Van Calcutta naar Santiniketan.
van menschen en auto's passeert. Het knaapje
•was gewurgd en uit ie talrijke blauwie plekken
op het lichaampje kon worden opgemaakt, dat het
zich wanhopig verdedigd had. Het lijkje was
verborgen ónder oude couranten en palmbladeren
en op het hoofdje lag een stuk earton, waarop al
lerlei sarcastische en walgelijke dingen waren
geschreven. Naast het lijkje lageff drie koningen
nit een spel 'kaarten.
De bekendmaking van de vreeselijke ontdek
king bracht de opwinding op (het ^hoogtepunt,
met woede werd de jacht op de moordenaars
hervat. Ouders van kleine kinderen kregen de
waarschuwing, dat de politie een brief had ont
vangen, waarin de moordenaars dreigden, dat zij-
voor ze zich overgaven, nog drie andere kinderen
zonden vermoorden. Er ontstond nu een algemee-
ne paniek. De menschen sloten hun huizen geheel
en alle kinderen werden natuurlijk binnengehou
den .Er was zelfs sprak evan, Honoloeloe in staat
van beleg te 'verklaren. Vrijwilligers patrouilleer
den in de straten, alle verloven voor de soldaten
waren ingetrokken, overal liepëto matrozen rond.
Te vijf uur 's middags ontstond plotseling een
geweldige volksoploop in het centrum der stad.
In minder idan geen tijd waren duizendten men
schen te zamen en het nieuws verspreidde ziöh,
dat de moordenaar 'gevat was. Hij had reeds he-
kend ,dat hij Vlen moord alleen gepleegd hal. En
om de verwarring nog te vergrooten, begon de
alarm-sirene plotseling heftig te loeien, het vree*
selijke geluid van onheil en catastrofe, dat het
bloed in de 'aideren doet stellen. Het was het sein,
voor de soldaten 'om den moordenaar, of liever de
wet, te beschermen tegen de wraaklust van het
woedend evolk, dat dreigdie den onverlaat te lyn
chen. Iy ne inde loo zen stroom kwamen Japanners
en Ohineezen, Koreamen, 'Portugeez.en, Hawaianert
en blanken aanrennen met van wilden haat ver
trokken gezichten, met een geschreeuw en ge-
krijsch, dat hooren en zien verging. Boven dit
alles uit klonk de sirene en ook die sirenes van
de brandspuiten, die kwamen aanrukken om de
woedende bevolking met waterstralen uiteen te
jagen.
Na een uur was de kalmte «enigszins weerge-i
keerd en had de gewapende macht met die bajonet
o fphet geweer de „omtrek van het politiebureau
afgezet. Intusschen deed de moordenaar cynisch
verslag van zijn vreeselijke daad, vertelde hoe het
slachtoffer een uur had gevochten.
Aldus het verhaal in den brief, met aan het
slot de feitelijke medeieeling, dat die moordenaar
over een paar dagen zijn misdaad aan de galg zou
boeten. Maar hoe groot de opwinding wel was,
moge blijken uit het feit, dat de'dame de diezen
brief kort "na de gebeurtenis schreef, verklaart
dat ieder, ook zij, deze stra feigenlijk veel te licht
vond.
Ziedaar een gebeurtenis, die het idyllische ei
landje Honoloeloe van de Sandwich eilandengroep
het lustoord bij uitnemenihieid, van Amerikaan-
schc millionairs eenige dagen tot een heksenketel
van primitieve hienschelijke hartstochten maakte.
Over ons uitstapje naar Santiniketan op 30
31 Maart 192S, gemaakt door Captain
Kromwijk and one of his officers.
(Nadruk verboden).
II.
Ook bij ons werd het droog; de dorst begon ons
vrij aardig te kwellen. „Drie gulden voor' een
glaasje koud hier", hoorde ik de kapitein zuch
ten, maar voorloopig zouden we het een paar da
gen buiten dat heerlijke koude bier van boord
moeten stellen en .dus bleef het bij zuchten.
Eindelijk na twee uur voortgesneld te hebben
en diverse kleine stationnetjes gepasseerd te heb
ben, arriveerden wij in Burdwan, een flink groot
station, waar we over moesten stappen en onge
veer twintig minuten den tijd hadden; honderden
koeliehanden werden naar onsje bagage uitg'esto-
ken, vier er uit gepikt, daar de "Bakjes nog ad
veel bagage hadden, zocdat we daar gieen omkijk
meer naar hadden en toen bliksemsnel de wacht
kamer in voor een koele dronk. Wat ging het
er in. -Nognooit heeft mij een glas lemon squasn
met ijs zoo lekker gesmaakt als daar. De captain
bromde van genot. De wachtkamer was vrij com
fortabel ingericht, alleen was er geen electriei-
teit, dus ook geen fans om ons koelte toiê te wui
ven, maar dat hadden ze op een originjsele manier
ondervangen. Boven onze tafel waren twee ziwjare
balken opgehangen, waarvan af een paar groove
matten naar beneden hingen. Aijto de balken was
een touw bevestigd, waaraan een zwarte jongen
stond te trekken, zoodat Je mattjan bov:ein onze
hoofden heen en wqer zwaaiden en wind maakten.
