li de oude ttni u*
.30—8.00 Zangcursus, N.C B.V.
.00 Landstorm uitzon, la vond. NJCmBlV.
Dingdag 18 September.
2.301.30 Lunchmuziek, K.R 0.
.007.00 Gramofoonplaten, KIR, 0.
.458.00 Cursus Kerklatijn, K.R, O.
.00 Uitzendavond Tegelen, K.RiO
Eerste Lanyedijker Radio-Centrale
Schuitemaker Jr., - Noordscharwoude
EERSTE PROGRAMMA.
Zondag 16 September.
.1.50 Concert door blaasorkest, Berlijn
..002.30 Lunchmuziek, A .V R,.O. Hilversum
J.005.00 Middagconcert j
>.006.00 Kinderuurtje V.;A R,.A. j
>.007.15 Concert en verslag meetings
j.00 Pers- en beursberichten, sport. ,f
3.01 Volksconcert Concertgebouw, ,j
).10 Lezing over "Arnold Amundsen
L0.1511.30 Gramofoonplaten.
Maamdlag 17 September,
L1.202.20 Lunchmuziek.
I.205.00 Concert Kalundborg i
35.006.00 Blijde mannetjes.
007.30 Dinermuziek.
5.009.00 Solisitenoonoert.
9.009.30 Lezing „Het nihilisme".
9.3011.00 Populair oonoert.
Dinsdag 18 September.
II.202.20 Lunchmuziek.
3.205.00 Concert Kalundborg
6.007.15 Dinerconoert. Hilversum
7.157.45 Lezing over de N..V
B.008.30 „Tooneel in de huiskamer" a,
8.309.30 Concert.
9.309.40 Tooneel „Het drempeltje".
9.4010.10 Conoert.
10.10 „Intermezzo", toonieel.
10.3011.10 Populair oonoert.
TWEEDE PROGRAMMA.
Huizen.
Zondag 16 September.
8.309.30 Morgenwijding, NjCiR.V.
10.1512.00 Uitzending Hoogmis, K.R O.
12.301.30 Lunchmuziek, KRO.
1.302.00 Literair halfuurtje, K.R. O.
2.004.00 Middag-concert, K.R O.
4.00—5.00 Ziekenuurtje, KRO.
6.20—7.30 Kerkdienst, N.CR.V.
7.458.15 Spr. Prof Dir. Veraart, KR, O.
8.15 Avondconcert, K.iRJO'
10.45 Epiloog. KR O.
Maandag 17 September.
12.301.45 Orgelconcert, N.jCRuV.
4.005.00 Ziekenuurtje, N.CR.V.
7.308.00 Zangcursus, NjCRV.
38.00 Landstorm uitzendavond. N.CR.V.
Dinsdag 18 September.
12.301.30 Lunchmuziek, KR O'.
6.007.00 Gramofoonplaten, K.RO.
7.458.00 Cursus Kerklatijn, KR, O.
8.00 Uitzendavond TegeJten, KR.10
Land- en Tuinbouw
HET ZAAIEN VAN DE WINTER-
Nu de oogst van de granen en erwten afgeloo-
pen ia, is het misschien goed daarover nog een
kleine nabetrachting te houden. Over het geheel
zullen de gewassen een goede opbrengst geven.
Hebben we dezen zomer zoo hier en daar e«ns
rondgekeken, dan is hot wel opgevallen, dat er
niet zoo heel veel verschil in den stand van het
gewas was. Mogelijk is, dat de roest op de blade
ren, die dit jaar in meerdere mate optrad, dan
in andere jaren de oogst nog wat doet tegenvallen^
maar over 't geheel zal er geen klagen over zijn.
Toch is er over den verschillenden stand nog wel
het een en ander te zeggen, waarmede men bij het
uitzaaien van het winterkoren rekening kan
houden.
Wil men een zo ohoog mogelijke opbrengst
van tarwe hebben, dam moet het aantal kilo's
droge stof zoo hoog mogelijk worden opgevoerd.
