Voor den Zondag
11 de dé Mm vertelde
Magst bedroeg
het beschikbaar
en krans voor
angooncours te
de offioieele
sente te nemen,
shorn een za/ng-
Fr. Bond van
j een dergelijk
arekorpsen ook
»eschikbaar ge-
voor rekening
thans voorge-
i W'. voor dit
ereen. hiervoor
toösiten zijn van
[gen, maar het,
van den eene
de officieele
l dit vooiefoel
ering van de
aarland.
ïtering van de
bestaat in de
Mistemmigjheid.
sr plaatse "hééft,
beslissing ge
oude lokalen,
ten zullen vdl-
s.
illen bedragen
aamd een be-i
■loeren, zoodat
zou bedragen
tem. opzichter,
architect Saai
alen bedragen
én bedrag van
a W,.
radicale ver-
set Saai.
srbetering zoo
n verbetering
opzichter, om-
door' den heer
löht.
een schrijven
drillende ver-
n te brengen,
aan.
;ft, stellen B.
van het B.K.
de houten af-
loor muren te
plaatsen als
re verlichting
waarneer deze
et hit isi met
ar de lokalen
rkeeren
en f 530 per
n de vloeren
m van eenige
dt hierna met
nadere rege-
ijnfwerker van
i.
rliehting te
f op 1 Jam-
!en adim. lijn-
ag bij de jaar-
die het net
heeft onder-
.die te verhoo-
goeiiinig vgor
n op f 50Ö.
ingegaan 1
heeft met een
wiens werk
[ing verleend,
ïgen van ver
en Dirkshorn
sen nota 'inge-
lan een gron
- ongeveer dé
Dirkshorn en
525 ongeveer.
besluiten en
beteren,
pheffing over
rruik dat er
it er zooveel
icht het van
ig van f1000
ive voor dit
it in denzelf-
pjafd is zeer
en mten moet
voor Verbeto-
L bruggetjes)-
1 anken haast
j eersit tegen-
het geringe
maakt wordt
s verbetering,
raakt 'wordt,
it pad zullen
de landerijen
wel tamelijk
rondt er een
n zal zeker
Ook het in
n gronden is
egen het op-
verbetering
t hierna Ver
worpen met alleen de beide wethouders voor.
B. en W'. zullen ï'n 'ie volgende vergadering
met een voorstel komen, om dit voetpad van
den ligger der wegen af te voeren.
Dan doet de voorzitter verschillende mededeef-
lingen over de electriifcatie van den Slootgaard
en Woudimeerpolder.
Uit het' door de commissie verrichtte werk is
gebleken, dat alle ingezetenen voor het plan wa
ren. Daama heeft men zich gewend tot het P.E.N.
met het verzoek een begrooting van kosten te
maken. Uit de hierop ontvangen gegevens bleek,
dat jndien het net werd aangebracht en de electrir
citeit tegen 35 cent zou worden gedistribueerd, de
gemeente Harenkarspel f7860 zou moeten bijdra
gen aan den bouw. De raad meende hierotp niette
kunnen ingaan. De vergoeding die de ingezetenen in
den vorm van een zeker percentage van de belast
bare opbrengst zouden moeten betalen aan de ge
meente voor de deelname in den bouw van het niet
zou den stroomprijs veel te hoog maken-.
Met het P.E.N;. is van gedachten gewisseld over
deze hooge eischen,, maar daarbij stelde het P.E.N,
nog een anderen eisch, en wel dat tot boüvj zou
worden overgegaan, indien het gemaal van den
Speketerpolder werd geëlectrificeerd, waartoe ook
door dezen polder is besloten.
Een conferentie met het P.E.N.. door de heeren
Bakker en Schoorl had tot resultaat, dat opnieuw
een onderzoek zou worden ingesteld naar het aan(-
tal aansluitingen dat kon worden verkregen.