Tieuk ne?
Ons gezelschap werd daar met «311 vermeerderd.
De Bakes stelden ons voor aan Dr. Tarapore
walla, een perzisch professor, die ook op weg
was naar Santiniketan om daar aan 'de studenten
van de school eenige colleges te geven, of zooalr
hij het noemde lectures «3 houden. Hij was een
interessante persoonlijkheid; breed, bruin ge
brand gezicht met een zwart? puntbaardje en le
vendig schitterende gitzwarte oogaai achter een
kleine gouden bril; net een man uit het zuiden
van Frankrijk. Van toen af werd het gesprek uit
sluitend in het Engelsch gevoerd. Dr. Tarapore-
walla sprak vloeiend Engelsch, met het zangerige
accent van den Indiër, ook Duitsoh sprak hij
meesterlijk. Hij had n.l zijn graden aan verschil
lende Duitsche universiteiten behaald en on
geveer de heek wereld bereisd, daarbij was het
„Be zaait opgeventerwijl het leven van mijn
kind er mek gemoeid is? Nooit!"
„Heb je dan een anler plan?"
„Ja, zie eens!" Eu Paul Armand begon met
zijn handlanger een stuk papier ter hand. te stel
len waarop te lezen stond:
„Lueie werd in 't jaar 1861 of 1862 in 't Von
delingshuis van Parijs afgegeven, waar zij in de
registers onder nummer neger werd ingeschre
ven."
„Welnu?" vroeg Jcan Soliva
„Begrijp je 't niet?"
„Geen woord ervan."
„We moeten te weten komen, door Wie Lucie
werd afgegeven."
„Waartoe zou ons dat kunnen dienen? Wat'
gaat het u aan Men zal ons trouwens ook niets
zeggen, als wij niet de 'dingen opnoemen, die het
kind bij zich had en waarvan in de registers aan-
teekeriing wórdt gehouden. Hoe wilt ge een "blik
in die boeken slaan, zónder ze te hebben gestolen.
„Ik moet in elk geval zien te vernemen of ik
mij niet vergist heb. Ik houd het er voor, dat
die Lucie het kind is van Johanna Fortier, die
tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld werd
reeds de voornaam komt overeen, het dochtertje
van Johanna Fortier heette eveneens Lucie. Ver
volgens de leeftijd dan het voorkomen. Zij is
sprekend Johanna, zooals die er op haar leeftijd
uitzag."
„Is dat waar? Die gelijkenis -was Wel een be
wijs voor uwe veronderstelling, als we al het an-
een uiterst beminlijk mensch. Hij propte zijn
zakken vol met sinaasappelen, waar we later een
ontzaggelijk plezier van gehad hebben, een pro-
lxiat middel tegen den dorst. De trein was intus
schen voor gekomen, we troffen een leege coupé
en daar ging het weer langs eindielooze dorre
streken, naar liet einddoel Bolphur, wat wie na
anderhalf uur zouden bereiken.
Nu onze dorst geleschl was, begon ook de hon
ger zich te laten gelden, gelukkig hadden we er
op gerekend en hamsamdwiehes. van "boord meege
nomen, ruim genoeg voor ons vijven. Er was ech
ter geen sprake van, dat we Dr. Taraporewialla
aan de ham kouden krijgen; bijna alle inlanders
zijn vegetariërs; ze hebben een absoluut geloof
in reïncarnatie en zeggen, dat de zielen van
gestorven menscnen later in het lichaam van
in het uiterste geval tot het; dooien van een dier
dieren op aarde kunnen komen, zooadt ze alleen
overgaan en nóóit vleeseh eten. Hun geloof
spreekt natuurlijk nieit alleen va.11 dieren, maar
ook van menschen, waar de zielen van afgestor
venen weer in terug kunnen komen; een aardig,
of liever een typeerend geval over dat geloof
wil ik hierbij inlasschen, een gebeurtenis, die
nog wel eens bij inlanders voorkomt.
Een oude, zeer rijke, doch gierige inlander had
op zijn ouden dag zich het lot aangetrokken
van een wees, een jongentje van een jaar of
acht ,waar hij werkelijk heel goed voor zorgde.
