MOEDER EfWIïïUIES
Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
Dinsdag 23 Ootober 1928.
87e Jaargang
Uitgave: Firma I. H. KEIZER. Bedacteur I. tt. KEIZER. Bureel Haordscharwoinle.
RAPPORT over de werking van
G AS 0 Hl TE ter bestrijding van de
KNOLVOET (Plasmodiopiiora brassicael
FEUILLETON
NO 124 IHTERC. TELEPHOOH 51
NIEUWE
LANGÏDIJKER COURANT
Deze courant verschijnt
Dinedag, Donderdag en Zaterdag
Abonnementsprijs
per 3 maanden f 1.15
Advertentiën van 15 regels *7i
cent, elke regel meer 15 cent.
Groote letters naar plaatsruimte
Gasonite absoluut zonder resultaat.
ITspulun en Germisan zijn bestrij
dingsmiddelen, die een bevredigend
succes opleverden; het nemen van
meerdere proeven 'hiermee is zeer
gewenscht.
De tuinbouwende bevolking van den Lang,en-
dijk en omgeving zal zich nog wel herinneren,
dat in het voorjaar van '1927 door de firma
Osmond te Rotterdam verschillende partijen gaso-
aite zijn afgeleverd, een poedervormige stof, die
aanbevolen werd om knolvoet „knoppen") t,e
bestrijden.
Op geen enkelen akker heeft dit bestrijdings
middel toen eenig resultaat opgeleverd.
Twee proefvelden warden datzelfde jaar- aan
gelegd, één te St. Earner as en éen in Ko,eteUburg
bij Di'rkshorn, 'die on ler toezicht stonden van
den heer Hazeloop, Rijkstuinbouwoonsulent, ,en
eenig® correspondenten van den Plantenziekten-
kundigen Dienst. Het uitgebrachte rapport, ge
publiceerd in ide plaatselijke bladen in het na
jaar van 1927, meldde, dat ook op deze 2 peroee-
len het gasonite helaas niets haid geholpen, om
knol voet te bestrijden.
Voor de fa. Osmond was dit uit handelsoogpiint
zeer te betreur,en en zij heeft getracht het, ge
schokte vertrouwen te herwinnen.
Uit de gevoerde correspondentie bleek, dat de
firma zich in het te gebruiken middel moét heb
ben vergist. Zij zou het zeer op prijs stellen, als
in 1928 nog eens een proef w,erd genomen, het
„juiste" middel zou door Tiaar gratis worden be
schikbaar gesteld.
In overleg met den heer Hazeloop heeft steller
dezes de heer en 'Bar ten en Rieek bereid gevonden
de proef te nemen.
Het perceel is gelegen aam den Noordkant van
den Noordscharwouder polder (land1, voorheen van
de fa. Verburg).
O'nder toezicht van den heer Br,egmap, verte
genwoordiger der fa. Osmond, zijn 3 snees extra-
diep geploegd; 2 snees worden 60 c.M:. en 1 snees
.40 c.M. diep gespit ide bovengrond bleef bo
venen het gasonite werd in de véren gen
strooid.
Deze werkzaamheden twerden omstreeks 1 J uoi
verricht. De kosten bedroegen, builten het gasonite
f 50.—j
Het perceel werd 4 po. 5 Juni beplant met'
Eeeneche witte kool.
Bij het oontroleeren gedurende dezen zomer is
gebleken, dat de 'planten op het gasonite-gedeelte
aanvankelijk beter groeiden. De betere stand was
echter vin korten duur. Midden Juli begon het
proefperoeel er verdacht uit te zien. Het inge
stelde onderzoek wees uit, dat de knol voet zijn
vernielende werking deed gelden. Einde Juli had
den ie meeste planten reeds knobbels ter grootte
van een vuist en al spoedig kon men vaststellen
dat de opbrengst gering zou zijn.
31 October j.l. zijn in tegenwoordigheid van
de heeren Hazeloop, tuiubouwconsuient, Lammers
en de Reus, vertegenwoordigers der fa. Osmond,
v. Herwijnen enMallekote, oontroleur en cor
respondent bij den Plantenziektetakuhdigen Dienst,
de resultaten officieel vastgesteld.
