TWEEDE BUD
Zaterdag I September 1928
MOEBER ER MARTELARES
Engeland's zorgen
(door H. HENRAR, Lee raar M.O. Utrecht).
BB PENETRATIE EER BESCHAVING
IN AFRIKA.
De penetratie (doordringing) het woord, '.lat
ik in mijn vorig artikel reeds noemde der blan
ten in andere wereldljoelen is al niet zoo lveel
jong meer. In den beginne was de aanraking der
blanken met deze inboorlingen slechts zeer opper
vlakkig en bepaalde zich in hoofdzaak tot het
niet altijd, even eerlijk handel drijven, de
ruil van producten tegen producten. Van penetra
tie in den eigenlijken zin van het woord kan dati
ook nauwelijks gesproken worden, de wereld eter
kleurlingen werd door deze aanraking niet of
slechts zeer weinig aangetast. Maar in den loop
der tijden werd die aanraking veel inniger; er
werd niet alleen moer handel gedreven, maar er
werden in de vreemie wierelddteelen ook spoor
wegen, fabrieken, cultures, enz. door de blan
ken ingericht en deze instellingen hadden werk
volk noodig. Deze „penstration pacifique" (vreed
zame binnen dringing) in tegenstelling met ge
welddadige veroveringen deed zich in alle ge
ledingen van de kleurlingenmaatschappij gevoe
len zou langzamerhand deze geheele samenle
ving onderste boven werpen.
„Met mokerslagen vernietigt de Europeesche
beschaving de hechte negermaatschappij" schreef
laatst iemand in een onzer groote dagbladen,,
die al bijzonder onder den indruk van de gevol
gen der penetratie der Europeanen in Afrika was
gekomen. En hij wees mét nadruk op het gevaar,
dat er in gelegen is „een sociale1- en rechtsorde
te vernietigen, zonder ©en andere in haar plaats
te stellen." En wat de schrijver ons 'dan zegt van
de negers is bijna volkomen gelijk aan hetgeen in
andere deelen van Afrika gebeurt en gebeurd is.
De invloed der Europeanen op de sociale- en
eoonomische verhoudingen in geheel Afrika is ge
weldig geweest. De heerschappij der Turken, 'die
zich in Algierië in de 16e eeuw vestigde, had
daar de sociale en economische verhoudingen niet
onaangetast gelaten. Iedere opstand der onderwor
pen en van alle macht en recht ontbloote, aan
de luimen der ruwe soldateska overgeleverde Ara
bische en Berbersche bevolking, werd als mo
tief genomen om door landoonfiscaties de fiscale
bezittingen te vergrooten en daarop militaire ko
loniën te vestigen, of de geoonfisceerde landstuk-
kön te verkoopen, die dan meest in handen van
Turkscbe en ander ewoekeraars geraakten. Om
aan den knellenden belastingdruk te ontkomen
gingen vele boeren evenals bij ons in de Mid
deleeuwen onder de bescherming 'der Kerk, die
op -deze wijze grootgrondbezitster wierd. En ook
bestond er in de steden, onder de Jolden e|n
Mooren, onder kooplieden, handwerkers en woe
keraars privaatbezit. Maar toch behoorde nog
bijna de helft van den gebruikten grond aan «ie
Arabisch-Kabyliscihe stammen en dit stambezit
was een der hechts te grondslagen van het oeroud»
stamvexbond. De schijnbaar ordelooze stam was
in waarheid een verband met strenge begrippen
omtrent recht en moraal, zooals deze door de
inboorlingen werden verstaan en gaf aan die maat
schappij een stevig fundament. Wanneer men nu
weet, dat de Fransche regeering bij haar penetra
tie in Algerië het als haar eerste taak beschouw
de door opheffing van het stambezit en plaatsing
van Europeesche kolonisten tusschen de Arabi
sche geslachten in, de gesla ehtsverbanden op te
lossen, dan begrijpt men welk een toestand van
volslagen anarchie daar uittrad, doordat .de in
boorling z'ijn stamverband zijn oriëntatie
verloren had.
