MOEDE» EÖ ÏÉTELMES
if tie Noorsche Fjorden
Plaatselijk Nieuws
Uit den Omtrek
FEUILLETON
Als /W<fcó*tffcrw't i ptid».!' fjcmocdcrci r ,tr£ raee-
ningen verdeeld heoEr.-dannid Ite&zckcr de vraag
0f >i«êft^vrijhandttlutW-'xP.»vpr< .tcosriótóad'raio. t—xijn.'
Oofeihedft geèn kwestie -zoo xeer -de.-politiek erf de
economie door elkaar gehasepld als juist deze,
ïoodat men veilig mag zeggen, dat'voor- en tegen
standers, zich dikwijls meer door partijgeest en
politieke belangen uiten le den dan door onpar
tijdige meeningen van zuiver economisch inzicht.
Het: lijkt dan ook r.iet ongewenscht, de aandacht
te vestigen en een zeer lezenswaardig boek van
J. E. Vleeschhouwer: .Actieve Handelspolitiek;
Feiten en Uitkomsten", waaraan wij het een en
ander ontleenen.
Op i April 1927 hield de bekende Fransche
staatsman Loucheur een redevoering in de .Ber
liner Industrie- und Handelskammer", waarin hij,
over vrijhandel en protectie sprekend, duidelijk
aantoonde, hoezeer de oorlog tegenstrijdige toe
standen geschapen had; zoo in, Engeland, dat zich
nog altijd voor vrijhandelaar uitgeeft., 6 milliard
francs aan invoerrechten, terwijl het protectionis
tische Frankrijk slechts 31/2 milliard francs beurt.
Ik zelf," zoo verklaarde hij, „was vóór 1914 vrij
handelaar; de oorlog heeft mij protectionist ge
maakt; weliswaar niet uit zui r r economische over
wegingen, maar terwille van Frankrijlt's nationale
veiligheid
Deze bezorgdheid o.,r nationale veiligheid
of politieke overweging schijnt meer dan alle
'economische overwegingen tezamen, cok nog voor
'andere landen den doorslag te geven bij hun keuze
tusschen vrijhandel en protectie. Men moige dit ver
keerd vinden en bejammeren, maar zoolang de vol
ken zich over de veiligheid van hun grenzen on
gerust maken, zuilen ze er nooit toe overgaan
onbevooroordeeld over de afschaffing der invoer
rechten te denken; vandaar dat in de nieuw-ge-
vorrr.de, of dpur den c-o -log .gewijzigde landen als
Polen, Tsjecho-Slowakije, Roemenië, enz., die in
hun geografische structuur nog niet sterk genoeg
geconsolideerd zijn, de nationale veiligheid, of
grensverdediging, een grootore rol speelt d'?o<r de
inwendige economische ontwikkeling, m. a. w. dat
ook in de oplossing van staathuishoudkundige
moeilijkheden, politieke beweegredenen den door
slag geven. Het ongerijmde hiervan kan niet ge
noeg aangetoond worden en toch zal men; er
in moeten berusten. Geen Frar.schman zal met
Duitschiand over afschaffing van invoerrechten ac
toord gaan, ook al gaat Loucheur naar Berlijn,
als niet vóór alles de veiligheid der Fransche
grens vaststaat. Bedenk eens, riep bovengenoemde
Franschman zijn Duitsch auditorium toe, wat er
gebeuren zal als men .b.v. den onbelemmerden,
vrijen handel in staal in Europa toeliet .-. Er zou
een staalmonopolie ontstaan voor die landen, welke
in het bezit zijn van de best geoutilleerde1 staal-
ondernemingen; daardoor zouden die landen een
voorsprong hebben op andere en zoodoende het
machtigste oorlogsmiddel in harden hebben. Daar
om is het onmogelijk, de afschaffing dér tarief
muren 'tegenwoordig in overweging te nemen
Onwillekeurig vraagt men zich af, bij het hooren
van zulke taal: Wanneer zal het dan wel mogelijk
zijn?
,,Als de politieke vrijheid, als de landsgrens
van elk volk gewaarborgd is," antwoordt Loucheur.
