TWEEDE DUID
Zaterdag 30 Juni 1920
MOEDE» EN MARTELARES
Raad Zuidscharwoude
Een interessante kwestie
Het Ls naar aanleiding van ons artikel, „een
interessante kwestie", dat de heer Kostelijk, een
onzer vertegenwoordigers in die Provinciale Sta
ten, heeft gemeend zijn houding te moeten verkla
ren, door hem in de Statenvergadering aangeno
men, inzake het gevallen besluit aanneming van
de voordracht, waarbij bij Bijzonder Reglement
Werd bepaald, dat de Polder Geestmerambacht
en M.) voor "f5000.zal moeten bijdragen
In de kosten tot verbetering van de Mosselenbrug.
ïn tegenstelling met hetgeen wij democratisch
cdemen meeat de heer Kostelijk, dat juist zijn
houding werd bepaald door zijn begrip omtrent
democratie, zich daarbij "beroepende op de ver
tegenwoordigers der S.D.A.P. en V D. in de Sta
ten, die, evenals de heer Kostelijk, tegen de
voordracht stemden.
Hier is verschil van meening, inzioht en be
grip omtrent de beteekenis van het woord „de
mocratie" te bespeuren.
Democratie: /demos" vólk, „oratie"
heerschappij of regeering. Democratie:
volksregeering en staat tegenover aristocratie, de
regeering van de besten, Wat de adel of de rijken
blijkens de historie steeds in zich zelf hebben
meenen te zien. 1
Het Woord „volk" in „volksregeering" wijst
niet de z.g. lagere standen aan, in dat geval gie-
gteld tegenover de burgerklasse, maar het om
vat alle standen en klassen, ^waaruit onze samen
leving bestaat.
Allerlei invloeden hebben medegewerkt om de
gedaante onzer maatschappij te veranderen, in
zichten, meeningen en begrippen eveneens.
Doch één vraag moet ons onmiddellijk van het
hart: „Waarom zou ona democratisch begrip niet
beheerscht kunnen worden door de gedachte, dat
algemeen® belangen niet vastgelegd mogen wor
den binnen omlijnde beginselverklaringen?"
Wij hebben onmiddellijk de inconsequentie als
ondemocratisch aangemerkt, dat dezelfde gemeen
te, die zich sterk verzette tegen het bijdragen
in de kosten tot verbetering van den Twuijver-
weg, den moei had, waar het HAAR belang
gold, zich te Weuien tot het Bestuur van den
Polder Geestm©rambacht, met verzoek te willen
bijdragen in de kosten tot verbetering van de
Mosselenbrug. En tóch had zij gelijk. Niet
bekeken door den bril van het eigenbelang maar
door de lens van het algemeen belang.
Qc KANAALPLANNEN! Bij de behande
ling dezer voor geheel Noord-Holland hoogst be
langrijke zaak, is gebleken, dat men steeds weer
opnieuw meest gr varen, dat dezelfde bril op den
neus (van verbeelding) Werd gezet, en de stem
•werd beheerscht door de gedachte: „wat hebben
wij er aan?" Meer dan. eens bleek hier, dat
men slechts één blik op deze grootsche zaak
wierp, nl. waarbij men alleen het „eigen belang"
en ,,het eigen ik" in het oog hield.
De „WEiG OOSTWest" Wij zouden willen
vragen: „Wfiarop zal deze verbinding, naar het
ons voorkomt, stranden? "Ongetwijfeld een
vraag, 'door iedereen te beantwoorden. Sint Pan-
cras wenscht een weg door de DaalmeerBroek
FEUILLETON
Ernst Garaud liet |ien heer Mortimer en diens
dochter zich bij de ander© passagiers voegen en
"wendde zelf zijne schreden naar bet voordek.
Hij was van plan, om bij den man, die zich zijn
neef had genoemd, in een goed blaadje te komen
01 hij wilde hem met dat doel een paar goudstuk
jes in de hand stoppen.