E,n wanneer die geschiedenis in de negermaat
schappij zich niet enkele kleine variaties voltrekt
en onze meergenoemde schrijver laat daartegen
een protest weerklinken, dan zullen we hem een
kleine goedkeuring voor zijn getuigen niet mogen
onthouden.
Buitenlandsch Overzicht
De onderteekening vaTi het muLtilatoraal anti-
oorlcgspact, waaraan wij verleden week reeds
enkele woorden wijdden, is een feit geworden.
De vertegenwoordigers van niet minder dan 15
groote mogendheden en Dominions, o. w. ook de
FEUILLETON
,,0, ik heb daaraan zeer dikwijls gedacht, dat
verzeker ik je, en altijd met een gevoel van angst.
Ik' wist. dat de dag, door u bedoeld, eenmaal moest
aanbreken, maar ik zocht hem dan zoo ver moge
lijk te verschuiven. Daarbij had ik ook mijne droo-
men van grootheid. Zie, het vermogen, dat ik1 ver
worven heb, geeft mij het recht, voor u op eqne
schitterende toekomst te hopen. Zoo gij hertogin
wildet worden, zou ik een hertog vinden, die dade
lijk bereid was, u zijn titel voor uwe millioenen
te geven. Ik zag zoo graag, dat je een prachtige
positie in de wereld ging innemen, die al uw trots
zou bevredigen."
.Waarom?" viel Mary op haastigen toon in. „Al
die uitwendige glans brengt het geluk met aan.
Een nitel kan men koopen voor zijn millioenen en
wat voor geld te krijgen is, kan niet altijd het hart
vervullen. Ook ik heb mijn droomen, doch .ze gel
den niet een hertog, maar een echtgenoot, die mij
uit liefde neemt I"
„Wie zou u niet liefhebben?" riep Paul Armand.
Mary zweeg, doch de tranen schoten haar in de
oogen, want zij dacht aan Edmond Labron.
„Msar, we redeneeren eigenlijk in den blinde,
heer Dr. Stresemann, den Minister vahj"Buitenland-
oche Zaken, namens ae D'uitsche Republiek, hebben
met de aan Kellogg geschonken gouden vulpenhou
der dei stad Le Havre hun handteekening onder
het Pact geplaatst en daarmede te kennen gegeven,
„dat dc Hooge Contracteerende Partijen den oorlog
aLs instrument van nationale politiek van de hand
wijzen". Dc plechtigheid had plaats in de Salie
de L' Horloge, gelegen in het gebouw van het Mi
nisterie van Buitenlandsche Zaken aan den fraaien
Quai d'Orsay te Parijs. Het is een indrukwekkende
plechtigheid geworden, waarbij een ieder ten diep
ste. doordrongen bleek van den ernst van 't oogen-
blik. De eerste onderteekenaar wasde Duit-
Sche Minister Dr. Stresemann, want de ondertee
kening geschiedde volgens alpbabetische volgorde
en zoo kwam Duitschland (l'AUemagne), den vroe-
gcren erfvijand der Fransche republiek, het eerst
laan de beurt. D,e heer "Stresemann was Zaterdag
reeds in de Ville Lumière gearriveerd. Hij heeft
haar wel van haar besten kant kunnen zien, walrat,
wat al in geen decennia vertoond is, op tal van
plaatsen woei de Duitsche driekleur en er was
zeer veei publiek op de been, toen hij aankwam.
Hij weid op hartelijke wijze begroet, al zal dan
ook het gejuich van „Leve Duitschland" en „Leve
Stresemann", waarvan sommige Fransche bladen
melding maakten, wel hoofdzakelijk uit de kelen
van de talrijk aanwezige leden der Duitsche kolo
nie! zijn opgestegen. Zonder wederom In te gaan
op- de merites van het anti-oorlogspact, zal men
gereedelijk toegeven, dat de aanwezigheid van zoo
vele staatslieden te Parijs, ongetwijfeld een goede
uilwerking zal hebben, want zij hebben thans een
goede gelegenheid elkaar nader te leeren kennen
en waardeeren, hetgeen vooral van toepassing is
Op het onderhoud tusschen de heeren Stresemann
en Pcincaré die tot dusverre hoogstens schrifte
lijk van gedachten hebben gewisseld.
