Voor den Zondag 11 de dé Mm vertelde Magst bedroeg het beschikbaar en krans voor angooncours te de offioieele sente te nemen, shorn een za/ng- Fr. Bond van j een dergelijk arekorpsen ook »eschikbaar ge- voor rekening thans voorge- i W'. voor dit ereen. hiervoor toösiten zijn van [gen, maar het, van den eene de officieele l dit vooiefoel ering van de aarland. ïtering van de bestaat in de Mistemmigjheid. sr plaatse "hééft, beslissing ge oude lokalen, ten zullen vdl- s. illen bedragen aamd een be-i ■loeren, zoodat zou bedragen tem. opzichter, architect Saai alen bedragen én bedrag van a W,. radicale ver- set Saai. srbetering zoo n verbetering opzichter, om- door' den heer löht. een schrijven drillende ver- n te brengen, aan. ;ft, stellen B. van het B.K. de houten af- loor muren te plaatsen als re verlichting waarneer deze et hit isi met ar de lokalen rkeeren en f 530 per n de vloeren m van eenige dt hierna met nadere rege- ijnfwerker van i. rliehting te f op 1 Jam- !en adim. lijn- ag bij de jaar- die het net heeft onder- .die te verhoo- goeiiinig vgor n op f 50Ö. ingegaan 1 heeft met een wiens werk [ing verleend, ïgen van ver en Dirkshorn sen nota 'inge- lan een gron - ongeveer dé Dirkshorn en 525 ongeveer. besluiten en beteren, pheffing over rruik dat er it er zooveel icht het van ig van f1000 ive voor dit it in denzelf- pjafd is zeer en mten moet voor Verbeto- L bruggetjes)- 1 anken haast j eersit tegen- het geringe maakt wordt s verbetering, raakt 'wordt, it pad zullen de landerijen wel tamelijk rondt er een n zal zeker Ook het in n gronden is egen het op- verbetering t hierna Ver worpen met alleen de beide wethouders voor. B. en W'. zullen ï'n 'ie volgende vergadering met een voorstel komen, om dit voetpad van den ligger der wegen af te voeren. Dan doet de voorzitter verschillende mededeef- lingen over de electriifcatie van den Slootgaard en Woudimeerpolder. Uit het' door de commissie verrichtte werk is gebleken, dat alle ingezetenen voor het plan wa ren. Daama heeft men zich gewend tot het P.E.N. met het verzoek een begrooting van kosten te maken. Uit de hierop ontvangen gegevens bleek, dat jndien het net werd aangebracht en de electrir citeit tegen 35 cent zou worden gedistribueerd, de gemeente Harenkarspel f7860 zou moeten bijdra gen aan den bouw. De raad meende hierotp niette kunnen ingaan. De vergoeding die de ingezetenen in den vorm van een zeker percentage van de belast bare opbrengst zouden moeten betalen aan de ge meente voor de deelname in den bouw van het niet zou den stroomprijs veel te hoog maken-. Met het P.E.N;. is van gedachten gewisseld over deze hooge eischen,, maar daarbij stelde het P.E.N, nog een anderen eisch, en wel dat tot boüvj zou worden overgegaan, indien het gemaal van den Speketerpolder werd geëlectrificeerd, waartoe ook door dezen polder is besloten. Een conferentie met het P.E.N.. door de heeren Bakker en Schoorl had tot resultaat, dat opnieuw een onderzoek zou worden ingesteld naar het aan(- tal aansluitingen dat kon worden verkregen. Deze opname heeft plaats gehad, waarna besprei- kingen zijn gevoerd met den heer Memelink, ingen, van het P.E.N. Hierbij bleek dat de bijdrage van de gemeente in den bouw veel zou worden vermin derd. Wanneer de gemeente thans f 1400 betaalt, Zal volgens de meening van genoemden ambte naar zeker tot bouw van het net; worden overgegaan en de menschen nog voor den winter van licht worden voorzien. B. en W. stellen thans voor, aan het P.E.N,. te berichten, dat de gemeente bereid is de f 1400 bij te dragen en wat het verhaal van deze kosten op de ingezetenen betreft, dezelfde regeling toe te passen als in den polder Schagerwaard. 