MEDE BEID ZMag 23 Juni 1928 MOEDER EN MARTELARES Een interessante kwestie Hiet Iwil ons voorkomen, dat er zoo langzamer hand een democratische wind gaat waaien door de Staten Provinciaal. De voordracht toch bij Bijzonder Reglement te bepalen, dat de Polder Geestmer Ambacht zal bijdragen in de kosten tot verbetering van de Mosselen brug is aangenomen met niet minder dan 21 stemmen meerderheid. Voor de voordracht 40, tegen 19 stemmen. On getwijfeld een verrassend resultaat, zóó groot, zouden iwe haast 'zeggen, dat er wel eenige moei toe behoort zich uu nog tot de Kroon te wen den met verzoek tot vernietiging van het ge nomen besluit. Door dit besluit toch treden inzichten naar voren, Waarop wij in hoofdzaak de aandacht wil den vestigen. Drie vragen immers werden in het debat door den heer Van Lennep, lid van Ged. Staten, naar "oren gebracht., n.l.: le. Zijn Ged. Staten bevoegd om een last als deze, nl. Geestmer-Ambacht tot betaling der f5000 te verplichten, op ,te leggen? 2ie. Zijn zij bevoeegd om dien in een reglement vast te leggen? 3e. En is de last aan Geestmer-Ambacht op gelegd billijk? Het lid van Ged- Staten heeft deze 'drie vra gen Ejevestigend beantwoord en de meerderheid/ der vergadering hechtte hare goedkeuring er aan. En de bezwaarschriften waren vele, tegen de voordracht ingekomen. Blijkbaar was alles op haren en snaren gezet, waaruit het verziet er tegen moest blijken. Verschillende Banne- en Pol derbesturen hadden adhaesie betuigd in kortere of langere adressen en zelfs scheen 't voor een oogenblik, dat in deze „interessante kwestie", zooals de heer Van Lennep 't noemde, Geestmer- Ambacht zou 'worden in 't gelijk gesteld- Ongetjwijfeld moet indruk hebben gemaakt de verklaring, dat elke poging om tot overeenstem ming te komen, totaal mislukte on afstuitte op den ontwil van liet "Bestuur van "G. A. in dezen mede te werken. Het wilde blijkbaar sturen noch trekken en handhaafde zijn eenmadl ingenomen standpunt, geen enkele verplichting, moreel noch wettelijk, in dezen te erkennen. De bi 1 lijkhe i dagronden werden in flagranten strijd met elk begrip omtrent, wat men noemt algemeene belangen, op den achtergrond gescho ven, om ten slotte te worden prijs gegeven aan; het oordeel eener vergadering, waar duidelijk aan het licht trad, dat gezond verstand en helder in zicht toch eens eenmaal moeten zegevieren over eene kortzichtigheid, die de belangensfeer te veel begrenzen en de algemeene belangen belemmeren. ZaJ oaen zicb nu bij dit besluit neerleggen of zou men nd nog na het ontvangen lesje, het oog wenden tot de kroon? Dat zette ongetwijfeld de kroon op Tiet werk. FEUILLETON 35) .1 Op dit oogenblik ging de bejaarde passagier, die zooveel geld' bij zioh droeg, bijna rakelings langs Soliva, die trilde van begeerte, doch niet eene verdachte beweging deed. De jonge Parijzenaar rolde zich een nieuwe sigarette, wierp het hoofd in den nek en zettie zijn overdenking aldus voort: „'tZou mij niets verwonderen, als het bleek, dat die vreemdsoor tige neef eene dergelijke gelegjenihteid' bij den kop had gegrepen. Ik zou ten minste graag eens we ten, welke uitvinding het is1, die hem er zoo bo venop heeft geholpen. Dat moet tooh een ding van belang zijn geweest. Jean stak zijn sigarette op en slenterde lang zaam voorwaarts. Plotseling bleef hij in de na bijheid van twee personen staan, die op een stapel touw bij de verschansing zittend, halfluid met el kander in gesprek