De verkiezingen, die verleden week in Grieken
land hebben plaats gehad, hebben, zooals te voor
zien was, tot resultaat gehad, dat de aanhangers
gers van Venizelos, den enthousiasten bejaarden
(republikein, een aanzienlijke meerderheid behaal
den, in die mate, dat zijn tegenstanders in de
Volksvertegenwoordiging zoo goed als niets meer
Je- vertellen zullen hebben. Dat deze overwinning
verzekerd was, kon reeds opgemaakt worden uit
het feit, dat Venizelos een groot aantal volgelingen
bezit onder de Grieksche vluchtelingen en het
ambtenaren- en officierencorps, die hij door ma-
terieele ccncessies aan zich heeft weten te binden.
De laatste en voornaamste factor voor zijn over-
tvinnnig was de omstandigheid, dat de Grieken
in het algemeen niets meer willen weten van aan
houdende binnenlandsche onrust en voor alles een
sterken man wenschten, die in staatt zou zijn hun
orde en rust te verschaffen. Dien hebben ze in
derdaad gevonden in den dictator Venizelos. En
deze heeft zijn maatregelen dan ook "weten te ne
men. De algemeene verkiezingen warden n.l. nood
zakelijk geworden, doordat hij het toeval als het
ware eer. handje geholpen heeft. Daar hij wel
inzag in de oude Kamer geen meerderheid te kun
nen krijgen, die iets te beteekenen had, liet hij haar
zoo inconstitutioneel mogelijk naar huis stu
ren, de kieswet in voor hem gunstigen zin wijzigen
en vervolgens nieuwe verkiezingen uitschrijven I Met
het bekende resultaat. Op buitenlandsch-politiek
gebied IAat Venizelos reeds van zich spreken, want
hij gaat besprekingen voeren met Ismed Pasha, oml
de tusschen Griekenland en Turkije hangende ge
schillen bij te leggen. Dit is inderdaad een goed
idée. Het is alleen maar jarramer, dat ook hier
weer de Italiaansche heer Mussolini achter de
schermen blijkt te zijn.
Tusschen Polen en Lithauen, twee nabuursta-
ten, die elkaar het licht in de oogen niet gunnen,
blijft het haken en oogen, voornamelijk door de
allesz'.ns merkwaardige houding van den Litaü-
schen Premier Prof. Woldemaras, op wien alles
wat Poolsch is, als een roode lap op een stier
schijnt te werken. Indertijd hebben wij de moei
lijkheden, die op handels-, verkeers- en econo
misch gebied tusschen beide staten gerezen zijn,
uitvoerig besproken. De Poolsche Minister van
Buitenlandsche Zaken, Zaleski, wil graag onder
handelen, maar stuit telkenmale op de onverzoen
lijke, weerbarstige houding van den Lithauschen
Primier, die alsmaar verklaart, dat hij de stad
jVilna wil bezitten, daar zij aan Rijnland toekomt.
De eenige uitweg o tot een vergelijk te komen
is bemiddeling van den Volkenbond, tegenover
welk instituut de positie van Litauen gaandeweg
aanzienlijk verzwakt is, zoodanig zelfs, dat in Vol
kenbondskringen volstrekt geen waarde meer wordt
gehecht aan de verontrustende uitleggingen, die
Litauen aan de Poolsche politiek geeft en zich
ook niet op een dwaalspoor laat brengen door
alarmeerende verklaringen inzake de booze .plan
nen van Polen, zooals troepenconcentraties aan
de grens, die achteraf niet meer dan gewone jaar-
lijksche manoeuvres blijken te zijn, die nu een
maal in elk land gehouden worden.