Deze opname heeft plaats gehad, waarna besprei-
kingen zijn gevoerd met den heer Memelink, ingen,
van het P.E.N. Hierbij bleek dat de bijdrage van
de gemeente in den bouw veel zou worden vermin
derd. Wanneer de gemeente thans f 1400 betaalt,
Zal volgens de meening van genoemden ambte
naar zeker tot bouw van het net; worden overgegaan
en de menschen nog voor den winter van licht
worden voorzien.
B. en W. stellen thans voor, aan het P.E.N,.
te berichten, dat de gemeente bereid is de f 1400
bij te dragen en wat het verhaal van deze kosten
op de ingezetenen betreft, dezelfde regeling toe
te passen als in den polder Schagerwaard.
50 personen zijn bereid tot aansluiting. Wordt
gerekend op een verbruik van 80 K.W.U. is totaal
4000 K.W.U. in het jaar. De aflossing van def 1400
in 14 jaar wat per jaar aan rente wordt f35, zoodat
volgens die berekening de stroom tegen 38.25 ct.
per K.W.U. kan worden geleverd.
Na eenige discussie wordt het voorstel met all
ien voor aangenomen,
i Bij de nu volgende rondvraag, dringt wethouder
j Dekker op spoed aan bij de verbetering van de
school te Waarland, en wordt op verzoek van den
heer Francis een onderzoek toegezegd, om te ko-
taen tot vèrgrooting van de speelplaats bij de
school te Dirkshorn.
Niets meer aan de orde zijnde volgt sluiting. 1
GENADE VOOR RECHT.
Zie, ik kom', om Uwen wil te doen, o,
God! Gij neemt het eerste weg, om het
tweede te stellen.
Hébr. 10:9.1
Het eerste verbond wordt weggenomen, een
tweede opgericht. Was dan het eerste verbond
niet goed? Is God dan veranderlijk? Geenszins!
De beide verbonden zijn voor het begin der
schepping in Zijn raad opgenomen. God leidt vain
het een in het andere. Ónder het eerste verbond
heeft Israël geleefd en ondervonden, dat de
mensch niet in staat is aan den eisch der wet! te
voldoen. Door dat verbond „in inzettingen be
staande," leert een ieaer, dat ons hart alleenlijk
boos, en tot alle kwaad geneigd is. Daar moet het
juist heen. De mensch moet leeren inzien, dat wij
uit en van onszelven, geheel onbekwaam zijn tot
eeuwig goed. Hij moet de onmogelijkheid inzien,
door eigen toedoen met God verzoend te worden.
Toch is verzoening noodzakelijk. Het gebod luidt,
de ziel die zondigt, zal sterven. De bezoldiging der
zonde is de dood. Daar is geen ontkomen aan.
Vanaf Adam tot aan ae komst van Christus, zien
wij en za Lmen zien, dat dit sterven aan een ieder
voltrokken zal worden. G.d is een God van recht.
Heeft nu God niet voorzien, dat de menschen,
onder deze geboden levende, alle recht op eeu
wig leven zouden missen? Waartoe dan dit ge
bod? Om den mensch te overtuigen van onge
rechtigheid. Tot dat doel heeft God Zijne wetten
gegeven. Nu is het niet genoeg dat wij dit Verstan
delijk onderschrijven. Deze kennis moet ons cp
de knieën brengen, en aoen schreeuwen om gena
de en geen recht. Daartoe moet het met ons kot-
men. Schulderkentenis tegenover God. Indien het
zoover met den mensch gekomen is, schenkt God
dan alleenlijk hierom genade voor recht. Dat is nu
juist de groote zaak, waarom het hier gaat. God
kan geen genade schenken, zonder dat aan den
eisch der wet is voldaan. Dat is geheel in strijd'
met Gods rechtsgevoel. De zonde dient gestraft
te worden. In welken weg kan de Heere dan gel-
nade schenken, dus uitdelging onzer zonden? Dat
lezen wij in Hebr. 10:9, waar Jezus de wil Gods
komt volbrengen, namelijk, onze plaats innemen.