waren. De een 'was een koperkleurige inboorling van Canada, in zijn nationale kleed'erdraoht, de andie- van omstreeks vijf en twintig jaar, scheen zoo kersversch uit Europa te zijn gekomen, evenals Jean Soliva zelf. De man uit Canada moest reeds vrij bejaard zijn, hij had bijna geheel grijs haar en ingezonken wangen. Zijn oogen hadden een koortsaohtigen gloed en hij rilde telkens, alsof t zeer koud was. In z'ijn hand hield hij een fleschje, dat gevuld was met een goudgeel vocht. De jongere man, een Fransch geneesheer, die zijn geluk iu Amerika wilde beproeven zette een eenmaal begonnen gesprek voort. „Ge lijdt dus al tien jaar aan koorts,zei de hij, Binnenland OPENBARE WEGEN. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsont werp tot vaststelling van voorschriften omtrent ojtenbare wegen. Het ontwerp beoogt, blijkens de Memorie van Toelichting,^ niet een codificatie van het wegen- recht in zijn geheel, maar een regeling van de punten, Waarop wettelijke voorziening onontbeer lijk of geWenscht is gebleken. Het ontwerp is ontleend aan het door le Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving in 1927 opgestelde en la ter nog eens gewijzigde wetsontwerp ter zake, WaaTin door de regeering intusschen nog weer nadere wijzigingen zijn aangebracht. Alleen de openbar ewegen zijn het voorwerp dezer wette lijke regeling. Zoo legt het ontwerp aan rechthebbenden en onderhoudsplichtigen en ook aan den rechtheb bende en den ouderhoaaspliichtige van dien berm en de bermstrook de verplichting op, om te dul den de uitvoering van alle werken tot onderhoud of verbetering van den weg, noodig vbor aanslui ting van wegen en uitwegen en voorts het aan wezig zijn, plaatsen en onderhouden van voor- Werpen ten behoeve van het verkeer over den weg. Recht op schadevergoeding ten behoeve van den rechthebbende of den onderhoudsplichtige op den weg erkend het ontwerp niet. Wel geeft het in bepaalde gevallen zoodanig recht aan den rechthebbende of de onderhoudsplichtige op det van den weg deel uitmakenden berrtv of de berm sloot. Ten slotte beoogt het ontwerp te bevorderen, dat de „tollen geleidelijk tot het verleden zullen gaan behooren."" Immers, vooreerst bepaalt het, dat geen tol heffingen van 'kracht zijn dan die, welke vóór de indiening van het voorstel tot deze wet zijn in,ge steld. Voorts wordt een regeling met betrekking tot de opheffing van die tolheffingen voorgesteld.' die niet reeds uit eenigen hoofde kunnen wor den opgezegd. Kunnen zij dit Wel, dan is hun bestaan in handen van het administratief gezag, dat steeds omtrent de wenschelijkheid van hun afschaffing of voorloopige instandhouding zal kunnen beslissen. Die niet opzegbare tolheffingen dan zullen bij Kon. besluit, prov. verordening of gemeente verordening onder goedkeuring van de Kroon vervallen kunnen worden verklaard tegen schade loosstelling, door den rechter te bepalen. Land- en Tuinbouw ONKRUIB BESTRIJDING- Het onkruid is wei een der grootste vijanden, waarmed ede boer te kampen heeft. Jaar op jaar moet het werkvolk er op uit om de gewassen schoon te honden, daal er anders meer onkruid dan productief gewas op het land te zien is. In de echte landbouwstreken stellen de landbou wers er dan ook eer in, als hun land goed schoon is. En indien er enkele onder hen zijn, die hun Werk wat meer nonchalant opnemen, dan staan ze al heel gauw bekend als een „nulboer". In vroeger eeuwen was dit anders en werd de strijd tegen het