Rheumatiek
Kloosterbaisem
Reehtzaken
Oud voor Uw tijd.
AKKER's
Land- en Tuinbouw
haal kwam hierop neer: .,Ik wenschte de f 40.
van mijn patroon voor het maken van pleizier.
(Daarom verzon ik een Listig plan. Ik wierp de
portemonnaie met het geld in het boschje aan de
Parklaan, met de bedoeling het daar later weer op
te visschen. Toen reed ik naar de Nieuwe Gracht
en liet me in het water vallen.'
(Het behoorde niet tot het plan 'dat ook zijn
vader in de gracht zou vallen. En waarschijnlijk
zou de brave man het ook niet 'hebben gedaan,
als hij geweten had ,dat de eigenlijke drenkeling in
'een droog Boschje lag.
COOP BOERENLEENBANK.
De Centrale Coöperatieve Boerenleenbank te
Utrecht,w aarbij 116 banken uit Noordholland zijn
aangesloten, maakte over 1927 een winst van
f 461.731.48, waar onder een bedrag van
f 148.966.64 aan koerswinst op effecten.
DE INVALIDITEITSWET.
Op 1 April werden 9944 weduwenrenten en 10005
weezenrenten krachtens de invaliditeitswet geno
ten. Op genoemden datum verkeerden krachtens
art. 373 dier wet 64.693 personen in het genot van
een als vrucht van hun verzekering verkregen
ouderdomsrente van drie gulden per week.
Voorts genoten 20.362 personen een invalidi-
teitsrente, ais bedoeld in art. 71 dier wet.
Krachtens de vrijwillige verzekering, geregeld
in de Ouderdomswet 1919, waren op vorengenoem
den datum 119.445 personen in het genot van een
als vrucht van hun verzekering verkregen ouder
domsrente van drie gulden per week.
EEN LOTERIJ MET EEN STAARTJE
Tijdens de van Houten's feesten te Weesp, werd
ook een étalagewedstrijd en winkelweek gehouden
waaraan een loterij verbonden was, waarbij de win
keliers aan de koopers evenveel loten cadeau gaven
als het bedrag aan ingekochte waren guldens tel
de. De prijzen bestonden in winkelgoederen, wei-
Jee door de circa 150 deelnemers aan den etelage-
wedstrijd gratis beschikbaar werden gesteld.
Door den heer J. Schagen, voorzitter van ge
noemde commissie, werd, bij het aanvragen der
Koninklijke goedkeuring voor deze loterij verklaard
dat er ongeveer 25000 loten benoodigd zouden
zijn, maar gebleken is, dat het aantal loten, het
welk door de Wetalco aan de winkeliers verkocht
werd, dichter de 50, dan de 25000 nabij komt.
Bij de d ezer dagen plaats gehad, hebbende trek
king (waarbij de pers niet toegelaten werd) wel-
geschiedde in tegenwoordigheid van burge
meester Dotinga en rijks- benevens gemeentepoli
tie, is de vorenbedoelde overtreding daadwerkelijk
'vastgesteld.
Toen des nachts half drie de trekking was af-
£eloopen, werden door politie, op last van den
burgemeester nog zooveel loten afgeteld, dat men
/ver boven de 25.000 kwam, zoodat officieel ge-
(constateerd was, dat er beduidend meer loten aan
winkeliers verkocht waren, dan waarvoor de ver
gunning verleend was. Toen stonden er nog ettelijke
pakken, duizende loten bevattende, ongeteld. Voor
de politie was thans echter de overtreding vol
doende geconstateerd. Of nu 20 of 30.000 loten
boven het door de Kroon vastgestelde cijfer ver
kocht zijn, is wat de overtreding betreft, bijzaak.
Op den geheelen voorraad loten werd door' de
rijkspolitie na trekking, op last van den burgemees
ter beslag gelegd. Het slotbedrijf van deze loterij
teal dus vermoedelijk aan het Kantongerecht te
iHilversum worden afgespeeld.
(De knecht van den landbouwer Gr. te Gel-
dermalsem is in het weiland door een stier aan
gevallen. Het dier bracht hem verwondingen in
:den rug en in de heup aan. In vrij ernstigen. toe,-
stand is hij naar de ouderlijke woning vervoerd.
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK.
