MIJNHARDT's
a„ een zwartbonte koe en een zwartbonte Stier
ten roodbont kalf geboren wordt. Dit is natuurlijk
een regel, gelukkig niet! Maar kotnt dit voor, dan
blijkt daaruit, dat noch het vader-, noch het moe-
derdier zuiver waren voor de zwartbonte kleur.
Onder het stamboekvee, ook onder het beste Frie-
sChe, komen ze voor. Het is er van buiten nipt aan
zien! Juist die recessieve eigenschappen maken
dat de kweeker steeds voor verrassingen komt te
staan. N.emen we als voorbeeld de aardappelkwee-
ker. Dat is dus iemand, die er zijn werk van maakt
nieuwe soorten aardappelen te voorschijn te roe
pen. Dus iemand als Veenhuizen, Veerkamp, Dorst.
peze menschen brengen het stuifmeel van een be
paalde aardappelsoort, laat ons zeggen de Eigen
heimer, °P ae stamper van de bloem van een
andere aardappelsoort, zeg Roode Star. De Ei
genheimer heeft een hooge opbrengst, is erg ge-
v0eüg voor „het kwaad", de Roode Star heeft
minder hooge opbrengst, maar is veel minder
gevoelig voor het kwaad. Uit die combinatie zou
dus een goede soort te fabrioeeren zijn: geel-
vleezig, hooge opbrengst, weinig vatbaar voor „het
kwaad". Maar nu het resultaat I De zaadjes van
de „piepappels" of hoe ze nog meer genoemd wor
den, worden uitgezaaid. Na een jaar heeft men
een aardappel zoo groot als eenerwt! Deze
aardappels worden het volgend jaar uitgepoot. Ze
groeien dan door tot een behoorlijke pooter. En
het derde jaar laten ze zien, wat ze zijn. En dan
is het een verschrikkelijk allegaartje van honderd
eenige soorten. Wit vleezig, geel vleezig, zwaar
ziek, ongelijk van vorm, gelijk van vorm, en ga
zoo maar door. Maar het allergrootste deel is niet
aan te houden, omdat ze zoo geweldig veel last
van de aardappelziekte hebben.
Staan er zoo een 100 planten, dan kan de
kweeker tevreden zijn, als hij er het derde jaar 3
van over houdt, waarmede hij verder kan gaan.
Die 3, welke hij overhoudt, moeten nu onderzocht
worden tegenover de Eigenheimers en de Roode
Star. Dat is niert in 'één jaar gebeurd, maar kost
oo ^alweer een jaar of drie. En dan kan hij vaak
tot de slotsom komen, dat er geen verbetering
te bespeuren is, waardoor al zijn werk tever-
geefsch is geweest, 't Is geen wonder, dat, is
eenmaai"* een bruikbare soort gevonden, de eerste
hectoliters aan poters, een goede prijs moeten
te brengen, om al de moeite en tijd althans eenigs-
zins te bepalen. Dat zooveel verschillende soor
ten optreden, is natuurlijk aan de recessieve eigen
schappen toe te schrijven. Bij aardappelen vindt,
zooals er zoo talloos veel verschillende genen voor
komen, dat men de meest onmogelijke kruisings
resultaten te wachten heeft. Het kweekers- en
fokkersvak is een mooi vak, maar eischt kennis,
geduld en kapitaal! Wie slechts een of twee van
die zaken bezit, beginne er niet medel
DE NEDERLANDSCHE LANDBOUW
HANDELSKAMER.