onkruid hopeloos geacht. Het spreekwoordonkruid vergaat niet" is dan ook uit dien tijd afkomstig en geeft de samenvatting Weer van de onvoldoende resultaten met de on- kruidbestrijdiug verkregen. In de laatste decenni ën is er echter heel wat veranderd in het voordeel van den boer en ook in dit opzicht is hij heel veel vcorutgegaan. Vroeger was hij toch uitslui tend op zijn stalmest voor de bemesting van den akker aangewezen. In dit stalmest bracht hij ook een massa kiehibare onkruidzaden op het land. Bij het tegenwoordig kunstmestgebruik is dit veel minder het geval. De meerdere vrucht- wisseling van den iaatsten tijd doet mede een duit in 't zakje der onkruidbestrijding, terwijl ■We niet mogen vergeten, dat de reinigin.gjsma- chines ook verbazend verbeterd zijn'; zoo zelfs, dat bij de aankoop der zaaizaden, hetzij deze grof of fijn zijn, steeds als eisch gesteld kan worden, dat zich slechts een bepaald (laag) procent aan onkruidzaad in het geleverde bevinden mag. De bewerking van den grond heeft door de meerdere en betere machines ook een grondige wijziging ondergaan. Wie kende 25 jaar geleden de wiedinachines, cultivators, schijveneggen, be,d- denploegen enz-? Waax ook werd in dien tijd de rijenteelt toegepast, die thans vrijwel algemeen genoemd mag worden? Waar ook: was toen het proefstation voor zaadcontrole, dat het zaad on derzoekt op kiemkracht, zuiverheid en schade lijke. onzuiverheid, de gebruiksjwaarde ervan be paalt en ook indien dit noodig blijkt, de afkomst aangeeft De zaaizaadontsmetting der laatste jaren dooit niet de kiem van het goede zaad, maar veel onkruidzaad gaat er door te gronde. Door een overbemesting met stikstofmeststof- fen krijgen de cultuurgewassen een voorsprong et» groeien ie rnkruiiem boven het hoofd. Door gebrek aan licht sterven deze dan. Dit wordt ook Wel met opzet toegepast- Op de zandgronden, Waar men over 't geheel nog niet zoo ver is ge vorderd met ie onkruidbestrijding als op de klei gronden, zaait men nog al eens de boekweit zeer dik, om het puingras of kweekgras er onder te veratikken. Soms gelukt dit, maar in heel veel gevallen is het toch een mislukking. Wortelon kruiden dienen dan ook op andere wijze bestreden te worden. Wanneer dit eeuigszins mogelijk is, dan doét men het best, met de plekken die vaak groen zien van dit lastige onkruid, met de riek of greep te bewerken. Komen in 't voorjaar nog weèr groene punten te voorschijn, dan kan men door herhaalde malen te hakken ze wel dood krijgen. Immers om eeen nieuWe scheut te maken heeft de plant voedsel noodig, die ze aan zichzelf onttrekt. Geven we nu, door de bovenkomende sprieten geregeld af te trekken, de plant geen gelegenheid nieuwe assimilaten te vormen, dan -raakt de wortel daar ten slotte "van uitgeput en feaat de plant dood. Hierbij is het noodig 6 a 7 -itnaal te hakken. Maar dan is- men van dit lastige goedje ook vóór goed af. Distels of stekels kan 'men op andere wijze kwijt raken- Daartoe maakt men een sterke zoutoplossing. Met een pijpgieter gewapend gaat men nu in den morgen naar den akker of de wei en giet op elke stekel een klein scheutje van de oplossing. Het beBt is dit natuur lijk als de distel nog jong is. Komt de zon er op, dan verbrand de distel geheel. Soms is een Üweedie bewerking nog eens 'noodig, maar dan is men ook geheel van dit stekelige goedje bevrijd. Zaadonkruiden kunnen ook met dergelijke che mische middelen bestreden worden. Herik en wilde