Meervoudige strafkamer.
Zitting van Dinsdag 15 Mei.
P. K. Wijdewormer en M. B. Deemster, dief-
sta van vee uit de weide, ieder 6 maanden gev.
met bevel tot gevangenneming.
G .J. P., Medemblik, Radiodelict f 5 boete of
5 dagen.
W. E., Ziwolle, als voren,, vrijgesproken.
C. V. en W. P., Amsterdam, beiden 'gedeti
neerd, diefstal met 'braak, le 7 maanden* 2e
1 jaar.
E. F., huisvrouw M. B., Hoorn, in voorarrest,
misdrijf art. 251 bis wetb. van strafrecht, 8 maan
den gevangenis met 6 weken aftrek.
,„Kom dan mijn schat," zei Johanna Fortier
met een beklemd hart en met tranen in hare
stem. „We' zullen wel spoedig een huis vinden,
iwaar wij brood en een stukje ehocolaai voor je
kunnen koopen."
„Ik ben zoo moe; Ik kan niet meer loopen."
„Ik zal je dragen, mijn hartje!" En zij nam
het kind. andermaal op haar arm en waagde zich
wederom op den straatweg.
Bijna een uur lang liep zij vooruit, hoewel zij
zelve geheel uitgeput van vermoeienis werd. Daar
ontdekte zij eindelijk, na het bosch uit te zijn,
een vlakte, huizen, een dorp. Zij 'liep nog snel-
leT door.
Honderd schreden ongeveer van de eerste hui
zen bleef Johanna staan en. zette het kind op
den grond, want de ais verlamde armen konden
het gewicht niet langer torsen.
„pTobeer te loopen, mijn ventje!" vleide zij.
George beproefde het. Zijn pijnlijk opgezwollen
voetjes wilden hem niet dragen.
XX.
„(Wil je hier zoet op mij wachten, mij'n hartje?"
vroeg Johanna, „dan ga ik wat eten voor je
halen."
„Ja, moe."
„In dat kleine boschje zal je niet bang zijn*
wel?"
j^Neen, moe"
Juffer Fortier keerde naar liet aangeduide
16.).
Met volle teugen genoot Herman van zijn ver
lof, dat hij met uitzondering van een paar dagen,
geheel in Doreveld doorbracht. Het was volop zo
mer. Daar zijn' moeder het den geheelen dag druk
had in den winkel, was hij genoodzaakt geduren
de dien tijd zichzelf te vermaken of, zooals hij
het noemde, in het stadje zijn fortuin te zoeken.
Nu, de van Ruijvens hadden kennisse genoeg, bij
wie Herman een welkome gast was. Vooral op het
kasteel kwam hij dikwijls. Menig gezellig uurtje
bracht hij daar zoek. Hij kende de geschiedenis
van het kasteel op z'n duimpje en 'was het hem
persoonlijk een genoegen een enkele maal de vreem
delingen rond te leiden als ze het kasteel kwamen
bezichtigen deze laatsten konden niet aders
dan er bij winnen, waneer juffrouw Barger haar
taak aan Herman overliet. Wat welbespraaktheid
petrof, daaraan mankeerde het juffrouw Barger
niet. Maar in de geschiedenis van landj e volk was
ze niet zoo bijster goed onderlegd en ze kon
soms de historische feiten, welke op het kasteel
en zijn vroegere bewoners betrekking hadden, wel
eens een beetje door elkaar haspelen.
In de avonduren, wanneer de wikel gesloten
was, maakte juffr. van Ruijven gewoonlijk een
wandeling met haar beide jongens. Onder de
kennissen die dan werden opgezocht was ook ee
familie van Reehorst. De oude van Reehorst was
sinds eenige jaren een ambteloos burger, gepen
sioneerd onderwijzer. Met zijn vrouw en een nicht
je hun pleegdochter woonden ze heel stil
letjes. Lize van Reehorst had reeds op jeugdigen
leeftijd haar beide ouders verloren en was kort
daarna door haar oom en tante in huis genomen.