50 personen zijn bereid tot aansluiting. Wordt gerekend op een verbruik van 80 K.W.U. is totaal 4000 K.W.U. in het jaar. De aflossing van def 1400 in 14 jaar wat per jaar aan rente wordt f35, zoodat volgens die berekening de stroom tegen 38.25 ct. per K.W.U. kan worden geleverd. Na eenige discussie wordt het voorstel met all ien voor aangenomen, i Bij de nu volgende rondvraag, dringt wethouder j Dekker op spoed aan bij de verbetering van de school te Waarland, en wordt op verzoek van den heer Francis een onderzoek toegezegd, om te ko- taen tot vèrgrooting van de speelplaats bij de school te Dirkshorn. Niets meer aan de orde zijnde volgt sluiting. 1 GENADE VOOR RECHT. Zie, ik kom', om Uwen wil te doen, o, God! Gij neemt het eerste weg, om het tweede te stellen. Hébr. 10:9.1 Het eerste verbond wordt weggenomen, een tweede opgericht. Was dan het eerste verbond niet goed? Is God dan veranderlijk? Geenszins! De beide verbonden zijn voor het begin der schepping in Zijn raad opgenomen. God leidt vain het een in het andere. Ónder het eerste verbond heeft Israël geleefd en ondervonden, dat de mensch niet in staat is aan den eisch der wet! te voldoen. Door dat verbond „in inzettingen be staande," leert een ieaer, dat ons hart alleenlijk boos, en tot alle kwaad geneigd is. Daar moet het juist heen. De mensch moet leeren inzien, dat wij uit en van onszelven, geheel onbekwaam zijn tot eeuwig goed. Hij moet de onmogelijkheid inzien, door eigen toedoen met God verzoend te worden. Toch is verzoening noodzakelijk. Het gebod luidt, de ziel die zondigt, zal sterven. De bezoldiging der zonde is de dood. Daar is geen ontkomen aan. Vanaf Adam tot aan ae komst van Christus, zien wij en za Lmen zien, dat dit sterven aan een ieder voltrokken zal worden. G.d is een God van recht. Heeft nu God niet voorzien, dat de menschen, onder deze geboden levende, alle recht op eeu wig leven zouden missen? Waartoe dan dit ge bod? Om den mensch te overtuigen van onge rechtigheid. Tot dat doel heeft God Zijne wetten gegeven. Nu is het niet genoeg dat wij dit Verstan delijk onderschrijven. Deze kennis moet ons cp de knieën brengen, en aoen schreeuwen om gena de en geen recht. Daartoe moet het met ons kot- men. Schulderkentenis tegenover God. Indien het zoover met den mensch gekomen is, schenkt God dan alleenlijk hierom genade voor recht. Dat is nu juist de groote zaak, waarom het hier gaat. God kan geen genade schenken, zonder dat aan den eisch der wet is voldaan. Dat is geheel in strijd' met Gods rechtsgevoel. De zonde dient gestraft te worden. In welken weg kan de Heere dan gel- nade schenken, dus uitdelging onzer zonden? Dat lezen wij in Hebr. 10:9, waar Jezus de wil Gods komt volbrengen, namelijk, onze plaats innemen. jGod wijst den Z>on aan, om de zonde dergansche menschheid te .dragen op het hout. God zorglt zelf voor het volbrengen der wet. Ondoorgron 'delijke liefde. Wij vijanden zijnde, worden vrijge kocht door den Eenigen Zoon. Dat is de uitge drukte wil Gods. Waar de mensch verwerpelijk is, en strafbaar, daar schenkt God Zijnen Zoon, om het in onze plaats te volbrengen. Dat "is1 het tweede verbond. Christus wordt onze schuldoveme- menden borg en middelaar tusschen God en deri tnensch. 