MOEDE» EÖ ÏÉTELMES if tie Noorsche Fjorden Plaatselijk Nieuws Uit den Omtrek FEUILLETON Als /W<fcó*tffcrw't i ptid».!' fjcmocdcrci r ,tr£ raee- ningen verdeeld heoEr.-dannid Ite&zckcr de vraag 0f >i«êft^vrijhandttlutW-'xP.»vpr< .tcosriótóad'raio. t—xijn.' Oofeihedft geèn kwestie -zoo xeer -de.-politiek erf de economie door elkaar gehasepld als juist deze, ïoodat men veilig mag zeggen, dat'voor- en tegen standers, zich dikwijls meer door partijgeest en politieke belangen uiten le den dan door onpar tijdige meeningen van zuiver economisch inzicht. Het: lijkt dan ook r.iet ongewenscht, de aandacht te vestigen en een zeer lezenswaardig boek van J. E. Vleeschhouwer: .Actieve Handelspolitiek; Feiten en Uitkomsten", waaraan wij het een en ander ontleenen. Op i April 1927 hield de bekende Fransche staatsman Loucheur een redevoering in de .Ber liner Industrie- und Handelskammer", waarin hij, over vrijhandel en protectie sprekend, duidelijk aantoonde, hoezeer de oorlog tegenstrijdige toe standen geschapen had; zoo in, Engeland, dat zich nog altijd voor vrijhandelaar uitgeeft., 6 milliard francs aan invoerrechten, terwijl het protectionis tische Frankrijk slechts 31/2 milliard francs beurt. Ik zelf," zoo verklaarde hij, „was vóór 1914 vrij handelaar; de oorlog heeft mij protectionist ge maakt; weliswaar niet uit zui r r economische over wegingen, maar terwille van Frankrijlt's nationale veiligheid Deze bezorgdheid o.,r nationale veiligheid of politieke overweging schijnt meer dan alle 'economische overwegingen tezamen, cok nog voor 'andere landen den doorslag te geven bij hun keuze tusschen vrijhandel en protectie. Men moige dit ver keerd vinden en bejammeren, maar zoolang de vol ken zich over de veiligheid van hun grenzen on gerust maken, zuilen ze er nooit toe overgaan onbevooroordeeld over de afschaffing der invoer rechten te denken; vandaar dat in de nieuw-ge- vorrr.de, of dpur den c-o -log .gewijzigde landen als Polen, Tsjecho-Slowakije, Roemenië, enz., die in hun geografische structuur nog niet sterk genoeg geconsolideerd zijn, de nationale veiligheid, of grensverdediging, een grootore rol speelt d'?o<r de inwendige economische ontwikkeling, m. a. w. dat ook in de oplossing van staathuishoudkundige moeilijkheden, politieke beweegredenen den door slag geven. Het ongerijmde hiervan kan niet ge noeg aangetoond worden en toch zal men; er in moeten berusten. Geen Frar.schman zal met Duitschiand over afschaffing van invoerrechten ac toord gaan, ook al gaat Loucheur naar Berlijn, als niet vóór alles de veiligheid der Fransche grens vaststaat. Bedenk eens, riep bovengenoemde Franschman zijn Duitsch auditorium toe, wat er gebeuren zal als men .b.v. den onbelemmerden, vrijen handel in staal in Europa toeliet .-. Er zou een staalmonopolie ontstaan voor die landen, welke in het bezit zijn van de best geoutilleerde1 staal- ondernemingen; daardoor zouden die landen een voorsprong hebben op andere en zoodoende het machtigste oorlogsmiddel in harden hebben. Daar om is het onmogelijk, de afschaffing dér tarief muren 'tegenwoordig in overweging te nemen Onwillekeurig vraagt men zich af, bij het hooren van zulke taal: Wanneer zal het dan wel mogelijk zijn? ,,Als de politieke vrijheid, als de landsgrens van elk volk