Natuurlijk hebben we dan het liefst kilo's droge
stof in de korrels. Het is toch zoo, liat men wel
een maximum aantal kilo's droge stof kam krijgen,
maar, dat de verhouding tusschen stroo en graan
opbrengst nog al een beetje uit elkaar loopt. Dat
deze in vele gevallen overhelt maar de etroo-op-
brengst ligt meestentijds aam den boer zelf. Ver
geten wordt dan, dat men behalve Voor goedje
kwaliteit van zaaizaad, goede variëteiten, bod'em-
verpleging en bemesting, ook moet zorgen voor
vodoende lucht en licht. Wordt dat vergeten,
en zaait men „als haar op den hond" zooals
men wel eens zegt, dan beneemt men de planten
het licht en ze verdringen elkaar om toch. maar
een straaltje zonneschijn op te vangen, 't Is van-
zefsprekend, dat in dit geval de drogestof verhou
ding sterk naar de stroo-opbrengst overhelt en
men dus wel veel stroo, maar iweinig korrels
oogst.
Het ligt niet in mijn bedoeling nu maar klak
keloos te beweren, dat hoe minder zaad, hoe meer
korrelopbrengst verkregen wordt. Integendeel
Schmeidewindt, een bekende Duitsche onderzoeker
'heeft dat wel anders aangetoond- Immers uit zijn
onderzoekingen is gebleken, dat bijv. 10000 plan
ten 2000 Kg. graan geven, 20000 planten 2400
Kg. graan enz. oploopend tot 100000 planten
met 4200 Kg. graan. Maar zoodra er meer plan
ten waren, liep het aantal Kg. graam ook achter
uit. Een andere proef van hem gaf met 22 Kg.
zaaizaad meer, een oogst vermeerdering van
slechts 28 Kg.!
Waar ik alleen voor wil Waarschuwen is: zaai
niet te dik! Dan kan men ook met minder zaai
zaad toe. Dit jaar nam ik nog een proef op erw
ten. Gewoonte was te zaaien op 28 c.M. Nu wera
een veld groot 170 roeden in 4 perceeltjes ver
deeld en daarop gezaaid: 28 cM„ 36 cM,, 38 cM,
en 40 cM. De opbrengsten waren van erwten
265 KV, 278 Kg. 279 Kg. en aan stroo 234 Kg,
250 Kg., 264 Kg., en 275 Kg.,'
Zooals men uit deze getallen ziet liepen 'de
uitkomsten niet veel uit elkaar. Maar wel is op
merkelijk ,dat bij 'd& grootste zaaibreedte ook
de hoogste opbrengst verkregen werd. Dit had ik
trouwens verwacht, daar andere 'door mi] genomen
proeven alle in dezelfde richting wijzen. Niet
alleen voor erwten, maar ook voor graangewassen.
Daarom: indien nw land niet van ongedierte te
lijden heeft waardoor vreterij kan voorkomen,!
of als 'ge niet bang behoeft te zijn voor het uit-
winteren van uw graan, zaai dan een beetje wij-
der, dan 'ge gewoon waart. Over het algemeen
wordt er nog te Véél zaaizaad nutteloos wegge
gooid! s.
KALKTOESTANDi
EN GROENTETEELT.
Zooals bekend is wordt sinds een jaar of zes,
zeven, vooral voor de zandgronden reclame ge- 1
maakt deze te laten onderzoeken op kalktoestand.
Men bedoelt daarmede, dat men laat nagaan, hoe- j
veel K.G. kalk er nog noodig zou zijn per iooo j
K.G. humus in den bouwvoor aanwezig, om dien j
grond volkomen te ontzuren. Het is wel gebleken,
dat over het geheel de zandgronden van de Velu-
we en Brabant, Overijsel en Gelderland, vrij zuur
zijn en een kalktekort hebben, waardoor het vaak
onmogelijk was met succes verschillende gewas
sen te verbouwen. Zoo kende en kent men nog
perceelen op de Veluwe, waar geen bieten willen
groeien, waar men steeds te kampen heeft met
schurftige aardappeles, enz. Het is vooral de hr.
Cleveringa, Rijksland)bouwoonsulent te Zutfen ge
weest, die zich ervoor gespannen heeft door tref
fende demonstratie-proefvelden aan ieder, die er
belang bij heeft, aan te toonen de enorme beteeke-
nis voor de zandgronden van dit onderzoek. Naast
elkaar hebben we perceeltjes gezien, waar niets,
maar dan ook absoLuut niets op kon groeien en
waar een meer dan volwaardig gewas op gedijde.