mosterd raakt men kwijt door in 't voor jaar, vroeg in den morgen bij stil weer, als de dauw nog op de bladeren ligt te strooien met fijn gemalen kaneel. Ongeveer 1000 Kg. per H.A., Niet alleen vernietigt men er het onkruid mede, maar ook geeft men de cultuurplanten nog een extragift kali, wat ze dikwijls heel dankbaar opnemen. Onder de nieuwe stikstofmeststoffen kan ook kalkstikstof dezelfde dienst doen. Trou wens ook andere zaadonkruiden worden er door vernietigd, zelfs voor ze tot ontkieming zijn ge komen. Uit een en ander blijkt Wel, dat den boer heel wat middelen ten dienste staan om zijn vijand te lijf te gaan. Ein het lijstje is nog lang niet uitgeput. Maar voor ditmaal genoeg hier over! LE KLEINE WINTERVLINDER. In het aïgeloopen voorjaar heeft men weer alerwege de beschadiging aan de appel en pee- renboomen .kunnen waarnemen, door dit diertje, dat Jen sierlijken Latijnschen naam van Cheima- tobia brumata draagt, veroorzaakt. Eigenlijk is niet het vlindertje zelf de sohullige, maar toch wel zijn rupsje, dat geelgroen van kleur, met een donkere streep over den rug en drie bijna witte stpepeu aan elke zijde, de vruohtboomen bewan delt en daar zijn verwoestingen aanrioht. De rups is eenz.g.n. spanrups. Bij de voortbeweging kromt zij het pootlooze middendeel van 't liohaam om hoog en strekt daarna het voorste 'deel van het lichaanf vooruit. De vol/wassen rups, die 2t/2 e.M. groot- is, laat zioh aan een draadje naar beneden zakken in verpopt zich in den grond- Dit heeft „en ge gebruikt daartegen niets anders dan dien drank?" ,,!Zoo is 't," antwoordde de toegespi'okene in de Fransche taal, die in Canada vrij algemeen wordt gesproken. „Als de koorts aan het toene men gaat, neem ik vijf of zes droppels hiervan en de ziekte Is onderdrukt. Geloof me, zonder deze medicijn zou ik al lang dood zijn." ,/Wat is het eigenlijk?" „Een aftreksel van planten, die men bij ons in 't gebergte vindt." [Weet ge de namen van die planten niet?" ,JJa Ewel, doch alleen in het Canadaaseh en dat zou u eyea -wijs lateu." ,,<En hoe wordt de drank zelf genoemd?" ,JD, die heeft verschillende namen, o.a. ook dien van waarheidslikeur." „fWaarheidslikeurherhaalde 3e jonge arts lachend. „Hoe komt mèn aan dien zonderlingen naam „Die heeft betrekking op ssmmige eigenschap pen van het aftreksel." „Hoe zoo?" „(Wel, indien men een lepel van dit vocht met een anderen drank vermengt, b.v. met wijn, bier of brandewijn, en dan het mengsel door iemand laat drinken, werkt het zoo op zijn her sens dat hij in een soort van delirium vervalt, die bij den een wat langer duurt dan bij den an der, soms een vol uur, somtijds slechts enkele minuten. Zoolang die toestand aanhoudt, voelt de patiënt zich gedrongen alles te zeggen, waar aan hij denkt, zoowel van 't verleden als van het tegenwoordige en zijn grootste geheimen bloot te leggen. Als de werking van het medikament heeft opgehouden, herinnert hij zich niets van het gebeurde. Ten onzent wordt iemand, die on der verdenking staat van te hebben gélogetï, gedwongen hiervan een lepel in te nemen. Daie- eind Mei, begin Juni plaats. Uit de pop kom* it? October of November het vlindertje te voor- I schijn. Het wijfje heeft een kort dik lichaam en zeer onvolkomen vleugeltjes, zoodat het niet vliegen kan. De poolen zijn goed ontwikkeld. Wanneer het uit den grond gekropen is, klimt het tegen den stam op. Welke stam dat is, peer. appel, kers, pruim, morel, kruisbes of zwarte