gewaarborgd is," antwoordt Loucheur. Hij had even goed kunnen zeggen: ,,Als de wereld rvolmaakt is en alle menschen engelen zijn!" Wij hebben nu gezien, dm „de politiek" in plaats van ,,de economie" bij velen den doorslag geeft. Maar naast deze groote fout bestaat het nog grootere nadeel, dat de invoerrechten of pro tectie, eenmaal ingevoerd, moeilijk of bijna onmo gelijk meer terug te nemen zijn. Terwijl als men nu eenmaal per se staatsbescherming wil andere beschermende maatregelen als subsidies, uitvoerpremiën, overheidsbestellingen, enz. gemak kelijk ingekort en geheel opgeheven kunnen wor den, brengen beschermende rechten zulk een om- 'mekeer in den handel teweeg en oefenen zij zulk een invloed op den economisehen groei van een land, dat er, om ze weer op te: heffen, grootere moeilijkheden zullen ontstaan dan de bestaande moeilijkheden, welke men door de invoering van protectie wilde overwinnen. Onder leiding, van den dweepzieken Professor Laur, die door bescherming een krachtigen boe renstand wil bewaren, is men sedert 1894 in Zwit serland hoe langer hoe meer van den vrijhandel af gedwaald. Men ontwierp steeds nieuwe tarieven tegen het buitenland en kweekte zoodoende bin nenslands, door op de hulp van den Staat te steunen, verzwakking en verslapping van eigen j energie, hetgeen het noodzakelijk gevolg van elke s steunactie is. In 1926 moest 22 millioen francs aan de graanverbouwers worden uitgekeerd; de j 'Zwitsersche boerenstand blijft klagen, elke Staats- I steun smaakt naar meer. Het zijn niet alleen de j. Zwitsersche boeren, die, graag gemaakt, altijd meer lusten en altijd meer vragen: wie eenmaal van den boom der protectie geproefd heeft, vindt het gemakkelijker zich neer de vlijen en door fe schud den, zich (ie steunappelen van den Staat in' den mond te laten vallen, dan door' eigen energie de economischs—meeilijkhedërT te - overwinnen. Maar 'juist - daarin schuilt1 ftet ge-, aaf 'defl pr'ötéctiedeze" heefta likaia prcftégé's vérwend "én Nee- de rëgét- 'ring; "die hét 'zöu wagendé'- eteftmaal 'ingevoerd'^ besSkèrrrferfde invoérre'ëföterr "we* ófi" te heffértL Laur móge dan 'in zijn góe'dër8 tróuw pafhêtisch uitroepen: „Beter een arm Zwitserland niet een krachtige gezonde bevolking, dan een rijk land met ontzenuwde welvaart" welvaart, die zonder hulp an den Staat, maar door eigen krachtsontwikke ling van het volk verkregen is, werkt nooit) ont zenuwend. De vraag mag gesteld worden of het mogelijk, is, dat in een arm land een krachtige ■gezonde bevolking leven en krachtig en gezond blijven kan. Wie zich aan anderen spiegelt, spiegeld zich zacht. 1 Het Zwitserland van 1926, waarin schrandere Zwitsers zich hoe langer hoa meer ongerust maken en waarschuwen dat het met hun land, als 't zoo doorgaat, spaak loopen moet, moge een spiegel zijn voor ons! TjAAL. Het Noorsch behoort tot een talengroep, waar aan men den naam geeft van Noordgermaansch. Uit den oudsten tijd zijn slechts enkele woorden c.ns bekend. Beter op' de hoogte zijn wijl met |de jtaal uit de volgende periode, beginnende om streeks 800, het Noorsch \an den Vikingtijd. Reeds in die oude taal zijn omstreeks het jaar 1000 ver scheidenheden op te merken naar de verschillende streken, waar zij gesproken werd, en op den duur heeft