Ons Modepraatje
(J uidjge).
HET KELLOGG PACT.
Voor tof de onjerteekening werd overgegaan hield Briand eerst nog een openingsrede.
Briand aan het woord.
WEYMOUTH.
Havenstad in het Emgelsdhe graafschap Dor
set, aan het Kanaal, even ten Noorden van Port
land. Deze stad is schitterend gelegen op de krijt
rotsen en trekt jaarlijks duizenden badgasten.
KARAKTER.
door Mr. J. M. van Stipriaan Luïscius.
WELWILLENDHEID!.
Welwillendheid moet samengaan met vrijheids
zin, maar kan niet samengaan met overdreven
vrijheidszin. Vrijheidszin is de zuchlt om aan
niets of niemand te gehoorzamen, behalve aan
eenon zelfopgelegden plicht. Overdréven vrijheids
zin is de zucht om aan niets of niemand te ge
hoorzamen, zelfs niet aan eesten zelfopgelegden
plicht. Men moet niemand helpen ten koste van
zijn vrijheid. Welwillendheid mag niet ontaarden
in heexschzucht. De vrijheid is de eenige lijst,,
waarin de schilderij der welwillendheid tot haar
recht komt. Welwillendheid moet samengaan met
eergevoel. De welwillende miemsch behoeft niet
alles af te wachten. Hij mag niet afwachten iwat
zijne achtenswaardigheid vermindert. Maar eerge
voel moet niet ontaarden in prikkelbaarheid of
kwalijknemendheid. Men 'moet niets kwalijk ne
men ,dat niet met de bedoeling om t,e beleedigen
gezegd of gedaan is. Aangeboden verontschuldi
gingen moet men zooveel mogelijk aannemen. Men
behoeft een beleediging niet te "beantwoorden met
eene uitdaging. Men spreke den beleediger niet
meer.toe. Desnoods verlate mén zijn gezelschap,
lh het uiterste geval beroepe men zich op een
eereraad, of indien dat niet kan, op den straf
rechter. Men moet niet alleen tegenover vreem
den maar ook tegenover huisgenooten welwillend
zijn. Sommige menschen zijn buitenshuis de wel
willendheid zelve en binnenshuis de onwelwil
lendheid zelve. Andere menschen zijn thuis wel
willend en buitenshuis niet. Weer anderen zijn
den eenen dag welwillend en den andjeren dag
niet. Men moet zoo welwilMid mogelijk zijn, waar
dan ook en wanneer dan ook. Indien echter voor
rang bij het betoenen van welwillendheid nooiig
is, moet de naaste omgeving voorgaan. De ware
welwillendheid begint thuis. Welwillendheid kan
niet samengaan met gierigheid. De .gierigaard
helpt arme menschen zoo weinig mogelijk, want
armenhulp kost geld. Men herkend .den gierig
aard aan zijn onbeholpen kleeding, want behoor
lijke kleeding kost geld. De gierigaard heeft geen
geld, maar het geld heeft hem. Gierigheid wordt
erger naarmate men ouder wordt. Gierigheid is
geen zuinigheid, want een zu'lnig mensch ontzegjt
zich het noodige niet. Welwillende menschen zijn
ook met hun geld welwillend.
HET KELLOGGPACT.
't Keliogg-Pact is dan geteekend,
Viiftien landen naman 't aan,
,,Die *iu, dank zij hun belofte,
Nooit weer oorlogvoeren gaan.
.Nooit weer", dat 's wat kras gesproken, i
Want in 't Pact staat slechts vermeld,
Dat dte vijftien landen samen
WH veroordeelen 't geweld.
Maar dit wederzijdsch beloveèn,
Geldt nog niet voor eiken staat:
Menig land nog is er, zeker
Dat geheel er buiten staat.
'En al zullen nu die vijftien
Bij conflict of bij geschil,
Vreedzaam trachten 't eens te worden
Krachtens d' uitgesproken wil.
Onder al degenen,
Die niet. teekenden 't accoord,
Kan er soms een enkle wezen,
Die den vrede weer verstoort.
Bij die vijftién mag 't niet blijven,
Zal de vrede duurzaam zijn.
Daarom moeten meer nog meedoen:
Alle landen, groot en klein.
Neerland en ook al 'die and'ren,
Die nu nog afzijdig staan,
'Moeten, om dels vredes wille,
't Kellogg-Pact nu teek'nen gaan. (Forest)
EE D AADMENSCH.
Mijn lichaam, het juicht in den wedkamp;
De proef komt mijn zielskracht ten best:
Mijn spieren, zij trillen
Tct prikkelend willen,
Waar wakkere ziel ze toe prest.
Met voeten, voor 't rennen geschapen,
Spring 'k voort-met des winnaars kracht:
Onder mij, ver benêe,
Zwermt de niet'ge pygmee,
Als d'eindpaal schittert in 't lest.
Ik hcud er mijn hand aan den hefboom;
Ik werk, 'k laat den droomer zijn 'droom:
Mijn hamer slaat,
Terwijl hij staat
Betooverd door dagera ads zon.
Ik geef er mijn kracht aan den ombouw:
Ik doe, wat ook hij wel kon;
Terwijl zijn verlangen slechts leeft,
Mijn tempelbouw opwaarts reeds streeft
En heft er den top naar de zon.
Ik houd er mijn hand aan 'de stoomklep,
Mijn oog op de seinen, vol gloed.
Nooit achterwaarts: 't licht hij begroet.
Kijk immer naar voor-
Wie ijlt langs het spoor,
Mijn polsslag klopt in het heden,
Mijn hoop leeft in toekomst wijd;
De bergwand vrij
Gehoorzaamt mij,
Als 'k door zijn tunnel glijd.