'Hij de zondelooze wordt zondig door ons gemaakt. Die liefde is niet te peilen. Dat gaatr'bc*- ven alle menschelijke begrip. De Zoon des Va ders, die voor vijanden Zijn leven aflegt. Dat is (bovenin enschelijfce liefde. Jezus leed niet voor Zij ne vrienden, doch voor diegenen die Hem verwier pen. De oorsprong dezer liefde is de Vader zelf •Jezus volbracht hierin Zijn wil. God zelf is de bron, waaruit de liefde opwelt. Brengt dit ons hart niet in beroering? Moest het niet ons geheele hart vervullen? Laten wij dezen Zondag doorbrengen met onze gedachten gewijd aan den Vader. Dan wellen tranen van dankbaarheid op in ons oog. Wij, eertijds vijanden, nu kinderen Gods, mede erfgenaam van Christus' Koninkrijk. En dat zon der prijs of geld. Verlossing van zonden is voor onstg emakkelijk gemaakt. Deze verlossing was voor God geen kleine zaak. Daartoe was noof- dig den Zoon van zijn hart af te scheuren, en Hem Zijn vijanden over te geven. Welk een machtige liefde, niet waar? Mocht die liefde onze harten zoo aanroeren, dat het ons niet meer loslaat, maar ons uitvoert tot Jezus. Daar alleen vindt ons hart rust en vrede. Onze overdenkingen te allen tijde Hem gewijd. Mijn hart, vervult met heilbespiegelingenZal 't schoonste lied van eenen Koning zingenTer wijl de Geest mijn gladde tonge drijft,Is z' als de pen van een, die vaardig schrijftBemin nelijk Vorst! Uw schoonheid hoog te loven. Gaat al het schoon der menschen ver te boven.... Gena is op uw lippen uitgestortDes G' eeu- wiglijk van God gezegend wordt. LAAT MIJ ALLEEN ZIJN. Laat mij alleen zijn, alleen zijn, In stilte alleen met mijn God. Opdat ik deemoedig Hem klage: Hoe trof mij het droevigste Lot. Laat mij alleen zijn, alleen zijn, In stilte alleen met mijn God. Opdat ik om kracht Hem moog' smeeken.- Te dragen het kruis van mijn Lot. Laat mij alleen zijn, alleen zijn, In stilte alleen met mijn God. s Nu eind'lijk een glimpje van vreugde Komt gloren aan 't grauw van mijn lot. Laat mij alleen zijn, alleen zijn, In vreugde zoowel als in smart, Opdat ik in juichen of klagen Kan uitstorten Hem steeds mijn hart. (M. d. O.Jf 25)!. iEen onpleizierig gevoel kwam over Rudolf. Waarom, zoo vroeg! hij zich af, is Lize weggegaan, zonder mij er iets van te zeggen. En waarom heeft ze den armband niet aan? Ze heeft hemjfooch zeker niet mee naar beneden genomen om hem op den schoorsteenmantel te laten liggen? Zou Moeder haar misschien gezegd hebben, dat het beter was hem' niet aan te doen? Moeder?" vroeg Rudolf, „hebt u gezien dat Lize haar armband vergeten heeft? Kijk, hij ligt daar nog. Had ze zooveel haast om weg tellcomen?" Juffrouw van Ruijven keek op. ,,Neen, haast had ze niet, voorzoover ik weet. Ik heb wellgezien, dat ze den armband in de handen had, toen (ze de kamer binnenkwam. Nadat ze weggegaan is, is ze nog even teruggekomen, zooals ze zei om den brief aan Herman mee te nemen." Rudolf begreep er niets van. Toen hij Lize de trap had zien afgaan, had ze den brief niet bij zich. Ze moest dus, terwijl hij op zijn kamer ge zeten had, nog weer boven geweest zijn oip den brief te halen. Dat had ze dan zoo zachtjesJgedaan, dat Rudolf e rniets van gehoord had. Waarvoor die geheimzinnigheid? Neen, hij begreep er niets van. Hij wilde echter met Moeder niet verder over het geval praten en daarom' ging hij' uit. „Moeder, ik ga een uurtje uit, of langer. U| moet vanavond maar niet op mij wachten." hadrogen in de schaduw. Droog het hout nooit 'lijden door; een andere weg is er niet." Wie in het in de zon of bij den kachel. L bosch wil komen, moet het kreupelhout door. j „Hoeveel kunt gij verdragen?" „Hoe lang kunt gij waAlten?" zijn de vragen, welke aan ïedereri beginner op den weg der karaktervorming gedaan worden. Wie niet werkt en niet lijdt, kan zijn karakter niet vormen. In den wedstrijd vam hett leven, ziet de karaktervormer honderden voorbij snellen, die zich minder moeite geven dan hij. Hij