het Noordgermaansch .zich ontwikkeld tut 4 talen: het IJslands, het Noorsch, het Zweedsch en het Deensch. In het bloeitijdperk van het IJslandsch, tot het begin der 14e eeuw, verschilt deze taal nog wei nig van het Noorsch en men vat dus de IJsland- sche en Noorsche taal uit dien tijd samen onder den naam van Oudnoorsch. Over de belangwek kende Oudnoorsche letterkunde wordt hieronder iets gezegd. ,0 Te en tegen het einde der 14de eeuw Noorwegen met Denemarken vereenigd werd en vooral toen het sinds het begin der 16e eeuw niet meer werd dan een Deensche provincie, begon het Deensch een zeer grooten invloed uit te oefenen en reeds tegen het eind der Middeleeuwen was dé. eigenlijke Noorsche litteratuur weggekwijnd en was het Deensch de officieele taal in Noorwegen gewor den. Niet alleen de regeering door haar ambtenaren en haar onderwijs, taaar ook de kerk door haar bijbelvertaling heeft in de volgende eemveu het 'Noorsch op den achtergrond gedrogen, ofschoon het zijn invloed op de schrijftaal bleef uitoefenen en er een mengtaal Deensch,-Noorsch ontstemd; alleen in de dialecten bleef het Noorsch zuiver voortleven. ||j| Toen in 1814 Noorwegen vrij was rreword^pf ontwikkelde zich een streven naar een eigen Noor sche taal. Over den weg om dat doel te bereiken, werd men het niet eens. Dé eene partij, als 'wier^, grootste figuur aan te merken is de taalbeoefenaar L. Aasen, .trachtte als het ware uit de verschil lende dialecten het gemeenschappelijke te distil- leeren en aldus een geheele nieuwe taal te schep pen (landsimaalj. De andere daarentegen wilde het D eensch-Noorsch als grondslag van de taal be houden en daaraan een meer Noorsch-Deensch (karakter geven door talrijke ontleeningen aam den Woordenschat der dialecten en vooral door de eigenaardige Noorsche uitspraak ook in de spel ling der woorden te laten uitkomen (riksmaal). En deze strijd tusschen landsimaal. tuslschen de taal der dialecten en rikslnaal, die de weer spiegeling is van een strijd van twee cultuur- kraclxten, die in het Noorsche- volk werken, is nog niet ten einde gestreden. Maar dit resultaat heeft die strijd in elk geval gehad, dat de taal van Noorwegen meer en meer Noorsch geworden is. Hendrik Ibsen (18281906)1' en Boörnsterne Björnson (18321920)1. Kielland, Lie, hébben hun werken in riksmaal geschreven, maar Anna Gar- borg (f 19241)1 heeft ook de menschen buiten Noorwegen gedwongen naar het landsmaal te luisteren LETTERKUNDE. In twee tijdperken van zijn geschiedenis, en wel in der. alleroudsten en in den allerjongsten tijd, heeft in Noorwegen een letterkunde gebloeid, wel ker invloed verre buiten de landsgrenzen zich uit strekte. De oorsprong der Oudnoorsche letterkunde is ongetwijfeld in Noorwegen te zoeken, maar tot he len bloei kwam zij pas op IJsland, teen de heer schappij van Koning Harald Harfagri (zie geschie denis) vele Noor en van adelijken bloede nooprp. een nieuw vrij vaderland te stichten op dat onher bergzame eiland. Daar werden ook, in de 12e eeuw, toen de schrijfkunst haar intrede deed, de vooët- brengelen der Noorsch-IJslandsche dichtkunst aan het: perkament toevertrouwd. Drie genres beoefenden de IJslanders: de Thu- lir (volksdichters) dichtten de Édda; de Skalden (kunstdichters) de lofpoërre op-vorsten en