li de oude ttni u* .30—8.00 Zangcursus, N.C B.V. .00 Landstorm uitzon, la vond. NJCmBlV. Dingdag 18 September. 2.301.30 Lunchmuziek, K.R 0. .007.00 Gramofoonplaten, KIR, 0. .458.00 Cursus Kerklatijn, K.R, O. .00 Uitzendavond Tegelen, K.RiO Eerste Lanyedijker Radio-Centrale Schuitemaker Jr., - Noordscharwoude EERSTE PROGRAMMA. Zondag 16 September. .1.50 Concert door blaasorkest, Berlijn ..002.30 Lunchmuziek, A .V R,.O. Hilversum J.005.00 Middagconcert j >.006.00 Kinderuurtje V.;A R,.A. j >.007.15 Concert en verslag meetings j.00 Pers- en beursberichten, sport. ,f 3.01 Volksconcert Concertgebouw, ,j ).10 Lezing over "Arnold Amundsen L0.1511.30 Gramofoonplaten. Maamdlag 17 September, L1.202.20 Lunchmuziek. I.205.00 Concert Kalundborg i 35.006.00 Blijde mannetjes. 007.30 Dinermuziek. 5.009.00 Solisitenoonoert. 9.009.30 Lezing „Het nihilisme". 9.3011.00 Populair oonoert. Dinsdag 18 September. II.202.20 Lunchmuziek. 3.205.00 Concert Kalundborg 6.007.15 Dinerconoert. Hilversum 7.157.45 Lezing over de N..V B.008.30 „Tooneel in de huiskamer" a, 8.309.30 Concert. 9.309.40 Tooneel „Het drempeltje". 9.4010.10 Conoert. 10.10 „Intermezzo", toonieel. 10.3011.10 Populair oonoert. TWEEDE PROGRAMMA. Huizen. Zondag 16 September. 8.309.30 Morgenwijding, NjCiR.V. 10.1512.00 Uitzending Hoogmis, K.R O. 12.301.30 Lunchmuziek, KRO. 1.302.00 Literair halfuurtje, K.R. O. 2.004.00 Middag-concert, K.R O. 4.00—5.00 Ziekenuurtje, KRO. 6.20—7.30 Kerkdienst, N.CR.V. 7.458.15 Spr. Prof Dir. Veraart, KR, O. 8.15 Avondconcert, K.iRJO' 10.45 Epiloog. KR O. Maandag 17 September. 12.301.45 Orgelconcert, N.jCRuV. 4.005.00 Ziekenuurtje, N.CR.V. 7.308.00 Zangcursus, NjCRV. 38.00 Landstorm uitzendavond. N.CR.V. Dinsdag 18 September. 12.301.30 Lunchmuziek, KR O'. 6.007.00 Gramofoonplaten, K.RO. 7.458.00 Cursus Kerklatijn, KR, O. 8.00 Uitzendavond TegeJten, KR.10 Land- en Tuinbouw HET ZAAIEN VAN DE WINTER- Nu de oogst van de granen en erwten afgeloo- pen ia, is het misschien goed daarover nog een kleine nabetrachting te houden. Over het geheel zullen de gewassen een goede opbrengst geven. Hebben we dezen zomer zoo hier en daar e«ns rondgekeken, dan is hot wel opgevallen, dat er niet zoo heel veel verschil in den stand van het gewas was. Mogelijk is, dat de roest op de blade ren, die dit jaar in meerdere mate optrad, dan in andere jaren de oogst nog wat doet tegenvallen^ maar over 't geheel zal er geen klagen over zijn. Toch is er over den verschillenden stand nog wel het een en ander te zeggen, waarmede men bij het uitzaaien van het winterkoren rekening kan houden. Wil men een zo ohoog mogelijke opbrengst van tarwe hebben, dam moet het aantal kilo's droge stof zoo hoog mogelijk worden opgevoerd. Natuurlijk hebben we dan het liefst kilo's droge stof in de korrels. Het is toch zoo, liat men wel een maximum aantal kilo's droge stof kam krijgen, maar, dat de verhouding tusschen stroo en graan opbrengst nog al een beetje uit elkaar loopt. Dat deze in vele gevallen overhelt maar de etroo-op- brengst ligt meestentijds aam den boer zelf. Ver geten wordt dan, dat men behalve Voor goedje kwaliteit van zaaizaad, goede variëteiten, bod'em- verpleging en bemesting, ook moet zorgen voor vodoende lucht en licht. Wordt dat vergeten, en zaait men „als haar op den hond" zooals men wel eens zegt, dan beneemt men de planten het licht en ze verdringen elkaar om toch. maar een straaltje zonneschijn op te vangen, 't Is van- zefsprekend, dat in dit geval de drogestof verhou ding sterk naar de stroo-opbrengst