Dezelfde grond en tochN,u is op instignaitie
yan dezen heer Cleveringa, door tot nu toe alleen
de proeven landbouwgewassen betroffen, ook een
aantal proefnemingen op tuinbouwgewassen ge
daan en wel te Apeldoorn. Ik laat hierover en
kele uitslagen volgen. We bedenken daarbij, dat
een kalktoestand 5 wil zeggen, dat per 1000 K.G.
humus nog 5 K.G. kalk noodig is om dien grond
te ontzuren en dat een toestand -}-i wil zeggen,
dat er 1 K.G. kalk meer aanwezig per 1000 K.G,
humus dan noodig geweest zou zijn, om dtn grond
te ontzuren.
Spinazie kalktoestand k -f-i opbrengst 48 K.G.
2 opbrengst 52 K.G. 2I/2 opbrengst 45 K.G."
9 opbrengst 19 K.G. 15 opbrengst 5 K.G.
Inderdaad kolossale verschillen.
Bloemkool bij denzelfden kalktoestand waren de
opbrengsten der io kwaliteiten bloemkool per per
ceeltje resjf. 200 stuks, 230 stuks, 235 stuk, 210
stuks, 100 stuks. 1
Hieruit blijkt dat bloemkool een iets zuurder
grond wil dan spinazie. Alleen: zullen alle bloem
koolsoorten gelijk reageeren?
De geldopbrengst van komkommers onder plat-
glas was bij kalktoestand 15 tot 20 f 10.75
—5 tot 8 f 13.67, en o tot -(-2 f 15. De oogstre-
sultaten bij kropsla waren voor deze kalktoesitan-
den resp. 35 krop ie kwal., 58 krop en 36 krop
en voor peen 51 bos, 65 bos en 64.5 bos
Uit bovenstaande blijkt voldoende, dat men op
we j is een belangrijkegroeifactor na te sporen
om ook deze onder den invloed van 's-menschen
wil en verstand te brengen, wat niet anders dan
tot zegen van de menschheid strekken kan.
Voor Huis en Hof
(ETS OVER DE VOEDING DER LAND
BOUWHUISDIEREN.
Bij de voeding der dieren hebben we met twee
zaken te maken, nl. met het dier en met het
voedsel. Wanneer we vragen: Waartoe heeft het
dier voedsel noodig, dan krijgen we meerdere ant
woorden, die we in twee groepen kunnen splitsen
Tot de eerste groep behooren deze: het voedsel
:is noodig om het dier warmte te geven, om het de
aden.haling, spijsvertering en bloedsomloop mo
gelijk te maken, om het dier te laten leven in de
conditie, waarin het voor de voeding verkeerde.
Al deze antwoorden kunnen we samenvatten tot
dit eene: we hebben noodig onderhoudsvoer. Dat
dient dus on? het lichaam te onderhouden, meer
niet en ook niet minder. Er kan ook geantwoord
worden, dat voedsel noodig is o.m vleesch, spek,
melk, eieren, haar, veeren, enz. te maken. Daarbij'
staat dus de productie van het dier voorop. Daar
om noemen we dat voedsel productievoer. In som
mige gevallen heeft de boer alleen te maken met
het onderhoudsvoer van zijn dieren, maar meestal
ook met het productievoer. Wanneer een paard
niet werkt, produceert het ook geen kracht. Dan
behoeven we het dier ook alleen maar het onder
houdsvoer te geven. Geven we het bovendien nog
productievoer, dan loopt het faliekant uit, zooals
al door zoovele landbouwers is ondervinden, die
bijv. in den tijd, dat de paarden zwaar werk moeten
doen Zondags en in de wëek even sterk voeren.
Hoe vaak is het dan niet gebeurd, dat des Maan
dags het paard op apegapen lag. Daar kan hef
dier niet tegen. Het eet zich een digestie. Ver
keerd is ook, zooals mij ook een heereboer be
kend is, die zijn paarden des Zondags laat honge
ren en 'die letterlijk in praktijk brengt bet woord
„Wie niet werkt zal ook niet eten." Er is ook een
middenweg. En die te bewandelen is alleszins aan
te bevelen. Het zal nu wellichit ook duidelijk w(or-
den, dat niet alle dieren evenveel voedsel noodig
hebben. Paarden, die vrij lichte werkzaamheden
te verrichten hebben, moeten minder sterk ge
voerd dan die zeer zwaar werk te doen krijgen.