grooten; prozaschrijvers vertelden de sögur (enkelv. Sage). Een enkel woord ter toelichting. Het woord Edda beteekent dichtkunst, het is de titel van een werk, dat de IJslandsche ge schiedschrijver en dichter Snorri Sturluson (1172 1241; vervaardigde ter onderrichting van de jonge skalden. Hij geeft in zijn boek ook een overzicht van de Noorsche godenleer en vertelt eenige go- deverhalen uitvoeriger. Toen in de 17e eeuw de IJslanders groote op merkzaamheid begonnen te schenken aam' hun öude litteratuur, vingen zij aan ijverig het leerboek van Snorri te bestudeeren. Een aantal gedenk liederen, opgenomen tusschen het proza van den schrijver, deden hen besluiten, dat de godenver halen berustten op een oudere verzameling poëzie. Inderdaad ontdekte in 1643 bisschop Brunjolf Sweinsson op "Skalholt" in het Z.W. van het eiland een perkamenthandenschrift, dat 29 liederen uit de goden- en heldensage bevatte. Epn titel ontbrak én daarom doopte Brunjolf deze verzameling, zeer ten onrechte, ook Edda. Dezen verkeerden naam heeft zij behouden, algemeen onderscheidt men haar als oudere of poëtische Edda van het werk van Snorri, de jongere Edda of Edda in proza. De 29 gedichten zijn door Thulir den deele in Noorwegen, ten deele op IJsland (een enkele ook op Groenland), gedicht in zeer verschillenden tijd, de o udste misschien reeds omstreeks 800, de jong ste zeker vóór 1250 (tijd waaruit het handschrift dagteekent, dat thans zich te Kopenhagen be vindt). Godenliederen en heldenzangen wisselen af met leergedichten, b.v. de Hóvamal, d.w.z. de taal der Hooge (Odi;), die de gasche levenswijs heid van een Noorman in onrustigen tijd bevat. Het schoonste der Edda-liederen is wel Uolwapó, de voorspelling, der Volva, de Noorsche zieneres, die aan haar hoorders verleden, heden en toekomst openbaart. De Skalden prijzen de dapperheid eens vorsten of wel zijn mildheid, de vorm hunner gedichten is gekimstelder dan die der volksliederen, hun taal bestaat voor een groot deel uit beeldspraak en omschrijvingen, die hun gedichten voor cms dikwijls duister maken. De saga is wel het eerst op IJsland ontstaan. Hel verspreid wonen op de boerenhoeven, de lange winteravonden, hébben de vertellingen doen ont staan, waarin het leven der goden, maar ook, om xelf J voor een belangrijk deel, de daden, de helden feiten der voorouder.} worde verhaald. De groote ontwikkeling van spreker en hoorders is dan oor zaak geweest, dat die vertellingen werden tot een eigenaardig letterkundig genre, de sage, 'de proza- treffelijke mannen voort. Bij het noemen vam Ib sen en Björnson denkt men onwillekeurig, aan den talentvollen muzikalen vertolker hunner wer ken, den Noorschen componist Edward Grieg (1843 1907)., te Bergen géboren, die, na te Leipzig en te kopenhagen gestudeerd te hebben, door zijn leermeester Rikard Nordraak (den componist van het Noorsche volkslied) er tue gebracht werd Noorsche muziek te schrijven. Van 1871 1880 leidde hij te Kristiania een muziekvereenigjing, waarna hij zich weer te Bergen vestigde, hoewel hij dikwijls geruimen tijd in het buitenland ver toefde. In zijn geboortestad Bergen heeft hij zijn muzikale meesterwerken geschreven. Onder de 'Noorsche geleëfden neemt een'5eer-* stë plaats" in de géotöog'TTiëódóor KjeATft (1825' i88ö,.. "V"'"'5 Bovenal evénwel hebben dé Noren zich 'berodnd gemaakt ddor diun Pcólonderzoek. Het is Vol doende de groote namen te citeeren van Fridtjef 'Nansen en Roald Amundsen. Van den laatste ligt de avontuurlijke tocht over den Noordpool nog versch in, ieders geheugen. Heel Noorwegen treurt nu zijn groote zoon hcogstwaarschijlijk is omgeko men bij zijn heldhaftige poging tot redding van den Italiaan Nobile. UITSLAG 50-SLAGEN WEDSTRIJD C. VIS, OUDKARSPEL. Voorwedstr. Kjolrwedsfr. ie klas': ie prijs T. Kostelijk, Alkmaar, 545 :punten; 2e prijs J. Goed, Alkmaar, 523 punten; 3e prijs C. Langedïjk, Ncordscharwoude, 523 p. Serieprijs J. Wagenaar, Alkmaar, 109 punten. 2e klas: ie prijs H. Aarts, Oudkarspel, 511 punten; 2e prijs Brander, Alkmaar, 483 punten; 3e prijs C. Bakker, Oudkarspel, 479 punten. Serie- prijs Ero, Koog a. d.'Zaan, 112 punten. 3e klas: ie prijs Sj. Maakal, Broek opi Langen- idijk, 434 punten; 2e prijsi Jb. Strijb, Harenkarspel, 412 punten; 3e prijs C. de Vries, Alkmaar, en P. Goed, Zuidscharwoude, 398 punten. Serieprijs G. Hart Hz., Oudkarspel, 99 punten. ZUIDSCHARWOUDE. De Zangvereeniging Gemengd Koor alhier, zal deelnemen aan het concours, dat met September a.s. vanwege den N.H. Zangersbond te Dirkshorn 'wordt gehouden. In de vergaderingen van. de Kiescolleges der Her,. gemeenten Heerhugowaard en Venhuizen is de vorige week met algemeene stemmen besloten den heer Ds. J. J. v. Meurs, voorheen predikant te Zuidscharwoude, thans wonende te Amster dam, te beroepen. Dit besluit kan echter wegens omstandigheden niet officieel van kracht zijn. Eerst zullen ter vergadering van het Classicaal Bestuur te Alkmaar deze omstandigheden behandeld moe ten worden, om daarna te beslissen of al dan piet «tot een officieel beroep kan worden over gegaan. UITSLAG PUBLIEKE VERKOOPING gehouden door Johannes W. C. Kroon, notaris te Zuidscharwoude, op Donderdag ié Augustus .1928, 's nam. 3 uur, in het café „Het Bonte Paard" te N.oordscharwoude, van: Een huis, waarin café, met schuur en erf, bij de Roskambrug aan de Spoorstraat te Noordscharwoude, eigendom1 van den heer Jan Vader. Kooper Johs. Leegwater te Nieuwe Niedorp, voor f7820.—. t'oman. De herinnering aan zijn grootseh -verleden,- aan de heldendaden zijner voorouders, zooals dig. ■zich weerspiegelen in de Oudnoorsche letterkun de, geven den Moor, zelfs den eenvoudigsten boer, dat zelfbewustzijn, dat men schier bij geen andere volken vindt en dat ook tot uitdrukking komit in het door Bj. Björnson getichte volkslied. Een ander roemrijk tijdvak in de Noorsche let terkunde begint omstreeks i860 met het optreden van de twee groote figuren uit de wereldlittera tuur: Ibsen en Björnson. In 1854 was te Bergen de eerste nationaLe Noorsche schouwburg geopend, WARME;NHUIZEN. als welks leiders achtereenvolgens Ibsen en Björn- Gasbedrijf. Naar wij van bevoegde zijde ver- son optreden. De stukken, die zij voor het tooneel jiemerl) WOrdt door de Gascommissie alhier, aan te Bergen schreven, onderscheidden zich weinig j g en y voorgesteld can den gasprijs met ingang van de vaderlandslievende van dien tijd. van l januari 1929 met! 1 cent per kubieke meter Sinds 1857 was Ibsen als artistiek directeur ver- te verlagen. De prijs wordt dan 12 cent voor gas