bes, dat doet er niet toe. Bij 'de knoppen legt ze de eitje?, -die eerst wit van kleur spoedig steen-1 rood worden. De jonge rupsen komen in 't voor jaar te voorschijn en vreten eerst aan de knoppen, i later aan de bloemknoppen en bladeren en aan j de vruchten. Dit laatste vooral bij de kers, waar soms 40 pet. aangevreten is en dan afvalt. Van j de bloemen worden meeldraden en stampers weg- gevreten, terwijl in de bladeren ovaalvormige gaten of ook wel ronde gaten, die vrij onregelma tig zijn, worden gevreten. Daaraan is het werk van de rups van den kleinen wintervlinder -tarie- lijk te herkennen. Door deze vreterij is de rups zeer schadelijk. Men kan als voorbehoedmiddel een troep kippen in de boomgaard houden. Deze eten rupsen, poppen en vlinders gaarne. Als be strijdingsmiddel komt allereerst de lijmband in aanmerking. Deze bestaat uit een strook perka- mentpapier van 10 a 12 cM. breed, die om den' boom heen gebonden wordt en daarna bestreken met lijm van de Chemische fabriek Spalteholzen en A mes ooi te Amsterdam of de uit Amerika 'geïmporteerde „tree tanglefoot". De lijm moet dan worden uitgestreken en de band van ondjer en boven om den boom gebonden worden, ter hoogte van 1 a 11/2 cM. boven den grondHeeft men struikboomen, dan is het noodig 3 of 4 van de ges tel takken er mede te Voorzien. Heeft men steunsels aangebracht ter stutting van door buigende takken, dan moeten ook deze „géban- derolleerd" worden. Om de lijmbandien vangt men de wijfjes, die zioh op de lijm vastwerken en ook veel mannetjes, die om de wijfjes heen flad deren. Behalve deze banden kent men de laatste jaren ook nog andere. Deze bestaan uit een stuk stevig papier, waaro pjgegolfd oartonpapier is aangebraoht. Deze banden, die dezelfde breedJte als de lijmbanden hebben, worden alleen van boven vastgemaakt. De inseoten kruipen naar boven tusschen de twee papierstrooken in. Daar kunnen ze worden weggevangen, of wel men neemt in den winter of het voorjaar de banden weg en verbrand ze. Ook de spreeuwen weten J spoedig de Inseoten te vinden. Om volkomen ge vrijwaard te "worden tegen iden plaag van den Wintervlinder dient 'men in 't voorjaar te spuiten met een 6 a 8 pet. earbolineumoploesing. Dit moet zeker hij de bessen gebeuren, daar -deze niet met de vangbanden behandeld kunnen worden. lijk raakt hij onder den invloed en praat zonder zelf te weten, dat hij het doet. Hij vertelt dan zijn overtredingen in alle bijzonderheden. Om die reden noemt men dit goed waarheidslikeur." „Dat is al zeer vreemd!" zei de jonge arts glimlachend. Onopgemerkt had Jean Soliva toegeluisterd, zonder een woord van het verhaal te hebblen gemist. JTe iweerga!" dacht "bij. „Dat is'een gékke historie, maar rueufW is ze niet! Ik heb meer van dergelijke dingen gehoord, o.a. in een 'spek takelstuk ,dat ik te Parijs heb zien opvoeren. Ik dacht toen, dat het maar een vinding van den schrijver was, maar nu schijnt het toch, dat er werkelijk zulk een wonderlijke drank op de Wereld bestaat. Als ik een fleschje er van had en dat neefje eens liet drinken, zou ik spoedig genoeg vernomen hebben, waarom zijn haar van kleur veranderd en hoe hij aan zijn vermogen gekomen is. Kortom, ik zou 2ijin "verleden leeren bennen en in zijn hart kunnen lezen, als in 1 een opengeslagen boek." De tiwee mannen op de kabeltouwen zetten in middels hun Onderhoud voort. Jean Soliva spitste zijn ooren. „Bet waarheidslikeurhernam de man uit Canada, „heeft