D
Tot nog toe heeft men nooit het geheel goede
woord voor de kleine nauwe hoedjes gevonden, die
met groot e voorzichtigheid zoo gemaakt zijn, dat
zij de omlijning van het gezicht weergeven. Het
idéé Lindbergh was slechts een naam, dien men
door de groote vereering van den koenen vlieger
aan de kleine hoeden gaf,'echter is dit toch geen
aanduiding voor alle kort gerande hoeden. Kort
'gerand wil niet zeggen in het geheel geen rand.
Dit gaat zeer ver door, het begrip zonder rand is
heel varieerend. „Togue" wat beteekent „randloos
zijn dan ook alle hoedjes, waarbij de randen tot
laag op het gezicht loopen, zooals ons eerste mo
del afbeeld. Dit is een fluweel dopje, geheel in
',één kleur met van voren een paar kleine veertjes,
de ontwerpster is Madame Thenot.
RUÏNE VAN POMPEJE. Pompeje was in de
j Oudheid een bloeiende handels- en havenstad roet
j ongev. 20.000 inwoners, in Campanië, aan den
j voet van de Vesuvius, ongeveer 2 mijlen van de
kust van de Golf van Napeds. Met Herculanum
I en Stabiae werd Pompeje 24 Augustus 79 na
j Chr. door een uitbarsting van den Vesuvius door
j lava en asrh bedolven. In 1699 werd de iigging 'van
P. ontdekt en sinds 1748 is men bezig de\ tolt
6.5 M. dikke laag af te graven, waaronder nu (de
gebouwen tevoorschijn komen, wier overblijfselen
nog een goede voorstelling geven van ee/n groote*
Italiaansche stad. Daar deze stad te midden harer
volle bedrijvigheid begraven werd, vindt men er,
meer dan waar ook, aanwijzingen, het dagelijksch
leven, de zeden en gewoonten uit dien tijd betreC-
fende.
Wetens wa a rei i g h ed esn
WEET GIJ???
....dat Indië en China vrijwel de helft van alle I
bewoners der aarde bevatten? en
dat door aanwending van electrische stroom
voor bevordering van den groei van te velde staan-
de gewassen, oogsten met 21 pCt. vermeerderd
'zijn? en
VMWLVUWi VAN NIJMEGEN worden van 17 tot en met 20 Juli de vierdaagscheafstand^
rnaischen van den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding gehouden, die dit jaar voor
de eerste maal een internationaal karakter dragen. Dc
de 8ste maal de 55 K.M. meewandelde.
-jarige veteraan Pastoors (x), die voor
(g^.
dat een kind op tweejarigen leeftijd ge
woonlijk nog maar 100 of 200 woorden tot zijn be|-
schikking heeft, maar vierjarige kinderen reeds
iooo tot 1200 woorden kennen? en
....dat de voedingswaarde van levertraan meer
dan 100. maal zoo groet is als die vani boter? eni
..dat het duurste en taaiste leder van de huid
van een kikker gemaakt wordt? en
....dat de duurste pem/onprijs in het St. Regis-
hotel te N.Y. f300 per persoon per dag be-
j draagt? en
i dat er 8 landen ter wereld zijn die (geen
1 spoorwegen hebben (Albanië, Afghanistan, Asir,
/Bhutan, Nepal, Oman, IJemen en Liberia?), an
dat Venetië gebouwd is op 117 eilandjes? en
I zijn goed gehandeld te hebben een tevreden eeuj-
I wigheid.
J Het is wellicht het verschrikkelijkste geschenk,
dat een booze geest aan deze eeuw vermaakte:
I Kennis zonder bekwaamheid.
j Een verroest schild smeekte de zon: ,,Zon, ver-
licht mij." Toen sprak de zon tot het schild:
j Schild, reinig u."
1 De gerechtigheid is als het Koninkrijk Gods: Ze
j is niet buiten ons als een feit, ze is binnen in [ons!
als een groot verlangen.
