ONDER TRIBUUT
•Naar aanleiding van ons. naschrift bij het in
gezonden stuk van „De Combinatie van Expor
teurs" in „de Tuinderij" van 24 Augustus ont
vingen wij een Wederwoord, hetiwielk wij hieron
der in zijn geheel opnemen en waaraan wij we
derom onze opmerkingen toevoeglein.
Broek op "Langendijk, 29 Aug. 1928.
Aan de Beiactie van „De Tuinderij",
Javastraat 80, 's Gravenhage.
Mijne Heeren,
Uw naschrift bij ons antwoord op uw artike
len „Onder Tribuut" noopt ons tot een weder
woord tot het vastleggen van enkele feiten.
In de eerste ]flaats dan zij geconstateerd, dat
op datgene, wat voor ons de hoofdzaak i
geijkstelling met struikroovers, door u niet wordt
ingegaan. Wel zegt ge: „Niet over de personen.,
maar over de daad, die zij gemeenschappelijk heb-
bne verricht, hebben wij ons scherp oordeel ge
veld", maar ieder weidenkend mensch zal moeten
toegeven, dat wanneer eén daad wordt gelijk ge
steld met die der brandschattende roofridders,
werkende achter struik ein heg, en met 'gesloten
vizier, de bedrijvers van die daadl gelijkgesteld
worden met struikroovers. Daartegen ging in de
eerste plaats ons protest en die "kwalificatie staat
nog tusschen u en ons.
In de tweede plaats wondt door u volgehouden,
dat noch de heer Valstar, noch de heer Slot, iets
van dit fonds heeft geweten. Onzerzijds wordt
als een onloochenbaar feit vastgelegd, dat de
heer C. Wagenaar Kz. op 18 Juni met den heel
Slot, als Voorzitter der Provinciale Commissie,
heeft gesproken over het fonds en de bedoeling
daarvan. Zelfs is daarbij aan den heer Slot ge
zegd, dat de Exporteurs het op prijs zouden
stellen, wanneer hun de gelegenheid zou worden
gegeven, hun houding in de vergadering der Prov.
Commissie te verdedigen.
Maar voor u moge het een groot verschil ma
ken, of met de reservekas wordt beoogd e©n scha
devergoeding bij evéntueele ziekte, dan wel het
maken van een redelijke winst, bij ons is dit
verschil minder groot, omdat die redelijke'' winst
toch eerst moet worden gemaakt, wil men zich
tegen eenige schade kunnen dekken.
U ziet, we handhaveu volkomen, wat we in ons
antwoord schreven. Dat was geen „vepweer",
maar een zuivere uiteenzetting der feiten, hetgeen
de heeren Valstar en Slot zullen moeten erkennen.
En nu moge u zeggen, 3at dit een „bittere
stemming" bij u heeft gewekt en „dat het u
moeilijk zal vallen, verder met ons op te trekken,'
wij zeggen u daartegenover, 'en dat is onze op
merking
in de derde plaats dat het vóór ons onmogelijk
is met u en met hen, die we aansprakelijk stel
len voor den inhoud van het artikel, op te trek
ken, zoolang de beleedigende woorden tusschen*
ons staan.
DE COMBINATIE VAN EXPOOBTEÜRS
Hebben bedoeld. De verandering onzer "kwalifi
catie van roofridders in struikroovers is een ver
scherping ,die de handelaren zelf aanbrengen,
terwijl wij in ons vorige naschrift uitdrukkelijk
de daad en niet de personen van die handelaren
naar voren hebben geschoven.
Naschrift der Redactie.
Het doet ons leed, dat de 'Noordi-Holl. expor
teurs een persoonlijke zaak maken van wat door
oris bedoeld is, als een kwalificatie van'een daad
door de combinatie van exporteurs véiricht.
Het doet ons vooral leed, 'dat het blijkbaar
de bedoeling van de handelaren is, om 'het feit
van hun laakbare handeling te dekken met de
achting, die er in tuinbouwkringen gevonden
wordt voor de Noord-Holl. exporteurs.
Tegen de daad, tegen de door 'den tuinbouw
nooit tedulden handeling ging en gaat ons protest.
Nooit zal de tuinbouw toelaten kunnen, dat de
handel of een groep handelaren zich het recht
toeëigent om van het product, dat op de veiling
wordt verkocht, zich een deel toe te eigenen. Al
leen de winst, door 'den handel verkregen, is recht
matig en komt den handel toe. Een recht op een
zeker bedrag, dat op het product kan worden
gelegd, en dat Wordt verdeeld geheel los van
hetgeen als handelaar wordt gepresteerd, is er
niet.