Ren koe, die 5 liter melk per dag geeft, zal ook
niet zooveel voer moeten ontvangen als een die
er 20 geeft. Om tot een eenigszins juiste maatstaf
te komen is men al verscheidene jaren geleden
begonnen, in Duitschland weer het eerst, voe-
derproeven te nemen, om te weten te komen,
op welke wijze men de dieren voldoende voedsel
kan geven. Toen zijn opgesteld z.g.n. voedselnor-
men. Dit zijn getallen, die gemiddelden aangeven,
Maar daarover willen we naderhand nog wel iet9
vertellen. N.u willen we ons bezig houden met de
samenstelling van het dier en van het voedsel.
Laten we 'de hoeveelheid water, welke beiden be
vatten, buiten beschouwing, dan blijkt een dier
te bestaan uit eiwit, vet en asch. Het voedsel be
staat uit> eiwit, vet, zetmeel en asch. Daar is in
het laatste geval dus zetmeel over. Eiwit is niet
alleen het wit van een ei, maar in vele andere stof
fen bevindt zich ook eiwit. Het is eigenlijk een
beetje ongelukkige naam. Maar wat zullen we?
We zitten er eenmaal mee. De gele dooier van een
ei is ook eiwit, en het vleesch van welk dier dan
Echtgenoot (na een onsmakelijk door zijn
.vrouw bereid maal): „Ik heb het opgegeten lie
veling, maar erg lekker vond ik het niet."
Vrouw: „Daar begrijp ik niets van. Toen ik
Fiiffie een beetje op zijn bakje gaf smulde hij er
lekker van." (Passing Show.)
ook, is ook grootendeels eiwit, de haren en veeren
en hoeven bestaan eveneens gedeeltelijk uit eiwit.
Nogal een weinig verschil zou ik zeggen. Maar ook
planten belatten eiwit- De een meer dan de an
der, maar allen bezitten er iets van. Uit hst eiwit
dat in het voedsel voorkomt, wordt' bet eiwit in
het dier opgebouwd. En als er eens meer gegeven
wordt, dan het dier noodig heeft? Dan vormt het
van dit overtollige eiwit vet. Vergeten we dat
nooit, want het vet in het dierlijk lichaam kan
ook uit andere en veel goedkoopere stoffen opge
bouwd worden, nl. uit vet en zetmeel. Wanneer
we nu weten, dat een K-G. eiwit in het; voer meest
al zoo ongeveer 7080 cent kost en 1 K.G. zet
meel io12 cent, dan begrijpen we, dat er nog
aL een kilotje zetmeel gevoerd kan worden tegen
een kilo eiwit.
Maar laten we dat tot volgende week bewaren S.
Pluimveeteelt
Kapoeneeren
Daaronder verstaat men het wegnemen der zaad
ballen bij de haantjes. In den regel zijn jonge ha
nen niet bijzonder prijzig. Dit jaar waren ze weer
volop voor pen dubbeltje en nog minder te koop.
Geen wonder, dat men probeert een wat hoo-
geren prijs er voor te maken. Dit nu is het) ge
val als men de diertjes kapoeneert. Daardoor ver
krijgt men een dier, dat geen haan, en ook geen
hen is. Het is rustiger dan een haan, maar groo-
ter dan een hen. De typische veeren aan staart en
hals blijven meestal weg. Het is er mee als met
een os. Het vleesch ervan is ook fijner. Het is
nu maar de kwestie, hoe het te doen, dat ka
poeneeren. Dat is bij een haantje lastiger, dan bij
een stiertje, omdat de zaadballen hier in het li
chaam liggen. Nioodig is daarvoor allereerst prac-
tische leiding en vervolgens wat kapoeneerinstiru-
menten. Het eerste is noodig, daar men de dieren
anders gaat martelen.
Tusschen de laatste en voorlaatste rib maakt
men aan de linekrzijde onder de vleugel een sne
de ter diepte van ongeveer I c.M. met hét ka-
poeneermesje, Men kan dan bij het openvouwen
der wond de bal zien liggen. Men schuift een
tangetje onder de bal, nijpt het samen en draait
het ai trekkend een keer of wat in dezelfde rich
ting. Daardoor draait men de zaadstreng af. De
bal schiet los en de operatie is gebeurd. Dan
-wordt hetzelfde nog eens aan de rechterzijde van
het diertje gedaan. Wie er een beetje handigheid in
heeft is in 10 minuten met een beestje klaar. D.e
wonden dichtnaaien is overbodig. Een kip heeft
uitmuntend heelvleesch.
In België, waar het kapoeneeren heel veel ge
beurt, worden voor de kapoenen goede prijzen
betaald. Men schijnt daar alleen het kip-eten wat
'meer gewoon te zijn dan hier.
vreeselijk vinden voor Herman stapten Rudolf
en Lize voort door de drukke straten van U., op-
'gewekt en vroolijk, omdat ze jong waren en
zich in elkanders gezelschap gelukkig gevoelden.