Op het voordek stond de menigte, eveneens
tegen de verschansing geleund, naar het nade
rende stoomschip te turen.
De voormalige opzichter, die nu alle mensch'en
°p den rug zag, zocht mét Zijn oogen naar
Jean Soliva, dien hij dan ook weldra gevonden
tad- Hij iwilde reeds op hem afgaan, toen hij
plotseling zich bedacht en bleef stilstaan-
Jean Soliva had zich achter een ouden heer
°Pgesteld, die met alle aandacht naar buiten
staarde. Uit de mouw van zijn werkkiel zag
Ernst Garaud de punt van een mes blinken;
dat kWam hem zeer verdacht voor. Hij zag ver
der, hoe 'Jean Soliva zijn linkerhand behoedzaam
onder de jas van den ouden heer liet glijden naar
op Langendijk ziet haar belangen "bedreigd;
Noordecharwoude en Oudkarspel wenschen die
verbinding langs de Spoorstraat, tusschen de bei
de gemeenten in dus. Wat al haken en oogen,
waaraan de algemeene belangen worden getoetst
en opgeofferd.
Wij gaven in dezen slechts enkele voorbeelden.
En rondom ons leeft het en werkt het. De alge-
heele ontwikkeling, merkbaar en tastbaar op elk
gebied de snelle vooruitgang in techniek en in
dustrie, de totale ommekeer in het verkeerswe
zen, de algeheele omwenteling, die er in de laat
ste jaren plaats vindt, die .de geheele levensbe
weging in andere banen voert, steden en dorpen
en mensehen verbindt, afstanden oprolt, met elk
begrip omtrent „vaste woonplaats" spot, waar
lijk, persoonlijk eigenbelang moge somtijds nog
ons doen en laten beheerschen, maar de alge-
meene belangen trachte men niet te binden aan
politieke programma's en -beginselverklaringen.
Zoo zien wij het.
Thans verdeeldheid van 'wil bij overigens ge
lijke leuze, een verdeeldheid, te danken aan de
gedeeltelijke blindheid der partijen, het vasthou
den aan oude en verouderde toestanden, die in
onze moderne samenleving niet meer thuis be-
hooren.
Inplaats van in het oog te houden wat de
gemeenschappelijke belangen der partijen zijn,
legt men den nadruk op Wat verdeelt. Dit be
wijst, dat de democratie hier te lande nog niet
in haar vollen glans uitstraalt. Kleine belangen
wil men laten gelden als algemeen© belangen,
anders gezegd, „een ieder wil zijn haan laten
koning kraaien."
De democratie ontleent haar recht van bestaan
aan hare innerlijke waarheid, aan de hooge be
langen. die zij wil behartigen, en aan haar streng
zedelijk karakter.
Immers., bij de vergelijking der democratische
beginselen zullen wegvallen al die voorrechten en
kleine inzichten, die niet samenhangen met 's men-
schen innerlijke, zedelijke Waande en den vooruit
gang belemmeren.
Zoo bekeken heeft het besluit van de 'Staten.
Provinciaal onze volle sympathie!
a. de rekening van den vleeschkeuringsdienst,
die sluit met een voordeelig saldo van f 454.24I/2
waarvan ieder der vijf aangesLoten gemeenten toe
komt f 90.84.
b. van hetzelfde college het Jaarverslag van
den vleeschkeuringsdienst.
Op een verzoek van de Schoorlsche rijwielpad-
vereeniging om een subsidie te mogen ontvangen
voor den aanleg van rijwielpaden, waarvan ook de
ingezetenen dezer gemeente zouden profiteeren,
wordt op voorstel van B. en W. afwijzend beschikt.
(Een verzoek van de Firma Kramer om van
gemeentewege een tegemoetkoming te mogen ont
vangen van f 44 in de door haar gemaakte kosten
voor het uitdiepen en verbreeden van de Voor-
burggracht. Adressante wijst er op dat hiermede
een algemeen belang is gediend.