werkt, wanneer zij feestvieren of slapen of var cantie nemen. Hij blijft laag bij den grond, terwijl' zij schijnbaar klimmen. Hij lijdt, terwijl zij schijn baar slagen. Maar hij maakt door zijn werk en zijn leed van zich zeiven eene krachtige persocxnr lijkheid, die den tegenspoed verdragen kan en staan blijft wanneer zijn voorbijsnellers reeds lang ge vallen zijn. In de zesde plaats is voor karaktervor ming noodig zelfkennis. Zonder zelfkennis geene zelfverbetering. Men kent anderen meestal beter dan zich zeiven. Bij het streven naar zelfkennis zal men dikwijls bemerken, dat men hetzelfde ge brek heeft, waarover men zich bij een ander be klaagd. Zelfkennis verkrijgt men door bij onaan gename ervaringen te beginnen met de fout bij ,zich zeiven te zoeken. Men moet trachten uit al- citroensap en daarna ge- 1 les eene 'lest e putten. De lessen van ervaring zijn de bouwsteenen van het karakter. In de zevende plaats is voor karaktèrvorming noodig een begin,- 3. Inktvlekken. Maak de vlek eerst vochtig ?el, dat wil zeggen een zelfopgelegde plicht, die met water en doe er dan een klein 'beetje zuring*- .bestemd is om voor het leven te blijven. Die plicht zout op, zoodat de vlek ermee bedekt is. (Zu- kan zeer verschillend zijn. De keuze van een be- ringzout is een zwaar vergift, dus mag nooit gei- ginsel is de gewichtigste keuze, welke men in bruikt worden voor voorwerpen die met eten in 'rijn leven doet. Maar wanneer die keuze na rijp 2. Tot de tweede groep behooren eierrekjes, le- pelrekjes, klompen, vloeren, tafels. Deze worden ■geschuurd met witsel. Denk weer goed om de draad van het hout. (Witsel is een grauwwit poe der, te verkrijgen bij een drogist.,)! Werk deze voor werpen ook weer op dezelfde manier af. Voor floeren en tafels wordt eerst een klein gedeelte nat gedweild, dan wordt witsel gestrooid en dan met een luiwagen of platte boender schoonge- schrobd. Er wordt dan zoolang geschrobd, dat er geen witsel meer op zit. VLEKKEN UIT WIT HOUT t. Vetvlekken. Wrijf het voorwerp een dag van te voren in met een mengsel van pijpaarde (te verkrijgen bij een drogist)) en water. Maak er ben dun papje van. Het vet trekt in de pijpaarde. Den volgenden dag wordt eerst de pijpaarde er af gespoeld, en dan op de hierboven beschreven manier geschuurd. 1 r 1 2. Vruchtenvlekken. Deze worden verwij derd met spiritus of schuurd. Allesbehalve blijmoedig stapte Rudolf de deur aanraking komen. J Laat dit een tijdje inwerken, beraad gedaan is, moet men tenzij men bemerkt uit en ging een van zijn vrienden opzoeken, die sP°el bet af en schuur het verder op def gewone gedwaald te hebben levenslang trouw blijven 1 manier. Is de inktvlek oud, dan verdwijnt dit erg j 'ban rijn beginsel. Men moet niet voor alles er een goed eind buiten Doreveld woonde. Toen hij laat in den avond thuis kwam, waren Moeder en Lize al naar bed. De geheele volgende week had hij geen gelegenheid Lize alleen te spreken. Hij moest een paar avonden op het kantoor terug komen en de avonden, die hij thuis doorbracht, bleek Lize juist te hebben uitgekozen om eenige bezoeken te gaan afleggen, 't Was op Zaterdagmid dag, dat hij haar alleen in de huiskamer aantrof. Zijn moeder was even uitgegaan. „Dat treft goed, Lize, ik wilde je vragen af je je nog bedacht hebt. Morgen is de zeilpartij, zoo- al9 je weet. Als je nu zegt, dat je lusi hebftjfnee te gaan, kan ik vanmiddag nog telegrafeeran, dat we samen komen." Lize keek hem min 'of meer verwonderd aan, „Maar, Rudolf, ik heb je toch gezegd, dat ik morgen naar mijn vriendin te A. zou gaain. Ik heb 'haar al geschreven, hoe laat ze me verwachten kon. Jij kunt toch zonder mij wel gaan?" RudoLf had nog gehoopt, dat Lize zich bedacht kou hebben. Wat had ze toch, ze was vroeger al- Jij idvoor een pretje te vinden geweest. „Lize," zei hij, terwijl hij voor haar ging staan, j,,Lize, vertel nu eens eerlijk, wat er is." Ik |heb j de heele week al gedacht, dat je me ontweek. 