieuwen dag. Met haar kind op den arm', bijna gekrenkt in haar denkvermogen, was Johanna Fortier voort geijld over de door de vlammen verlichte vlakte. Onder alle gedachten,, die haar door het koortsig verhitte brein gingen, was slechts deze gedachte om zoo ver mogelijk de fabriek te ontvlieden, de meest overheerschende. Meer dan een uur liep zij maa' altijd doe-, zonder te weten waarheen, langs man, bepleit het vertoonen van de Coöperatiefilm, die als middel van reclame een uitnemend werk kan doen. Voorts brengt zij, waar een woord van dank aan den bedrijfsleider is gebracht, ook dank aan de vrouw van den bedrijfsleider, omidat ook zij een zeer aanzienlijk deel in de werkzaamheden 1 heeft gehad. Wanneer de vrouw tot de vrouw i spreekt, maakt dit meer effect. j Daarna verklaart de heer Glas, dat juist deze week de besprekingen voor het vertoonen van de film meer vasten vorm hebben gekregen en deze dus wei binnen afzienbaren tijd zal worden ver toond. I 1 Daarna spreekt de Heer Stoop, in opdracht van den Bestuurderenbond aan den Langendijk. Naast het woord van dank, dat hij richt tot net bestuur, zegt hij, dat er vreugde heerscht in het hart, dat niet alleen in dit bedrijf, maar over het algemeen de toestand zoozeer is verbeterd. Vooral ook in de bakkerijen. Dan herinnert hij nog aan de stok- jdwijl als middel om den oven schoon te maken, i Uit de heete bakkerij naar den walkant en dan 1 weer naar binnen. De nachtarbeid afgeschaft, het- geen beteekent, dat de man zich aan zijn gezin kan geven en het huiselijk leven leven. De geest van coöperatie is nog wel niet algemeen doorge- 'drongen, maar bij het zien van een moderne bak- j kerij als deze, zal men moeten erkennen, dat zich te organiseeren een goeden kant heeft. Niet om j hooger loon, niet om stoffelijke voordeelen zóózeer, maar wel uit liefde tot de gemeenschap, te willen dienen het algemeen belang (Applaus.) Hierop wordt door Mevr. Mammen dank ge- bracht voor de wijze waarop men haar arbeid heeft willen schatten, waarbij zij de toezegging doet, dat 1 men steeds op haar medewerking zal kunnen blij- 1 ven rekenen. I j Nog wordt het woord gevraagd door den heer S. de Boer, Lid van het Bestuur, Spr. meent niet achterwege te mogen blijven hier een woord te I spreken. En in de eerste plaats moet hem de op merking van het hart, dat men 20 jaar geleden niet zoo sympathiek stond tegenover de coöperatie. Men dacht daarbij aan de particuliere neringdoen- j den. Of dit medelijden was of kortzichtigheid, spr. wil dit niet beslissen. De dividenden waren goed, de balansen mooi. Maar men kon bijna nooit over coöperatie spreken, of men kwam in conflict met anderen. Doch de toestand bleef zoo niet. We we- ten allen wat er is gebeurd. Na het "faillissement, meende men, dat er niets meer van terecht zou komen. Toch bleken er nog menschen te zijn., j die het aandurfden de gefailleerde zaak te koopen. j Ook spr. werd gevraagd eraan deel te nemen. Aan hankelijk had ik hiertegen bezwaar, maar de durf die de anderen aan den dag legden, imponeerde mij dermate, dat ik toesloeg. En het is na zeer veel moeilijkheden, niet wat de financiën betreft, maar wel wat de regeling in het algemeen aangaat, ge lukt. Daarvoor hadden wij noodig een goeden stuur man, die wij in den heer Mammen hebben gevon den, als bedrijfsleider, maar bovenal in den heer Zeeman als voorzitter. Alle dagen was deze in het haam, en nog als het moet, en daarom acht ik een woord van welverdiende dank en hulde niet al leen op z'n pas maar verdiend en noodzakelijk. (Luid applaus.) "Wij hebben aan verschillende spr.s. het woord gegeven, en wij dienen nog made te deelen, dat de voorz. niet in gebreke bleek aan ieder een gepast woord van dank te uiten Voor de betoonde belangstelling in woord en daaid. I Nu gaan wij de bakkerij1 eens bezichtigen. Als machines staan er een deegmachine, eed eierklutsmachine, een amandelpel- en dopmachine, om amandelspeis te maken, een vhrdeelmachine, die een bepaalde hoeveelheid 'deeg verbeeld in 30 gelijke deelen voor het bakken van broodjes, een braakmachien, een krentenwaachmachine, een snij- en opzetmachine voor taai-taai en speculaas, een beschuitsnijmachine, en daarna werd ons den nieuwen oven getoond en de werking er van verklaard. De naam er van is „Probat", en zoo als uit de verklaring bleek, is het een ideale oven, die op elke temperatuur kan worden geregeld en automatisch kan worden ingesteld, om te bepalen, 'wanneer het brood of het baksel er moet wordën uitgehaald. Alles heeft zoo z'n tijd. Met het open- velden, straatwegen en voetpaden. Eindelijk liet zich de arme weduwe met een diepen zucht, daar haar beenen haar niet meer dragen wilden, aan den rand van een sloot op het gras nedervallen. Eerst nu wierp zij een schuwen blik achter zich en. zag niets anders dan een roo- den gloed aan den gezichteinder als een noorder licht. 1 De knaap, dien zij tegen haar borst gedrukt hield maakte eenige beweging. Johanna beefde en overdekte zijn lief gelaat met kussen, terwijl zij hem in het oor fluisterde: „Stil, mijn lieveling. Wees stil, mijn schat." Het kind opende zijn oogjes.. 1 „O, moe, ik ben zoo koud," zei hij, rillend on der de natte kleeding, „Ben je zoo koud, mijn engel? Willen we dan een beetje loopen, daar wordt je warm van." Zij zette het kind op den grond en stond zelve eveneens op. Vooi haar lag een witte lange straatweg uit, bij de duisternis van den nacht vergeleken. „Waar moet ik heengaan?" stamelde de arme moeder in hare vertwijfeling. „Wat zal er van mij worden? Hoe zal het met mij afloopen? Waarom ben ik zoo lafhartig gevlucht? Uit angst alleen! En waarom was ik zoo beangst? Had men mij, in dien ik op mijn post gebleven ware, ernstig kun nen beschuldigen? Zou men mij werkeüjk niet geloofd hebben?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1928 | | pagina 4