On' werd toegezonden het verslag van boven
genoemd lichaam over het jaar 1927. De cijfers en
beschouwingen, daarin gegeven, zijn van dien aard,
dat meerdere bekendheid ervan ten volle gewet
tigd is. Was de weersgesteldheid in 1927 over
het geheel verre van gunstig, waardoor de kwa
liteit èn kwantiteit van vrijwel alle gewassen ten
zeerste geleden hebben, de prijzen hebben het
weer eenigszins goed gemaakt hoewel van de
betere prijzen meer handelaars dan boeren gepro
fiteerd hebben. Vergelijken we de graanprijzen aan
Groninger markt de laatste drie jaren, dan geeft
•{927-28 bijna overal een stijging va den gemid
delden prijs te zien. Gaan we echter de prijzen
Ir, September-October met elkaar vergelijken, dan
is er van de stijging niet veel te bespeuren. Alleen
dus die boeren, die speculatief aangelegd waren
en geld genoeg hadden om het zonder de oogst
opbrengst nog eenige maanden te kunnen volhou-
hebben van die hoogere prijzen kunnen pro-
fiteeren. De aardappelprijzen waren buitengewoon
goed en het gevolg ervan is geweest, dat dit jaar
een groot oppervlak ermede bepoot is. Dat daar
door de prijzen gedrukt zullen worden is wel
zeer waarschijnlijk. Aangezien de vooruitzichten in
de groote vlasgebieden in Rusland niet gunstig
rijn, zoodat daarvandaan geen groot aanbod kan
gedaan worden, mag verwacht worden ,dat ook die
cultuur in ons land, België en Ierland met succes
kan worden aangehouden. Voor vlaslint waren de
gemiddelde prijzen in 1925-26, 1926-27 en "927-28
tchtereenvolgens f 1.28,'f 0.95 en fi.42 per K.G.
Bij de vaste prijzen van het carton, houdt ook
het stroo een goede prijs.
Tegenover die gunstige cijfers van de prijs van
de goederen, komen nu de kostprijzen. En dan
zien we, dal de indexcijfers van productie-kosten
en produel en elkaar ongeveer raken. Deze zijn n.l.
166 en 161. Toch mag men zich niet door dat
getal 161 laten verleiden, te meenen, dat het nu
>vel een heel gunstig jaar is geweest voor den
hoer, daar dit hooge cijfer alleen aan den prijs
van de aardappels te danken is. En dit heeft niet
overal dezelfde beteekenisl Uit de prijzen voor
de varkens betaald, n.l gemiddeld 321/2^ ct. per
Pond te Rotterdam, op andere plaattsen nog lager,
volgt we' het onmogelijke om met verdienste zich
pP de varkensmesterij toe te leggen. Het prijsver-
over de laatste drie jaren is 45 ct., 36 ct en
321/2 ct. per pond levend gewicht. De gemid
delde eierprijs bedroeg f 6.90 tegen f 6.60 het jaar
daarvoor; de aanvoer in Roermond bedroeg resp.
'56 millioen en 138 millioen stuks. We kunnen lang
niet alle gegevens, die in het verslag van de N.eder-
landsche Handelskamer verzameld zijn, memoree-
■ren. Bovenstaande is voldoende om te doen zien,
dit lichaam op elk gebied den landbouw be
treffende voelhorens uitstrekt. Om er eenige meer
dere bekendheid aan te geven, hopen we nader
hand het een en ander omtrent doel en werken
van dit lichaam mede te deelen.
Pluimveeteelt
DJB RUI BIER KTP;PEN.
Bit is een jaarlijks terugkeerend verschijnsel.
Van Juli tot October kan men aannemen, dat" de
kippen bezig zijn zich een nieuw pakje te maken.
'tig nogal eenvoudig voor ze. Naar den kleer
maker behoeven ze niet. 'tGroeit vanzelf en het
ze als gegoten. Maar met dat 3,1 loopt de kip*
P1^houder met ui-et aj te ve«el eitjes naar lie;
naarkt. Want ruitijd is geen eitijd! En wanneer
dat zoo tusschen de 7 en 14 weken duurt, dan is
"®t geen wonder, dat men. wjel -eens 'die verzuchting
s'aakt: Zou er nu niets aam. te doen zijn om dte
tei een beetje vlugger te laten vérkopen? Om
die vraag te beantwoorden willen iwle -eerst eens
zien, wat de rui is en wat of ze met zich brengt.