'jfs dat nu allemaal, omdat er menschen rijn, die vinden, dat ik je met je verjaardag een t# mooi i cadeau gegeven heb? Maar wat kunnen ons die menschen schelen, je weet wel, wie ik bedoel. Je hebt verleden Zondag, toen je naar je pleeg- ouders ging, den armband hier in de kamer laten liggen. Was dat met opzet, Lize?" moeilijk of heelemaal niet. MANNEN VAN BETEEKENIS. WILLEM III. DE STADHOUDER-KONING. Bij de geboorte van dezen prins, in 1650, zag de toekomst er voor het Oranjehuis niet bijzon der rooskleurig uit. Toen zijn vader in hetzelfde jaar overleed, besloot Holland geen Stadhouder in zijn plaats aan te stellen. Toen in' 1654 de Eer ste Engelsche oorlog ten einde liep en de vrede te Westminster gesloten werd, eischte Cromwell van Holland de Acte van Seclusie (uitsluiting.)] Hierin verklaarden de Staten van Holland, dat zij nimmer den Prins van Oranje of een van zijn nakomelin gen zouden aanstellen tot Stadhouder en ook niet zouden medewerken om hem tot KapiteinrGene- raat en Admiraal der Unie aan te stellen. Hoewel de acte in het geheim was opgesteld, weild ze toch ruchtbaar en wekte een storm' van veronti- waardiging, die echter spoedig een storm in een glas water bleek te zijn. In 1660, toen Karei de Tweede in Engeland op den troon kwam, werd de Acte van Seclusie ingetrokken. Toen Karei het bericht van zijn verheffing, ontving, vertoefde hij in Breda. Hij begaf zich naar Soheveningen, waar hij Luisterrijk ontvangen werd. Bij zijn vertrek drukte hij de Staten de belangen van zijn neef, den Prins van Oranje; op het hart. Deze besloten toen zich met de opvoeding van den Prins te be- De Framboos Het is een eenigszins lastige kwestie, wanneer we de framboos onder een bepaalde groep van vruchten willen onderbrengen. Een groente is het niet en een fruitsoort.... is het toch eigenlijk ook niet. Wanneer wij ons houden aan de definitie van groente dan behoort ze tot het kleine fruit, want deze luidt: Groenten rijn de vruchten van het' zelf kruidachtig zijn of van kruidachtige gewas sen zijn gewonnen. Alles wat dus op hout groeit is fruit. Ook de framboos groeit op hout, immers de stengels, waar vrucht aan komt rijn tweejarig en houtig geworden. De aardbei daarentegen moe ten we rekenen onder de groenten, daar de vrucht wordt gewonnen van een kruidachtig gewas. On der het groot fruit van appels en peren hoorf de framboos natuurlijk niet thuis. Wel onder het klein vrucht, dus 'bij de aalbessen en de kruisbessen. De vrucht welke de framboos ons levert heeft een fijne geur en wanneer we wat framboozen, afge ritste aalbessen en stukjes (dobbelsteentje)} per zik of meloen door elkaar mengen dan hebben we een „fruit mêlee" gekregen, dat zich moeilijk in fijnheid van smaak en geur laat overtreffen. WanL neer dit meer algemeen bekend is gewonden, dan zal mogelijk de teelt van de framboos voor directe (Consumptie meer toenemen. Want op het oog em- Mi k wordt de framboos alleen voor de fabriekma tige verwerking in het groot geteeld. En is ook de teelt van de framboos in de tuinen vanfde pfar- ticulieren meestentijds niet! om straks een fijn potj- je jam te kunnen klaar maken? Al heel weinig wordt van de versdie vrucht geprofiteerd. Een Lize bemerkte dat ze meer gezegd had, dan Buat/die laTer te°r dood'veroordeeld werd wegens zeker framboozenjam alleen of frambozen en be* ze had willen zeggen Nu Lize begon Rudolf 'briefwisseling met Engeland ten voordeele van den sen door elkaar is heel fijn, maar juist in een tijd, weer, je zei maar..."'