Wij zochten en zoeken geen verbittering tus
schen den tuinder en den handelaar te zaaien^
maar voelen ons geroepen en verplicht te zeggen,
waar het op staat. Wij wijzen daarom af iedere
poging om de aandacht van de hoofdzaak af te
leiden door te vallen over een uitdrukking, die
niets persoonlijks bedoelde. Als de handel kan
aantoonen, dat hij niet den moed, maar 'het recht
heeft om het jiroduct door een heffing te belasten,
dat er een recht bestaat, of zelfs een billijkheide-'
grond aanwezig is, waarop hij zich kan beroe
pen, dan zullen wij de onjuistheid van onze kwali
ficatie van zijn daad erkennen.
Bij wijze van onthulling komt de Combinatie
van Exporteurs in haar ingezonden stuk zeggen,
dat de heer C. Wagenaar Kz. op 18 Juni j.l
met den heer Slot als voorzitter der 'Provinciale
Commissie van Noord-Holland over het bedoeld
fonds en de bedoeling laarvan gesproken heeft.
Waar,, of wanneer hebben wij dat ontkend]?
Integendeel. De heer Slot is in zijn brief van
22 Juni, opgenomen in „De Tuinderij" van 3
Augustus, begonnen met de mededeeling, nat hem
de circulaire, waarin de opzet en de regeling
van het fonds was vastgelegd, van bevriende
zijde was ter kennis gebracht.
In plaats dus van te ontkennen, zijn wij zélf
begonnen met mede te deeleU en te publioeerén
dat wij op 18 Juni er achter kwamen, wat de
heeren in het schild voerden. f
Daarover was tot nog toe zelfs geen vefschil
van meenjng, Dit blijkt wel uit het horige arti
kel van de heeren, waarin zij in de zesde alinea
zelf zeggen dat de voorzitter der Provinciale
Commissie van Noord-Holland aan den heer Wa
genaar "heeft gevraagd, wat waar was van de ge
ruchten omtrent de f 20 'heffing per wagon.
Vóór dien wisten wij omtrent bet fonds hoege
naamd iets, en in -geen geval iets omtrent de be
doeling van het fonds.
Als de heer Slot er vooraf alles van geweten
had, dan had hij den heer Wagenaax niets behoe
ven te vragen.
De heer Slot werd toen gerust gesteld met ie
mededeeling van denzelfden heer Wagenaar, dat
er wel niets van zou komen.
Het is helaas achteraf gebleken, dat deze mee
ning van weinig waarde was.
Er mag door de combinatie van handelaren
gespróken worden van een zuivere uiteenzetting
der zaken, maar als wij hun bovenstaande uiteen
zetting lezen, dan hapert er aap hun juiste voor
stelling der feiten veel,
Wanneer de heeren vervolgens betoogeU, dat
het voor hen niet zooveel verschil maakt, of er
maatregelen worden genomen tegen het plotseling
optreden der ziekte in de aardappelen, of dat er
gewoonweg, onder alle omstandigheden, een tol
van f20 op elke wagon aardappelen Wondt ge
legd, dan springt voor lederen tuinder (tot wien
de heeren 2oo graag spreken) scherp het verschil
in het oog.
Wij willen aan het eerste, als het mogelijk is,
medewerken, maar tegen het tweede zullen en
moeten wij ons verzetten.
Dit is geen assurantie tegen een risico; dit is
ook geen winst door eerlijken handel verkregen,
maar het opleggen van een last, dien de tuinder
niet op zijn rug dragen kan
Tenslotte vertellen de handelaren, Jat het hun
onmogelijk is samen te werken met hen, die zij
voor 'hlet hun beleedigende artikel aansprakelijk
stellen.
Wij wilden echter niet beleedigen. Hoe bitter
het ons ook valt en hoe zwaar wij ook beseffen,
welke nadeelen er het gevolg Van zullen zijn voor
Handel en tuinbouw, wanneer de samenwerking
zou worden verstoord, zoolang er een combinatie
van handelaren is, die zich het recht aanmatigt
om ten eigen behoeve een heffing van het pro
duct te doen, zal ons protest daartegen moeten
uitgaan.
We bepalen ons tot de zaak en laten al wat
persoonlijk is, daaruit weg.
Allereerst dient te worden belicht: het motief
der kooplieden.