jGod wijst den Z>on aan, om de zonde dergansche
menschheid te .dragen op het hout. God zorglt
zelf voor het volbrengen der wet. Ondoorgron
'delijke liefde. Wij vijanden zijnde, worden vrijge
kocht door den Eenigen Zoon. Dat is de uitge
drukte wil Gods. Waar de mensch verwerpelijk
is, en strafbaar, daar schenkt God Zijnen Zoon,
om het in onze plaats te volbrengen. Dat "is1 het
tweede verbond. Christus wordt onze schuldoveme-
menden borg en middelaar tusschen God en deri
tnensch. 'Hij de zondelooze wordt zondig door ons
gemaakt. Die liefde is niet te peilen. Dat gaatr'bc*-
ven alle menschelijke begrip. De Zoon des Va
ders, die voor vijanden Zijn leven aflegt. Dat is
(bovenin enschelijfce liefde. Jezus leed niet voor Zij
ne vrienden, doch voor diegenen die Hem verwier
pen. De oorsprong dezer liefde is de Vader zelf
•Jezus volbracht hierin Zijn wil. God zelf is de
bron, waaruit de liefde opwelt. Brengt dit ons hart
niet in beroering? Moest het niet ons geheele hart
vervullen? Laten wij dezen Zondag doorbrengen
met onze gedachten gewijd aan den Vader. Dan
wellen tranen van dankbaarheid op in ons oog.
Wij, eertijds vijanden, nu kinderen Gods, mede
erfgenaam van Christus' Koninkrijk. En dat zon
der prijs of geld. Verlossing van zonden is voor
onstg emakkelijk gemaakt. Deze verlossing was
voor God geen kleine zaak. Daartoe was noof-
dig den Zoon van zijn hart af te scheuren, en Hem
Zijn vijanden over te geven. Welk een machtige
liefde, niet waar? Mocht die liefde onze harten
zoo aanroeren, dat het ons niet meer loslaat, maar
ons uitvoert tot Jezus. Daar alleen vindt ons hart
rust en vrede. Onze overdenkingen te allen tijde
Hem gewijd.
Mijn hart, vervult met heilbespiegelingenZal
't schoonste lied van eenen Koning zingenTer
wijl de Geest mijn gladde tonge drijft,Is z'
als de pen van een, die vaardig schrijftBemin
nelijk Vorst! Uw schoonheid hoog te loven.
Gaat al het schoon der menschen ver te boven....
Gena is op uw lippen uitgestortDes G' eeu-
wiglijk van God gezegend wordt.
LAAT MIJ ALLEEN ZIJN.
Laat mij alleen zijn, alleen zijn,
In stilte alleen met mijn God.
Opdat ik deemoedig Hem klage:
Hoe trof mij het droevigste Lot.
Laat mij alleen zijn, alleen zijn,
In stilte alleen met mijn God.
Opdat ik om kracht Hem moog' smeeken.-
Te dragen het kruis van mijn Lot.
Laat mij alleen zijn, alleen zijn,
In stilte alleen met mijn God. s
Nu eind'lijk een glimpje van vreugde
Komt gloren aan 't grauw van mijn lot.
Laat mij alleen zijn, alleen zijn,
In vreugde zoowel als in smart,
Opdat ik in juichen of klagen
Kan uitstorten Hem steeds mijn hart.
(M. d. O.Jf
25)!.
iEen onpleizierig gevoel kwam over Rudolf.
Waarom, zoo vroeg! hij zich af, is Lize weggegaan,
zonder mij er iets van te zeggen. En waarom
heeft ze den armband niet aan? Ze heeft hemjfooch
zeker niet mee naar beneden genomen om hem
op den schoorsteenmantel te laten liggen? Zou
Moeder haar misschien gezegd hebben, dat het
beter was hem' niet aan te doen?