Beiden Voelden ze de tegenstelling tusschen het
nu en den tijd voor Lizes vertrek naar Amster
dam. Vluchtig dacht Rudolf aan zijn laatste ge
sprek met 'Burger, wiens raad dacht hij
zoo goed gebleken was. Hij wilde nu nog niet
spreken met Lize over wat Burger gezegd had.
Later zou hij het haar wel eens vertellen. Al wan
delende deelde Lize aan Rudolf een en ander meet
over haar verblijf te Amsterdam. „Ik had het er
wat goed, Ru." „Ik ben wel eens bang geweest;
dat je er blijven zoudt, Lize. Maar, toen wist ik
,TK>g niet, wat ik nu weet." Lize vertelde ook van,
het geschenk, dat tante haar had willen geven ei*
van haar schrik toen tante's keuze op een arm-
j band vie), zooals Ru er haar een gegeven had.
„Maar," zoo sprak ze, „ik durfde niet aan tante
vertellen, dat jij er mij een gegeven had." „Wat
denk je ervan Lize," zoo vroeg Rudolf opeens, „zaL
'.ik nu een ring koopen, een verlovingsring? Je hebü
immers geen ring.... van Herman, bedoel ik?" „Neep
'Ru, Herman heeft me geen ring gegeven em van
jou wil ik er liever nog geen hebben. Niet voor ik,
voor we met je Moeder gesproken hebben en
ik wiL ook eerst aan Herman schrijven." Daar was
ze weer, de gedachte aan het gesprek met Moedei»
en den brief, die toch noodzakelijk aan Herman
geschreven zou moeten worden. Beiden zagen ze
een beetje tegen het thuiskomen op. 'Na een paar
uren gewandeld te hebben en in een der vele
melksalons iets te hebben gebruikt, gingen ze de
bagage afhalen en stapten ze in de onmiddellijke
nabijheid van het station op de tram. Er waren
veel medereizigers en van praten met elkaar kwam)
tijdens de tramrit niet veel meer. Rudolf dacht aan
wat Moeder misschien zou zeggen, maar hij dacht
,ook aan Burger. Deze had hem immers moed in
gesproken en Burger zou zoo noodig met Moeder
wel eens praten, had het misschien al gedaan, zon
der dat hij, Ruodlf, het wist. En Lize, ze dachti
aan haar blijdschap over haar verloving enaan
den brief aan Herman. Even voor tien kwamen
ze in Doreveld aan. Toen ze voor de woning van
juffrouw van Ruijven stonden, zagen ze, dat de
winke lal gesloten was. Gelukkig, dachten beiden.
Bij het binnenkomen in de kamer vonden ze juf
frouw van Ruijven op haar gewone plaats aan
de tafel, achter het theeblad. De begroeting tus
schen haar en Lize was hartelijk. Om niet, zooals
het heet, met de deur in huis te vallen hadden
Rudolf en Lize afgesproken, dat hij zijn Moeder
heeL geleidelijk ap de hoogte van hun verloving
zou brengen.
33)
Rudolf gaf de koffers van Lize in bewaring aan
het station en zoo ontdaan van de eenigszins las
tige bagage gingen ze samen de stad in. Er lie
pen trams genoeg in de richting van Doreveld.
Rudolf en Lize hadden indien, ze dit verlangd had
den, dadelijk kunnen vertrekken- Beiden echter
hadden ze er behoefte aan nog wat samen te blij
ven en op Rudolf's vraag „Wat dunkt je ervaa
Lize, zullen we bier nog wat rondwandelen?" had
Lize geantwoora „Heel graag." Juffrouw van Ruij
ven was des Zaterdagsavonds in. den regel niet zoo
heel vroeg klaar in den winkel. Daaraan had Li
ze gedacht en toen ze er met Rudolf over gespro
ken had, hoe laat ze dan naar huis, naar Doreveld
zouden gaan, had hij gezegd ,,'t Is misschien wel
prettiger als we niet zoo vroeg thuiskomen. Kijk
:eens Lize, we moeten het moeder toch dadelijk
vertellen, nietwaar?" Rudolf zei er niet bij, dat
hij er wel een beetje tegen op zag aan Moeder te
verteLlen. dat Lize hem gezegd had, dat ze van
hem hield, van hem alleen. Voor Moeder was Lize
immers nog steeds de aanstaande vrouw van Her
man. En in verband met de gedachte hieraan
was het, dat Rudolf voortging: Als Moeder het
zoo ciruk heeft in den winkeL, kan ze maar van
tijd tot tijd even in de kamer komen en dan heb
ben we geen geelgenheid met haar te spreken
over„N,u, waarover Ru?" „Wel over onze
yerloving, Lize. We zijn nu toch verloofd?" En
vergetend de wellicht moeilijke oogenblikken, wel
ke ze thuis zouden hebben JMoeder zou het
MEKKA.