Elke veer is, eveitSls elk kaartje op ons "hoofd,
gezet in een zakje. Ondier in zoo'n zakje zit de
veerwortel. Die veérwortel gaat nu in Juli-Aug.
een nieuw veertje maken. Dit dingetje groeit lang
zaam omhoog in het zakje en duwt de oude veer
naar boven, totdat die er heelemaal uit gteduw-a
is en valt. Natuurlijk is dan het kleine dingetje
nog niet zoo groot, dat het de huid bedekt,
t Komt nog maar een klein puntje boven het
vleesch uitkijken. Er is dan een "kale plek ont
staan, waardoor verlies bij de kippen grodter
wordt. tBier voelt zich daardoor erg onprettig,
is er eigenlijk een beetje ziek van. Dit zich ziek
voelen, zal natuurlijk bij zwakke kippen veel
erger zijn, dan bij sterkere dieren, 't Gevolg is
daarvan, dat bij de eerste de rui 'ifèël langer
duurt, 't Gevolg van dit zich onwel voelen is ook,
dat het eileggen 'ophoudt. Ein een kip, die niet
legt, behoeft ook minder voer! Zoo zei mén vroe
ger en soms nog. Maar -dit is een verkeerde rede-
n-eering. Ik ken zoo ook een boer die zegt: „Zon
dags werken mijn paarden niet, dus hoeven zé ook
geen vreten." Juist nu de beestjes zich niet lek
ker weten, moeten z-e -een extra hapje hebben.
Het meerdere warmteverlies kan goed gemaakt
worden met door het hard voer wat zonnebloem
pitten, hennepzaad en kanariezaad te doen. Dit
bevat vet en die heeft een hoogte verbramiings-
waarde. De nieuw' te vormen veeren bestaan groo-
tendeels uit eiwit. We kunnen dat w-el ruiken,
als we een veer verbranden. Dan stinkt dat, zooals
het stinkt bij het verbranden van "fosfor en zwa
vel. En alleen in iewit komen deze twee stoffen
voor. We moeten 3at dan geV-pn in den vorm van
dierlijk eiwit, dus vischmeel, diermeel of vleesch-
meel. Wanneer we daarvan wiat door het gewion-e
hoendermeel mengen, hoeft het goeie resultatm.
Ook het geven van wat zwav&bloem door het
meelvoer 'heen, werken gunstig op de veervor*
ming. Vooral als de rui wat laat invalt, mag -ie
kippenhouder wel een extra schepje toevoegen.
Het is een der kritieke tijdein uit het hoender
leven. Zorg dan, dat de dieren met zorg behamdfeld
worden, ze zullen dan spoedig door dien rui heen
zijn en de leg -kan beginnen, waardoor geprofi
teerd kan worlen van de dure wintereiers.
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct
Laxeer-Tabletlen 60 ct.
Zenuw-Tabletten 75 ct.
Staai-Tabletten 90 ct.
Maag-Tabletten 75 ct.
Bij Apoth. en Drogisten.
31)
Lize's brief, waarin zij haar thuiskomst meldde,
werd Vrijdagavond ontvangen. Beiden, juffrouw
van Ruijven en Ru-dolf waren blij, dat Lize geen
gevolg zou geven aan tantes uitnotfdigting nog
langer in Amsterdam te blijven. Zeker, de eerste
had het prettig gevonden uit Dize's eersten brief
te vernemen, dat haar trouwe hulp zich te Am
sterdam zoo uitstekend amuseerde. Lizle had zeker
ook wel eenige ontspanning verdiend en juffrouw
van Ruijven zou haar graag een langere vacantia
gegund hebben. Maar, 'twas in de laatste .dagen
nog al druk geweest in -den winkel en Rudolf's
moeder, ofschoon geheel hersteld van haar érn
stige ziekte, gevoelde wiel, dat ze toch niet geheel
de oude meer was. Lize's thuiskomst Verheugde
haar. Ein Rudolf? Hij was in de kamer, toen Moe
der den brief uit Amsterdam opende. Zou Lizle
thuis komen, of, had ze zich misschien door tante
laten overhalen nog wat bij haar in Amsterdam te
blijven? Gelukkig, ze komt thuis!, dacht hij, toen
zijn Moeder den brief had voorgelezen en op dat
oogenblik wellioht nog meer dan te voren gfevoel
de hij, hoe hij haar gemist had.