Moeder?" vroeg Rudolf, „hebt u gezien dat
Lize haar armband vergeten heeft? Kijk, hij ligt
daar nog. Had ze zooveel haast om weg tellcomen?"
Juffrouw van Ruijven keek op. ,,Neen, haast
had ze niet, voorzoover ik weet. Ik heb wellgezien,
dat ze den armband in de handen had, toen (ze
de kamer binnenkwam. Nadat ze weggegaan is,
is ze nog even teruggekomen, zooals ze zei om
den brief aan Herman mee te nemen."
Rudolf begreep er niets van. Toen hij Lize de
trap had zien afgaan, had ze den brief niet bij
zich. Ze moest dus, terwijl hij op zijn kamer ge
zeten had, nog weer boven geweest zijn oip den
brief te halen. Dat had ze dan zoo zachtjesJgedaan,
dat Rudolf e rniets van gehoord had. Waarvoor
die geheimzinnigheid? Neen, hij begreep er niets
van. Hij wilde echter met Moeder niet verder
over het geval praten en daarom' ging hij' uit.
„Moeder, ik ga een uurtje uit, of langer. U|
moet vanavond maar niet op mij wachten."
hadrogen in de schaduw. Droog het hout nooit 'lijden door; een andere weg is er niet." Wie in het
in de zon of bij den kachel. L bosch wil komen, moet het kreupelhout door.
j „Hoeveel kunt gij verdragen?" „Hoe lang kunt
gij waAlten?" zijn de vragen, welke aan ïedereri
beginner op den weg der karaktervorming gedaan
worden. Wie niet werkt en niet lijdt, kan zijn
karakter niet vormen. In den wedstrijd vam hett
leven, ziet de karaktervormer honderden voorbij
snellen, die zich minder moeite geven dan hij. Hij
werkt, wanneer zij feestvieren of slapen of var
cantie nemen. Hij blijft laag bij den grond, terwijl'
zij schijnbaar klimmen. Hij lijdt, terwijl zij schijn
baar slagen. Maar hij maakt door zijn werk en
zijn leed van zich zeiven eene krachtige persocxnr
lijkheid, die den tegenspoed verdragen kan en staan
blijft wanneer zijn voorbijsnellers reeds lang ge
vallen zijn. In de zesde plaats is voor karaktervor
ming noodig zelfkennis. Zonder zelfkennis geene
zelfverbetering. Men kent anderen meestal beter
dan zich zeiven. Bij het streven naar zelfkennis
zal men dikwijls bemerken, dat men hetzelfde ge
brek heeft, waarover men zich bij een ander be
klaagd. Zelfkennis verkrijgt men door bij onaan
gename ervaringen te beginnen met de fout bij
,zich zeiven te zoeken. Men moet trachten uit al-
citroensap en daarna ge- 1 les eene 'lest e putten. De lessen van ervaring zijn
de bouwsteenen van het karakter. In de zevende
plaats is voor karaktèrvorming noodig een begin,-
3. Inktvlekken. Maak de vlek eerst vochtig ?el, dat wil zeggen een zelfopgelegde plicht, die
met water en doe er dan een klein 'beetje zuring*- .bestemd is om voor het leven te blijven. Die plicht
zout op, zoodat de vlek ermee bedekt is. (Zu- kan zeer verschillend zijn. De keuze van een be-
ringzout is een zwaar vergift, dus mag nooit gei- ginsel is de gewichtigste keuze, welke men in
bruikt worden voor voorwerpen die met eten in 'rijn leven doet. Maar wanneer die keuze na rijp
2. Tot de tweede groep behooren eierrekjes, le-
pelrekjes, klompen, vloeren, tafels. Deze worden
■geschuurd met witsel. Denk weer goed om de
draad van het hout. (Witsel is een grauwwit poe
der, te verkrijgen bij een drogist.,)! Werk deze voor
werpen ook weer op dezelfde manier af. Voor
floeren en tafels wordt eerst een klein gedeelte
nat gedweild, dan wordt witsel gestrooid en dan
met een luiwagen of platte boender schoonge-
schrobd. Er wordt dan zoolang geschrobd, dat
er geen witsel meer op zit.
