NIEUWE MOEDER EN MARTELARES fjNieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier Donderdag 12 Juli 1928. 37e Jaargang Dit nummer bestaat uit 2 bladen. De laan NO 80 INTERG. TELEPHOOH 52 LANGEDIJKER COURANT Deze courant verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.15 j Uitgave: Firma I. H. KEIZER. Redacteur J. H. KEIZER. Bureel Noordscharwoude. Groote letters naar plaatsruimte ni. Thans zullen wij iets vertellen over de maan, uit een natuurkundig oogpunt beschouwd. Na vele gedane waarnemingen kan men met zekerheid vaststellen, idat haar oppervlakte een groot aantal oneffenheden bevat, men heeft dui delijk kunnen waarnemen, dat hooge ^bergen én diepe valleien er elkaar afwisselen. Reeds eeuwen geleien heeft men de maan nauwkeurig bestudeeri. De eerste teekeniug, die men van de maan maakte, gaf aan de trekken van een menschel ijk gelaat, en werkelijk kan men dergelijke vormen, vooral bij volle maan, duidelijk onderscheiden, ofschoon daarbij dient te worden opgemerkt, dat de persoon, wiens even beeld door de maan wordt voorgesteld, wel een beklagenswaardig kiespijnlijder moet zijn! Hoewel men de vlekken op de maanoppervlakte met het bloote oog kan waarnemen, is toch het aantal, dat door goede kijkers, kan worden onder scheiden, oneindig talrijker. Naar aanleiding van die waarnemingen, zijn er reed® vele kaarten van de maain geteekeud- Daar de oudste teekenaars van maankaarten meenden, dat de donkere vlek ken, die wij op de maan kunnen waarnemen „zee- en" waren, vinden we op een maankaart herhaal delijk namen, die op zeeën betrekking hebben, b.v. „Duienzee", „Stille Zee", „Helderheids'zee", enz. Men moet dit woord ,,zee" echter niet in ietter- lijken zin opvatten, daar op deze plaatsen even min water op de maan aanwezig is als op «enig ander deel der maanoppervlakte. Behalve deze reusachtige inzinkingen zijn er door een astronomischen kijker ook tal van ber gen op de maan te onderscheiden. Beeds met het bloote oog kunnen wij op het ondfersfce gedleelte der maanschijf een sdhittjererurl wit punt waar nemen, van waaruit een stralenbundel gaat. Dezen berg, den grootsten, dien men op de maan heeft waargenomen, heeft men den naam Tycho gege ven. Hij vertoont ons een nagenoeg renden, zeer wijden krater, Waarvan de doorsnede 85 K.M. bedraagt. Wanneer men nu nagaat, dat dit een afstand is, gelijk aan dien va.n Den Haag naar Amersfoort, dan kan men zich een denkbeeld vormen van de reusachtige afmetingen van der gelijke oneffenheden op de maanoppervlakte. Deze berg is bij nauwkeurig onderzoek gebleken bet centrum te zijn van een stelsels van vuleaanketels, die over de gleheele maan verspreid zijn. Door langdurige waarnemingen heeft men reeds meer dan 50.000 bergen op de maan leeron kennen. De hoogte van de voornaamst!© maanbergen komt, volgens de berekeningen onzer sterrenkun digen, nagenoeg overeen met die der hoogöte ber gen en vulcanen op onzle aarde. De allerhoogste berg is ruim 7600 M- hoog, terwijl de hoogstle berg op aarde, de ,,Gauris;anher" in het Himalaja Gebergte op de grens1 van Britsch-Indië en Tibet, FEUILLETON 43) ,,lk rust noodig 'tLijkt er niet naarIk kein geen vermoeienis. Ik heb dorst. Ik wil drinken. Geef mij het beste wat hier te krijgen is, het doet er niet toe. hoeveel het kostIk ben immers rijk Zoo sprekend vulde hij zijn kop halverwege met cognac en dronk dis groote hoeveelheid geest rijk vocht in eens' op. „Nu