bonden aan den naticmalen schouwburg te Kris- geleverd, over den gewonen meter en 13 cent over tiania (Björnson volgde hem te Bergen, op) en gaf 1 tjen muntmeter en 5 cent voor verwarming, daar reeds zijn „Komedie der liefde", waarin hij Het zeer billijke tarief voor meterhuur blijft ge- de traditioneele begrippen omtrent liefde en^ hu- \Jiandhaafd, n.l. 10 cent voor een 3 lichts-t en 15 welij'k heekelt. Maar eerst in 1864, als hij' teleur- I gesteld Noorwegen's hoofdstad verlaat en over j Berlijn naar Rome reist, begint zijn groote werk- zaamheid als hervormer van het Europeesch drama, j Het is niet mogelijk hier ook maar 19 het 'kort de beteekenis van de beide groote schrijvers Ibsen en Björnson te schetsen en met het noemen; van hun namen moet worden volstaan, j Naast deze sterren van de eerste grootte schitte ren aan den hemel der Noorsche letterkunde zoo veel anderen, dat het tijdvak na i860 Noorwegen een eerste plaats doet innemen in de wereldlitte ratuur. KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. pents voor een 5 lichtsmeter, waaruit blijkt, dat het de ernstige wil is van de commissie,; om het feas zoo goedkoop mogelijk aan de burgers te ver strekken. Dienstplicht. De uitslag van de loting van de ingeschrevenen lichting 1929 uit deze gemeente is als volgt: C. Spaans No. 1; NL Hof 2; J. Smit 3; P. F. Paarlberg 4; H. de Vet'5; H. W. Quant 6; P.^J.^A. Slijkerman 7; J. C. de Wit 8; J. A. Kemper 9; W. G. Pronk 10; P. Delver 11 G. Stet 12;; R. den Das 13; C. Jonker 14; W. Biersteker 13; N. J. Klei broek 16; J. C. de Vries! 17. Daar 9 personen hiervan vrijstelling hebben gekregen we- Ook op dit gebied bracht het kleine volk voor- :gens broederdienst, is vermoedelijk van de over- blijvende 8 ingeschrevenen niemand vrij geloot. 5°) Op de zesde verdieping gekomen, aarzelde zij aan welke deur te kloppen,, toen Lucie plotse ling de deur harer kamer opende. „O, komt u mij mijn brood brengén, goedé vrouw?" vroeg zij. „Ja, juffrouw," zei Johanna, tegen wil en dank getroffein door de schoonheid der jeugdige hand- werkster. „Een twieeponds brood, niet waar „Ja, kom binnen, ik betaal dadelijk. Johanna betrad het keurig vertrekje en haaJdfö een 'weinig adem. „Het trappenklimimien 'heeft u vermoeid arme vrouw!" zei Lucie, haar het jeld ter hand steL" lend. „Wilt 'ge niet een weinig uitrusten „O néén, ik dank u, ik ben voor vandaag ge reed. Ik moet nu nog alleen mhar naar de bak kerij voor de afrekening en daarna kan ik rusten, zooveel ik wil." „U brengt nog niet lang brood rond, is t we „Neen, maar het zal wiel spoedig wennen. Ik heb genoeg moed en kracht. Tot woderziens lus. „Tot wederziens, goede vrouw. Maar Johanna scheen niet zoo dadelijk te kun nen scheiden. Het iwas haar, of zij door een onge- de deur. HOU 'WOO M, M, H Johanna wierp nog een laatsten blik pp het kende macht werd 'teruggehouden en nieuwsgierig! jonge meisje en verliet de kamier, zeggende0 dwaalden hare blikken in het rond. Een naai" morgén, juffrouw!" machine en eenige kleedingstof trokkien haar op- Bij het terugkeeren dacht de brooirondbreng- merkzaam'heid. „U is zeker een naaister, riiiet waar juffrou'w?" vroeg zij. ter! Die naam heeft zoovele duistere herimierin- ."Ja, dat ben ik en zoo ik u soms van dienst; .gen bij mij