B .en W. adviseeren hierop afwijzend te beschik
ken, op grond, dat hierbij geen gemeentebelang
is betrokken en het alleen een persoonlijk belang
van de Fa. Kramer betreft.
Spr. zegt nog dat men zich ook niet bezig moet
houden met door de banne genomen besluiten, daar
deze hierin geheel, zelfstandig is.
De heer Kramer zegt, dat het verzoek bij den
tfaad is ingediend, nadat men eerst met de banne
had afgehandeLd en een mondelinge toezegging was
gedaan tot afwijzing van het verzoek.
Spr. wijst er in verband hiermede op, dat iu
een dergelijk geval bij een naastgelegen perceel,
wel medewerking was verkregen en noemt dit een
eigenaardige houding van het bannebestuur.
Het geldt hier een gemeente-eigendom. De
Voorburggracht is eigendom van de gemeente en
een klein leder taschjé, dat deze droeg.
Daax iedereen naar 'buiten tuurde, meende de
Parijsche werkman zijn schelmstuk ongemerkt te
kunnen volvoeren en strekte ook de rechterhand;
uit. Het mes was nu duidelijk waar te nemen
voor zijn stillen bespieder. De oud1© heer maakte
toevallig een beWeging en Jean Soliva 'trok ij lit#;
zijn handen terug.
Einst Garaud begreep natuurlijk wat er voor
viel.
„Ha zoo!" mompelde hij, „neef Soliva schijnt,
behalve machinist, ook zakkenroller van "beroep
te Wezen. Onhandig gaat hij in elk geval niét te
Werk. Nu heeft hij het voorzien op hét geldtaschje
van den. ouden heer, die blijkbaar géén begrip
heeft van 't geen Wi ter zijn rug gpbeurt."
„(Drommels!" viel de valsche Paul Armaudl
zich zelf plotseling in de rede. „Als dié Jean
Soliva op heeterdaad betrapt en gjevat wordt, heb
ik alle kans, dat hij zich nog op mij gaat beroe
pen. 'tLs wat moois! De neef te zijn van een flief
en èen zakkenroller zou niijn persoon in de oogen
van dien James Mortimer zeer vernederen! Hoe
kan ik dat voorkomen?"
Hij beantwoordde de zich zelf gestjelde vraag
niet, daar hem op 't zelfde oogenblik wéder iets
anders in het hoofd kwam. „Wacht eens", dacht
hij, „ik wou dat neefje zoo gaarne sitevig -onder
den duim hebben, welnu, het toéval doet me
daar een middel aan ne hand, wat ik zelf nooit
zoo goed had kunnen uitvinden. De keijel is op
in onderhoud bij de banne. Wanneer dan de on
derhoudsplichtige opgelegde plichten niet nakomt,
is volgens oordeel van spr., de eigenaar verplicht
te wijzen op het nakomen van plichten.
Waar men tegenwoordig goede wegen gaat ma
ken voor het personenvervoer, terwijl al het goe
derenvervoer te water geschiedt, had spr. gedacht,
dat de gemeente wel iets over zou hebben voorjde
verbetering van haar eigendom, temeer waar de
Voorburecracht wel wat primitief is voor het
•goederenvervoer.
Een goede weg voor personenvervoer is van
algemeen belang, maar een goede waterweg ook,
en is het noodzakelijk de volle aandacht te schen
ken aan het verkrijgen van goede waterwegen.
Door de banne .wordt weinig gedaan aan het
onderhoud. Door mü ziin opmetingen gedaan, en
kwamen er diepten voor van 5, 4 en 31/2 voet. Een
gelijke diepte is er niet. De slikkerman zorgit er
niet meer, zooals vroeger voor, dat het dieper
wordt, neen, raken zelfs menschen te water, door
dat hun kloet in den modder blijft steken. Heit
vaarwater wordt ondieper, terwijl het verkeer nog
'steeds grooter wordt.