dan zal ik eindelijk iets te weten komen,; dacht Soliva. Overluid voegde hij er bij: „Ja je bent rijk geworden, dank zij de uitvinding cliie je voor veel geld verkocht hebt. Dat legde den grond voor je fortuin „Ga, ja, dat was de uitvinding, waardoor ik in de gunst kwam bij James Mortimer, mijn te- genwoordigen schoonvader." ,)Neen, die bedoel ik niet. Ik dacht meer be paald aan de uitvinding, üie je gedaan hebt, in de vijf jaar. dat wij elkander niet gezien hebben! Ernst Garaud begon nogmaals te lachen. „Ha, ha," riep hij toen, „die is goed! Ik had je vroe ger van mijn leven niet gezien! Ik had je nooit vroeger geJrend, Jean Soliva." Dit aegggend hield hij den ander zoo dreiglend zijn vuist onder den. neus, 'dat deze verschrikt een pas: terug ging. Altijd doorlachend, hervatte Ernst Garaud: 8840 M. hoog is. Toch zouden de maanbergen "bij nadere beschouwing ©en veel grootscher en mach tiger indruk maken, terwijl wij zooeven bij den „fTycho" zeiden, dat de middellijn van dezen berg 85 K.M. was. is de middellijn van d©n groot sten krater op aarde, den „Goenoeng Kendeng" op Java, nog geen K.M. lang, terwijl de bekende krater op den „Vesuvius", 'ie „Monta Somma", slechts een doorsnede beeft van 360 M. Behalve dit opmerkelijk verschil tusscthen de afmetingen der maan- en aard kraters, moet ook nog de aandacht worden gevestigd op het groote onderscheid, dat er bestaat tussehen den vorm en bouw der gebergten. Alle maanbergen zijn bol en hun diepste gedeelte is bijna altijd lager dan de gemiddeld© hoogte der maanoppervlakte; dikwijls is de hoogte van den buitensten wal slechts 1/3 van de diepte van den krater. Over het algemieen bestaat er dus in den na tuurlij leen toestand van de maan- en aardopper vlakten een zjeer gering verschil. Wat ons echter omtrent den toestand 'dier maanoppervlakte bekend is, geldt uitsluitend voor het naar de aarde toe gekeerd© maanhalfrond- Het isi n.l. altijd dezelfde zijde van de maan, die naar onze aarde is toege keerd. De beweging der maan om onze aarde zou men dus kunnen vergelijken met de beweging van een sehip, dat een reis om de aarde maakt. Immers zal daarvan altijd de kiel naar het aard oppervlak zijn toegekeerd, tot groote gerustheid) van alle opvarenden, die bij het tegendeel niet bepaald aangenaam zouden worden verrast. Ook voor iemand, 'die een wandeling rondom de aarde zou willen maken is het zeer gelukkig, dat zijn beenen steeds na.ar het middelpunt der aardte gericht-blijven. Het helderste heeld van 'de be- weging van de maan om de aarde geeft ons een reis van een luchtballon. De ballon draait tijdens de rondreis juist eenmaal om zijn as. Als hij bij onze tegenvoeters gekomen is, is zijn richting juist tegenovergesteld aan die, welke hij bij ons had. Hieruit volgt dus, 'dat ook de maan om een I as wentelt in den zelfden tijd, waarin zij zich i om de aarde beweegt. Deed zij dit niet, dlan zouden wij bij iedere omwenteling achtereenvol- 1 geus alle deelen van de maan. moeten kunnen Is er dus geologisch betrekkelijk weinig ver schil tussehen maan en aarde, anders is het uit een oogpunt van natuurlijke historie. Dit komt, doordat de maan niet, zooals de aardie, door een dampkring is omgeven; is dit toch het geval, dan i3 deze lucht zóó ijl, dat geen der voor de aardje georganiseerde wezens, zoowel dieren ale planten, er ook maar een uur zouden kunnen leven. De invloed van den dampkring ia in dit opzicht