De tijd is een heilige gave en iedere dag is een
•leven in het klein
Onze andere modellen laten ons weer iets geheel
nieuws zien, nl. het inelkaar geschoven stroo,
maar hoe het stroo, de stof, of het leer ook! ver
werk'; is, steeds blijft de vorm' van .het hoedje
klein. De hoedenmodiste moet nu werkelijk iets
van beeldhouwwerk weten, met de fijnste smaak
moet zij trachten in het hoedje den vorm van
het gezicht te verlengen.
Dat deze kleine modellen langer gehandhaafd
zullen blijven, schijnt ons zeer mogelijk, daar de
najaarsmantels met veel bont zullen worden ver
sierd en bij een groote bontkraag past een klein
hoedje beter dan een met een grooten rand.
Voor de hevige regenbuitjes, die wij toch steeds
weer te wachten zijn is de door ons afgebeelde
mantel een heerlijke dracht. Als tusschendracht
tusschen de dunne zijden mantels en de met wol
voerde regenmantels, kunnen wij deze jas, die ste
vig en niet te warm is ten zeerste aanbevelen.
Men lette op de nieuwe halssluiting, die met de
kevers een aardig geheel vormt. Oo kde zakken van
dezen mantel zijn in een aardigen vorm gemaakt
en de achterkant van den zak dient meteen als
lusje voor de ceintuur. Dat dit niet hinderlijk is,
tnet het insteken of uithalen uit den zak komt,
omdat deze zakken een zeer groot formaat hebben
Ocvk bij dezen mantel staat een klein hoedje
pittig. Voor op de fiets is dit afgebeeld petje
,wel aardig, maar voor de wandeling is toch een
hoedje wat deftiger en gekleeder. Deze mantels
zijn weer in alle kleuren te krijgen, maar durven
wij nog steeds de lichte kleuren niet aan td bei-
velen, daar deze toch zoo vreeselijk snel smoeze
lig worden en de (draagster er dan niet netjes mee
uitziet, want ook al regent het, een kleedingsituk
mag er niet vuil uit zien. 1
dal er '5o kanalen in de stad zijn en 380
bruggen? en
j ......dat Rome minstens 3100 jaar oud is? en
.....dat men in het sap van bijna 200 planten to
boonten suiker aantreft? en
dat men op vele meteorologische stations de
hoogte van wolken meet met krachtige zoeklich-
ten van ongeveer 50 millioen kaars?
HET BESTE
WAT ONZE DICHTERS BRACHTEN.
Geen rusteloos zwerven en smachten
Is 't leven, een doel ligt ons voor.
En worstelende winnen wij krachten,
En dwalende vinden wij 't spoor.
(P. A. de Genestet,)!
EVEN LACHEN.
KORT EN BONDIG.
j Ik heb geen vertrouwen in het gezegde, dat
i bijna alle dingen tot hem. komen, die wacht. Mijne
ervaring leert, dat de eenige dingen, die tot Ideri
man komen, die wacht, de dingen zijn, die door I
andere van de hand zijn gewezen.
Het is goed geld te hebben en de dingen, die er
voor te koop zijn, maar het is ook goed even stil
te staan om te zien of men de dingen, di<$ niet'
voor geld te krijgen, zijn niet verloren heeft. 1
Denk breed, praat weinig, lach spoedig, werk i
hard, heb veel lief, geef gemakkelijk, betaal con-
tant en wees vriendelijk dat is genoeg. j
Men hoort altijd: „Hij werkte zich zelf op." Let
op „werkte."
Woede is een vergif, opgewektheid een tonicum'
(versterkend middel.);
Caruso, de wereldberoemde tenor, leefde nog?
al op vriendschappelijken voet met zijn kleerma
ker. Op zekeren dag vertrouwde deze den groo
ten zanger toe „dat hij hem' toch zoo graag leens
zou hoeren zingen." De tenor lachte en gaf hem.
een kaartje voor de opera. Toen de twee elkaar
een paar dagen later weer ontmoetten, vroeg de
zanger, of hij tevreden was over zijn prestatie.