Er moet in de richting van verbetering meer
gedaan worden, dan tot nu toe. De banne doet
het niet. En dan ligt het op den wegban den (ge
meenteraad hierin verbetering te krijgen.
De JurgenssLoot die voorheen 6—7 voet water
had, heeft plaatsen waar het thans 31/2 voet is,
terwijl de bodem' bedekt is met losse bagger, waar
de kloet 3 voet in weg zakt. Een geladen vaartuig
kan er niet meer door.
'De verbetering die dus is aangebracht, is niet
alleen ten voordeéle van adressante, maar van alle
tuinders en het geheele verkeer. Maar daarom is
bet ook noodzakelijk dat er iets gedaan wordt.
Aan den oostwal kan door de Firma geen mo
torboot worden afgeladen, omdat zij dan onder
de! brug van De Geus blijft vastzitten, terwijl daar
bij[ de verbetering 2—3 driekwarten modder is
Weggehaald.
Door de banne wordt absoluut geen aandacht
geschonken aan het wat ér. Maar het is thans tijd,
dat er verbetering komit en het water op goede
diepte wordt gebracht.
Spr. zcu willen voorstellen dat door de gemeen
te aan de banne wordt opgedragen het water in
de Vocrbuurggracht te brengen op een diepte
van 1.55 Mr. over een breedte van 4 Mr.
^De voorz. zegt, dat de heer Kramer een heel rev-
quisitoir heeft gehouden tegenover de banne, dat
hier echter geheel niet thuisbehoort. De weigering
berust geheel bij de banne. Wanneer de Voorburg
gracht verbreed moet, dan heeft de gemeente dat
te accepteeren en moet dit verzocht aan de banne.
<Het is een verkeerde weg dat de Fa. Kramer zich
wendt tot de gemeente.
Leeft de banne de reglementen op de banne niet
na, dan moeten de belanghebbenden zich wenden
tot Ged. Staten, maar de gemeenteraad staat
hier buiten. i
De banne kan bv. de gemeente opdragen nieuwe
sclioeiingen te maken, maar omgekeerd kan de
•gemeente niets d^en.
Spr. geeft in overweging zelf met de banne tot
een oplossing te geraken en voegt hier nogmaals
aan toe, dat het hier geldt een belang van ide Fa.
Kramer en geen gemeentebelang.
De heer Zeeman noemt het een interessante
kwestie die hier aan de orde is gesteld enlhet der
monstreert de verouderde toestanden waaronder
men leeft. Hij kan er zich niet mee vereenigen dat
alleen een belang van de Fa. Kr. zou zijn len niet
een algemeen belang. Nu vraagt zij f 44, maar nie
mand zal zoo naief zijn te denken, dat de Fa. om
die f 44 verlegen is. Spr. ziet hierin meer, dat de
Fa. bekendheid aan het feit heeft willen geven.
Wanneer een benauwde passage ruimer wordt
gemaakt en men krijgt niet voldoende medewer
king, dan is het zeer begrijeplijk dat men hierme
de naar voren komt. Alles is hier aanwezig om
gezamenlijk verbetering aan te brengen.
Ook het belang van een massa tuinders is hier
aan verbonden.
Hoewel het er volkomen mee eens zijnde, dat
jiet hier niet de plaats is de houding van de banne
{e critiseeren, mag het toch wel eens gezegd wor-
I den, dat de banne leeft in verouderde toestanden.
In dit verband denkt hij bv. aan de verkiesbaar-
beid voor het G.A. bij een bezit van 3 <H.A/
*n bij 1 H.A. voor de banne. f
En wanneer nu de banne het toezicht en otideb-
ihadu heeft van de Voor- en Achterburggracht, is
genade of ongenade aan mij overgeleverd!"
Ernst Garaud kwam nog iets naderbij.
Op dit oogenblik ging het vreemde schip langs
de „Lord Mayor". In den top van den grooteu
mast prijkte de driekleurige vlag.