zeer groot. Hij is de onmisbare factor voor den prachtigen plantengroei, die td© geheele aarde overdekt en die vooral in de tropen zoo schitte rend tot zijn recht komt. Zonder die middenstof zou op aarde geen leven denkbaar zijn; 'bij een mensch of dier, die ook maar een ©ogenblik be let wordt, zich de longen er mede te vullen, heeft dit gemis zelfs den dood tengevolge. Ook leeft „Ben ik uit- Byon? Heet ik Paul Arrnaod; Onzin! Paul Armand is dood en ligt te Genève begraven! Ik was zijn kameraad op de fabriek. Hij vertrouwde zijn reisibroek, opdat ik dat ding aan zijn familie zou opzenden. Ein toen ik mij' uit de voeten moest maken, nam ik zijn naam' aan. En dat heb jij niet dadelijk gemerkt, arme bloed! Je hebt mij, dom genoeg, voor je neef aangezien, is 't niet Terwijl hij aldus sprak, had zijn gezicht een waren grijnslach aangenomen, het schuim stond hem op de lippen ©n zijn wangen daareven nog donkerrood, zonken ineen en haddeen een vaal- bleeke kleur aangenomen. Jean Soliva begon zich werkelijk ongerust te maken. Had hij misschien te veel van het likeur in de koffie gemengd Was Paul Armand krank zinnig geworden? Thans liet Ernst een kort, gelach hooren. „Heb ik alles niet uitstekend gedaan? Heb ik niet meesterlijk mijn rol vervuld? Versta je me? Ik heb de fabriek van Alfortville in brand gesto ken, waar ik opzichter waai; ik heb mijn chef, mijnheer Labron, over hoop gee1 too ten, ïk heb de plannen van zijn uitvinding gestolen en ruim honderdtaehtig duizend frank uit zijn kas! Een aardig kapitaal om mee te beginnen, hè? Was het niet slim overlegd, dat Ik naar de brandende fabriek terug liep, toen de diefstal was volbracht om daar mijn hulp te gaan verleenen? Ik stortte mij iu de vlammen om de kaa te redden, die ik zelf geleegd had, en op het ©ogenblik, dat het paviljoen ineenstortte, sprong ik uit het venster op do trap op een verlaten binnenplein en was ik in 't volgend oogenblik in het vrije veld- Ik ©p aarde geen enkele plant, die in het luchtledige kaai blijven voortbestaan; de indrukwekkendste bossehen, de prachtigBte bloemen* de saprijkste vruchten, dit alles danken wij aan 'de aanwezige heid van deze 300 K.M. hooge 'damplaag, die onze aarde als een sluier omgeeft, en die ook, onder invloed van de re©d3 vroeger besproken aantrek kingskracht der aarde, deze bij haar duizeling- wékkend snellen tocht door het heelal overal zal blijven vergezellen. Verder i3 ook die dampkring noodzakelijk voor dg vorming van water. Waar een wereldbol niet door dampkring is omgeven, is ook geen vor ming van wolken aan den hemel en dientenge volge ook geen regen denkbaar. Zouden onze aardsehc organismen dus ook al blijken voort bestaan zonder middenstof, die aan de 'voortdu rende behoefte van versche lucht in de longen kan voldoen, dan zou toch dit tweede gebrek, het, totaal moeten ontberen van water, de moge lijkheid van blijven voortleven uitsluiten. Hiermede is echter volstrekt niet uitgesloten, dat de maan bewoond zou zijn. De verscheidenheid! in de natuur is zoo indrukwekkend groot, dat wij ons nooit zouden kunnen vermeten te be weren, dat de maan onbewoonbaar 'was. Wel staat vast, dat de wezens, waarmede iwij op onze aarde heblrén kennis gemaakt, van den mensch af tot de meest primitieve plant toe, voor ©en voortbestaan op de maan niet geschikt zouden zijn. Maar bet is zeer goed denkbaar, dat "©en ander soort wezens, die niet die voortdurende