„Wat wilde je verder zeg- Prins. In 1667 werd de kans voor den Prins nog 'dat de bessen zoo ongeveer gedaan raken en er ongunstiger door de aanneming vain het Eeuwig iets anders behalve druiven en meloenen eigen- Lize stond in tweestrijd. Zou ze hem vertellen,' Edict, waarin de Staten van Holland verklaarden, lijk niet is komt de framboos. Een gemengde sdio- wat zijn moeder gezegd had. 't Was misschien be- dat zij ten eeuwigen dage geen Stadhouder meer j tel ervan klaar gemaakt, wordt door vele tuinders ter dat hij het wist Rudolf je Moeder j" zouden aansteUen. In 1670 verklaarden alle Ge- boven de druif verkozen. Zooals men wellicht weet Verder kwam ze niet." Juist kwam juffrouw van eesten het ambt van Stadhouder onverenigbaar vindt men de meeste frambozen in de omstreken Ruijven de kamer binnen. Mocht ze wellicht ge- met dat van Kapitein Generaal en Admiraal der van Breda. Daar hebben we ook een groote vei- hoord hebben, dat er over haar gesproken werd, Unie (Harmonie),. Reeds twee jaar later werden hng ervan, waai* de vrucht goed zijn geld opbrengt ze liet er niet. van blijken. Toen na faetjécen Rudolf ^be.,.,.^ JW b.eeln w=r zeg» ,s ge,J«4 ™rjd. lasten, waarvan echter den eersten tijd niet veej Odh Ru, Rudolf, laten we er niet verdeï meer 1 kwam, wegens oneenigheid tusschen Holland esn over praten," zei Lize, zonder op Rudolfs laat- de voogden, waartoe ook Karei II behoorde. Tij- »te vraag te antwoorden. „Ga nu morgen maar alleen uit. Dat de Burgers dien avond een beetje onaangenaam waren, zeker, dat heb ik bemerkt, maar dat trek ik me heusch niet aan... Maar daar is iemand in den winkel, geloof ik." „Neen, Lize, er is niemand. Wat wilde je zeg gen, maarga nu eens verder, dens den Tweeden Engelschen oorlog (1665'67)] begon de Oranjepartij het hoofd stouter op te steken, zoodat de vrienden van De Witt ongerust j werden. Ze benoemden nu een commissie voor de opvoeding van den Prins en zoo werd deze „Kiind van Staat" 1666. Zijn trouwste vrienden werden uit zijn omgeving verwijderd o.a. de ritmeester een principe op na houden maar één beginsel, wanneer met zijn leven inricht. Op de toepassing daarvqn komt het aan. De toepassing moet even wel geschieden met verstand. Men moet zoo goed' mogelijk zijn en zoo verstandelijk mogelijk tevens. met zijn moeder samen in de kamer bleef, besloot het spreekwoord en het was dan ook de nood van framboos zooveel opbrengt. Hierheen toch ko- het rampjaar 1672, die tot de verheffing van den nien alle belanghebbenden der jamfabrieken. De ze kunnen geen kleine partijtjes gebruiken en zoo hij met haar te spreken. „Moeder," zei hij, „begrijpt u, waarom Lize de laatste dagen zoo stil is en waarom zij mij j»ntwijkt?; Ik heb haar gevraagd morgen naar U. te gaan. Ik heb een uitnoodiging voor een zeiltochtje. Maar ze wil niet. Ze zegt, dat ze naar eeni vriendin* he A. gaat." 4 Bedaard keek juffrouw van Ruijven haar zoon Prins leidde. De Republiek weid gelijktijdig aange vallen door Frankrijk, Engeland, Munster en Keu- kan ook geen veiling tegen die van Breda concur len. Het legier verkeerde in slechten toestand en spoedig was een groot deel van het land overmeesi- ;terd. Eerst benoemden de Staten van Zeeland Willem tot Stadhouder, daarna ook die van Hol land, terwijl de Stateni-Generaal hem' tot Kapi- jkeeren. Zelfs het nabij gelegen Bergen op Zoom moet nog in prijs bij