Eerst werden 62 planten uit den grond getrok
ken, gegroeid op on beha n<lfehl|on grond. Van dezen
waren 25 door knolvoet aangetast, dus ongeveer j
40 procent.
Vau de kooien, gegroeid op het met gasonite
behandelde perceel, kon bijna geen enkele wor-
den gevonden, die vrij was van knolvoet; van de j
63 waren er slechts 3 onaangetast.
De heer Lammers maakte het ons gemakkelijk,
door het aangetaste percentage aangetaste plan
ten te stellen op 100. Gasonite bleek niets gehol
pen te hebben. Stellig was de optfrengst niet
hooger dan 15 pCt. van het normale.
Nu doet het vreemd aau, dat het onbehandeld|e
gedeelte een beteren indruk maakt dan bet
behandelde, 'tls eigenaardig, dat in 1927 verschil
lende bouwers dezelfde ondervinding hebben op
gedaan. Doch dit buiten beschouwing latend,
staat vast, dat gasonite niets vermag, knolvoet te
bestrijden. De genomen proef „klopt" met die
van het vorige jaar.
Behalve bovenstaand dient het volgende te wor
den vermeld:
De bouwers Barren en Reek hadden het groot
ste gedeelte vau 'hun land dus buiten de proef
vallend beplant met Deensche witte kool,
waarvan de planten bij het uitzetten mét de wor
tels waren gedompeld in een'oplossing van 1/4
pCt. Uspulun. Tot midden September was het
haast onmogelijk kool te vinden, die aan knolvoet
leden. In het laatste gedeelte der groeiperiode
zijn ze in lichte mate aangetast geworden. De
opbrengst is goed te noemen.
Door onder ge teekeinde zijn 108 planten behan
deld met Germison, om na te gaan, of knolvoet;
hiertegen bestand is.
j 22 Juni werd om élke plant ongeveer 1/6 L.
van 1/4 pCt. germisan-oplossing gegoten. Na-
deeligc gevolgen hebben de planten Germisan
is zeer giftig! niet ondervonden. Integendeel.
Bij het onderzoek op 13 October bleek, dat on-
vecr de helft-der planten vrij was van knolvoet.
Het aafrital aangetaste planten beliep ongeveer
50 .procent én steekt gunstig af bij het gasonite-
perceel. i t
j Bij 'vergelijking jmet het onbehandelde gedeelte
lijkt het resultaat minder bevredigend. Men be
denke echter, |dat aan de met Germisan behan-i
delde planten slechts kleine knobbeltjes zaten.
1 Groote gezwellen, die de planten totaal vernieti-
kwamen hier bijna niet voor. Van" de 108 plan-'
ten hebben er 95 tot eèn grootere of kleinere
1 kool gebracht.
Zotader op ide zaken vooruit te loopen, kan nu
reeds worden Vastgesteld, w)at ons het volgend
i jaar te doen staat.
j De verkregeta. rtesultateti wettigen de voortzet-
j ting der proeven met uspulun en germisan.
I ,We hopen zeer, dat can volledige toepassing
zal leiden tot beteugeling van een kwaad, Wlaar-
I van velen Re nadeelige 'gevolgen hebben omidervon-
j den. Medewerking van de zijde der bouwlers kan
hierbij niet worden gemist.
N.S. 20 Oct '28- L. MALLEKOTE;
307)
Bijna buiten adem kwamen do wee vrouwen,
slechts enkele minuten voor den bestemden tijict,
aan tiet station van Bois'CoIombes. Caar evooi
den zich twee in dienst zijnde genuarmen De
oude vrouw vertelde hun, terwijl zij naar adem
hijgde, dat er zoo even eau misdaad was
op den landweg nabij den spoordijk van a
Germain. Een jong meisje was daax aaugüvallen
en vermoord geworden; e:en vrouw, die met naai
juffer Lebel, van huis was gekomen, bendie de
verslagen! en was bij haar achter ven-
,U vindt de plek heel gemakkelijk, voegde
zij er bij, „bij die dichte boomgroep is het, u
moet een draagbaar meenemen.
De wachtmeester stuurde «n gen'larme
om het noodige re bezorgen en de
zich voort. De wachtmeester schreef haasti de
namen van de oude vrouw en haai' dienstmaagd in
zijn boekje en begaf zich persoonlijk naar de
plaats van de misdaad.