opgewekt en haar voorkomen betoovert kan zijn, hebt ge maar té spreken." mij. De toon harer stem en haar oogopslag deden 10, hoe zou ik er ooit toe komen, om' mij zulke mij het hart kloppen. Mijn dochter moet nu van I 1_ J1,*^ hnnr. 1VriW» «7.TT» 0*1YW+. ZO** SCÈllQOIl wijderde zich gelukkig. De arme vrouW beschouw de' het als een genot ie lieve handwerkster in stilte te mogen bewonderen en duxflie niet naar xx jLiA.1 het verleden van Lucie vragen. Waartoe zou dat sterT^j.LucieT Ze"hét* Lucie, evönals mijn docfr ook gediend hebben? De handwierkster heette Lucie, gelijk hare dochter, dat was zoo doch: hoe vele meisjes droegen niet dienzelfüen naam? Hoe had zij kunnen denken, dat deze Lucie haar kind zou zijn? Van tijd tot tijd zag Johanna Eiimond bij haar verloofde. De vluchtelinge had er geen ver moeden van, dat die schoone, jonge man, wiens naam zij niet wist, de zoon Was van Julius La- bron, van wiens dood men haar beschuldigd had). klêéding aan te schaffen, als ik daar zie lig" haar leeftijd zijn zoo groot een? U werkt voor rijke menschen, dat zie ik en ik zal haar^misschien nooit Wiederzien. W,at mag er van m ijn Lucie geworden zijn? Zou zij ja, maar van tijd tot tijd ook voor armën, voor nog in leven .wezen? 0,v't is mij een marteling, wié ik alles zoo goedkoop mogelijk bereken." dat ik niets mag of kan vragen aan hen, die mij „Dat is mooi, juffrouw." zouden kunnen inlichten. Zoo ik dat, durfde doen,, Niet meer dan natuurlijk, vind ik. komt zou men weldra een geheipi; ontdekt hebben en mi? dus voortaan eiken dag het brood brengen5" jware ik verloren! Ik mag alleen op urij zeli ver- Zoolang ik ten minste in mijn dienst blijf." trouwen en moet de xest overlaten aan den goeden (Als het trappen Loopen u te veel vermoelk, God! Maar dat jonge meisje Wil ik 'wiederzien tocht, laat dan mijm brood gerust beneden liggen, als u zij zal mij voor 't minst aan mijn kind herinneren Met ongeduld had Eidmondj La bron den dag dan maar tegen de portierster zegt, dat het voor en dagelijks zal ik haar het brood komen juffer Lucife is. Ik kom het in dat geval zelf brengen." 1 wel van beneden halen/' Inmiddels Was Johanna na,ax de bakkerij ter mggeloopen, waar zij door de meesteres geprezen LXV. De tijd, waarop de géwaatalde Paul Armaihd weder naar Paxijs zou terugkeeren, "Vas in aan- Bij het hooren noemen van den naain Lucie ver bleekte Johanna en voelde zij haar haft kloppen. „O," riep zij, „heet gij Lucie?" „Ja, mijn goede vrouw." Een lieve naam een naam',, dien ik gaarne hoor." In ,dit oogenblik verscheen Edmond Labron aan De vólgende dagen bracht de rondbrengster het brood voor Lucie trouWï naar boven,, wat het jonge meisje eigenlijk voor een vrouw van dien leeftijd veel te vermoeiend vond. Maar Jo hanna zag dan een poosje naar het wierk en ver te gemoet gezien, waarop hij zich zou kunnen aan melden, olm be vernemen, of hij al dan niet op eene aanstelling rekenén moéht. Den tweeden verwachtte men de terugkomst van Paul Armani en Marie had tegen George Darier gezegd, dat zijd vriend zich den cljerden moést aanmelden. 'Op den eersten dag dcf' nieuwe maand vroeg- George Darier Edmond bij*' zich t© ontbijten en zei bij die gelegenheid':

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1928 | | pagina 3