overhelt en men dus wel veel stroo, maar iweinig korrels oogst. Het ligt niet in mijn bedoeling nu maar klak keloos te beweren, dat hoe minder zaad, hoe meer korrelopbrengst verkregen wordt. Integendeel Schmeidewindt, een bekende Duitsche onderzoeker 'heeft dat wel anders aangetoond- Immers uit zijn onderzoekingen is gebleken, dat bijv. 10000 plan ten 2000 Kg. graan geven, 20000 planten 2400 Kg. graan enz. oploopend tot 100000 planten met 4200 Kg. graan. Maar zoodra er meer plan ten waren, liep het aantal Kg. graam ook achter uit. Een andere proef van hem gaf met 22 Kg. zaaizaad meer, een oogst vermeerdering van slechts 28 Kg.! Waar ik alleen voor wil Waarschuwen is: zaai niet te dik! Dan kan men ook met minder zaai zaad toe. Dit jaar nam ik nog een proef op erw ten. Gewoonte was te zaaien op 28 c.M. Nu wera een veld groot 170 roeden in 4 perceeltjes ver deeld en daarop gezaaid: 28 cM„ 36 cM,, 38 cM, en 40 cM. De opbrengsten waren van erwten 265 KV, 278 Kg. 279 Kg. en aan stroo 234 Kg, 250 Kg., 264 Kg., en 275 Kg.,' Zooals men uit deze getallen ziet liepen 'de uitkomsten niet veel uit elkaar. Maar wel is op merkelijk ,dat bij 'd& grootste zaaibreedte ook de hoogste opbrengst verkregen werd. Dit had ik trouwens verwacht, daar andere 'door mi] genomen proeven alle in dezelfde richting wijzen. Niet alleen voor erwten, maar ook voor graangewassen. Daarom: indien nw land niet van ongedierte te lijden heeft waardoor vreterij kan voorkomen,! of als 'ge niet bang behoeft te zijn voor het uit- winteren van uw graan, zaai dan een beetje wij- der, dan 'ge gewoon waart. Over het algemeen wordt er nog te Véél zaaizaad nutteloos wegge gooid! s. KALKTOESTANDi EN GROENTETEELT. Zooals bekend is wordt sinds een jaar of zes, zeven, vooral voor de zandgronden reclame ge- 1 maakt deze te laten onderzoeken op kalktoestand. Men bedoelt daarmede, dat men laat nagaan, hoe- j veel K.G. kalk er nog noodig zou zijn per iooo j K.G. humus in den bouwvoor aanwezig, om dien j grond volkomen te ontzuren. Het is wel gebleken, dat over het geheel de zandgronden van de Velu- we en Brabant, Overijsel en Gelderland, vrij zuur zijn en een kalktekort hebben, waardoor het vaak onmogelijk was met succes verschillende gewas sen te verbouwen. Zoo kende en kent men nog perceelen op de Veluwe, waar geen bieten willen groeien, waar men steeds te kampen heeft met schurftige aardappeles, enz. Het is vooral de hr. Cleveringa, Rijksland)bouwoonsulent te Zutfen ge weest, die zich ervoor gespannen heeft door tref fende demonstratie-proefvelden aan ieder, die er belang bij heeft, aan te toonen de enorme beteeke- nis voor de zandgronden van dit onderzoek. Naast elkaar hebben we perceeltjes gezien, waar niets, maar dan ook absoLuut niets op kon groeien en waar een meer dan volwaardig gewas op gedijde. Dezelfde grond en tochN,u is op instignaitie yan dezen heer Cleveringa, door tot nu toe alleen de proeven landbouwgewassen betroffen, ook een aantal proefnemingen op tuinbouwgewassen ge daan en wel te Apeldoorn. Ik laat hierover en kele uitslagen volgen. We bedenken daarbij, dat een kalktoestand 5 wil zeggen, dat per 1000 K.G. humus nog 5 K.G. kalk noodig is om dien grond te ontzuren en dat een toestand -}-i wil zeggen, dat er 1 K.G. kalk meer aanwezig per 1000 K.G, humus dan noodig geweest zou zijn, om dtn grond te ontzuren. Spinazie kalktoestand k -f-i opbrengst 48 K.G. 2 opbrengst 52 K.G. 2I/2 opbrengst 45 K.G." 9 opbrengst 19 K.G. 15 opbrengst 5 K.G. Inderdaad kolossale verschillen. Bloemkool bij denzelfden kalktoestand waren de opbrengsten der io kwaliteiten bloemkool per per ceeltje resjf. 