Door bijgeloof van graniet,
Donr hoogmoeds vestingsteen,
Het houweel gericht
Op het dagelicht,
Boort de mensch zijn tunnels heen.
O1 gij, die 't ontwerp hebt geteekend,
En gij, wiens brein 't plan wiel verzon,
Wie toch den wil bezat,
Wie de bekwaamheid had,
Die der menschen loopbanen kon!
Ik houd er mijn hand aan de stuurstang
De rails ijleu achterwaarts ver.
De mensch ziet mijn vonk
Door den nacht, die verzonk,
Ein geeft eindelijk acht op mijn Ster.
Door Godsdiensten, bouwwierk hoog, vol schrik,
Door belichaamden reuzenhaat,
Zal 's menschen stout overleg
Eens vinden een veiligen weg,
Die Noodlot en vrees wederstaat.
■Wijkt, o poorten vo'l duister,
Wijkt o koperen kluister,
Ja, eind muur der Hel,
Ook gij valt, hoe fel,
En geeft aan den „daadmensch" vrij baan.
„Waarom steek je lucifers aan op dit
Vriend
uur?"
Gastheer (met de dertinde bezig): „I...ik wille
even zien of ik het licht wel uitgedraaid hal."
(Passing Show).
Echtgenoot (tot zijn vrouw, die blijft drij
ven): „Wel, wel, dat vadt me mee, ik heb me
altijd al afgevraagd, wat je in zoo'n oogen.Jblik
zou doen?" '(Judge).
DE KONINKLIJKE FAMILIE IN DRENTE.
Dinsdag bracht H. M. de Koningin een bezoek aan Coevorden. Er was een hooge stelling,
opgebouwd, welke geheel met - bloeiende erica was versierd en van waaruit H. M. het veen be
drijf kon gadeslaan.
Vrouw: „De hemel vergeve mij.... ik heb een
spiegel gebroken." (Judge).
HERFSTMODE.
September, Herfstmaand. Ja, dames, U zult er
weer eens aan moeten gelooven, de herfstgarderobe
moet in orde gemaakt, hoewel de zon nog krach
tig genoeg is en we heusch op het oogenblik nog
geen behoefte hebben aan warmere kleeding. Maar
September is de verradelijke maand en het kan
best zijn; dat de gure dagen met wind en regen
vlagen niet meer zo over af zijn.
De allereerste behoefte is wel de mantel. Wan
neer men langs de winkelruiten van de groote
modemagazijnen loopt, slaat iemand den 'schrik
om het hart. Etalages vol bontmantels en dikke
winterjassen, afgewisseld door dunnere herfstman-
tels, zijn schering en inslag. Vat} zomergoed is al
niets meer te bespeuren, behaLve dan in een rom
melige etalage van restanten-uitverkoop. Nu, dames
en waar de winkels voorgaan zullen wij moeten
volgen en och, het is toch ook wel weer eens
prettig iets nieuws aan te schaffen.
i f i M
z.eer geschikt voo rde herfst zijn de sport-
mantels van gewerkte wollen stof.' Zij zjjn ge
maakt als heeren-regenjassen, maar dan zeer over
dreven, De revers en kraag zijn zeer breed mét
grove stiksels. De ceintuur is minstens 10 c.M.
breed en geheel doorgestikt, terwijl zij met èen
groote gesp sluit. Breede manchetten en groote
Opgestikte zakken voltooien het geheel. Deze jas
is practisch en sportief, doch chic is zij niet.
Wel wordt zij veel gekleeder, wanneer men de
revers en kraag van kort geschoren bont neemt.
Ook ruiten zullen deze winter, wat mantels be
treft, weer gedragen worden; het bezwaar hier
van is, dat een geruite mantel zoo gouw verveelt.
De hiernaast afgebeelde mantel is van eeen bruin
en beige ruit met breede bruinleeren ceintuur, af
gezet met biezen van hetzelfde materiaal. Hij is
zeer geschikt voor de herfst en makkelijk thuis
le naken, terwijl hij toch elegant is. Het andere
modei'ls van effen stof gemaakt met geborduurde
janden in afstekende tint. Dit is een zeer geschikt
model 'voor korte figuren.
De rechtsclïe bontmantel is van een geschoren
bontsourt met ceintuur en zakjes in een lichtere
kleur peau de suède. Het is een zeer geschikte
bontmantel voor jonge meisjes en vrouwen. Daar
naast is een mantel afgebeeld van een gestreepte
bontsoort. Zeer nieuw is de kraag, die met een
paar zijden linten, die door een gesp gehaald wor
den, sluit. Voorloopig is echte rnog geen sprake
van een bontmantel. Daarmede kan men gerust
tot half October wachten, behalve dan voor j
't avonds. In ieder geval wordt het n uwel tijd de
mantels weer eens uit de mottenzakken te voor
schijn te halen en ze naar den bontwerker te zen
den, want élke bontjas moet na een seizoen te zijn
gedragen, weer bijgewerkt worden.
'i i T'if-i
De hoeden blijven ook deze herfst nog met
gioote randen, hoewel er ook nog een nieuw model
is bijgekomen, n.l. de barethoeden. Dit zijn witte
hoeden, die strak om het voorhoofd sluiten, m»
een bol in den vorm van een baret. Er z>J"
echter maar heel weinig vrouwen, die dit m°"e
f'c tteeren. De groote hoed daarentegen is :ee'
flatteus, hij maakt zeer jeugdig en verbergt vee
ongerechtigheden van de huid. Dames, die geen
'regelmatig profiel hebben, behooren eigenlijk geen
^kleine hoeden te dragen.
Een volgende keer zullen we het e'ens over aar^
dige herfstjurkjes hebben, voorloopig zijn de man
tels nog voldoende.