^Als je het met j-e werk schikken kunt, Ru,
moet je haar maar in U. van den trein gaan halen.
Ze schijnt daar zoo'n beetje op te rekenen. Als
ik wat vlugger ter beeu was en ik jou een mid
dagje in den winkel kon zetten, zou ik er plezier
in hebben, haar zelf te gaan halen.Maar, dat
gaat niet.;'
„'tls morgen Zaterdag, moeder. Ik heb al -den
tijd naar U. te gaan," zei R-udiolf, die het heel
prettig vond, Lize alleen te ontmoeten in U.
Opgewekt-er dan hij de laatste dagen gtewieest
was, liep Rudolf naar het kl-ei-ne station, waar
hij in de tram zou stappen. Hij trof het, er waren
weinig medereizigers. R-ustig gfiing hij in «ah
hoekje zitten. Hij was in een blijde stemming.
D-e gedachte, dat hij Lize ging halen, dat hij-
haar zou terugzien, maakte hem gelukkig. Hij
herinnerde zich 'het gesprek, dat 'hij enkele Jagen
geleden gehad had met Burger, bij wi-en hij een
bezoek gebracht ha-d. Met eenigëh tegenzin had
hij op een avond voldaan aan Moeders verzoek
een pakje bij de Burgers te bezorgen. Burger en
zijn vrouw hadden hem heel vriendelijk ontvan
gen. D-e uitnoodiging" een kopje koffie mee te drin
ken had hij niet kunnen afslaan. Bijzonder spraak
zaam was hij in het begin niet geweest. Vooral
Burger was dat opgevallen en toen zijn vrouw
even naar de keuken was gegaan om, zooals ze zei,
voor den dag van morgen te gaan zorgen, dacht
hij: Ik moet toch eens weten, wat er aan dezen
jongen scheelt. Hij heeft wat.
„Rudolf," zoo was hij begonnen, „jongen,) we
moeten eens praten. "We hebben het vroeger zoo
goed met elkaar kunnen vinden. Je bent in de
laatste weken tegenover ons niet meer, zooals
je vroeger waart. Ik geloof, dat ik wel weet,
waar je de schoen wringt. Je hebt het mij een
beetje kwalijk genomen, -dat ik iets gezegd heb
over je vérhouding tot Lize. Is 't -niet zoo?"
„Och, Burger, daarover moesten we maar niet
weer beginnen."
„Toch wel, Rudolf, toch wel. Je moet me
goéd begrijpeu. Lize heeft Beloofd, de vrouw
- van Herman te zullen worden. Jongen wat was
je moeder blij toen ze dat hoorde. Je moeder
heeft er zich later ongerust over gemaakt, dat
jij je naar haar meening wat te veel met Lize
bemoeide. Nu vraag ik je op don man af: Hou
jij van Lize?"
Ofschoon Rudolf eerst wat onverschillig ge
luisterd had, met een zekeren onwil hij wist
al, iwat er zo-u komen Burgers gemoedelijke 1
toon trof hem en bij de vraag: hou jij van Lize?
keek hij den ouden -huisvriend in d-e oogen, waar I
hij hartelijke belangstelling las. Doch, Rudolfs
antwoord kwam niet. Burger herhaalde:
„Hou jij van Lize?"
En opeens gevoelde Rudolf, 'dat hij in Bur- j
ger iemand had, -die hem helpen wilde. Toen I
kWam bet antwoord:
«Ja, Burger, ja, ik houd van haar! Ik kan
niet zeggen hoeveel. Ik kan niet en als ik het
kan, zou ik het niet durven tegen moedler.
Het zou haar verdriet doen!"
rtWeet Lize het, Rudolf? Heb je 'er met haar
over gesproken en weet je, denk jij dat ze
van jou houdt, meer van jou dan van Herman?"