Toen Herman haar tijdens zijn verlof leerde ken
nen, was Lize ruim achttien jaar oud. Zij was
wat men 'n knappe verschijning noemt: flink ont
wikkeld, met prachtig blond haar en wat wel
het bijzondere aan haar was mooie donkerbrui
ne oogen. Sinds een paar jaar kwam Lize dagelijks
in den winkel van juffr. van Ruijve om daar bij
verschillende werkzaamheden behulpzaam te zijn
Juffrouw van Ruijven mocht haar graag en, waar
Lize langzamerhand met de geheele nering op de
hoogte gekomen was en de klanten gaarne met
haar te doen hadden, is het te begrijpen dat juffr.
van Ruijven haar geheel beschouwde als haar rech
ter hand. Uit moeders brieven had Herman reeds
vroeger vernomen, dat ze iemand in den wikel
genomen had, als hulp. Hij had dit voor zijn
moeder heel prettig gevonden, maar wie dat meis
je of dat juffertje zou zijn en hoe ze er, mochft
uitzien, daarover had hij niet gedacht en er nóg
veel minder naar gevraagd.
Op een mooien avond was juffr. van Ruijven
met haar twee jongens uitgegaan. Ze zouden eèn
bezoek gaan brengen op het kasteel, bij Barger
en zijn vrouw. Ook Lize zou van de partij zijn.
Na het sluiten van den winkel was Lize naar huis
■gegaan om'zich wat ,,op te knappen."
Op'de wandeling naar het kasteel werd ze af
gehaald en daarna toog het viertal naar het ksteeL
„Wel, daar doe jullie goed aan, dat je ons een
gezoek komt brengen. Dat is in langen tijd niet
gebeurd, dat ik de geheele familie hier tegelijk
zag." Met deze woorden werden de van Ruijvens
en Lize door Barger ontvangen. Weldra waren al
len gezeten in het prieeltje overblijfsel uit den
tijd, dat het kasteel nog door de vorige bezitters
bewoond werd en dat door Barger in eere ge
houden werd. Heel veel belangrijks gebeurde er
in Doreveld niet. Het duurde niet lang, of naai
aanleiding van eenige vragen van Barger raakte
'Herman aan het vertellen over zijn reizen, terwijj
zich tusschen de vrouwelijke leden van het gezel
schap een gesprek ontspon over allerlei aangele
genheden van huishoudelijken aard. Lize's belang
stelling scheen hiervoor intusschen maar matig
te zijn, althans haar aandacht was meer bij wét
Herman vertelde, dan bij wat er tusschen juffrouw
van Ruijven en tante verhandeld werd.
„En", zoo vroeg Barger, toen Herman even
met vertellen ophield om gevolg te geven aan de
herhaalde uitnoodiging zijn kopje koffie niet koud
te laten worden, „wanneer denk je ons weer te
verlaten? Het hart van een echt zeeman, zoo heb
ik wel eens gehoord, trekt altijd weer naar de zee
boschje terug, zocht een droog plekje onder het
zwaar geboomte, legde daarop eenige dorre bla
deren en zette het ventje neer.
„Kijk eens aan! Net een bedje voor "George
zei ze met een flauwe glimlach., „Wil je hier
nu stil op me wachten?"
„Ja, moe," antwoordde de knaap, wiens oogjes
reeds dichtvielen, toen hij zoo rustig lag. Met het
paardje aan zijn horst, strekte hij zich welbeha-
gelijk uit onder den grooten eikeboom.
„Nu, die zal gauw in slaap vallen," dacht Jo
hanna. „Dat is misschien nog het beste, Want
nu zal hij mijn afwezigheid niet eens merken.
Ik ben trouwens spoedig terug."
George was werkelijk reeds ingedommeld.
Johanna Fortier liep zoo snel, als hare Ver
moeide beenen haar dragen wilden, op het kort
te vo'ren door haar ontdekte dorpje toe. Eer zij
nochtans het dorp genaderd was, sloeg zij een
blik op hare kleeding, die door en "door nat en
van onder tot 'boven met slijk bespat was. Het
losgeraakte haar viel ordeloos op voorhoofd en
sehoudexs. Zij schudde van hare rokken de ergste
modder af én streek zich de haren uit het ge
laat. Spoedig had zij nu de eerste huizen bereikt.
Het was nog zoo vroeg, doch men begon toch
de winkels open te zetten. Voor sommige deu
ren vertoonden zich reeds enkele menschen.