,,'tls een Franschman!" riepen verschteidene
stemmen dooreen. „Gelukkigje reis! Gelukkige
reis 1"
Aller hoofden waren ontbloot, aller handen
twuifden met petten en bobden en zakdoeken,
terlwijl een koor van moer dan hondérd stemmen
herhaalde: „Gelukkige reis! Gélukkige reis!"
De passagiers der Fransche stoomboot ant
woordden met denzelf ien héilwenseh en de beide
schepen zetten hun 'koers voort, schijnbaar mét
veel meer spoed van elkaar afgaande, dan ze
elkaar genaderd waren.
De oude heer met bet door Jean Soliva zoo
zeer begeerdje geldtaschje was een der meest op-
gewondenen. Zenuwachtig blepf hij dooiwuiven
met zijn hoed.
Jean Soliva had het gunstige oogenblik niet
ongebruikt laten voorbijgaan. Tertwijl de bejaarde
passagier met zjjn hoed zwaaide, liet hij je lin
kerhand onder diens jas glijden als daareven, wel
dra gevolgd door de rechterhand met h;et scheer
mes. In een wip waren de («deren riemen doorge
sneden en in 't vólgend oogenblik was het geld
taschje van bezitter verwisseld, goél en wel ge
borgen in den ruimen werkmanskiel van Jean
Soliva.
er dan niet een norm voor de diepte die de ba.
moet handhaven?
De toestand van thans eischt dringend verbete
ring. De Voor- en Achterburggracht leenen zich
niet voor het varen met motorbootoen. En de 'tijd
zal komen dat verbetering „moet" worden aan
gebracht
Is er een bepaling dat de banne het water op
diepte moet houden?, op welke diepte? en
waarom komt de banne dit niet na?
Ik zou den raad aan het bannebestuur willen
geven: laat het zoover niet komen, dat belangheb
benden zich wenden tot Ged. Staten. Hier heeft
pien geen hooge lasten. Doe eens iets, ook al zal
daardoor eenigen tijd. iets meer moeten worden
betaald, 0m1 te voorkomen dat nog hooge re lasten
door Ged. Staten zullen worden opgelegd.
Laat men den weg van samenwerking niet los
laten, want de toestand, zooals hij nu is, is pi*-
houdbaar.
Spr. sluit zich bij den heer Kramer aan oml het
verzoek ter ichten het water te brengen op een
diepte van 1.55 Mr. over een breedte van 4 !Mr.
De voorz. zegt dat de raad voorzichtig moet zijn
met verzoeken, waartoe hij gêen recht heeft. Laten
de belanghebbenden zich weniden tot het be
voegde college.
'De heer du Burck zegt met eenige verwondering
de debatten te hebben aangehoord. Ook hij meent
dat het op den weg van den gemeenteraad ligt,
zich alleen te bepalen tot wat aan de gemeente
is opgedragen. Door den heer Kramer is weinig
gesproken over de f 44 en veel over het algemeen
belang. Het adres vraagt aan de gemeente om het
water op diepte te brengen. Daar kan men na
tuurlijk niet op ingaan, maar wel is 'hij vant 'pon-
deel dat het geen kwaad kan, wanneer de raad zijn
zedelijken invloed aanwendt op de banne, om tot
verbetering van den toestand over te gaan, die tot
zijn verwondering nog niet geschiedt is.
(De heer J.'Kroon is van oordeel dat er veel vaoi
het gesprokene door de heeren Kramer en Zeeman
valt te zeggen. De heeren van de banne zullen def-
ze discussies lezen, en hij verwacht, dat dit nog
meer invloed heeft dan een adres. De diepte is
volgens het reglement 4 voet en daar is altijd Ue
hand aan gehouden. Misschien was een diepte van
1 -55. Mr- nog te ondervangen, maar een breedte
van 4 Mr. is niet mogelijk, omdat de vaart zoo
nauw is en zou onteigening op groote schaal moe
ten plaats vinden. Komt de heer Kramer met een
aanwijzing bij de banne dat een bepaalde plaats
minder dan vier voet diepte heeft, zeker zal deze
dan op diepte worden gebracht.