Burger was opgestaan en had Rudolf een hand
op den schouder gelegd.
fcNeen, Burger, Lize weet van niets... ik heb
haar tenminste niets gezegd. Maar, de gedachte
dat zij misschien niets om me geeft, pijnigt m-e
zoo. Ein toch wellicht zou 't beter zijn als ze
niet van me hield. Beter voor Herman, beter
voor moeder...
„Jongen, jongen, wat heb je het te pakken!"
sprak Burger. Juist kwam zijn vrouw de kamer
wee rbinnen. Burger, die even te voren wieer ïwas
gaan zitten, was bang, dat zijn vrouw 'iets aan
Rudolf bemerken zou.
„Vrouw," zei hij, „ik ga nog een luchtje schep
pen, ik loop een eindje met Rudolf mee."
Buiten gekomen vervolgde hij tegen Rudolf:
„Wees een man, wees eerlijk!! Als er werkelijk
iets bestaat tusschen jou en Lize, moet je moe
der, moet Herman het weten. Al zou 'het me
spijten voor Herman, als Lize meer van jou
houdt dan van hem, dan moet er aan hun verlo
ving een eind komen."
„Maar, ik kan weggaan, Burger. Ik kan Dore-
veld verlaten <5n pro boeren haar te vergeten."
ch, jongen, als het waar 'is, wat ik denk,
hoor j-e, wat ik denk en wat jij hoopt, dan
zou dat weggaan niet veel aan het geval verandle-
Wees eerlijk tegenover je zelf en tegenover Her
man!"
MANNEN VAN BETEEKEN IS.
STEPHENSON.
De meeste groote uitvindingen van -den tegen-
woordigen tijd zijn 'het resultaat van het werk
van verscheidene mannen, -die zich tegelijkertijd
gewijd hebben aan de bestudeering van hetzelf
de probleem. Niet altijd kreeg -elk hunner het
aandeel in den roem, dat hem ioekwam. Dit is
ook het geval met den spoorweg, doah het kan met
zekerheid gezegd worden, dat George Stephenson
de eerste was, die een practisoh bruikbare loco
motief heeft geconstrueerd. Hij was geboren in
1781 en was de zoon van een mijnwerker te
New Castle in Engeland. Zijn ouders waren zóó-
arm, dat ze hem reeds m-eenaim'on naar de mijn,
toen hij no ggeen lezen en schrijven giel-eerd had.
Hij onderwees echter zichzelf na d'en arbeidsdag
en scheen zich speciaal te interesseeren voor ma
chines. Hij wend werktuigkundige van ie mijn
en toonde zich een zeer behendig en correct werk
man. lederen avond zat hij in zijn eenvoudige
hut de werktuigkunde te bes tu de-eren. Door een
kleine gebeurtenis weid .onverwachts de opmerk
zaamheid op hem gevestigd. Een der pompen van
de mijn werkte niet meer. D'e beste ingenieurs
werden er bij geroepen, maar zij slaagden er niet
in, het euvel te verhelpen. „Laat mij het doen",
zei Stephenson tot den directeur. Dfeze haalde
do schouders op, maar Tiet hem begaan. Stephien-
son wist -de reparatie tot een goe3 feinde te bren
gen en werd hierop tot ingenieur Benoemd. Hij
zette zijn studiën te ernstiger voort en bracht
het zóó ver, dat het paard door de machine ver
vangen werd. Hij slaagde er al spoedig in ma
chines te maken, -die zich kond-en voo-rtbewtegen,
doch zij kwamen slechts vooruit met een snel
heid van twee mijlen per uur, maakten, teen belsch
lawaai en verbruikten een massa steenkolen. Hij
bedacht nu een buis, waardoor de stoom weed
afgevoerd, hetgeen een vermindering van lawaai
en een toeneming van snelheid ten gevolge had'.