behoefte aan zuurstofrijke lucht hebben, die kunnen leven zon der voortdurend vocht tot zich te riemen en die ook de hitte van loodrecht invallende zonnestra len, niet door een dampkring gebroken, kunnen weerstaan, door de zoo rijk© natuur op ©en hemel lichaam geplaatst zijn, waar deze drie factoren niet aanwezig zijn. Dit is zeker dat, als dergelijke wezens bestaan, deze omgekeend ook onmogelijk op de aarde zouden kunnen leven, daar hun orga nen dan niet bestand zoudlen zijn tegen den ko- lassalen druk, dien de dikkie onderste luchtlagen op hen zouden uitoefenen. Men moet niet uit het oog verliezen, dat deze druk van 1 atmosfeer, 1 K.G jop elke vierkanten c.M. bedraagt. Er zijn verschillende omstandigheden waaruit zelfs een lleek kan opmaken, dat een dampkring op de maan ontbreekt. Elen aandachtige waar neming van de maan toont reeds dadelijk aan, dat, zoo er al een dampkring om de maan zou bestaan, daarin geen wolken gevormd worden; die wolken toch muien sommige gedeelten der maanoppervlakte voor ons bedekken of ze ons althans in ©en wazigen toestand doen zien, en wij zouden dan telkens witte, min of meer uitge strekte vlekken moeten kunnen onderscheiden, aan verschillende bewegingen onderworpen. Dit is echter niet zoo; wij kunnen alle deelen der maan oppervlakte steeds onbelemmerd waarnemen. Hieruit volgt dus dadelijk dat, als de maan een damkpring heeft, deze zeer ijl is en niet een zoodanige hoeveelheid 'damp bevat, dat door con densatie wolken kunnen Worden gevormd. was vrij en de menscben zwoeren dat ik onder het puin begraven lag, als een offer van mijn kloekmoedigheid! En Johanna Fortier, op wie ik mij te wieken had, werd in mijn plaats veroor- deeld- Van 'dat oogenblik af bestond Ernst Ga- t raud niet meer. 'Ik vluchtte naar Engeland onder dien naam van Haul Armand, die nu de mijne is en scheepte mij naar Amierika in. Op de „Lord Mayor "vond ik een domkop, Jean Soliva heet I hij, dien ik aan 't verstand bracht, dat hij mijn I neef was. Dank zij mijn roodgeverfde haren had de etumperd geen kwaad vermoeden. Door hem vernam ik op het goed© oogenblik zeer veel wat op James Mortimer en zijn dochter Emilie be trekking had. O1, ik was slim! Ik trouwide met de dochter en werd 'de compagnon van den vader,. Alles ging mij voor den wind! Tegenwoordig) ben ik niet alleen een milliomair, maar een alge meen geacht man, ja, op mijn woord, ©en zeer ge acht man!" Exnsit Garaud hield een oogenblik op. /Waarom sta je mij met zulke groot© oogen aan te staren?" riep bij daarop tot Jean Soliva, die letterlijk verbaasd stond van de óntzettend© dingen, die hem daar op eens als de meest alle- daagsehe dingen werden meegedeeld. „Je hebt me nooit gezien! Je kent mij niet! Alleen Johan na' Fortier weet bo© alles gebeurd is. Zij alleen weet wie en wat Ernst Garaud is! Maar Ernst Garaud ligt begraven onder 'ie muren der fabriek van AltfortvilleIk ben Paul Armand, de rijke compagnon van den rijken James Mortimer!" Op dit oogenblik deed d© booswicht plotseling een ruwen greep in zijn borst. Hij had een ge voel, alsof zijn hart dreigde te springen. Een Plaatselijk Nieuws AANBESTEDING^ Bij de op 10 Juli gehouden aanbesteding van een woonhuis voor deu machinist van den Dieps- en Moors-meerpolder te Oudkarspel, werd als volgt Gebr. v. d. Plas te Br. op Langendijk f3305 Jb. Zijp, Zuidscharwoude 13027. H. Metselaar Zuidscharwoude 2681. metselwerk alleen f905. Jb. Steijn, Koedijk '3439.