De heer G. Bekker zegt, da£ een diepte van 4
voet voor de t egenwoordige groote motoren te wei
nig is, en zou hij willen dat men pressie kon uit
oefenen de diepte op 4.5 voet te brengen.
(De heer Groen kan zich aansluiten bij de
woorden van den heer du Burck, waarbij hij er ech
ter nog eens! met nadruk op wenscht te wijzen, dait
de gemeente geen bevoegdheid bezit en de be
langhebbenden zich moeten wenden tot de be
voegde organisaties om een actie in te stellen, en
wil de banne niet, zich dan te wenden tot hoogere
lichamen. rj
De heer Dijkhuizen meent ook dat het op den
weg ligt van de tuinbouw- en schippersvereniging
om zich te wenden tot de banne, en zooi 'noodig'
tot Ged. Staten.
Op het verzoek van de Fa. Kramer wordt hier-
>na met 52 stemmen, de heeren Kramer en Zeer
'man stemden voor, afwijzend beschikt.
De voorz. zegt dan nogmaals te moeten ontra
den dat de gemeenteraad zich wendt tot de banne
omdat dan iets wordt gedaan wat op den wegivan
particulieren ligt.
Wethouder Kroon verzoekt den heeren Kramer
en Zeeman, het voorstel tot het zenden van eetj
verzoek in te trekken, omdat men dan beter re
sultaat zal hebben.
De heer Kramer antwoordt, dat de gemeente
toch meermalen tot anderen het verzoek heeft ge
richt iets in orde te maken. Het geldt hier, niet
alleen een belang van de Fa. Kr. maar een alge-
meer. belang. Wij hebben hier behoefte aan goed
vaarwater, en 4 voet diepite is te weinig. Spr.
nveent dat het op den weg der gemeente ligt', als
grootste belanghebbende, het verzoek tot verbe
tering te doen en desnoods in de overeenkomst te
doen opnemen dat de diepte 5.5 voet moet zijn.
De heer Kroon zegt het gesprokene in de banne
te zullen weergeven, en gelooft, wanneer verbete
ring kan worden aangebracht, dit oojk! zal won
den gedaan. 1
Be dief wierp bliksemsnel «en blik in 't rondi
en stond tot zijn niet geringe ontsteltjenis van aan
gezicht tot aangezicht met den gewaandten neef,
Paul Axmand. f
Met gefronste wenkbrauwen mam Ernst Ga
raud den Parijzenaar van het hoofd tot de voe
ten op, legde zwaar zijn hand op diens schouder
en donderde hem in het oor: „Wat hjeb je daar
gedaan, dief?"
Jean Soliva werd zoo bleek als enen doode en
stotterde een paar onsamenhangende woorden:
„Hoe wat ik begrijp u nietWat bedoel
je, neef?"
Ernst Garaud vatte hem bij den arm en bracht
hem naar een afgelegten hoekje.
„Ik zeg u," zei hij tandenknersend, „ik zjeg u,
dat ik alles gezien heb! ik zeg u, dat je een boos
wicht bent en dat je mij onmiddellijk het giestolen
geldtaschje moet ter hand steilten."
Jean Soliva zag in, dat hier niets te loochenen
viel en smeekte om gfenade. „Neef!" stamelde hij,
„op mijn knieën iwil ik u smeeken, mij toch niet
te verraden! Ja, ik heb verkteerd gedaan, ik heb
mij van eens anders goed meester gemaakt, maar
dat was niet mijn schuld! Alleen de begéerte
om rijk te worden heeft mij zoo krankzinnig ge
maakt! Ik wist niet, wat ik deed!"
„Houd je mond!" beval Armand- ,,Je hebt
daareven een misdaad gepleegd, die door niets
te verontschuldigen is. Als ik naga, dat een man
als jij tot mijn familie behoort en 'dat je de eer