Na vijftien jaren van proefnemingen wist hij een
locomotief te bouwen, die een snfölheid had van
vijfti-an K.M. per uur. Hierbij maakte hij ge
bruik van den stoomketel met buizen, die inmid"
dels was uitgevonden door -den Franschman Maro
Seguin. Het had hem heel wat moeite gekost om
het zoover te brengen, want door zijn proefnemin
gen had hij den haat -der boeren op zich geladen,
die vreesden, -dat zijn machines nadefelige gevolgen
zouden hebben voor hun vee, terwijl dte koetsiers
zich in hun broodwinning bedreigd waanden. Met
alle middelen, die hen ten difenste sto-ndjen, ver
zetten deze lieden zich tegen Stephenson's proef
nemingen, zoodat deze zijn toevlucht moest nemen
tot list en zich moestal genoodzaakt zag 's-nachts
te werken. In 1829 schrééf het Britsehfe parlement
een wedstrijd uit, wie de beste locomotief zou con-
strueeren voor deu spoorweg van Liverpool naar
Manchester. Stephenson maakte bekfend, dat de
zijne 16 K.M. per uur af zou leggen. Men ver
klaarde hem voor gek. Maar zijn machine legde
er vijf en twintig per uur af, zoodat hij luide
werd toegejuicht. Sindsdien werd hij belast mfet
den aanleg van alle spoorwegen in Engeland.
De arme mijnwerker van welefer stierf den 12en
April 1848 als een zeer beroemd fen rijk man.
VOOR B;EN ZAKENMAN.
„Een beetje geluk moet ter bij komen," hoort
gij vaak zeggen. „Nothing succeeds as success",
Ja, „een beetje" geluk is w-el aangenaam en kan
u eerder wat verjder brengen dan een ander, wiens
deel dat niet is. Als ge in uw zaak maar niet op
geluk rekent. Want dat is wat de speculant doet.
En zaken-doen is iets anders dan specutóeren,
zaken-doen is: het zekere vocxr hiet onzekere ne
men, zooveel mogelijk althans al het onzekere uit
sluiten in de verwachtingen, van welker vlervul-
ling uw slagen moet afbangen; het uitsluiten
vooral van de kwade kansen. En nu zult ge zien
dat gij, door zooveel 'doenlijk uw zaak te beveili
gen tegen de nadeelige factoren, tegelijkertijd -.ie
deur sluit voor buitensporige meevallers. Hoè
voorzichtiger üw calculatie, hoe vaster uw on
derstelling, te minder zal de uitkomst 'daarondler
blijven maar ook niet daarboven raken. Indien
dan al eens een beetje geluk er bij komt, nu, Tan
moogt ge u dat gunnen. Dat het luttel is, daar
over moet ge u troosten met de gedachte, dat
ook het ongeluk niet groot had kunnen wezen.
Wetenswaardigheden
weet gij
-dat, hoewel de wapenstilstand op 11 No
vember 1918 gesloten werd, het offici-eele einde
van deu oorlogstoestand pas kwam op 31 Aug.
1921, toen alle onderteekeningen van het vredes
verdrag -door -de verschillende parlementen eerst
geratificeerd waren? en
dat een lichtstraal met een snelheid van
ongeveer 300.000 K.M. per seconde door de "ruim
te gaat? en
dat het licht van 'de zon aldus acht minu
ten noodig heeft, om de aarde te bereiken? en
dat paarden geen wenkbrauwen hebben en
visseljen geen oogleden? en
een statisticus heeft vastgesteld, dat er
op de wereld 10.000 beroepen bestaan en
dat er in Argentinië meer paarden dan
menschen wonen? en
er 17 metalen zijd, Idie meer waar d-e
hebben -dan goud? en
er in het afgeloopen jaar in Britsch-
Indië 22.000 menschen door wilde dieren gedooid
zijn? en
de slangen alleen 19.724 menschen om
het leven brachten, maar dat hiertegenover slaat
dat de menschen 25.612 wilde dieren en 57.116
slangen afmaakten? en
dat Londen ongeveer één millioen scho
lieren en studenten telt? en
dat de kleinste republiek van Europa het
eilandje Vavola is, gelegen in de Mididelland$ohe
zee, op 12 K.M. afstand van'Sicilië? en
dit eiland nauwelijks 2 K.M. lang is
en maar 55 inwoners telt? en
het niet mogelijk is een zegen voor
anderen te zijn, indien men zich zelf niet ge
zegend voelt? en
de mensch zichzelf een -doel moet stel
len om niet aan het einddoel te wanhopen?