Het wachten is nu op den Volkenbond.
niet waar?" hernam de millionair. „Je denkt im
mers aan geen huwelijk, je hebt nog niemand lief."
Mary antwoordde niet onmiddellijk, maar zeide
eerst na eenig stilzwijgen
„Ik geloof, vader, dat ik omtrent een huwelijks
verbintenis een geheel andere meening heb dan u.
'Ik verlang van mijn toekomstigen man' geen hooge
plaats in de groote wereld, als hij verstand, karak
ter en moed bezit, dan zou mij dit voldoende zijn.
Met die drie dingen wordt men wat men wil, al
ware mer. ook van nederige afkomst. Het hart, heeft
groot er waarde dat titels of gevulde brandkasten.
Misschien heb ik ongelijk en ik weet, dat de meeste
vrcuwen hieromtrent anders denken dan ik, doch
jk beklaag ze daarom, al heb ik niet het recht ze
hard te vallen. Als ik ooit tot een huwelijk kom,
zal dit geschieden, vólgens mijn eigen denkwijze en
niet naar die van andere jonge dames."
Met bedaardheid luisterde Palu Armand naar
't geen zijn dochter zei. Het deed hem in zeker op-
feicht goed, zijn kind in zulke algemeene termen
te hooren spreken, daar hij reeds bevreesd was ge
weest, iets anders van haar te zullen hooren. Hij
begreep, dat Edmond Labron eenigen indruk op
baar hartje had gemaakt, maar het denkbeeld, dat
zijn knid de vrouw zou kunnen worden van dien
jongen man, had zelfs voor zijn verdorven ziel iets
ontzettends. Nëen, de zoon van den vermoorden
man mocht niet huwen mat; de dochter van den
moordenaar.
Van haar kant dacht Mary: ,,'t Is goed, dat ik
nu mijn meening eens onbewimpeld heb gezegd.
Nieuwstijdingen
DE ZIEKTEGEVALLEN OP DE
„INSULINDE".
De professoren G. W. J. Koolemans' Beynen Jr.,
Dr. P Pb. L. Kan en P. G. Flu, hebben naar aan
leiding'van de ziektegevallen aan boord van het
's.s. „Insulinde" aan de Directie van den Rotter-
danischen Lloyd een rapport uitgebracht.
De commissie komt tot de slotsom:
a. Dat de ziekte, waaraan de patiënten aan
boord van het stoomschip „Insulinde" zoowel op
dc heen- als op de thuisreis geleden hebben, j
scarlatine is geweest.
b. Dat de mogelijkheid, dat er zich tusschen
deze gevallen door enkele gevallen van angina
van njet scarlatineuzen aard hebben voorgedaan,
niet geheel te ontkennen is, maar dat men achter-
if. lettende op hetgeen het modern epidemilogisch j
onderzoek naar scarlatina ons heeft geleerd, met
vrij groote waarschijnlijkheid kan beweren, dat
ook deze Lichte en zwaardere gevallen van angina
lichte gevallen van scarlatina zijn geweest en de
schakels hebben gevormd, welke de typische ge
vallen aan elkaar binden.
De commissie houdt hierbij in bet oog, dat in
de eerste plaats, zooals de scheepsdokter zelf toe
gaf, niet bij elk geval naar het exantheem werd
gezocht. In de tweede plaats bedenkt de commissie,
dat het exantheem bij scarlatina soms te licht
en zoo kortdurend kan zijn, dat het zelfs aan
de waarneming van geoefende artsen, die er spe
ciaal. naar zoeken, ontsnapt. Hoeveel gemakkelijker
kan zulk een kortdurend exantheem niet worden
over het hoofd gezien door den scheepsdokter, die
niet aan scarlatina denkt en zijn patiënten onder
zoeken moet in het licht, dat een of meer patrijs-
ooorten geven in een kleine ruimte op een slin
gerend schip?
c. Dat de groote uitbreiding der zikte onder
de passagiers zeker voor een deeL moet worden
toegeschreven aan het feit, dat de ziekte niet aLs
scarlatina werd herkend, waardoor men naliet de
reconvalescenten in Priok van boord te weren,
terwiji men na 'Sabang in gebreke bleef zieken
fen' reconvalescenten jptreng van de gezonden te
scheiden.
d Dat de commissie reeds nu 'besluiten kan,
dat ontstaan en verbreiding der zikte niet kunnen
worden geweten aan eenige fout in de voorzie
ning van het schip met medicamenten, of omdatt
de scheepsarts zich door zijn collega's te Wel
tevreden van de wijs liét brengen, terwijl ook later,
hij niet op de diagnose scarlatina kwam.