Tweede Kamer
EEN INCIDENT.
Het kwam' j.l. Dinsdag in de vergadering
van onzen Senaat tot een incident tpsschen het
Kamerlid L. ide Visser (C.P,) en den Voor-
r'ae.'. i
D;e heer L. de Visser (C.P.) vraagt den
voorzitter, wanneer zijn interpellatie óver lui
tenant Kurt Vogel aan die orde zal worden ge
steld.
Dfö Voorzitter heeft dit punt ernstig over
wogen. Van hem is geen voorstel te wachten;
om deze interpellatie aan de orde te stellen.
De interpellatie is 11 Maart 1926 ingediend
eh dus 2V2 jaar oud. Sindsdien heeft de heer,
De Visser noch op behandeling aangedrongen.
Het onderwierp kan bovendien bij de begroo
ting worden behandeld.
D,e heer L. de Visser (C.P.) protesteert tegen,
d,eze partijdige behandeling door den voor
zitter. 1
De Voorzitter hamert.
De heer L. de Visser zal zeggen, wat hij te!
zeggen heeft en zal zich niet als een kwajongen
laten behandelen.
Die Voorzitter Ik behandel niemand als een
kwajongen. j
Die heer L. de Visser: U weet ,'dat er ter
Ankerzijde ernstige bezwaren tegen uw leiding!
bestaan
Die Voorzitter hamert.
Die heer L. de Visser houdt vol, dat dé
voorzitter partijdig optreedt.
De Voorzitter: Ik waarschuw u, dat ik u
het woord zal ontnemen, als u zoo, voort gaat.
De heter L. de Visser: Andere interpellaties
worden wel toegestaan, ofschoon deze evenzeer
bij de begrooting konden worden behandelde
Laat de voorzitter bewijzen, dat hij tegenover,
mij niet partijdig is. Spr. waarschuwt, dat des
Kamer er geen pleizier van zal beleven, als
I dé. voorzitter zoo voortgaat. Dan zal spreker
zich genoodzaakt zien, den gang van zaken
1 ernstig te belemmeren„Wil u op deze manier.
met mij gaan knokken, mijnheer de voorzitter,
des te beter!"
j (Zoo neen, dan zal spr. daaaruit die conse;-
j queinties wieten te trekken.
j De Voorzitter beeft eenvoudig) dit te ant-
woorden- J
j In de eerste plaats is het onjuist, dat hij de)
j oeni'ge zou zijh die geen interpellatie zou mogen,'
i houden vlak voor de Staatsbegrooting. Spr.
j herinnert aan zjjh standpunt verleden iaar
tegenover, een interpellatie-aanvraag van den:
heer Weitkamp aangenomen. Dit standpunt!
j neemt spr. tegenover ieder Kamerlid in, tenzij'
men hem aannemelijk maakt, dat de interpel-
I latie-aanvraag spoedeischend is en zij met het
1 o.og' op een goede verhouding tusschan regee-
j ring e.n IKamer dadelijk behoort te worden
gehouden. Als de heer Die Visser in de kalmte
zijns gemoeds terugkeert, dan zal hij overtuigd
zjjn, dat spr- hem de volle maat geeft
Da heer L. de Visser: De volle maat van
onrecht
Dte Voorzitter: dat ik den heer L. de
Visser de volle maat geef, wanneer ik hem
toezeg, na Kerstmis de interpellatie ajan de,
orde te zullen stellen, als de begrooting is af
gehandeld.
De heer L. de Visser: Dat is een zeer rek
baar tijdstip. Is u bereid, in de eerste ver
gadering na Kerstmis de interpellatie aan dé
ord,e te stellen?
De Voprzitter: Ja!
Naar aanleiding1 van dit gebeuren schrijft,
de Hoefijzer-correspondent in het „Handels
blad" het volgende: F
HET LASTIGE LID.
De heer Laurentius de Visser is een sin-
gun er verschijnsel. Hij moet, dunkt ons, een
Hij vond Johanna Portier nog altijd bij de be-
wustelooze Lueic. Bij 't zien van naderende hulp
kon Johanna een kreet van verademing niet weer
houden. Zij vertelde den wachtmeester op diens
vragen, dat het arme kind een wond aan de borst
had, waarvan 'het bloed maar niet te stelpen;
scheen. Het duurde niet lang, of daar riep een
stem uit de verte:
„Wachtmeester, waar ben je
De wachtmeester herkende de stem van zijn
ondergeschikte en antwoordde:
„Hier! volg den spoorwegdijk maar."