VLEKKEN UIT WIT HOUT
t. Vetvlekken. Wrijf het voorwerp een dag
van te voren in met een mengsel van pijpaarde
(te verkrijgen bij een drogist)) en water. Maak er
ben dun papje van. Het vet trekt in de pijpaarde.
Den volgenden dag wordt eerst de pijpaarde er
af gespoeld, en dan op de hierboven beschreven
manier geschuurd.
1 r 1
2. Vruchtenvlekken. Deze worden verwij
derd met spiritus of
schuurd.
Allesbehalve blijmoedig stapte Rudolf de deur aanraking komen. J Laat dit een tijdje inwerken, beraad gedaan is, moet men tenzij men bemerkt
uit en ging een van zijn vrienden opzoeken, die sP°el bet af en schuur het verder op def gewone gedwaald te hebben levenslang trouw blijven
1 manier. Is de inktvlek oud, dan verdwijnt dit erg j 'ban rijn beginsel. Men moet niet voor alles er
een goed eind buiten Doreveld woonde. Toen hij
laat in den avond thuis kwam, waren Moeder en
Lize al naar bed. De geheele volgende week had
hij geen gelegenheid Lize alleen te spreken. Hij
moest een paar avonden op het kantoor terug
komen en de avonden, die hij thuis doorbracht,
bleek Lize juist te hebben uitgekozen om eenige
bezoeken te gaan afleggen, 't Was op Zaterdagmid
dag, dat hij haar alleen in de huiskamer aantrof.
Zijn moeder was even uitgegaan.
„Dat treft goed, Lize, ik wilde je vragen af je
je nog bedacht hebt. Morgen is de zeilpartij, zoo-
al9 je weet. Als je nu zegt, dat je lusi hebftjfnee
te gaan, kan ik vanmiddag nog telegrafeeran, dat
we samen komen."
Lize keek hem min 'of meer verwonderd aan,
„Maar, Rudolf, ik heb je toch gezegd, dat ik
morgen naar mijn vriendin te A. zou gaain. Ik heb
'haar al geschreven, hoe laat ze me verwachten
kon. Jij kunt toch zonder mij wel gaan?"
RudoLf had nog gehoopt, dat Lize zich bedacht
kou hebben. Wat had ze toch, ze was vroeger al-
Jij idvoor een pretje te vinden geweest.
„Lize," zei hij, terwijl hij voor haar ging staan,
j,,Lize, vertel nu eens eerlijk, wat er is." Ik |heb j
de heele week al gedacht, dat je me ontweek.
'jfs dat nu allemaal, omdat er menschen rijn, die
vinden, dat ik je met je verjaardag een t# mooi i
cadeau gegeven heb? Maar wat kunnen ons die
menschen schelen, je weet wel, wie ik bedoel.
Je hebt verleden Zondag, toen je naar je pleeg-
ouders ging, den armband hier in de kamer laten
liggen. Was dat met opzet, Lize?"
moeilijk of heelemaal niet.
MANNEN VAN BETEEKENIS.
WILLEM III.
DE STADHOUDER-KONING.