200 stuks, 230 stuks, 235 stuk, 210 stuks, 100 stuks. 1 Hieruit blijkt dat bloemkool een iets zuurder grond wil dan spinazie. Alleen: zullen alle bloem koolsoorten gelijk reageeren? De geldopbrengst van komkommers onder plat- glas was bij kalktoestand 15 tot 20 f 10.75 —5 tot 8 f 13.67, en o tot -(-2 f 15. De oogstre- sultaten bij kropsla waren voor deze kalktoesitan- den resp. 35 krop ie kwal., 58 krop en 36 krop en voor peen 51 bos, 65 bos en 64.5 bos Uit bovenstaande blijkt voldoende, dat men op we j is een belangrijkegroeifactor na te sporen om ook deze onder den invloed van 's-menschen wil en verstand te brengen, wat niet anders dan tot zegen van de menschheid strekken kan. Voor Huis en Hof (ETS OVER DE VOEDING DER LAND BOUWHUISDIEREN. Bij de voeding der dieren hebben we met twee zaken te maken, nl. met het dier en met het voedsel. Wanneer we vragen: Waartoe heeft het dier voedsel noodig, dan krijgen we meerdere ant woorden, die we in twee groepen kunnen splitsen Tot de eerste groep behooren deze: het voedsel :is noodig om het dier warmte te geven, om het de aden.haling, spijsvertering en bloedsomloop mo gelijk te maken, om het dier te laten leven in de conditie, waarin het voor de voeding verkeerde. Al deze antwoorden kunnen we samenvatten tot dit eene: we hebben noodig onderhoudsvoer. Dat dient dus on? het lichaam te onderhouden, meer niet en ook niet minder. Er kan ook geantwoord worden, dat voedsel noodig is o.m vleesch, spek, melk, eieren, haar, veeren, enz. te maken. Daarbij' staat dus de productie van het dier voorop. Daar om noemen we dat voedsel productievoer. In som mige gevallen heeft de boer alleen te maken met het onderhoudsvoer van zijn dieren, maar meestal ook met het productievoer. Wanneer een paard niet werkt, produceert het ook geen kracht. Dan behoeven we het dier ook alleen maar het onder houdsvoer te geven. Geven we het bovendien nog productievoer, dan loopt het faliekant uit, zooals al door zoovele landbouwers is ondervinden, die bijv. in den tijd, dat de paarden zwaar werk moeten doen Zondags en in de wëek even sterk voeren. Hoe vaak is het dan niet gebeurd, dat des Maan dags het paard op apegapen lag. Daar kan hef dier niet tegen. Het eet zich een digestie. Ver keerd is ook, zooals mij ook een heereboer be kend is, die zijn paarden des Zondags laat honge ren en 'die letterlijk in praktijk brengt bet woord „Wie niet werkt zal ook niet eten." Er is ook een middenweg. En die te bewandelen is alleszins aan te bevelen. Het zal nu wellichit ook duidelijk w(or- den, dat niet alle dieren evenveel voedsel noodig hebben. Paarden, die vrij lichte werkzaamheden te verrichten hebben, moeten minder sterk ge voerd dan die zeer zwaar werk te doen krijgen. Ren koe, die 5 liter melk per dag geeft, zal ook niet zooveel voer moeten ontvangen als een die er 20 geeft. Om tot een eenigszins juiste maatstaf te komen is men al verscheidene jaren geleden begonnen, in Duitschland weer het eerst, voe- derproeven te nemen, om te weten te komen, op welke wijze men de dieren voldoende voedsel kan geven. Toen zijn opgesteld z.g.n. voedselnor- men. Dit zijn getallen, die gemiddelden aangeven, Maar daarover willen we naderhand nog wel iet9 vertellen. N.u willen we ons bezig houden met de samenstelling van het dier en van het voedsel. Laten we 'de hoeveelheid water, welke beiden be vatten, buiten beschouwing, dan blijkt een dier