Met onverholen nieuwsgierigheid zag men de
vreemde vrouw aan. wat Johanna's onrust en
verwarring niet weinig deden toenemen- Zij sloeg
Wanneer Ge een rheumatische aanleg
hebt - en dat zult ge gemakkelijk
genoeg ontdekken - dient Ge Uw kwaal
van meet af te verzorgen, zoo Ge
niet oud voor Uw tijd wilt zijn.
Zoolang de aanvallen nog van lichten
aard zijn, krijgt Ge hen gemakkelijk
onder de knie. Geregeld masseeren
met Akker's Kloosterbalsem kan U
daarbij onschatbare diensten bewijzen.
Maar ook bij verouderde rheumatiek en
jicht is Kloosterbalsem in vele gevallen
een prachtig wrijfmiddel gebleken, dat in
staat is de pijnen belangrijk te verzachten.
Groote pot 60 ct Zeer groote pot f1
„Geen Goud zoo goed."
Begint het leven van landkrab je nog niet te ver
velen? Langer dan een paar maanden houden ,de
zeelui het gewoonlijk aan den wal niet uit."
Wordt vervolgd.
HET BLAUW WORDEN
VAN AARDAPPELS.
Reeds 50 jaar geleden was dit euvel bekend en
dan vooral bij aardappels die in het voorjaar op
tafel kwamen. Vaak was het zoo erg, dat de helft
en meer moest worden weggeschild. Omdat deze
kwaal meest tot enkele streken van ons land be
perkt bleef schonk men er veder geen aandacht
aan. De laatste jaren evenwel kwatnen er van alle
zijden van den handel klachten over het blauw
worden en derhalve werd nu een grondig onder
zoek ingestela. Het resultaat dier onderzoekingen
is neergelegd in een der bekende brochures van onf-
zen onvolprezen Plantenziektenkundigen Dienst te
.Wageningen: „Het blauw worden van aardappels
(f0.2:5.) In deze vrij uitvoerige brochure zijn
'de gegevens van een aantal proefvelden verwerktt,
die speciaal met betrekking op het blauw worden
der aardappels zijn aangelegd. Aan de hand dezer
gegevens zijn tenslotte goede conclusies opgesteld
piet betrekking op het ontstaan en bestrijden vam
dit lastige euvel. Het allerbelangrijkste willen wij
hieruijt weergeven. Het is niet wel mogelijk eèn
juiste beschrijving te geven van wat onder blauw
moet werden verstaan. Er treden tal van variaties
op, maar het is opmerkelijk, dat het blauw zich'
het meest vertoont aan het naveleind. Om een
aardappel" op blauw te onderzoeken, zal het dan
ook nuttig zijn, te beginnen met het naveleind er
kleine dunne plakjes af te snijden. Al naar mate
\de aantasting ziet men dan vlak onder de schlj
kleinere cf grootere blauwe tot grauw getinte-
plekjes. Bij sterke aantasting zet zich die verkleu
ring voort tot het midden van den knol. Zulke
knollen gaan zeer dikwijls tot rotting over. Het
is wel eigenaardig dat de schil steeds onaangetast
■haar oogen neer, trad een ivinkel binnen en
vroeg daar om een stukje chooolaad van tien
centimes.
De winkelierster gaf haax het verlangde en
sloeg haar daarbij oplettend gade, alsof zij1 zich
het gelaat, wat zij voor zich had, poogde te her
inneren.
„Die is niet hier vandaan!" zei ze eindelijk,
nadat Johanna met het gekochte de deur uit
was. George's moeder was intusschen een bak
kerswinkel binnengegaan, waar zij voor vier hal
ve stuivers brood kocht. Nu was ook al haar
geld op.
Met haar s'chamelen voorraad sloeg zij, gevolg!
door de blikken der nieuwsgierigen, den terug
weg naar het bosch in.
George had zich zelfs niet verroerd en. lag in
een vasten slaap.
Johanna zette zich naast hem neder en verzonk
in een somber gemijmer. Langzamerhand over
weldigden haar neittemin de vermoeienis en de
slaap, en ook zij strekte zich met gesloten oogen
op den weeken bodem uit.