O, het was gewoonweg vreeselijk, antwoord
de de kleermaker.
Vreeselijk? Wat vond je dan zoo vreeselijk?
Uw jas, zei de kleermaker. Die knelde ver
schrikkelijk onder de armen.
Mevrouw Zwart: Mijn man is zoo'n radio-en
thousiast, dat hij niet van het toestel is e slaan.
LEVENSWIJSHEID.
Het geluk is een lachend ©ogenblik, het bewust- hem toch niet vermoeien?
Dochtertje (aan de radio)|: „Pappie, gisteren heb
ik Parijs en Brussel gevonden, vanavond probeer
ik Amerika t e krijgen."
Vader (die er meer dan genoeg van heeft;)/:
„Ik zou hem toch een beetje rust geven. Je wilt
Mevrouw Bruin: Wees blij, Marie. Een goed
luistervink moet ook een goed echtgenoot zijn.
Denk jij nou, dat ik volmaakt idioot ben?
Weineen 1 Niemand is volmaakt 1
GLüCK AUFÜ 77*
Diep in 't ingewand der aarde,
Waar geen spranklend zonnelicht
Spelend het „zwarte goud" doet glinst'ren,
Harde arbeid wordt verricht.
Daag'lijks dalen vele dapp'ren,
Vaders, zonen, voor hun brood -
In de diepe schachten neder,
In der aarde donk'rren schoot.
Moedig, fier, als nijv're werkers,
In 't bedrijf, zoo ruw en zwaar,
Wagen daag'lijks zij hun leven,
Dat bedreigd wordt door gevaar.
En terwijl die nijv'ren ploet'ren,
Voor ons delven 't „zwarte goud,"
Doen we kakn op 't vuur een schepje,
„Stoken maar het is zoo koud."
Of, ab 't zomer is geworden,
Kachels op den zolder staan,
Wie denkt dan nog aan de dapp'ren,
Is nog met hun lot begaan?
Dim eerst, als door 't land de mare
Gaat van ongeluk en smart,
Wordt getroffen voor een wijle
't Onverschilligst menschenhart.
'En met eerbied en ontroering
Denken w' aan de droeve schaar,
Die uit de „chapelle ardente"
Treedt in 't zonlicht hel en klaar.
Brengend naar hun laatste rustplaats,
Harde zwoegers, eens vol moed;
Voor wie 't laatst „Glück Auf" moest wezen
Der trouwe vrienden afscheidsgroet.
(Forest.)!
Dame: Ja, ze zijn heel mooi, maar ikf had
niet gedacht, dat ze zoo duur zijn. Ild denk^dat het
maar het beste is als ik naar buis ga 'en om <wat!
regen vraag." Humorist.
l la OORPLEIN VAN DE MIJN HENDRIK waar het droevig ongeluk plaats had, gezien
gj {Jclo ramp: toen de arbeiders hun werk weer srinpren hervatten
Voor
ling, 0
an onz
uwd- f
etuigei
•lijken
lej. W
orgzan
ang v
nger
roost vc
isvere
an bej
De mode van de hoeden, die dezen zomer vrij
groote randen voorschreef, is zich weer aan het
veranderen, daar de breede randen, die voor de
zon dienst moeten doen, al heel weinig van pas
komen. Als de zon schijnt dan is het wei met
zoo'n kracht dat wij een beschaduwd plekje uit
zoeken, of met een badmuts op loopen, omdat wij
telkens weer in het water verfrissching zoeken. Het:
wandelen met een breedgerande hoed komt dan
niet veel voor. Maar de zon verdwijnt ook weer
heel spoedig achter de wolken en dan zijn de
hoeden, die toch niet geheel en al onze sympathie
hébben, geheel en al overbodig.
DE GKO1 VAN HAN, IN BELGIE. Uitgang
der grot: Inschepingsmeer. Vele 'Hollanders!
hebben de laatste jaren aan deze grot een bezoek!
gebracht en zullen de 2 uren die ze noodig had
den om haar te bezichtigen niet gauw vergeten.