Hij had even goed kunnen zeggen: ,,Als de wereld
rvolmaakt is en alle menschen engelen zijn!"
Wij hebben nu gezien, dm „de politiek" in
plaats van ,,de economie" bij velen den doorslag
geeft. Maar naast deze groote fout bestaat het
nog grootere nadeel, dat de invoerrechten of pro
tectie, eenmaal ingevoerd, moeilijk of bijna onmo
gelijk meer terug te nemen zijn. Terwijl als
men nu eenmaal per se staatsbescherming wil
andere beschermende maatregelen als subsidies,
uitvoerpremiën, overheidsbestellingen, enz. gemak
kelijk ingekort en geheel opgeheven kunnen wor
den, brengen beschermende rechten zulk een om-
'mekeer in den handel teweeg en oefenen zij zulk
een invloed op den economisehen groei van een
land, dat er, om ze weer op te: heffen, grootere
moeilijkheden zullen ontstaan dan de bestaande
moeilijkheden, welke men door de invoering van
protectie wilde overwinnen.
Onder leiding, van den dweepzieken Professor
Laur, die door bescherming een krachtigen boe
renstand wil bewaren, is men sedert 1894 in Zwit
serland hoe langer hoe meer van den vrijhandel af
gedwaald. Men ontwierp steeds nieuwe tarieven
tegen het buitenland en kweekte zoodoende bin
nenslands, door op de hulp van den Staat te
steunen, verzwakking en verslapping van eigen
j energie, hetgeen het noodzakelijk gevolg van elke
s steunactie is. In 1926 moest 22 millioen francs
aan de graanverbouwers worden uitgekeerd; de
j 'Zwitsersche boerenstand blijft klagen, elke Staats-
I steun smaakt naar meer. Het zijn niet alleen de
j. Zwitsersche boeren, die, graag gemaakt, altijd meer
lusten en altijd meer vragen: wie eenmaal van
den boom der protectie geproefd heeft, vindt het
gemakkelijker zich neer de vlijen en door fe schud
den, zich (ie steunappelen van den Staat in' den
mond te laten vallen, dan door' eigen energie de
economischs—meeilijkhedërT te - overwinnen. Maar
'juist - daarin schuilt1 ftet ge-, aaf 'defl pr'ötéctiedeze"
heefta likaia prcftégé's vérwend "én Nee- de rëgét-
'ring; "die hét 'zöu wagendé'- eteftmaal 'ingevoerd'^
besSkèrrrferfde invoérre'ëföterr "we* ófi" te heffértL
Laur móge dan 'in zijn góe'dër8 tróuw pafhêtisch
uitroepen: „Beter een arm Zwitserland niet een
krachtige gezonde bevolking, dan een rijk land met
ontzenuwde welvaart" welvaart, die zonder hulp
an den Staat, maar door eigen krachtsontwikke
ling van het volk verkregen is, werkt nooit) ont
zenuwend. De vraag mag gesteld worden of het
mogelijk, is, dat in een arm land een krachtige
■gezonde bevolking leven en krachtig en gezond
blijven kan.
Wie zich aan anderen spiegelt, spiegeld zich
zacht. 1
Het Zwitserland van 1926, waarin schrandere
Zwitsers zich hoe langer hoa meer ongerust maken
en waarschuwen dat het met hun land, als 't zoo
doorgaat, spaak loopen moet, moge een spiegel
zijn voor ons!
TjAAL.
Het Noorsch behoort tot een talengroep, waar
aan men den naam geeft van Noordgermaansch.
Uit den oudsten tijd zijn slechts enkele woorden
c.ns bekend. Beter op' de hoogte zijn wijl met |de
jtaal uit de volgende periode, beginnende om
streeks 800, het Noorsch \an den Vikingtijd. Reeds
in die oude taal zijn omstreeks het jaar 1000 ver
scheidenheden op te merken naar de verschillende
streken, waar zij gesproken werd, en op den duur
heeft het Noordgermaansch .zich ontwikkeld tut
4 talen: het IJslands, het Noorsch, het Zweedsch
en het Deensch.