Spoedig werd er een. licht merkbaar in de
duisternis en niet lang daarna onderscheidde men
naderende schreden van meer dan een persoonl
De gendarme Yardel liep, half buiten adem, de
kleine groep vooruit.
„Hier is mijnheer de commissaris," zei hij1,
naderbij komend. „Ik heb hem met dokter Du-
val gevonden, kaartspelend. Zekomen hierheen
met een paar kameraden van me, idie een 'draag
baar bij zich hebben."
„Je bent een juweel van een kerel, Yardel!"
prees de wachtfheester.
Weldra verschenen de overigen, de politie-com-
missaris en de dokter voorop, gevolgd door een
viertal gendarmen. Twee hunner droegen een
draagbaar, de beide anderen hadjdea ieder een
brandende lantaarn in de hand.
Lucie lag doodsbleek, met gesloten oogen, zon
der eenig toeken va.n lieven.
„Wie is deze vrouw?" vroeg Je commissaris
aan den wachtmeester, toen bij Johanna Portier
zag, die eveneens doodsbleek was ien wier han
den met bloei bevlekt waren.
De wachtmeester vertelde w'at hij wist.
De commissaris ondervroeg nu Johaniia, die
hem meedeelde, wie en wat Lucie 'was en Waar
om zij op zulk een nachtelijk uur hier op den,
ee'nzamen weg nad moeten zijn. Ook 'de rédenen'
liarer eigene aanwezigheid te dezer plaatse, deel
de zij naar waarheid mede. Zij vertelde, hoe zij
het eerst den vresselijken kreet had gehoord en
daarna 'het lichaam op don weg ihiad vinden liglgen.
„We hebben hier aan een moord uit hebzucht
te denken," meende de commissaris, 'tls duidje-
lijk, dat niemand anders dan die vluchtende man
de dader kan zijn geweest. Morgein beginnen wij'
dat onderzoek. De kerel hoort waarschijnlijk tot
de beuade, 'die reeds langer dan een maand deze
streken zoo onveilig maakt."
Inmiddels had de geneesheer d|e wonden van het
meisje onderzocht. Ze waren belangrijk, doch
niet bepaald doodelijk. Het wapen scheen op het
borstbeen te zijn afgestuit e,n hij geloofdie niet,
dat de punt er van tot in de longen was doorge
drongen.
Men vond ook de afgebroken punt van het mes.
'tWas nu de vraag, hoe ér met Lucie moest'
gehandeld worden, welke vraag werd opgelost
door den politie-commissaris, die te kennen gaf,
dat het verwonde meisje maar zijn huis kon wor-
aangenaam mensdh zijn in den dageiijk-
schen omgang, gemoedelijk, vriendelijk en
dienstvaardig. Zoo ziet bij er althans uit. Hij
heeft het tegendeel van een vinnige|n haviks
neus, mits eiken zweem van een pedanten punt-
of van een hoogmoedige hangbaard en zijfii
boteniip is ganschelijk ontbloot van mannelijke
ruigte. Ook liggen zijn oogen wel diep te kij
ken, maar niet als agressieve bandieten, doch'
eer als twee bedaagde zusters, die ietwat be
zorgd, van achter haar brillevensters een woe
lige straat beturen. Em dam pleegt hij, als iuf-
frouw-vam-gezelschap, een .prachtige, zéér des
gelijke, zeer welvaretnd en vermogend uitziende,
gecompliceerde gele portefeuille akten tasch"
noemen we zopiets tegenwoordig, in onzen
Duitschen draai) onder den arm of op zijn bank
te houden. Niemand anders in de Kamer heeft
zoo'n indrukwekkende portefeuille en ze hoort
dan pok vanzelf bij een milliohairóf bij
den.Leer Laurentius de Visser. Want zijn ver
schijning is één-en-al goed'e, brave, burgerlijk-
Hollandsche soliditeit.