te bestaan uit eiwit, vet en asch. Het voedsel be staat uit> eiwit, vet, zetmeel en asch. Daar is in het laatste geval dus zetmeel over. Eiwit is niet alleen het wit van een ei, maar in vele andere stof fen bevindt zich ook eiwit. Het is eigenlijk een beetje ongelukkige naam. Maar wat zullen we? We zitten er eenmaal mee. De gele dooier van een ei is ook eiwit, en het vleesch van welk dier dan Echtgenoot (na een onsmakelijk door zijn .vrouw bereid maal): „Ik heb het opgegeten lie veling, maar erg lekker vond ik het niet." Vrouw: „Daar begrijp ik niets van. Toen ik Fiiffie een beetje op zijn bakje gaf smulde hij er lekker van." (Passing Show.) ook, is ook grootendeels eiwit, de haren en veeren en hoeven bestaan eveneens gedeeltelijk uit eiwit. Nogal een weinig verschil zou ik zeggen. Maar ook planten belatten eiwit- De een meer dan de an der, maar allen bezitten er iets van. Uit hst eiwit dat in het voedsel voorkomt, wordt' bet eiwit in het dier opgebouwd. En als er eens meer gegeven wordt, dan het dier noodig heeft? Dan vormt het van dit overtollige eiwit vet. Vergeten we dat nooit, want het vet in het dierlijk lichaam kan ook uit andere en veel goedkoopere stoffen opge bouwd worden, nl. uit vet en zetmeel. Wanneer we nu weten, dat een K-G. eiwit in het; voer meest al zoo ongeveer 7080 cent kost en 1 K.G. zet meel io12 cent, dan begrijpen we, dat er nog aL een kilotje zetmeel gevoerd kan worden tegen een kilo eiwit. Maar laten we dat tot volgende week bewaren S. Pluimveeteelt Kapoeneeren Daaronder verstaat men het wegnemen der zaad ballen bij de haantjes. In den regel zijn jonge ha nen niet bijzonder prijzig. Dit jaar waren ze weer volop voor pen dubbeltje en nog minder te koop. Geen wonder, dat men probeert een wat hoo- geren prijs er voor te maken. Dit nu is het) ge val als men de diertjes kapoeneert. Daardoor ver krijgt men een dier, dat geen haan, en ook geen hen is. Het is rustiger dan een haan, maar groo- ter dan een hen. De typische veeren aan staart en hals blijven meestal weg. Het is er mee als met een os. Het vleesch ervan is ook fijner. Het is nu maar de kwestie, hoe het te doen, dat ka poeneeren. Dat is bij een haantje lastiger, dan bij een stiertje, omdat de zaadballen hier in het li chaam liggen. Nioodig is daarvoor allereerst prac- tische leiding en vervolgens wat kapoeneerinstiru- menten. Het eerste is noodig, daar men de dieren anders gaat martelen. Tusschen de laatste en voorlaatste rib maakt men aan de linekrzijde onder de vleugel een sne de ter diepte van ongeveer I c.M. met hét ka- poeneermesje, Men kan dan bij het openvouwen der wond de bal zien liggen. Men schuift een tangetje onder de bal, nijpt het samen en draait het ai trekkend een keer of wat in dezelfde rich ting. Daardoor draait men de zaadstreng af. De bal schiet los en de operatie is gebeurd. Dan -wordt hetzelfde nog eens aan de rechterzijde van het diertje gedaan. Wie er een beetje handigheid in heeft is in 10 minuten met een beestje klaar. D.e wonden dichtnaaien is overbodig. Een kip heeft uitmuntend heelvleesch. In België, waar het kapoeneeren heel veel ge beurt, worden voor de kapoenen goede prijzen betaald. Men schijnt daar alleen het kip-eten wat 'meer gewoon te zijn dan hier. vreeselijk vinden voor Herman stapten Rudolf en Lize voort door de drukke straten van U., op- 'gewekt en vroolijk, omdat ze jong waren en zich in elkanders gezelschap gelukkig gevoelden. Beiden Voelden ze de tegenstelling tusschen het nu en den tijd voor Lizes vertrek naar