De commissie kan zich niet vereenigen met:
de wr.srschijnlijkheidsdiagnose diphtherie door den
medicus-passagier gesteld. Zij weerlegt deze diag-
fcose uitvoerig en voegt er aars toe een verslag van
de proeven, die het bewijs hebben geLeverd.
Tenslotte meende de commissie ook antwoord
te moeten geven op de vraag, wat er menschelij-
kerwijs moet worden gedaan om catastrophèn, zoo
als zich een op de „Insulinde" voordeed, te voor
komen.
De commissie meent, dat men door betere outi-
leering van het schip er alleen niet komt..
Hoofdzaak is, dat de medici aan boord en aan
wal er in het vervolg nog beter, dan nu wellicht
reeds geschiedt, op letten, dat lijders aan besmette
lijke ziekten of zij, die zich in het reconvalescen
tie stadium dier ziekte mochten bevinden, de reis
niet meemaken. Uiterste voorzichtigheid zij in deze
nc'bting warm aanbevolen. Men bedenke steeds,
dat de omstandigheden aan boord idieel zijn voor
het zich verbreiden van een contagieuze ziekte.
Zoo schuilt dan ook de schuld van de cata
strophe op de „Insulinde" niet bij de maatschap
pij, maar bij de medici, die, als menschen, in dit
geval een fout en wel een zeer ernstige, begingen.
Willen de maatschappijen trachten in de toekomst
neg b^ler beschermd te zijn tegen de gevolgen van
dergelijke menschelijke dwalingen, die, omdat de
medici menschen zijn en als meinschen wel eens
kunnen dwalen, zich nog wel eens zullen voordoen,
dan is het noodzakelijk, dat zij met de keuze
hunner scheepsartsen, vooral als deze op groote
passagierschepen dienst moeten doen, kieskeuri
ger zijn dan nu.
De moraal te trekken uit het voorval op de
„Insulinde" is stellig, dat de scheepsmedicus voort
aan geen enkel geval van angina of van welke
infectieziekte ook, dat zich gedurende de reis bij
een der passagiers voordoet, en bagatelle mag
Behandelen, maar elk geval met de meeste zorg
vervolgen, behandelen en isoleeren moet.
DE ONTVLUCHTING OP, 8CHBVBNINGEN.
Wat d» derdq vertelde.
K., de derde vluchteling uit de gevangenis te
Seheveningen, die gearresteerd is, is door de Haag
sche politie aan een verhoor onderworpen.
K. kwam er tege'n op, dat men gezegd had, dat
hij zijn kameraad, den Belg die het eerst aange
houden was, in den steek zou 'hebben gelaten.
Dit was niet waar. De Belg iwiou -de richting
Miin vader zou mij gaarne in de groote wereLd laten
komen maar ik volg mijn eigen zin. Als Edmond
mij eenige liefde toont, zal ik zeggen, dat ik hem
en niemand anders tot echtgenoot wil hebben!"
Er volgde een geruime stilstand in het gesprek.
Vader en dochter volgden ieder hun eigen ge-
dachlenloop.
Eindelijk zei Paul Armand: „Willen we van
daag uitgaan?"
„Zooals u verkiest, vader. We konden wel een
paar bezoeken afleggen. Ik ben nog een visite
schuldig, aan mevr. Williamson, wier dochter mijn
vriendin is. U weet wel, die familie van de rue
Bonapartel" i
„Goed, terwijl jij je vriendin bezoekt, ga ik
naar George Darier, dien ik sedert mijn terugkomst
nog niet gezien heb."