In het bloeitijdperk van het IJslandsch, tot het
begin der 14e eeuw, verschilt deze taal nog wei
nig van het Noorsch en men vat dus de IJsland-
sche en Noorsche taal uit dien tijd samen onder
den naam van Oudnoorsch. Over de belangwek
kende Oudnoorsche letterkunde wordt hieronder
iets gezegd. ,0
Te en tegen het einde der 14de eeuw Noorwegen
met Denemarken vereenigd werd en vooral toen
het sinds het begin der 16e eeuw niet meer werd
dan een Deensche provincie, begon het Deensch
een zeer grooten invloed uit te oefenen en reeds
tegen het eind der Middeleeuwen was dé. eigenlijke
Noorsche litteratuur weggekwijnd en was het
Deensch de officieele taal in Noorwegen gewor
den. Niet alleen de regeering door haar ambtenaren
en haar onderwijs, taaar ook de kerk door haar
bijbelvertaling heeft in de volgende eemveu het
'Noorsch op den achtergrond gedrogen, ofschoon
het zijn invloed op de schrijftaal bleef uitoefenen
en er een mengtaal Deensch,-Noorsch ontstemd;
alleen in de dialecten bleef het Noorsch zuiver
voortleven. ||j|
Toen in 1814 Noorwegen vrij was rreword^pf
ontwikkelde zich een streven naar een eigen Noor
sche taal. Over den weg om dat doel te bereiken,
werd men het niet eens. Dé eene partij, als 'wier^,
grootste figuur aan te merken is de taalbeoefenaar
L. Aasen, .trachtte als het ware uit de verschil
lende dialecten het gemeenschappelijke te distil-
leeren en aldus een geheele nieuwe taal te schep
pen (landsimaalj. De andere daarentegen wilde het
D eensch-Noorsch als grondslag van de taal be
houden en daaraan een meer Noorsch-Deensch
(karakter geven door talrijke ontleeningen aam den
Woordenschat der dialecten en vooral door de
eigenaardige Noorsche uitspraak ook in de spel
ling der woorden te laten uitkomen (riksmaal).
En deze strijd tusschen landsimaal. tuslschen
de taal der dialecten en rikslnaal, die de weer
spiegeling is van een strijd van twee cultuur-
kraclxten, die in het Noorsche- volk werken, is nog
niet ten einde gestreden. Maar dit resultaat heeft
die strijd in elk geval gehad, dat de taal van
Noorwegen meer en meer Noorsch geworden is.
Hendrik Ibsen (18281906)1' en Boörnsterne
Björnson (18321920)1. Kielland, Lie, hébben hun
werken in riksmaal geschreven, maar Anna Gar-
borg (f 19241)1 heeft ook de menschen buiten
Noorwegen gedwongen naar het landsmaal te
luisteren
LETTERKUNDE.
In twee tijdperken van zijn geschiedenis, en wel
in der. alleroudsten en in den allerjongsten tijd,
heeft in Noorwegen een letterkunde gebloeid, wel
ker invloed verre buiten de landsgrenzen zich uit
strekte.
De oorsprong der Oudnoorsche letterkunde is
ongetwijfeld in Noorwegen te zoeken, maar tot he
len bloei kwam zij pas op IJsland, teen de heer
schappij van Koning Harald Harfagri (zie geschie
denis) vele Noor en van adelijken bloede nooprp. een
nieuw vrij vaderland te stichten op dat onher
bergzame eiland. Daar werden ook, in de 12e eeuw,
toen de schrijfkunst haar intrede deed, de vooët-
brengelen der Noorsch-IJslandsche dichtkunst aan
het: perkament toevertrouwd.
Drie genres beoefenden de IJslanders: de Thu-
lir (volksdichters) dichtten de Édda; de Skalden
(kunstdichters) de lofpoërre op-vorsten en grooten;
prozaschrijvers vertelden de sögur (enkelv. Sage).
Een enkel woord ter toelichting.