— K. Bruin, Oudkarspel 2929.29 K. Schuit Jz., Oudkarspel 3007.71 timmerwerk alleen f1543. Goed en Boekeusteiu, Heerhugowaaxd 3354. P. Hartland, Koedijk "2993.— timmerwerk alleen f14.39 P. Engeringh, Zuidscharwoude '2810. G. J. van Gelder Br. op Langendijk 2775. Ids Zijp Nrd.-Seharw., schilderwerk 305. J. Tromp, Oudkarspel 2914.46 metselwerk alleen f 1154.46 J. Henselmans Noordseharw. 2908. Het werk is gegund aan dien laagsten inschrij ver, den heer H. Metselaar. ZUILSOHARWOUim Indertijd bepaalde de gemeenteraad', dat het pad langs de Kerkewei, leidende naar Hugowaard, niet door wielrijders mocht worden gebruikt- Deze verordening wordt, naar men (weet, vaak over treden. De.politie, De politie, die daar de lucht van 'bad gekregen, heeft nu een 4-tal bekeuringen gedaan. ZUIDiSOHARWOUBiE- Een onderzoeknaar hét bezit van ©en rijwiel- pi aatje 1928 op het in gebruik hebbende rijwiel, had slechts één overtreding tot resultaat. Uit den Omtrek WARMENHUIZEN- Dienstplicht. De loting voor de dienstplichtigen van de lich ting 1929 uit deze gemeente is bepaald op 10 Augustus a.s. Bij besluit van Gei. Staten van Noord hol land van 4 Juli 1928, noa 2 en 3, is aan de volgendje dienstplichtigen voorgoed vrijstelling wegens broederdienst verleend n.l.: W. Biersteker, R. den Das. P, F. Paarlberg, H. W. Quant, P. .J. A. Slijkerman. Voorloopige vrijstelling is verleend aan C. Jonker, W. G. Pronk, C. Spaans eh J C. de Wit. Bij besluit van den Minister Van Oorlog is aan P. Dissel uitstel verleend van Herhalings oefeningen. Leveriug grint. De levering van 80 M3. grint voor'de. gemeente Warmenhuizen, is opgedragen aan C. Schot te Alkmaar voor 'den prijs van f3.53 per M3. klagend geluid, eeu soort van gereutel, kwam hem over de lippiea. Een zenuwkramp deed zijd lichaam trillen, hij draaide half in de rondte en viel bewusteloos op deu vloer. Jean Soliva schoot op hem toe. „Dood!" mompelde hij verschrikt. „Zou hij dood zijn? Eln hij moet mij rijk maken! Op die manier zou mijn rekening verkeerd uitkomen!" Hij voelde naar Garauds borst en bemerkte, dat diens hart zelfs onstuimig bonsde. ,/Neen, neen, hij is niet dood! Het zijn maar al leen de gevolgen van dien too ver drank. Als hij nu weer tot zich zelf komt, Weet hij niets van zijn eigen bekentenissen. Ha, ha, Ernst Garaud, hoe sluw jij ook moogt zijn, de man die jij een stumperd hebt durven noemen, had wel degelijk zijn vermoedens, anders had hij het niet zoo slim aangelegd, om dat gewaande neefje te laten op biechten. Je bent ongehoord rijk, neeflief, dat past mij goed! Ik eisch mijn deel van jou rijk dom! Ik heb alles wat- je gezegd hebt, van 't begin, tot het eind iu mijn hoofd en zal het ook veiligheidshalve op schrift brengen! 'tZiju prach tige papieren, die jij meebrengt: Moordenaar, -dief en brandstichter en -dat had nog wiel de vermetel heid om. tegen 'mij een zedepreek te houden en tegenover dien gewezen agent van de veiligt heids-politie de rol van een eerlijk man .te spelen 1 Wacht maar neefje, dat zijn een paar dingen* die ik je zal betaald zetten en goed ook, dat verzeker ik je! Die bewusfeloosheid kan, zooals Cuchillino mij verzekerd heeft, wel eenige uren aanhouden, maar gevaar is er niet bij. Ik zal neeflief op zijn bed leggen en morgen zullen we samen eens ©en paar woordjes wisselen." (Zie vervolg 4de pagina-ft

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1928 | | pagina 1