„Zou u hem op een Zondag wel thuis treffen?"
„Ik geloof 't wel. Des Zondags blijft hij juist
meestal thuis, gelijk hij mij indertijd gezegd heeft."
„Dan ga ik met u mee," zei Mary, wel over
tuigd, dat het gesprek bij den jongen advokaat
onwillekeurig op diens vriend Edmond Labron zou
lallen.
„Maar kan dat wel?" zei de millionair lachend.
„Met haar vade rmag een meisje overal komen,"
meende Mary, eveneens lachend.
„Welnu, ga dan maar mee. Ik moet Darier nog
bedanken voor den uitmuntenden opzichter, dien
hij mij heeft aanbevolen. Mijnheer Labron is ie
mand van veef verdiensten, die zijn vak door en
door kent."
van Botterdam inslaan en toen heeft K. van zijii
drie kameraden afscheid genomen en is hij zijn
eigen weg gegaan.
Hij ging langs het strand in Noordelijke rich
ting. Den geheelen nacht liep hij door éh tegen
den morgen kwam 'hij te Noordwijk aan. D'aar
woonde een kennis, dien hij een bezoek bracht.
Deze verschafte hem een 'hoed en hielp hem nog
op een andere wijze voort. "Langs stille wegen
heeft K. toen "tans gezien zich uit de voeten te
maken, steeds gaande in noordelijke richting. Hij
liep meestal des nachts en hield zich overdag
schuil. Dit was natuurlijk noodig, daar hij nog
steeds geen" kans gezien had, zijn gevangeniskle
ren voor gewone kleedingstukken te verwisselen.
Eindelijk, na vele omzwervingen kwam hij in
Beverwijk. Vandaar begaf hij zich, steeds te voet,
naar Amsterdam. Op dit traject heeft hij iemand
ontmoet, die hem eenige kleeren gegeven hééft.
Hij kon zich toen van zijn getfangenispakje ont
doen ën ving welgemoed zijn wandeltocht aan.
Van Amsterdam liep hij naar Amersfoort, vervol
gens naar Wageningen en eindelijk kwam hij in
Arnhem. Onderweg had hij bij enkele vrienden
zich een tijdje schuil gehouden en 'had ook hier
en daar wat geld geleend* tot een totaal bedrag
van ongeveer f 8..
In Schaesbergen, bij Arnhem, had 'hij kennis
sen .En toen de Arnhemsche politie een tip kreeg,
dat K. in de buurt van Schaersbergen gezien was„
wist zij direct waar zij zoeken moest. K. toch is
geen onbekende van de Arnhemsche politie en zij'
kende hem en zijn vrienden reeds verscheidene
jaren. Zoo werd het huise j,*waar K. verblijf
hield, omsingeld en kon hij onmogelijk ontkomen.
Va 1 den vierden vluchteling beweer ie K. niets
te weten.v O ver de menschen, die hem geholpen
hebben, wilde hij' zich niet uitlaten.
JOSEPHINE BAKER EN EE K.L.M
Josephine Baker zal 4 Sept. a.s. naar Parijs
terugvliegen en gebruik maken van een 'K.L.M.-
toestel. Om négen uur des morgens vertrekt zij
van Schiphol.
iWij wenschen haar van harte een goede reis.
KON. ONDERSCHEIDING
Sjef van Dongen is wegens zijn moedig gtedrag
in de Poolstreken onderscheiden met de goudjïn
eerepenning voor mensehlievenicl hulpbetoon en
een loffelijk getuigschrift.
MISHANDELING.
De 74-jarige Fluit was aan het grassmijden op
een terrein aan de Barchman Wuytierslaan te
Almersfoort, toebehoorende aan Bloemeradaal, die
hierover met F. in een twist geraakte, waarbij
Bloemendaal den ouden man met' een oort, een
keineu sikkel, te lijf ging en een wonde toebracht
in den schouder, waarbij de long geraakt werd.