Waarom hebben zij gemeend maatregelen te
moeten treffen?
Het antwoord op die vraag is bekend. Toen de
kooplieden_te Jioorn samenkwamen, nog vóór het
bekende congres te Elberfeld gehouden, is deze
vraag onder de oogen gezien: Moeten we, net als
het vorig jaar, zonder eenige ruggespraak met el
kander, de aardappelcampagne door? De gemoede
ren waren down, gevolg van de zeer zware verliezen
in 1927 door het optreden van de aardappelziekte
geleden.
Persoonlijk maakten we deze vergadering mee
'een verkort verslag is in het Centraal Orgaan voor
den handel in aardappelen, groenten en fruit ver
schenen.
De vrees voor een da capo van het seizoen *27
is de oorzaak geweest, dat maatregelen zijn ge
troffen.
Vanuit dit gezichtspunt qioet de zaak worden
bezien. Men wilde middelen en wegen zoeken, om
aan dat geweldig risico zoo mogelijk paal en perk
te stellen,
„Bedaar, vr'iend-liief, bedaar!" lachte Soli va.
„Wat je gedaan hebt, moest je doen. Wat ik met
het geld heb aangevangen, gaat je niets aan. Je
kunt toch een bloedverwant, die zooveel moois
van je weet, niet aan zijn lot overlaten."
„Je wilt zeggen, dat je weer denkt te beginnen
met je afpersingen en mij nogmaals het mies op de
keel zult zetten, zooals te New York, is 't niet
„Foei, wat al leelijke veronderstellingen, neef!"
spotte Soliva. „Ik dreig u immers niet, ik herinner
u maar het een en ander."
„Je zoudt mij dus mijn heele leven onder den
duim willen houden?"
iets dergelijks lag inderdaad min of meer
in mijn bedoeling."
„oe dacht hij je zelf, niet waar, ik ken zijn
geheim, hij moet voor mij sidderen en uit angst
alles deen, wat ik eisch?"
Het conflict tusschen de Redactie van „De Tuinderij"
en de organisatie van N.-H.'sche Exporteurs.
Lang aarzelden we over deze zaak iets te schrij
ven, 't leek te bezwaarlijk. Immers lichtelijk koos
men partij en waar de gemoederen nogal warn#
liepen, scheen het geraden, er zich niet in te
mengen.
Vrij zeker zouden we dan ook i;n een houding van
geïnteresseerd-toeschouwen hebben volhard, dit
waren we zelfs stellig van plan.
En toch gaan we er nu toe over de zaak als
zaak te beoordeelen; van verschillende zijden is
daarop zelfs aangedrongen, terwijl er nog een
tweede reden is, waarom thans geoordeeLd wordt.
We weten, dat de Vterhouding tusschen de lei
dende figuren in tuinbouw en handel zeer gespan
nen dreigt te worden. Om1 zoo mogelijk de scherpe
kantjes wat af te veilen, door achter de zaak
staande, deze zoo objectief mogelijk te bekijken,
meenen we een eerlijke poging in genoemde rich
ting te mogen doen.
En waar we in de gelegenheid zijn geweest, de
zaak zoowel met kooplieden als vooraanstaande
tuinders te bespreken, alle stukken, in de pers ver-
verbeeld je niet, dat iets dergelijks jou e«nig voor-
doel zou aanbrengenIntegendeel. Gelooft ge,
dat ik levend ooit aan eeriig schandaal zou willen
bloot staan? Bij het allereerste gerucht, jaag ik
mij een kogel door het hoofd en wat blijft er dan
voor u over Niets, niet waar, dan de naam van
een verrader? In je. eigen belang heb je mij
derhalve met voorzichtigheid te behandelen. Wat
je mij aandoet, doet ge u zelf aanl"
Jean Soli va moest den gewaanden Paul Armani
tegen wjl en dank gelijk geven. Dreef hij hem
tot een daad van vertwijfeling, dan had hij ook
de bron gedempt, die altijd zoo heerlijk voor
hem gevloeid had. Hij moest dus meer met goed
heid dan met geweld te werk gpan. Met het oog
hierop, veranderde hij ook onmiddellijk van tak-
tiek en zei op den meest welwillenden toon: „Je
hebt altijd zulk een goed harp gehad en zult "me
Blljkeris de stukken in de „Tuinderij" v'ersche-
(nen, wordt dit pogen alleszins redelijk geacht.
Hierover bestaat tusschen partijen geen verschil.