Het woord Edda beteekent dichtkunst, het is
de titel van een werk, dat de IJslandsche ge
schiedschrijver en dichter Snorri Sturluson (1172
1241; vervaardigde ter onderrichting van de jonge
skalden. Hij geeft in zijn boek ook een overzicht
van de Noorsche godenleer en vertelt eenige go-
deverhalen uitvoeriger.
Toen in de 17e eeuw de IJslanders groote op
merkzaamheid begonnen te schenken aam' hun
öude litteratuur, vingen zij aan ijverig het leerboek
van Snorri te bestudeeren. Een aantal gedenk
liederen, opgenomen tusschen het proza van den
schrijver, deden hen besluiten, dat de godenver
halen berustten op een oudere verzameling poëzie.
Inderdaad ontdekte in 1643 bisschop Brunjolf
Sweinsson op "Skalholt" in het Z.W. van het eiland
een perkamenthandenschrift, dat 29 liederen uit
de goden- en heldensage bevatte. Epn titel ontbrak
én daarom doopte Brunjolf deze verzameling, zeer
ten onrechte, ook Edda. Dezen verkeerden naam
heeft zij behouden, algemeen onderscheidt men
haar als oudere of poëtische Edda van het werk
van Snorri, de jongere Edda of Edda in proza.
De 29 gedichten zijn door Thulir den deele in
Noorwegen, ten deele op IJsland (een enkele ook
op Groenland), gedicht in zeer verschillenden tijd,
de o udste misschien reeds omstreeks 800, de jong
ste zeker vóór 1250 (tijd waaruit het handschrift
dagteekent, dat thans zich te Kopenhagen be
vindt). Godenliederen en heldenzangen wisselen
af met leergedichten, b.v. de Hóvamal, d.w.z. de
taal der Hooge (Odi;), die de gasche levenswijs
heid van een Noorman in onrustigen tijd bevat.
Het schoonste der Edda-liederen is wel Uolwapó,
de voorspelling, der Volva, de Noorsche zieneres,
die aan haar hoorders verleden, heden en toekomst
openbaart.
De Skalden prijzen de dapperheid eens vorsten
of wel zijn mildheid, de vorm hunner gedichten
is gekimstelder dan die der volksliederen, hun
taal bestaat voor een groot deel uit beeldspraak
en omschrijvingen, die hun gedichten voor cms
dikwijls duister maken.
De saga is wel het eerst op IJsland ontstaan.
Hel verspreid wonen op de boerenhoeven, de lange
winteravonden, hébben de vertellingen doen ont
staan, waarin het leven der goden, maar ook, om
xelf J voor een belangrijk deel, de daden, de helden
feiten der voorouder.} worde verhaald. De groote
ontwikkeling van spreker en hoorders is dan oor
zaak geweest, dat die vertellingen werden tot een
eigenaardig letterkundig genre, de sage, 'de proza-
treffelijke mannen voort. Bij het noemen vam Ib
sen en Björnson denkt men onwillekeurig, aan
den talentvollen muzikalen vertolker hunner wer
ken, den Noorschen componist Edward Grieg (1843
1907)., te Bergen géboren, die, na te Leipzig
en te kopenhagen gestudeerd te hebben, door
zijn leermeester Rikard Nordraak (den componist
van het Noorsche volkslied) er tue gebracht werd
Noorsche muziek te schrijven. Van 1871 1880
leidde hij te Kristiania een muziekvereenigjing,
waarna hij zich weer te Bergen vestigde, hoewel
hij dikwijls geruimen tijd in het buitenland ver
toefde. In zijn geboortestad Bergen heeft hij zijn
muzikale meesterwerken geschreven.
Onder de 'Noorsche geleëfden neemt een'5eer-*
stë plaats" in de géotöog'TTiëódóor KjeATft (1825'
i88ö,.. "V"'"'5
Bovenal evénwel hebben dé Noren zich 'berodnd
gemaakt ddor diun Pcólonderzoek. Het is Vol
doende de groote namen te citeeren van Fridtjef
'Nansen en Roald Amundsen. Van den laatste ligt
de avontuurlijke tocht over den Noordpool nog
versch in, ieders geheugen. Heel Noorwegen treurt
nu zijn groote zoon hcogstwaarschijlijk is omgeko
men bij zijn heldhaftige poging tot redding van
den Italiaan Nobile.