(Door M. A. v. Weijnsbergen Leerares aan de
Huishoudschool te Arnhem).
ONDERHOUBl VAN MATTEN EN MANBiEN.
Matten. Hieronder worden gerekend: Japansche
matten en de oocosmatten.
Japansche matten. Wanneer deze vuil zijn<
worden ze eerst met een zachte borstel aan beide
kanten afgeschuierd. Daarna wonden ze afgeno
men met een doekje, dat wat vochtig gemaakt is
in een sop van sunlight zeep. Wrijf altijd in de
richting van de biezen. Is de mat aan beide
kanten schoon gemaakt, dan wordt ze afgenomen
met schoon lauw water. Daarna plat neergelegd
of tegen een muur gehangen om na te droglên. De
mat mag vooral nooit in bochten gelegd worden
om te drogen,
Is de mat droog -dan kan ze nog nagedaan wor
den met een weinig was, om ze gladder te maken.
-Oocosmatten. Deze worden eerst goed uitge
klopt aan beide kanten, en daarna met een platte
boender en een sop van groene zieep flink uitge-
borsteld. Is ze schoon, dan is het beste om ze on
der de kraan flink uit te spoelen, daar dan het
vuil er het best© uitkomt. Zitten er kleuren in
de mat, dan kan ze na 't spoelen nog afgenomen
worden met water en azijn. Laat ook deze matten
weer plat drogen.
Manden. Borstel al het mandenwerk eierst goed
uit.
Wit mandenwerk b.v. broodmanden, worden
dan uitgeborsteld met een klein borsteltje met
sunlightzeep, daarna flink uitspoelen en op een
schaduwrijke plaats te 'drogen zfetten.
Stofdoekmandjes, vuilgoedmandjes of in 't al
gemeen wit manden werk wat niet met eten in aan
raking komt, wordt uitgeborsteld met krijtwit.
Spoel het daarna goed na, zoolat er geen krijtwit
meer achter 'blijft.
Vuitgoedmanden worden, nadat ze schoonge
maakt zijn nog ontsmet met een creolineopLossing
(1 deel creoline óp( 4 a 5 dieelfen water).
Gekleund: mandenwerk. Dit wordt ook weer
uitgeborsteld met een zacht borsteltje en sop
van sunlightzeep. Daarna wordt het -weer gespo/edf
en gedroogd. Gevernist mandenwerk wat leelijk
is geworden kan opnieuw overgevernist met spiri-
tusvernis (dit is m de kleuren rooi, zwart en
blank te verkrijgen bij den drogist). Strijk dit
met een kwastje dun o-p de mand uit en laat -dit
drogen. De mand wordt wieer als nieuiwi!!
EVEN LACHEN.
Wil je al weer heengaan? vroeg een heer
aan een vriend, die nog nooit in een schouwburg
geweest was.
I Ja, zeker, zei de plattelander^ Wat heb
heb je er aan, als je het heele stuk toch niét
ziet
Wel ja! 't Staat op 't program: tusschen alk
bedrijf' verloopen tien a twaalf jaar!
Woedend hield een verkeersagent-in-actie e^n
liliputterig auto aan, dat onder zijn uitgestrekte
hand wilde doorrijden.
Ziet u mij niet? vroeg hij verontwaardigd!
aan den chauffeur.
1 Jawel antwoordde deze bedeesd.
Fn waarom stopte u dan niet?
Och meneer de agent, ik heb daarnet, een
half uur gewerkt om m'n blikkie aan 't loopen
te krijgen en nu vond ik het zonde er weer zoo
- gauw een eind aan te maken!