Bij de geboorte van dezen prins, in 1650, zag
de toekomst er voor het Oranjehuis niet bijzon
der rooskleurig uit. Toen zijn vader in hetzelfde
jaar overleed, besloot Holland geen Stadhouder
in zijn plaats aan te stellen. Toen in' 1654 de Eer
ste Engelsche oorlog ten einde liep en de vrede te
Westminster gesloten werd, eischte Cromwell van
Holland de Acte van Seclusie (uitsluiting.)] Hierin
verklaarden de Staten van Holland, dat zij nimmer
den Prins van Oranje of een van zijn nakomelin
gen zouden aanstellen tot Stadhouder en ook niet
zouden medewerken om hem tot KapiteinrGene-
raat en Admiraal der Unie aan te stellen. Hoewel
de acte in het geheim was opgesteld, weild ze
toch ruchtbaar en wekte een storm' van veronti-
waardiging, die echter spoedig een storm in een
glas water bleek te zijn. In 1660, toen Karei de
Tweede in Engeland op den troon kwam, werd de
Acte van Seclusie ingetrokken. Toen Karei het
bericht van zijn verheffing, ontving, vertoefde hij
in Breda. Hij begaf zich naar Soheveningen, waar
hij Luisterrijk ontvangen werd. Bij zijn vertrek
drukte hij de Staten de belangen van zijn neef,
den Prins van Oranje; op het hart. Deze besloten
toen zich met de opvoeding van den Prins te be-
De Framboos
Het is een eenigszins lastige kwestie, wanneer
we de framboos onder een bepaalde groep van
vruchten willen onderbrengen. Een groente is het
niet en een fruitsoort.... is het toch eigenlijk ook
niet. Wanneer wij ons houden aan de definitie van
groente dan behoort ze tot het kleine fruit, want
deze luidt: Groenten rijn de vruchten van het'
zelf kruidachtig zijn of van kruidachtige gewas
sen zijn gewonnen. Alles wat dus op hout groeit
is fruit. Ook de framboos groeit op hout, immers
de stengels, waar vrucht aan komt rijn tweejarig
en houtig geworden. De aardbei daarentegen moe
ten we rekenen onder de groenten, daar de vrucht
wordt gewonnen van een kruidachtig gewas. On
der het groot fruit van appels en peren hoorf de
framboos natuurlijk niet thuis. Wel onder het klein
vrucht, dus 'bij de aalbessen en de kruisbessen.
De vrucht welke de framboos ons levert heeft een
fijne geur en wanneer we wat framboozen, afge
ritste aalbessen en stukjes (dobbelsteentje)} per
zik of meloen door elkaar mengen dan hebben we
een „fruit mêlee" gekregen, dat zich moeilijk in
fijnheid van smaak en geur laat overtreffen. WanL
neer dit meer algemeen bekend is gewonden, dan
zal mogelijk de teelt van de framboos voor directe
(Consumptie meer toenemen. Want op het oog em-
Mi k wordt de framboos alleen voor de fabriekma
tige verwerking in het groot geteeld. En is ook
de teelt van de framboos in de tuinen vanfde pfar-
ticulieren meestentijds niet! om straks een fijn potj-
je jam te kunnen klaar maken? Al heel weinig
wordt van de versdie vrucht geprofiteerd. Een
Lize bemerkte dat ze meer gezegd had, dan Buat/die laTer te°r dood'veroordeeld werd wegens zeker framboozenjam alleen of frambozen en be*
ze had willen zeggen Nu Lize begon Rudolf 'briefwisseling met Engeland ten voordeele van den sen door elkaar is heel fijn, maar juist in een tijd,
weer, je zei maar..."'„Wat wilde je verder zeg- Prins. In 1667 werd de kans voor den Prins nog 'dat de bessen zoo ongeveer gedaan raken en er
ongunstiger door de aanneming vain het Eeuwig iets anders behalve druiven en meloenen eigen-
Lize stond in tweestrijd. Zou ze hem vertellen,' Edict, waarin de Staten van Holland verklaarden, lijk niet is komt de framboos. Een gemengde sdio-
wat zijn moeder gezegd had. 't Was misschien be- dat zij ten eeuwigen dage geen Stadhouder meer j tel ervan klaar gemaakt, wordt door vele tuinders
ter dat hij het wist Rudolf je Moeder j" zouden aansteUen. In 1670 verklaarden alle Ge- boven de druif verkozen. Zooals men wellicht weet
Verder kwam ze niet." Juist kwam juffrouw van eesten het ambt van Stadhouder onverenigbaar vindt men de meeste frambozen in de omstreken
Ruijven de kamer binnen. Mocht ze wellicht ge- met dat van Kapitein Generaal en Admiraal der van Breda. Daar hebben we ook een groote vei-
hoord hebben, dat er over haar gesproken werd, Unie (Harmonie),. Reeds twee jaar later werden hng ervan, waai* de vrucht goed zijn geld opbrengt
ze liet er niet. van blijken. Toen na faetjécen Rudolf ^be.,.,.^ JW b.eeln w=r zeg» ,s ge,J«4 ™rjd.