UITSLAG 50-SLAGEN WEDSTRIJD
C. VIS, OUDKARSPEL.
Voorwedstr. Kjolrwedsfr.
ie klas': ie prijs T. Kostelijk, Alkmaar, 545
:punten; 2e prijs J. Goed, Alkmaar, 523 punten;
3e prijs C. Langedïjk, Ncordscharwoude, 523 p.
Serieprijs J. Wagenaar, Alkmaar, 109 punten.
2e klas: ie prijs H. Aarts, Oudkarspel, 511
punten; 2e prijs Brander, Alkmaar, 483 punten;
3e prijs C. Bakker, Oudkarspel, 479 punten. Serie-
prijs Ero, Koog a. d.'Zaan, 112 punten.
3e klas: ie prijs Sj. Maakal, Broek opi Langen-
idijk, 434 punten; 2e prijsi Jb. Strijb, Harenkarspel,
412 punten; 3e prijs C. de Vries, Alkmaar, en
P. Goed, Zuidscharwoude, 398 punten. Serieprijs
G. Hart Hz., Oudkarspel, 99 punten.
ZUIDSCHARWOUDE.
De Zangvereeniging Gemengd Koor alhier, zal
deelnemen aan het concours, dat met September
a.s. vanwege den N.H. Zangersbond te Dirkshorn
'wordt gehouden.
In de vergaderingen van. de Kiescolleges der
Her,. gemeenten Heerhugowaard en Venhuizen is
de vorige week met algemeene stemmen besloten
den heer Ds. J. J. v. Meurs, voorheen predikant
te Zuidscharwoude, thans wonende te Amster
dam, te beroepen. Dit besluit kan echter wegens
omstandigheden niet officieel van kracht zijn. Eerst
zullen ter vergadering van het Classicaal Bestuur
te Alkmaar deze omstandigheden behandeld moe
ten worden, om daarna te beslissen of al dan
piet «tot een officieel beroep kan worden over
gegaan.
UITSLAG PUBLIEKE VERKOOPING
gehouden door Johannes W. C. Kroon, notaris te
Zuidscharwoude, op Donderdag ié Augustus .1928,
's nam. 3 uur, in het café „Het Bonte Paard" te
N.oordscharwoude, van: Een huis, waarin café,
met schuur en erf, bij de Roskambrug aan de
Spoorstraat te Noordscharwoude, eigendom1 van
den heer Jan Vader.
Kooper Johs. Leegwater te Nieuwe Niedorp,
voor f7820.—.
t'oman. De herinnering aan zijn grootseh -verleden,-
aan de heldendaden zijner voorouders, zooals dig.
■zich weerspiegelen in de Oudnoorsche letterkun
de, geven den Moor, zelfs den eenvoudigsten boer,
dat zelfbewustzijn, dat men schier bij geen andere
volken vindt en dat ook tot uitdrukking komit in
het door Bj. Björnson getichte volkslied.
Een ander roemrijk tijdvak in de Noorsche let
terkunde begint omstreeks i860 met het optreden
van de twee groote figuren uit de wereldlittera
tuur: Ibsen en Björnson. In 1854 was te Bergen de
eerste nationaLe Noorsche schouwburg geopend, WARME;NHUIZEN.