Amster dam. Vluchtig dacht Rudolf aan zijn laatste ge sprek met 'Burger, wiens raad dacht hij zoo goed gebleken was. Hij wilde nu nog niet spreken met Lize over wat Burger gezegd had. Later zou hij het haar wel eens vertellen. Al wan delende deelde Lize aan Rudolf een en ander meet over haar verblijf te Amsterdam. „Ik had het er wat goed, Ru." „Ik ben wel eens bang geweest; dat je er blijven zoudt, Lize. Maar, toen wist ik ,TK>g niet, wat ik nu weet." Lize vertelde ook van, het geschenk, dat tante haar had willen geven ei* van haar schrik toen tante's keuze op een arm- j band vie), zooals Ru er haar een gegeven had. „Maar," zoo sprak ze, „ik durfde niet aan tante vertellen, dat jij er mij een gegeven had." „Wat denk je ervan Lize," zoo vroeg Rudolf opeens, „zaL '.ik nu een ring koopen, een verlovingsring? Je hebü immers geen ring.... van Herman, bedoel ik?" „Neep 'Ru, Herman heeft me geen ring gegeven em van jou wil ik er liever nog geen hebben. Niet voor ik, voor we met je Moeder gesproken hebben en ik wiL ook eerst aan Herman schrijven." Daar was ze weer, de gedachte aan het gesprek met Moedei» en den brief, die toch noodzakelijk aan Herman geschreven zou moeten worden. Beiden zagen ze een beetje tegen het thuiskomen op. 'Na een paar uren gewandeld te hebben en in een der vele melksalons iets te hebben gebruikt, gingen ze de bagage afhalen en stapten ze in de onmiddellijke nabijheid van het station op de tram. Er waren veel medereizigers en van praten met elkaar kwam) tijdens de tramrit niet veel meer. Rudolf dacht aan wat Moeder misschien zou zeggen, maar hij dacht ,ook aan Burger. Deze had hem immers moed in gesproken en Burger zou zoo noodig met Moeder wel eens praten, had het misschien al gedaan, zon der dat hij, Ruodlf, het wist. En Lize, ze dachti aan haar blijdschap over haar verloving enaan den brief aan Herman. Even voor tien kwamen ze in Doreveld aan. Toen ze voor de woning van juffrouw van Ruijven stonden, zagen ze, dat de winke lal gesloten was. Gelukkig, dachten beiden. Bij het binnenkomen in de kamer vonden ze juf frouw van Ruijven op haar gewone plaats aan de tafel, achter het theeblad. De begroeting tus schen haar en Lize was hartelijk. Om niet, zooals het heet, met de deur in huis te vallen hadden Rudolf en Lize afgesproken, dat hij zijn Moeder heeL geleidelijk ap de hoogte van hun verloving zou brengen. 33) Rudolf gaf de koffers van Lize in bewaring aan het station en zoo ontdaan van de eenigszins las tige bagage gingen ze samen de stad in. Er lie pen trams genoeg in de richting van Doreveld. Rudolf en Lize hadden indien, ze dit verlangd had den, dadelijk kunnen vertrekken- Beiden echter hadden ze er behoefte aan nog wat samen te blij ven en op Rudolf's vraag „Wat dunkt je ervaa Lize, zullen we bier nog wat rondwandelen?" had Lize geantwoora „Heel graag." Juffrouw van Ruij ven was des Zaterdagsavonds in. den regel niet zoo heel vroeg klaar in den winkel. Daaraan had Li ze gedacht en toen ze er met Rudolf over gespro ken had, hoe laat ze dan naar huis, naar Doreveld zouden gaan, had hij gezegd ,,'t Is misschien wel prettiger als we niet zoo vroeg thuiskomen. Kijk :eens Lize, we moeten het moeder toch dadelijk vertellen, nietwaar?" Rudolf zei er niet bij, dat hij er wel een beetje tegen op zag aan Moeder te verteLlen. dat Lize hem gezegd had, dat ze van hem hield, van hem alleen. Voor Moeder was Lize immers nog steeds de aanstaande vrouw van Her man. En in verband met de gedachte hieraan was het, dat Rudolf voortging: Als Moeder het zoo ciruk heeft in den winkeL, kan ze maar van tijd tot tijd even in de kamer komen en dan heb ben we geen geelgenheid met haar te spreken over„N,u, waarover Ru?" „Wel over onze yerloving, Lize. We zijn nu toch verloofd?" En vergetend de wellicht moeilijke oogenblikken, wel ke ze thuis zouden hebben JMoeder zou het MEKKA. De heilige stad der Muzelmannen schijnt reeds sinds onheugelijke tijden bestaan te hebben- Zij' bomt voor in den Bijbel en bij vele oude schrij vers. Zij is echter pas algemeen bekend geworden toen zij de Heilige stad van den Islam werd, om dat Mohammed er geboren was. Vroeger was zij bij de Heidensche volksstammen ook een bedevaartplaats geweest, waar de zwer vende volken van Arabië de afgoden kwamen aan bidden. Ook heeft zij eenige bekendheid verkregen als middelpunt van den handel in wierook, i Thans is Mekka de belangrijkste stad der Mo- Jiammedanen. Zij is gebouwd in een breede vallei van West-A ra bië, ongeveer 100 K.M. van de kust der Roode Zee, telt 60.000 inwoners. Maar bij de groote pelgrimstochten neemt de bevolking ge weldig toe en bereikt soms wel 300.000 zielen. De karavanen 'brengen vele koopwaren mee, waar door deze heilige stad tevens een der grootste I Arabiische markten geworden is. I Het voornaamste gebouw is de moskee Beihou Mah, waar ieder goed Mohammedaan minsttens één maal in zijn leven moet komen- De moskee, j bestaat uit een verzameling van bouwwerken, her- I steld en verfraaid dioor een groot aantal sultans i en kaliefen. De voornaamste afdeeling, die men te danken heeft aan kalief Al-Madji, omvat een onmetelijke hof, omringd door booggewelven, die ondersteund worden door een leger van pilaren, van marmer of van graniet. In het midden bevindt zich het Heilige der Heiligen, de Kaoba, waarvan de stichting aan Abraham wordt toegeschreven, een rechthoekige tempel, waarin de „Goddelijke Steen" bewaard wordt. KARAKTER (dooi Mr. J. M. van Stipriaan Lufscius.) Zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen is het vertrouwen op eigen kracht. Het steunt op het besef, dat men me eert goed beginsel binnen voor menschen bereikbare grenzen dcor eigen kracht komen kan waar men I wil en dat op het gebied van ons kunnen een otv- 1 c ntdekte wereld voor ons ligt. Wij moeten het ons j in geen geval laten ontnemen en het in geein 'geval aan een ander trachten te ontnemen. Het leert ons al onze krachten gebruiken en tot het uiterste inspannen. Het maakt ons onafhankelijk van de medewerking van anderen. Het doet ons meed houden bij tegenwind en bij windstilte. Het maakt onze zelfstandigheid. Zelfvertrouwen heeft Columbus naar Amerika, Peary naar de Noordpool, Shackleton bij de Zuid- pool en Sven Heddin in Tibet gebracht. Zelfver trouwen heeft Bleriot over het Kanaal en Read oyer den Oceaan doen vliegen. Zelfvertrouwen heeft alle ontdekkingen geleid en alle uitvindingen doen toepassen. Zelfvertrouwen heeft de Staten I doen ontstaan en doet de Staten voort'besaan- Zelfvertrouwen beschermt onze grenzen. Een volk dat op zichzelf vertrouwt, is moeilijk te overwin nen en wordt niet spoedig aangevallen- Zelfver- 'trouwen is de grondslag van onze onafhankelijkheid Ik heb iuist zoo'n gevoel, alsof ik iets vergeten heb. Maar wat! O, dat zullen we morgen wel in de kranten lezen! Klant: „Ik wil vlug een kop koffie hebben, zon der melk s.v.p." Buffetjufrfouw: „Er is geen melk, mijnheer, mag het ook zonder room zijn?" (Passing Show-)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1928 | | pagina 7