Breda achterblijven. Dat er >bok in streken, waar overigens een intensieve fruitteelt wordt uitgeoefend niet meer frambozen worden aangeteeld vindt dan ook voor een deel daarin zijn oorzaak en voor een ander deel ligt aan. Rudolf bleek niet met Rudolf gesproken te tein-Generaal aanstelden. Willem III was zwak hebben, over wat zij haar gezegd had. Nu Ru- van gezondheid, aamborstig en termgacht.g, d<*h hetdaman, dat voor deze te*Lt oj> een bepmdd dolf zelf aanleiding gegeven had, zou ze ook hem' zeggen, wat ze in het belang zoowel van Herman als van Lize noodig vond. Wordt vervolgd. zijn sterke geest overwon alle moeilijkheden. Hij had groote talenten zoowel voor staatkundige als militaire aangelegenheden. Hij was moedig, dacht 'schrandere plannen uit en wist de strenge tucht in het leger te handhaven. Spoedig werd zijn ambt versterkt door de erfelijkheidsverklaring van zijn ambt in de mannelijke linie. ONDERHOUD VAN WIT HOUT Dit hout is niet bedekt' toet verf of ie|ts Sanders. Het vuil wat erop komt, drinigt ini het hout, én dat is lastig te verwijderen. Daarom1 moet idit ook HOE VORMT MEN EEN KARAKTER? (door Mr. J. M. van Stipriaan Lufscius.^ Ten vierde is noodig voor karaktervorming het aankweeken van goede gewoonten. „Zaai eene daad en gij oogst eene gewoonte; zaai eene ge- 'in de bladeren gevormde voedsel moeilijker naar woonte en gij oogst een levenslot." leeren ons de j beneden wordt gevoerd. Dit voedsel komt oogenblik veel handenkrachten noodig zijn. Want de vrucht moet goed rijp geplukt worden. Dat ig dus eenigszins anders dan bij de bessen, die meestentijds half of driekwart rijp worden geveild. Even te vroeg geplukt, heeft de framboos nog niet die fijne aroma, die ze bezit als ze op tijd geplukt is. Ook mag weer niet te lang gewacht worden, daar dan soms het sap in de chips loopt."Wanneer men veel vruchten wil oogsten, dan doet men goed in het voorjaar langs de rijen frambozen een staal draad te spannen, waaroverheen de stengels 'ge bogen worden. Daardoor krijgt men een stremming in den sapstroom der planten, die maakt dat het eereaeld onderhouden worden. Het hout wordt aangehalade schrijvers. De gewoonte wordt lang- j goede aan de vruchten Men moet er ook aandenk vnnTOPrrwn Hio met eten en zamerhand een tweede natuur en daarom is het j ken, dat de framboos de volle zon wil hebben, on verdeeld in kleine voorwerpen die met eten en die niet met eten in aanraking komen, dat geeft j in het onderhoud nog verschil. I 1. Tot de eerste groep behooren b.v. hakbor- den, lepels, vleeschplanken, broodplanken, enz. Deze worden geschuurd met fijn zand. Schuur al- I tijd met de draad van het hout mee, anders wordt het hout ruw en vezeLig. Is het schoon, dan wordt het flink afgespoeld, afgedroogd en dan kan het zamerhand een tweede natuur en daarom is «ei 1 bij karaktervorming te doen. Goede gewoonten der hoornen passen ze dus niet en ook isi het, zijn geen noodzakelijk bestanddeel van een goed goed, nadat de struiken hebben afgedragen, de ou- karakter, maar ze zijn een zeer goed middel om de stengels weg te snijden, dan kunnen de jongere een karakter te vormen. In de vijfde plaats zijn stengels een krachtiger schot krijgen en ook is voor karaktervorming noodig, werkzaamheid en het dan mogelijk, dan er meer bloemknopontwik- lijdzaamheid. In den smeltkroes van den arbeid keling komt. Een soort met fijne arrana is e •en van het üjden wordt het karakter gevormd. Hornet. Een andere veelgekweekte is de Super- „De steilte van den arbeid af, het water van 'het iatief.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1928 | | pagina 5