nog andere eigenschappen, die ook zeer merkwaardig zijn." „Welke dan?" vroeg de arts belangstellend. „Op een Wond gegoten, gaat ze In enkele mi nuten dicht, zoo da wond zelve al te gapend is. Ik heb houthakkers en jagers die door vergiftigde slangen gebeten waren, door enkele droppels van dit vocht spoedig en volkomen zien genezen." „IMaar dat is dan een wonder-elixir!" riep de Parijsche geneesheer met een ongeloovig lachje. „(O, lach niet," vermeende de ander op ernsti- gen toon. „Ik heb u de waarheid gezegd en gle MIDiDlACiHTIHN 4 Juli 1928. 1 Zooals reeds aangekondigd werd zal het Chr. j Nat. ZendingS'feest op Woensdag 4 Juli op het alom bekende „Miidachten" worden gehouden. I Een extra trein van Den Haag, één van Bot terdam en verschillende treinen uit het Noorden I en Zuiden, die op dezen dag aan de halte ,vMid- i dachten" stoppen, zullen ongetwijfeld een drom van feestgangers aanvoeren. Men raadplege voor de reisgelegenheden ie aanplikbiljettem. Een keur van sprekers werd bereid gevonden I van drie spreekplaatsen het woord te voeren. Verschillende muziekgezelschappen zullen de feestliederen begeleiden en in de pauze eén uit voering geven. Een zeer uitgebreide eantine zal schier al wat gewenscht wordt leveren. Een rij wielstalling voor 1500 fietsen stóat gereed- Een auto-park biedt plaat» aan een paar honderd! autos' en autobussen. Voor een garderobe, lectuur tent, Bpecialen postdienst etc. werd zorg gedragen. De duizenden worden verwacht, de opkomst kan niet te groot zijn. De niet-volprezen bossehem van Midiachten bieden ruimte volop. Het eau- tine-bedrijf is ingericht op ten minste 10.000 bezoekers. 1 Men zie de Aanplakbiljetten', programma's (te vens bewijs van toégang) zijn alom verkrijgbaar. Voor inlichtingen wende men zich tot -den Secretaris van de Reg. Commissie p.a. Zendinga- bureau, Oegstgeest. zult u daarvan persoonlijk kunnen overtuigen." „Hoe zoo?" I „Eenvoudig door toepassing." - „Dan zou ik eerst liet vocht dienen te hebben. Kunt ge mij er wat van overdoen?" „Pnmogelijk. Ik heb ivoor mij zelf naujwelijks genoeg gedurende de zeereis." „iEn ik brand van Verlangen, om de door u geroemde uitwerkingen met eigen oogen te zien. Ook zou ik heel gaarne dien drank langs schei kundigen weg willen onderzoeken. Waar is hij te Krijgen „Ge gaat naar New-York, is 't niet?" ,jJa." ,JGoed. Schrijf dan op, wat ik u zal zeggen." De jonge arts nam zijn notitieboekje ter hand en Jean Soliva, die met den rug naar ie beide heeren stond, deed hetzelfde. De koperkleurige heer dicteerde: Cluchillino. Eerste avenue, nummer ,24." ,/Wat is die Cluchillino „Een man uit mijn geboorteland, die Canada heeft verlaten, om te New-York handel te drij ven. Hij laat zich uit het gebergte het waarheids likeur bezorgen en verkoopt het vocht zeker tegen zijn gewicht in goud. Voor een fleschje, als wat ik hier in de hand heb, zult ge hem zeker vijftien dollars moeten "betalen." ,,!Ja, dat is verbazend duur, maar koopen doe ik het toch. ,Ik moet dat likeur hebben." „Ik ook," voegde Jean Soliva, die éveneens het adres had ópgeschreven, voor zich zelf er bij. ,,'tls mij Wel .75 frank waard, om dit neefje van mij eens aan het biechten te brengen!" De bel voor het eten "werd geluid:, de koorts lijder uit Canada fin de jonge dokter gingen naar beneden en Jean Soliva volgde hun vootbeeli, na zijn notitieboekje te hebben opgeborgen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1928 | | pagina 3