lasten, waarvan echter den eersten tijd niet veej
Odh Ru, Rudolf, laten we er niet verdeï meer 1 kwam, wegens oneenigheid tusschen Holland esn
over praten," zei Lize, zonder op Rudolfs laat- de voogden, waartoe ook Karei II behoorde. Tij-
»te vraag te antwoorden. „Ga nu morgen maar
alleen uit. Dat de Burgers dien avond een beetje
onaangenaam waren, zeker, dat heb ik bemerkt,
maar dat trek ik me heusch niet aan... Maar
daar is iemand in den winkel, geloof ik."
„Neen, Lize, er is niemand. Wat wilde je zeg
gen, maarga nu eens verder,
dens den Tweeden Engelschen oorlog (1665'67)]
begon de Oranjepartij het hoofd stouter op te
steken, zoodat de vrienden van De Witt ongerust
j werden. Ze benoemden nu een commissie voor de
opvoeding van den Prins en zoo werd deze „Kiind
van Staat" 1666. Zijn trouwste vrienden werden
uit zijn omgeving verwijderd o.a. de ritmeester
een principe op na houden maar één beginsel,
wanneer met zijn leven inricht. Op de toepassing
daarvqn komt het aan. De toepassing moet even
wel geschieden met verstand. Men moet zoo goed'
mogelijk zijn en zoo verstandelijk mogelijk tevens.
met zijn moeder samen in de kamer bleef, besloot het spreekwoord en het was dan ook de nood van framboos zooveel opbrengt. Hierheen toch ko-
het rampjaar 1672, die tot de verheffing van den nien alle belanghebbenden der jamfabrieken. De
ze kunnen geen kleine partijtjes gebruiken en zoo
hij met haar te spreken.
„Moeder," zei hij, „begrijpt u, waarom Lize de
laatste dagen zoo stil is en waarom zij mij j»ntwijkt?;
Ik heb haar gevraagd morgen naar U. te gaan.
Ik heb een uitnoodiging voor een zeiltochtje. Maar
ze wil niet. Ze zegt, dat ze naar eeni vriendin* he
A. gaat." 4
Bedaard keek juffrouw van Ruijven haar zoon
Prins leidde. De Republiek weid gelijktijdig aange
vallen door Frankrijk, Engeland, Munster en Keu- kan ook geen veiling tegen die van Breda concur
len. Het legier verkeerde in slechten toestand en
spoedig was een groot deel van het land overmeesi-
;terd. Eerst benoemden de Staten van Zeeland
Willem tot Stadhouder, daarna ook die van Hol
land, terwijl de Stateni-Generaal hem' tot Kapi-
jkeeren. Zelfs het nabij gelegen Bergen op Zoom
moet nog in prijs bij Breda achterblijven. Dat er
>bok in streken, waar overigens een intensieve
fruitteelt wordt uitgeoefend niet meer frambozen
worden aangeteeld vindt dan ook voor een deel
daarin zijn oorzaak en voor een ander deel ligt
aan. Rudolf bleek niet met Rudolf gesproken te tein-Generaal aanstelden. Willem III was zwak
hebben, over wat zij haar gezegd had. Nu Ru- van gezondheid, aamborstig en termgacht.g, d<*h hetdaman, dat voor deze te*Lt oj> een bepmdd
dolf zelf aanleiding gegeven had, zou ze ook hem'
zeggen, wat ze in het belang zoowel van Herman
als van Lize noodig vond.