als welks leiders achtereenvolgens Ibsen en Björn- Gasbedrijf. Naar wij van bevoegde zijde ver-
son optreden. De stukken, die zij voor het tooneel jiemerl) WOrdt door de Gascommissie alhier, aan
te Bergen schreven, onderscheidden zich weinig j g en y voorgesteld can den gasprijs met ingang
van de vaderlandslievende van dien tijd. van l januari 1929 met! 1 cent per kubieke meter
Sinds 1857 was Ibsen als artistiek directeur ver- te verlagen. De prijs wordt dan 12 cent voor gas
bonden aan den naticmalen schouwburg te Kris- geleverd, over den gewonen meter en 13 cent over
tiania (Björnson volgde hem te Bergen, op) en gaf 1 tjen muntmeter en 5 cent voor verwarming,
daar reeds zijn „Komedie der liefde", waarin hij Het zeer billijke tarief voor meterhuur blijft ge-
de traditioneele begrippen omtrent liefde en^ hu- \Jiandhaafd, n.l. 10 cent voor een 3 lichts-t en 15
welij'k heekelt. Maar eerst in 1864, als hij' teleur-
I gesteld Noorwegen's hoofdstad verlaat en over
j Berlijn naar Rome reist, begint zijn groote werk-
zaamheid als hervormer van het Europeesch drama,
j Het is niet mogelijk hier ook maar 19 het 'kort
de beteekenis van de beide groote schrijvers Ibsen
en Björnson te schetsen en met het noemen; van
hun namen moet worden volstaan,
j Naast deze sterren van de eerste grootte schitte
ren aan den hemel der Noorsche letterkunde zoo
veel anderen, dat het tijdvak na i860 Noorwegen
een eerste plaats doet innemen in de wereldlitte
ratuur.
KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
pents voor een 5 lichtsmeter, waaruit blijkt, dat
het de ernstige wil is van de commissie,; om het
feas zoo goedkoop mogelijk aan de burgers te ver
strekken.
Dienstplicht. De uitslag van de loting van de
ingeschrevenen lichting 1929 uit deze gemeente is
als volgt:
C. Spaans No. 1; NL Hof 2; J. Smit 3; P. F.
Paarlberg 4; H. de Vet'5; H. W. Quant 6; P.^J.^A.
Slijkerman 7; J. C. de Wit 8; J. A. Kemper 9;
W. G. Pronk 10; P. Delver 11 G. Stet 12;; R.
den Das 13; C. Jonker 14; W. Biersteker 13;
N. J. Klei broek 16; J. C. de Vries! 17. Daar 9
personen hiervan vrijstelling hebben gekregen we-
Ook op dit gebied bracht het kleine volk voor- :gens broederdienst, is vermoedelijk van de over-
blijvende 8 ingeschrevenen niemand vrij geloot.
5°)
Op de zesde verdieping gekomen, aarzelde zij
aan welke deur te kloppen,, toen Lucie plotse
ling de deur harer kamer opende.
„O, komt u mij mijn brood brengén, goedé
vrouw?" vroeg zij.
„Ja, juffrouw," zei Johanna, tegen wil en dank
getroffein door de schoonheid der jeugdige hand-
werkster. „Een twieeponds brood, niet waar
„Ja, kom binnen, ik betaal dadelijk.
Johanna betrad het keurig vertrekje en haaJdfö
een 'weinig adem.
„Het trappenklimimien 'heeft u vermoeid arme
vrouw!" zei Lucie, haar het jeld ter hand steL"
lend. „Wilt 'ge niet een weinig uitrusten
„O néén, ik dank u, ik ben voor vandaag ge
reed. Ik moet nu nog alleen mhar naar de bak
kerij voor de afrekening en daarna kan ik rusten,
zooveel ik wil."
„U brengt nog niet lang brood rond, is t we
„Neen, maar het zal wiel spoedig wennen. Ik
heb genoeg moed en kracht. Tot woderziens lus.
„Tot wederziens, goede vrouw.
Maar Johanna scheen niet zoo dadelijk te kun
nen scheiden. Het iwas haar, of zij door een onge-
de deur.