Nu dient belicht hoe de Bond van Exporteurs
dn deze heeft gehandeld en of de methode goed'
geweest.
Wat door den Bond is doorgevoerd, is algemeen
bekend. Men kwam overeen f20 per wagon aard
appelen in de kas te storten. Van te voren werd
een puntenstelsel opgemaakt, waardoor een maat
staf van verdeeling van of recht op de kas aan
wezig was.
Nu willen we niet verbloemen, dat we deze
methode allerminst gewenscht achten.
We zien er in een poging, zeer bescheiden nog,
tot 'concu. rentie-breideling. Het trust-idee is in
principe aanwezig. En ons grootste bezwaar te
gen de gevolgde methode is wel, dat juist door
het puntenstelsel, van te voren vastgesteld, ge
tracht is geworden (de schijn is althans gewekt.)
de vrije concurrentie te weren.
En we staan in dit ons oordeel waarlijk niet
alleen. In een zeer lezenswaardig, artikel in het
Centraal Orgaan werd ook, door een koopman nog
(wel, op deze zwakke plek nadrukkelijk gewezen.
Dat de „Tuinderij'-redactie hierop heeft gere
ageerd, was o.i. haar goed recht. Echter veroor
loven we ons op te merken, dat we de door de
„Tuinderij" uitgebrachte critiek niet geheel kun
nen onderschrijven.
De voorstelling toch, dat het bedrag van f20
per wagon zoo ongeveer den tuinders wordt ont
houden, is moeilijk houdbaar.
Ten eerste dient opgemerkt, dat na navrage en
ionderzoek ons is gebleken, dat voor ongeveer 40
pCt. van den totaal-export de stortings verplich
ting practisch heeft gegolden.
Alle zendingen naar andere landen dan Duitseh
land vielen er buiten; verder moet opgemerkt dat
de witvleezige soorten zoo goed als geheel niet
naar Duitsehland zijn verzonden en ten slotte zijn
zeer 'beduidende hoeveelheden als poters naar Bel
gjë. Frankrijk, Tsecho-Slowakije, Italië en Scan
ifTiriQ rriü gogntvn,
Ook is de voorstelling, als zou het bedrag van
f20 er zoo maar opgelegd kunnen worden zonder
meer, niet houdbaar.
Men vergete niet, dat heel wat exporteurs, ,hoe
^'1 vaT1 den Bond, aan de puntenzaak niet
hebben meegedaan. Zij stonden volkomen \>rij
dat opzicht.
Verder mag niet uit het oog worden verloren,
dat alle commissionairs buiten deze zaak ston
den, wat van groeten invloed is geweest. Aan tal
van kooplui, buiten den Bond, hebben we ge
vraagd: Vertel ons eens, kunt ge makkelijker
orders krijgen, nu de Bondsmannen f20 moeten
storten
'tEenparig antwoord luidde: Wij hebben er
niets van bemerkt. Wie zich de zaak goéd in
denkt ,moet tot de conclusie komen, dat zij niet
half zoo gevaarlijk is, als wel is voorgesteld,.
Dgstens kan gesproken van eemig|e en dan nog
slechts verminderde concurrentie onderling. En
t is een vraagstuk, dat zich zeer wél voor een
publiek debat leent, of eenige vermindering van
de zeer felle concurrentie zelfs voor den tuin
bouwer schadelijk is, ja dan neen.
Bij de situatie, zooals die in de nu afgeloop-en
aardappelcampagne was, hebben èn de kooplui
buiten 'den Boud in ons gewest èn de commissio
nairs van de handelshuizen te A'dam en R'aam
er wel voor gezorgd, dat er geen sprake van was,
dat er f 20 per wagon kon worden opgelegd.
Er was een tegenwicht; het everijwicht is her
steld en .de f 20, die moesten gestort, zijn nood
gedwongen, door de concurrentie, in de verkoops
prijzen goeddeels verdisconteerd.
éwering, maar werkelijkheid.