Wordt vervolgd.
zijn sterke geest overwon alle moeilijkheden. Hij
had groote talenten zoowel voor staatkundige als
militaire aangelegenheden. Hij was moedig, dacht
'schrandere plannen uit en wist de strenge tucht in
het leger te handhaven. Spoedig werd zijn ambt
versterkt door de erfelijkheidsverklaring van zijn
ambt in de mannelijke linie.
ONDERHOUD VAN WIT HOUT
Dit hout is niet bedekt' toet verf of ie|ts Sanders.
Het vuil wat erop komt, drinigt ini het hout, én
dat is lastig te verwijderen. Daarom1 moet idit ook
HOE VORMT MEN EEN KARAKTER?
(door Mr. J. M. van Stipriaan Lufscius.^
Ten vierde is noodig voor karaktervorming het
aankweeken van goede gewoonten. „Zaai eene
daad en gij oogst eene gewoonte; zaai eene ge- 'in de bladeren gevormde voedsel moeilijker naar
woonte en gij oogst een levenslot." leeren ons de j beneden wordt gevoerd. Dit voedsel komt
oogenblik veel handenkrachten noodig zijn. Want
de vrucht moet goed rijp geplukt worden. Dat ig
dus eenigszins anders dan bij de bessen, die
meestentijds half of driekwart rijp worden geveild.
Even te vroeg geplukt, heeft de framboos nog niet
die fijne aroma, die ze bezit als ze op tijd geplukt
is. Ook mag weer niet te lang gewacht worden,
daar dan soms het sap in de chips loopt."Wanneer
men veel vruchten wil oogsten, dan doet men goed
in het voorjaar langs de rijen frambozen een staal
draad te spannen, waaroverheen de stengels 'ge
bogen worden. Daardoor krijgt men een stremming
in den sapstroom der planten, die maakt dat het
eereaeld onderhouden worden. Het hout wordt aangehalade schrijvers. De gewoonte wordt lang- j goede aan de vruchten Men moet er ook aandenk
vnnTOPrrwn Hio met eten en zamerhand een tweede natuur en daarom is het j ken, dat de framboos de volle zon wil hebben, on
verdeeld in kleine voorwerpen die met eten en
die niet met eten in aanraking komen, dat geeft
j in het onderhoud nog verschil.
I 1. Tot de eerste groep behooren b.v. hakbor-
den, lepels, vleeschplanken, broodplanken, enz.
Deze worden geschuurd met fijn zand. Schuur al-
I tijd met de draad van het hout mee, anders wordt
het hout ruw en vezeLig. Is het schoon, dan wordt
het flink afgespoeld, afgedroogd en dan kan het
zamerhand een tweede natuur en daarom is «ei 1
bij karaktervorming te doen. Goede gewoonten der hoornen passen ze dus niet en ook isi het,
zijn geen noodzakelijk bestanddeel van een goed goed, nadat de struiken hebben afgedragen, de ou-
karakter, maar ze zijn een zeer goed middel om de stengels weg te snijden, dan kunnen de jongere
een karakter te vormen. In de vijfde plaats zijn stengels een krachtiger schot krijgen en ook is
voor karaktervorming noodig, werkzaamheid en het dan mogelijk, dan er meer bloemknopontwik-
lijdzaamheid. In den smeltkroes van den arbeid keling komt. Een soort met fijne arrana is e
•en van het üjden wordt het karakter gevormd. Hornet. Een andere veelgekweekte is de Super-
„De steilte van den arbeid af, het water van 'het iatief.