De heilige stad der Muzelmannen schijnt reeds
sinds onheugelijke tijden bestaan te hebben- Zij'
bomt voor in den Bijbel en bij vele oude schrij
vers. Zij is echter pas algemeen bekend geworden
toen zij de Heilige stad van den Islam werd, om
dat Mohammed er geboren was.
Vroeger was zij bij de Heidensche volksstammen
ook een bedevaartplaats geweest, waar de zwer
vende volken van Arabië de afgoden kwamen aan
bidden. Ook heeft zij eenige bekendheid verkregen
als middelpunt van den handel in wierook,
i Thans is Mekka de belangrijkste stad der Mo-
Jiammedanen. Zij is gebouwd in een breede vallei
van West-A ra bië, ongeveer 100 K.M. van de kust
der Roode Zee, telt 60.000 inwoners. Maar bij de
groote pelgrimstochten neemt de bevolking ge
weldig toe en bereikt soms wel 300.000 zielen.
De karavanen 'brengen vele koopwaren mee, waar
door deze heilige stad tevens een der grootste
I Arabiische markten geworden is.
I Het voornaamste gebouw is de moskee Beihou
Mah, waar ieder goed Mohammedaan minsttens
één maal in zijn leven moet komen- De moskee,
j bestaat uit een verzameling van bouwwerken, her-
I steld en verfraaid dioor een groot aantal sultans
i en kaliefen. De voornaamste afdeeling, die men
te danken heeft aan kalief Al-Madji, omvat een
onmetelijke hof, omringd door booggewelven, die
ondersteund worden door een leger van pilaren,
van marmer of van graniet. In het midden bevindt
zich het Heilige der Heiligen, de Kaoba, waarvan
de stichting aan Abraham wordt toegeschreven,
een rechthoekige tempel, waarin de „Goddelijke
Steen" bewaard wordt.
KARAKTER
(dooi Mr. J. M. van Stipriaan Lufscius.)
Zelfvertrouwen.
Zelfvertrouwen is het vertrouwen op eigen
kracht. Het steunt op het besef, dat men me eert
goed beginsel binnen voor menschen bereikbare
grenzen dcor eigen kracht komen kan waar men
I wil en dat op het gebied van ons kunnen een otv-
1 c ntdekte wereld voor ons ligt. Wij moeten het ons
j in geen geval laten ontnemen en het in geein
'geval aan een ander trachten te ontnemen. Het
leert ons al onze krachten gebruiken en tot het
uiterste inspannen. Het maakt ons onafhankelijk
van de medewerking van anderen. Het doet ons
meed houden bij tegenwind en bij windstilte. Het
maakt onze zelfstandigheid.
Zelfvertrouwen heeft Columbus naar Amerika,
Peary naar de Noordpool, Shackleton bij de Zuid-
pool en Sven Heddin in Tibet gebracht. Zelfver
trouwen heeft Bleriot over het Kanaal en Read
oyer den Oceaan doen vliegen. Zelfvertrouwen
heeft alle ontdekkingen geleid en alle uitvindingen
doen toepassen. Zelfvertrouwen heeft de Staten
I doen ontstaan en doet de Staten voort'besaan-
Zelfvertrouwen beschermt onze grenzen. Een volk
dat op zichzelf vertrouwt, is moeilijk te overwin
nen en wordt niet spoedig aangevallen- Zelfver-
'trouwen is de grondslag van onze onafhankelijkheid
Ik heb iuist zoo'n gevoel,
alsof ik iets vergeten heb. Maar
wat!
O, dat zullen we morgen
wel in de kranten lezen!
Klant: „Ik wil vlug een kop koffie hebben, zon
der melk s.v.p."
Buffetjufrfouw: „Er is geen melk, mijnheer, mag
het ook zonder room zijn?" (Passing Show-)