Al zijn dus de gevolgen van de door de'Wi
den bij den Bond gevolgde méthode veel mint
ernstig, dan wel is beweerd, Iwie rijn het n
met de redactie van de Tuinderij, in zoov<w
'dat ook o.i. de handel het juiste pad in dezen?''
heeft bewandeld: - n öle'
Maar óók hier geldt, wat 't bekende Fran, v,
spreekwoord zegt: Tout savoir, e'est tout n
donner. W
Welke organisatie kwam voor de eerste mn
met een, bevredigende regeling in moteilijke
vallen J
Dat kan zelfs de Volkenbond niet en de ren a
tie van „de Tuinderij" zal gaarne erkennen rit
ondanks de fouten, tekortkomingen, en m'enW
lijke dwalingen een zaak toch terecht kan komen
Trouwens geven veie kooplieden reeds gaarnn
toe, dat de puntenregeling verre van ideaal is
Men behoeft waarlijk geen profeet te zijn 'om
te voorspellen, dat een jmntenregeling als in 19<>r
is toegepast, in 1929 niet meer zal bestaan.
Er zijn exporteurs, die enkele duizenden
moesten betalen dan zij terug ontvangen. Dat 2.
schil wordt niet gecompenseerd door hoogere om
zet of gróótere winst, vanwege d'e concurrentie
zooals boven natter is uiteengezet.
Daarom kam 't puntenstelsel in zijn toegepas-
ten vorm geen levensvatbaarheid bezitten.
Enkele exporteurs gaven m'e dit volmondig toe
en voegden er aan toe: „W|e doen 't nooit
t heeft ons geld gekost."
Hoe kwam nu de „Tuinderij"-redactie tot zoo
fel oordeel?
Ook dit is o.i. zeer wel begrijpelijk. Men stond
-Vóór de zaak en kon de gevolgen niet overzie®
En dan is men licht geneigd een te hard .oordeel
te vellen.
Nu de campagne voorbij is, de kruitdamp min
pf meer opgetrokken, laat zich alles beter over
zien. We maken ons dan ook sterk, dat in Sep.
tember, gezien den gang van zaken, voornoemde
redactie anders zou hebben geschreven, dan in
Juli. De geïncrimineerde uitdrukkingen waren
stellig achterwege gebleven, Ja, het lijkt ons hee-
lemaal niet erg, integendeel zeer wenschelijk zelfs
dat in dezen geest eenig bericht in het toonaan
gevend tuinbouwblad verscheen.
Dan i? tevens het pad gebaand om de zaak aan
de orde te stellen, die in eerste instantie door de
kooplui te Hoorn aan de orde is gesteld en waar-
Voor de „Tuinderij"-redactie zelfs medewerking
wil vérleenen.
Hoe wordt de risico van den zeer riscanteti
vroegen aardappelhandel beperkt?
Dit kan door fondsvorming.
Daar moet het heen.
In het belang van tuinbouw en. "handel is het
zeer wenschelijk dat het conflict wordt beëindigd.
We gaven een sobere uiteenzetting van onze
kijk op het geval en vleien ons met de hoop,
dat de goede bedoeling niet zal worden miskent
en drukken tevens de weschelijkheid uit, dat dit
artikel moge medewerken tot herstel van de goe
de verstandhouding. q
Burgerlijke Stand
Gemeente KOEDIJK.
(Ingeschreven over de maand Augustus.)
Gebaren: Gerardus, zoon van Joh. van Zelm en
G Groen. Gerritje, dochter van A. Dekker en
A. Groen. Berto, zoon van R. Koorn en E'. Wiedijk..
Gemeente HARENKARSPEL.
(Ingeschreven over de maand Augustus!.)
Geboren: Tekela Agatha, dochter van Mathias
Blankendaal en Christina Cornelia de Wit. Gerar
dus Jacobus, zoon van Jacob Spaans en Catharina
Zoon. Catharina Geertruida, Johanna Cornelia, d.
van Jan Pankras en Grietje N.anne. Gerardus Cor-
nelis, zoon van Theodoras Entes en Trijntje Veld
man. Petrus Johannes, zoon van N i co laas Bleeker
en Anna Cornelia Spaans. Veronika Sigberta, d.
van Pieter Danenberg en Sigaberta Jong. Alida
Catharina, dochter van Jan Stoop en Afra Geer
truida Klaver. Jan, zoon van Jan Kater en Fern-
nietje Smit. Johannes, zoon van Nicolaas Johan
nes Zutt en Maria Stoop. Gerardus, zoon van Mar
tinus Broersen en Cornelia Veldman. Johannes,
zoon van Simon Petrus de Jong en Neeltje Pan
kras. Cornelis Johannes, zoon van Johannes Stoop
en Hillegonda Cornelia Kager.
Ondertrouwd: Krijn Pluister en Ariaantje Grin.
Getrouwd: D'rk Bruin, weduwnaar van M. G.