I Niets verbreidt zich zoo snel, als het bericht
eener ramp. Spoedig kende men, op véle mijlen
in den omtrek, de voorvallen van den aigeloopen
nacht. Allerlei bizonderheden wist men elkander
1 te vertellen van den brand in de fabriek van
1 Alfortville, van het verdwijnen van Johanna For
tier, van het jammerlijk uiteinde van mijnheer
blijft. Btj het koken blijven de verkleuringen be-
staan en de blauwe plekken worden eenigszims
bard. Waardoor wordt het blauw nu veroorzaakt?
Elke opmerkzame landbouwer heeft al wel opge
merkt, dat het eene perceel land er vee Imeer van
|te lijden heeft dan het andere en dat ook. de voor-
vrucht een woordje meespreekt. Op gescheurd wei
land en na bieten of mangefc is het blauw altijd
veel meer dan na andere gewassen. Ook aan de
bemesting zou dikwijls de schuld gegeveii worden
en dan wel speciaal de kalimeststof. Op grond
hiervan hebben de onderzoekingen dan ook plaats
gevonden en daarbij is gebleken dat inderdaad de
kali of liever het tekort aan kali dit verschijnsel
'sterk in de hand werkt. Hoe de proefvelden wer
den aangelegd is nu voor ons van minder belang.
Wie daarin belang setlt, bestelle het vlugschrift
bij bovengenoemden dienst. Van meer beteekenis
teijn de resultaten en die zijn belangwekkend ge
noeg, om ze hier over te nemen. Bij het gebruik
.van 1000 kilogram Patentkali was er 1.5 pCt.
sterk blauw waarneembaar en 42.5 pCt. weinig
blauw door vervoer. Bij gebruik 750 kilogram Pa-
tentkali was dit 13 en 46.5 piCt. en zonder kali
35 en; 1 pCt. Uit deze cijfers komt wel onomstoo-
telijk vast te staan, dat een flinke kalibemesting
op aardappels gëen overbodige luxe is. Juist door
het vervoer treedt meestal het blauw in zeer erge
mate op en nu blijkt dat het tekort aan kalii dit
'verbazend in de hand werkt. Men heeft ook nog
proeven genomen om te zien of een Chiligift bij
de kali en zonder de kaLi gunstigen invloed' had
en de resultaten daarvan zijn de volgende:
1000 K.G. patentkali en 800 K.G. Chili 9.5 pCt.
sterk blauw en 21.5 pCt. weinig blauw;; zonder
kali en 800 K.G. chili 47.5 sterk blauw en geen
zwak blauiw.
De conclusies waartoe men kwam vallen nu
licht te raden en zijn de volgende:
Hét blauw der aardappels moet worden toege
schreven aan een te geringe kalibemesting. Het is
noodig dat per'H.A. 250 K.G- en meer zuivere kali
per H.A. gegeven wordt, dit is een hoeveelheid
als voorkomt in pl.m. 1000 K.G. patentkali of 500
K.G. zwavelzure 'kali.
Labron en van de moedige zelfopoffering van
Ernst Garaud.
Moeder Francois, de winkelierster van Majsons-
Alfort, bij wie wij Johanna in 't begin vaia ons
verhaal ontmoet hebben, vertelde aan 'ieder die
het hoeren wilde en dat waren velen dat
vrouw Fortier, de portierster van de fabriek,
de petroleum, waarmede zij den brand had ge
sticht, bij haar gekocht hal-
Een vrouw, aan wie zij deze bizonderheid even
eens had medegedeeld, zeide daarop:
1 „Weet je 't al? De prokureur-generaal is 'op
de plaats van 't onheil aangekomen. Menseh, je
j moet naar hem toe gaan en hem alles zeggen,
wat je weet! 'tls van het grootste "belang!"
„En (wie zal dan zoolang op mijn nering pas-
sen?"
„Ik wel. Waarom niet?"
j „Och kom, het gaat me eigenlijk niets aan! Als
ze wat van mij weten willen, moeten ze maar
hier komen."
j De vrouw, wier goede raad op die wijze in den
wind wend geslagen, keerde naar Altfortville
terug. Ze was de vrouw van een machinist aan
de fabriek, die een der eersten was geweest, om
hulp te verleenen bij den brand. Ze nam zich
voor, haar man het daareven gehoonde over te
brengen, opdat hij het aan den prokureur zou
kunnen zeggen.
(Wondt vfervolgld).