In erustigen toestand is de gewonde naar het
ziekenhuis vervoerd,.
INBRAAK te zaandam.
Te Zaandam is, onder dezelfde omstandighe
den als twee wieken geleden bij de firma Simon
de ,Wit, ingebroken in den kruidenierswinkel Ter
firma C. Keg. Uit het kasregister, dat aan de
achterzijde geopend werd, is het aanwezige geil,
ongeveer zeventig gulden gestolen.
ALEX BAKKER STAAKTE ZIJN POGING
OVER HET KANAAL TE 2,WEMMEN.
Uit Cape Gris Nez is te Bergen op Zoom een
telegram ontvangen, meldend, dat Alex Bakker
de Zoomenaar, is gestart voor zijn poging om
over het Kanaal te zwemmen, maar zijn tocht we
gens een ongeval heeft moeten staken.
Nader verneemt „De Zoom" uit Calais, dat Bak
ker gedurende drie uren in een flink tempo ge
zwommen heeft en daarna in aanraking is geko
men met een passeerende boot, waarbij hij kramp
kreeg en van 'éerder doorzetten "moest afzien. Het
gelukte den begeleiders slechts met veel moeite
Bakker uit het water 'te halen.
Bakker keert onmiddellijk na aankomst te Ca
lais weer naar zijn geboorteplaats Bergen op
Zoom terug.
PARA TYPHUS TE HAARLEM.
Biertien gevallen geconstateerd1.
In Haarlem-Noord hebben zich verschillend©
gevallen van para-typhus voorgedaan. Naar wij
hieromtrent vernemen betreft het hier een dertin-
ta gevallen, waarbij echter gelukkig geen symp
tomen zijn geconstateerd, wejke reden tot groot»
ongerustheid behoeven te geven.
Geheimzinnige vergiftiging.
In het gezin van den heer Vediier te Deventer
hebben zich ernstige ziekteverschijnselen voor
gedaan, die veel overeenkomst vertoonen met ver
giftiging. Vier kinderen uit het gezin werden
plotseling onwel én kregen lievige brakingen en
diarrhee. Eén 15-jarige zoon is reeds aan ie
gevolgen overleden. De drie andere kinderen zijn
in het ziekenhuis opgenomen.
De medici e'n Ne ohtsmettingsdienst hébben <te
noodige maatregelen genomen.
Men weet nog niet wat de oorzaak der ziekte is.
„En daarbij zoo wel opgevoed, niet waar?" voeg
de Mary er bij. „Weet u wel, dat ikf hem dadelijk
goed heb beoordeeld?"
Paul Armand antwóorde niet, maar zag zijn
dochter onderzoekend aan.
Mary kleurde en begon in te zien, dat zij met
te veel vuur had gesproken. Zij herstelde zich
evenwel spoedig genoeg en zeide in zich zelf:
„Wat komt het er op aan, of hij' vermoedt, dat
ik F.drrond lief heb? Als het tot een strijd komt,
weet ik reeds vooraf, dat aan mij de zege verblijft."
X.
Een kwartiertje later reed een elegante equipage
met grader en dochter naar de rue Bonaparte,
nummer negentien. Het was omstreeks twee uur
en zij vonden den jongen advokaat thuis.
Edmond Labron had zich kort te voren ver-
y/ijderd en George was nog over hem in gesprek
met zijn vroegeren voogd, Etienne Castel, toen het
bezoek van den heer Armand met zijn dochter
werd aangekondigd.
„Hoe?" riep George Darier, „komt hij zelf?"
En zich tot den schilder wendend, voegde hij er
bij: „N.u zult ge een der grootste industrieelen
van onzen tijd leeren kennen, den chef va mijn
vriend Labron."
„'t Is mij werkelijk niet onaangenaam, want ik
ben wel èen weinig benieuwd te weten, wat voor
«en pan hij is." s
iElienne Castel begaf zich met zijn jongeren
vriend naar het salon, waar George de onverwachte