(Maar pas óp als hjj gaat spreken! Dafi ver
andert het lam in een leeuw. Dan zet hij, meest
al, om te beginnen, een paar verschrikkelijke
brille-oogen op, zoo van' die moderne met dikke
randen, hutoch hoe ontzettend! Of hij knijpt
zijn oogen venijning dicht en loert er mee door
een paar felle spleten, omgrimmeld door een
warreling van rimpels, in den spreekkramp, die
heel zjjn aangezicht verwringt.
Want dan heeft hij een zijner aanvallen van
spreekkramp. Het is akelig om aan te zien.
Zijh gezicht wordt overkrast met grimassen,
zijn spieren spannen zich in stuipende gebaren,,
sijn gebalde vuisten rukken op en neer em zijn
«tem buldert in zoo'n wilde woede op, dat het
geval-de Visser verontrustend wordt en her
innier t aan den leeuw uit het kinderboek':
'Hij brult geweldig len ontzachlijk!
Het oogenblik is zeker hachelijk.
De President, die een vader is voor al zijn1
99 kinderen gelijkelijk, begint bezorgd te kij
ken. Er komt iets, in zijn aandacht, van de ern
stige oplettendheid waarmee wij eens den di
recteur van een krankzinnigengesticht de
symptomen van opkomenden furor 'bij een
jjjner „onrustige" patiënten hebben zien waar
nemen. En als de patiënt opeens den voorzit
ter toeraast: „Wilt u op deze manier met mjji
gaan knokken?", dam lijkt de heer Ruys even
geneigd om tot den opperkamerbewaarder te!
te zeggen: „Hbs, haal het dwangbuis!" Maart
dan bedenkt h!y zich in vaderlijke genegen
heid en schijnt, bekommerd, te peinzen: Hoe
ben ik, jhr. Charles Ruys de Beerenbrouck,
toch aan zóó'n kind gekomen? Onderwijl be
duidt het schuin voorovergebogen hoofd van
mr. Heemskerk„Knokken"Ik zou zoo'n
uitdrukking niet zoo licht gebruiken 1
(En dan, eindelijk, is de aanval van spreek-
woed-e voorbij en de heer Laurentius de Visser
met de handen in de zakken, rustig drentelend
door de Kamer, een goedigen glimlach op 't
gielaat, is weer 'de brave bakker, die kadetjes
bakt of de gemoedelijke kruidenier, die drop
verkoopt in een peperhuis of de rentenier
die een goede belegging heeft geldaan.
Men moet betreuren, dat de heer ide Visser
geen bloempot is met een roosje er in. Hoe.
zorgzaam zou de voorzitter hem besproeien
maar op zyn doornen passen. Of een
j mopshondje. Hoe liefderijk zou de President
j hem uitlatenmaar aan een touwtje.
De héér Laurentius de Visser is een sin
gulier verschijnsel in ons Parlement.
der overgebracht, waar hij een kamér voor haar
gereed had en waar moedér Mina haar zou kun-
„O, dat is goed!" riep Johanna, „ik blijf bij
haar." f
De dokter legde éen Voorloopig verband, men
tilde Lucie behoedzaam op de draagbaar en 'die
nachtelijke stoet zette zich ,in beweging naar
Bois-Colombes.
De commissaris bewootaide een kl'eime villa
docr een groeten tuin omgeven, zijn vrouw en
ziju dienstbode hadden spoedig een bed voor de
gewonde gereed gemaakt.
Nogmaals, en dezen keer méér nauwkeurig, on
derzocht de geneesheer den toestand van Lucie
i en kan daarbij constateeren, dat hare wonden niet
i gevaarlijk mochten heetenDaarop Werd hare
j kleed in g .nagezien en men vond, dat diefstal in
derdaad de beweegredlenen bij 'de misdaad moesten
zijn' geweest, daar de beurs van h|pt meisje ver
mist werd en ook het horloge was ontvreemd,
dat zij, gelijk Johanna verzekerde, st'ee'ds bij zich
had, als zij hare woning verliet.
1 Men maakte van het gebeurd'e en van de bevin
ding een proces-verbaal op. Om drie uur iu dén
nacht verwijderde de commissaris zich en liét
Lucie verder aau de zorgen van ide vrouw over,
die hij ouder den naam van moeder Mina had)
leeren kennen.