HOU 'WOO M, M, H Johanna wierp nog een laatsten blik pp het
kende macht werd 'teruggehouden en nieuwsgierig! jonge meisje en verliet de kamier, zeggende0
dwaalden hare blikken in het rond. Een naai" morgén, juffrouw!"
machine en eenige kleedingstof trokkien haar op- Bij het terugkeeren dacht de brooirondbreng-
merkzaam'heid. „U is zeker een naaister, riiiet
waar juffrou'w?" vroeg zij. ter! Die naam heeft zoovele duistere herimierin-
."Ja, dat ben ik en zoo ik u soms van dienst; .gen bij mij opgewekt en haar voorkomen betoovert
kan zijn, hebt ge maar té spreken." mij. De toon harer stem en haar oogopslag deden
10, hoe zou ik er ooit toe komen, om' mij zulke mij het hart kloppen. Mijn dochter moet nu van
I 1_ J1,*^ hnnr. 1VriW» «7.TT» 0*1YW+. ZO** SCÈllQOIl
wijderde zich gelukkig. De arme vrouW beschouw
de' het als een genot ie lieve handwerkster in
stilte te mogen bewonderen en duxflie niet naar
xx jLiA.1 het verleden van Lucie vragen. Waartoe zou dat
sterT^j.LucieT Ze"hét* Lucie, evönals mijn docfr ook gediend hebben? De handwierkster heette
Lucie, gelijk hare dochter, dat was zoo doch:
hoe vele meisjes droegen niet dienzelfüen naam?
Hoe had zij kunnen denken, dat deze Lucie haar
kind zou zijn?
Van tijd tot tijd zag Johanna Eiimond bij
haar verloofde. De vluchtelinge had er geen ver
moeden van, dat die schoone, jonge man, wiens
naam zij niet wist, de zoon Was van Julius La-
bron, van wiens dood men haar beschuldigd had).
klêéding aan te schaffen, als ik daar zie lig" haar leeftijd zijn zoo groot
een? U werkt voor rijke menschen, dat zie ik en ik zal haar^misschien nooit Wiederzien. W,at
mag er van m ijn Lucie geworden zijn? Zou zij
ja, maar van tijd tot tijd ook voor armën, voor nog in leven .wezen? 0,v't is mij een marteling,
wié ik alles zoo goedkoop mogelijk bereken." dat ik niets mag of kan vragen aan hen, die mij
„Dat is mooi, juffrouw." zouden kunnen inlichten. Zoo ik dat, durfde doen,,
Niet meer dan natuurlijk, vind ik. komt zou men weldra een geheipi; ontdekt hebben en
mi? dus voortaan eiken dag het brood brengen5" jware ik verloren! Ik mag alleen op urij zeli ver-
Zoolang ik ten minste in mijn dienst blijf." trouwen en moet de xest overlaten aan den goeden
(Als het trappen Loopen u te veel vermoelk, God! Maar dat jonge meisje Wil ik 'wiederzien tocht,
laat dan mijm brood gerust beneden liggen, als u zij zal mij voor 't minst aan mijn kind herinneren Met ongeduld had Eidmondj La bron den dag
dan maar tegen de portierster zegt, dat het voor en dagelijks zal ik haar het brood komen
juffer Lucife is. Ik kom het in dat geval zelf brengen." 1
wel van beneden halen/' Inmiddels Was Johanna na,ax de bakkerij ter
mggeloopen, waar zij door de meesteres geprezen
LXV.
De tijd, waarop de géwaatalde Paul Armaihd
weder naar Paxijs zou terugkeeren, "Vas in aan-
Bij het hooren noemen van den naain Lucie ver
bleekte Johanna en voelde zij haar haft kloppen.
„O," riep zij, „heet gij Lucie?"
„Ja, mijn goede vrouw."
Een lieve naam een naam',, dien ik gaarne
hoor."
In ,dit oogenblik verscheen Edmond Labron aan
De vólgende dagen bracht de rondbrengster
het brood voor Lucie trouWï naar boven,, wat
het jonge meisje eigenlijk voor een vrouw van
dien leeftijd veel te vermoeiend vond. Maar Jo
hanna zag dan een poosje naar het wierk en ver
te gemoet gezien, waarop hij zich zou kunnen aan
melden, olm be vernemen, of hij al dan niet op
eene aanstelling rekenén moéht.
Den tweeden verwachtte men de terugkomst
van Paul Armani en Marie had tegen George
Darier gezegd, dat zijd vriend zich den cljerden
moést aanmelden.
'Op den eersten dag dcf' nieuwe maand vroeg-
George Darier Edmond bij*' zich t© ontbijten en
zei bij die gelegenheid':