Kramer en Elisabeth- Hendrika Verholt. Krijn'
Pluister en Ariaantje Grin.
Overleden: Maaltje Faber, oud 82 jaren, wedu
we van Jan Filmer. Jacob Kuiper, oud 68 jaren,
echtgenoot van Aaltje Heijmans. Levenl. aange
geven kind van Gerrit Kamper en Anna Jongejan.
heb?"6! m3gelijk! Vindt 8*
zettermd gCdrag allerellen:1igst, gemeene af- mi/den voet dwars te zetten. Ik "kan jTnilt aan
tv' r mijn fabrjek verbinden, maar ik wil je een soort
ie 'veel Z°° f L Amerika was 1 van lijfrente geven, waarvan je ver van hier
fioiï JStSSr*- Spreekt idan Stem des fatST!*k zult kuUe* Ik wü je zoo min
r 1 a jmogelijk zien,
als jij denkt!"" zoozeer m l'e ma<# 3© van tijd tot tijd eens te komen opzoeken in
Niet? Hie kunt mi; a <- VI >0" a paleis van de rue "Murillo en,ook mijn lieve
ü'Gemakkeliik gg? te zien' voor wie ik zoveel genegenheid'
met' één woord in 't w-terf wfLÏÏ*- gCVOel' h°eT11 van haar kant nk* bijzonder
oord m verderf kunt storten, maar op mij gesteld schijnt te zijn. Welnu, wat denkt
ge voor mij te doen?"
„Ik geef je een jaarlijksch inkomen van twaalf
duizend frank,"
„Duizend frank 's maands? Nu, te veel is heit
niet, mompelde Jean Soliva, hoewel hij inwendig
zeer tevreden was. „Maar ik ben in den grond
van mijn hart een goede jongen en neem je voor
stel, zonder verder beding, aan. Bedenk ev3nwel
dat ik op 't oogen blik heelemaal platzak ben en
dat ik mij toch ook een beetje moet inrichten."
„Ik geef je vijfduizend frank voor de inrich-
ting en voeg er de eerste maand van je lijfrente
"^erbi™lt g© u schriftelijk voor die lijfrente
„Dat is niet -noodig!"
„Je heb( gelijk. Ik ben van je stiptheid over- u tei
tuigfl, lachte Jean Soliva. „Geef me Jus mijn woning heb, dan kunt ge die tecieliik-ertiid *ens
zesduizend frank en dan kom ik verder Iedere bezichtigen." tegelijkertijd eens
maand mijn bjljetje van duizend frank halen." j ,Goedt"
ier' Ik Zd ^ld aan -le aires «Afgesproken, niet waar? O, je zult over mij
„Öoed in d. wnning d™, din ik op SJÏS 1 S tauJCÏiïtt fvt
maar te spreken."
,Ik hoop het tenminste!" antwoordde Paul Ar-
mand. Zoo sprekend trad hij op rijn lessenaar toe,
nam een pak bankbiljetten er uit, telde er zes
af en reikte ze zwijgend aan den voorgeweddën
neef toe.
„Wel bedankt," zei deze, terwijl hij de gladde
papiertjes glimlachend toevouwde en hij zich
stak. „Nu nog een verzoek!"
,Nog al meer?"
'P' 1 is g«en geldzaak. Ik zou graag met je
willen ontbijten, om met het glas in de hand ons
nieuw verdrag te bezegelen."
„Vandaag is me dat onmogelijk."
tSpijt me zeer! Dus een ander maal mis'
sehien. Ik noodig u ten mijnent, zoodra ik eene
me daar wel eens met een bezoek vereeren, Waar
de neef, nu je mij liev-er niet ten uwent ontvangt."
„Goed, goed! Vergeet -evenwel -nooit, dat zoodra
je met nieuwe eispben Voor den dag durft komen,
uw en mijn leven op het spel staan!"
„Wees ni-et bezorgd!" lacht© Soli va. „Je zult
zien, dat ik zoo mak als een lammetje ben en
Op dit oqgenblik werd er aan de deur geklopt
en verscheen de kantoorbediende. „Mijnheer Ed*
mond Labron vraagt, hij u even kan spreken,
mijnheer," zeide hij.
Toen Jean Soliva dien naam hoorde, sprong hij
j„, - j -, yan zlJ'n stoel en vèTslon-d, om zoo te zeggen, deu
hebben 1 b^kla^ En£cn man. die zich op den drempel vertoonde,
nebben! met zijne blikken.