Op zekeren dag riep hij zijn pupil bij zich en ver
telde hem, dat nu hij zijn eind voelde nadtren,
zijn geld, dat hij spoedig niet meer noodig zou
hebbeu aan hem zou geven. Het geld had hij in
het geheim verborgen in een der diepe gewelven
van een oude niet meer gebruikte tempel een.
eind buiten het dorp en 's avonds zouden ze er
samen naar toe gaan en zou hij het geld aan het
jongetje overdragen; dan kon hij zijn oude hoofd
rustig neerleggen en sterven. Het was al bijna
nacht toen ze zich op weg begaven Om na een
lange wandeling de tampel te bereiken, waar ra
voorzien van een klein olielampje in het gewelf
afdaalden. Eaar stomden koperen potten, die allen
met rupees en gouden munten gevuld waren. De
oude man liet den jongen neerknielen, smeerde
zijn gezicht in met heilige klei, gaf hem een
dere in aanmerking nemen, dat ook uitkomt."
I'atil Armand hernam: „In 't jaar 1861 was het,
dat Johanna Fortier veroordeeld werd, In 1831
of '62 moet Lucie in 't vondelingshuis zijn ge
bracht, waarschijnlijk door de pleegmoeder, die
haar loor niet meer ontving."
„Veronderstel eens, dat alles zoo is als je zegt,
wat dan nog?'' vroeg Soliva.
„Vat je dat niet? Als alles uitkomt zoo'als ik
vermoed, dan is Lucie ook het kind van een die
fegge, van een brandstichtster, van "de "moorde
nares van Julius Labron en Edmond, de zoon
van den vermoorde, zal haar mét" afschuw van
ziofe siootou.'
„Bravo! Uitmuntend! Nu begrijp ik je! Dat is
bizonder geschikt voor ons doel!"
„Maar qui dent er ook gehandeld te wonder
In het vondelingshuis geven zij geene inlichting
en omtrent de pleegmoeder weet ik niets anders
dan dat zij te Joigny woonde."
„Daar moeten wij het onderzoek beginnen. Dat
wil ik ondernemen. "Morgen vroeg reis ik af."
„Geld noodig1?"
„Natuurlijk! Amanda Begamy heeft mij hatodén
vol geld gekost eu ik ben dan ook aan het eind
van mijn latijn. 't Is overigens niet onwaarschijn
lijk, dat wij veel zullen te weten komen, als iwe
maar goed betalen."
Paul Armand opende zijn kas eft gaf Jean Soli
va een pakje bankpapier, dat deze, zonder te zien
hoeveel het was, glimlachend opborg.
Kort daarop gingen de beide mannen uiteen.
rood merk van heiligheid tussehen de jgenkbrau
wen, deed hem een bloemenkrans om den nek
en liet hem den volgenden eed zweren: „Ik be
loof plechtig, dat ik al deze' schatten, die ik
nu in mijn bezit gekregen heb, terug zal geven
aan hem, die het mij gaf, of zijn zoon, of zijn'
kleinzoon of aan al zijn nazaten, die ik zal ont
moeten." Toen de jongen dezen eed gezworen had,
biies de oude het licht uit en sloot zijn bescher
meling in het gewelf op, waar deze ged-oemd
was te sterven. De beteeken is vato dit alles is Ihet
volgende: De oude man heeft nu zijn schatten
ia handen var. een schatbewaarder geplaatst, van
een Yak, een Bemgaalsch woord, Wiat geestelijke
schatbewaarder beteekent. Komt hij nu na zijn
dood weer op aarde terug, d,w.z_ zijn ziel in een
ander menschenlichaam, dan moet deze schatbe
waarder de schat weer aan hem afgeven, zoodat
hij in zijn volgend bestaan voor armoede gevrij
waard is. Talloos zijn de legendes, die hier voort
leven van menschen, die plotseling rijk werden,
als zij dan zoogenaamd hun geestelijke schatbe
waarder ontmoet haidden. Tagere, op w.ien ik later
nog terug zal komen, zei dat het tegenwoordig
vrijwel tot het verleden behoort.
Het insmeren met klei en andere vettigheden,
zooals dat bij den eed werd toegepast, wordt bij
alle eenigszins plechtige gelegenheden gedaan.
Ik heb b.v. gezien bij een lijkverbranding, hoe net
te verbranden lichaam geheel met ghee inge
smeerd werd. (Ghee is 'een hoterachtig vet, dat
uit de melk van koeien berèid wordt). Daarna
werd het gericht, rood gemaakt (een heilige kleur)
en toen nog eens met «en rijstpap overgoten, wat
ales door de familieleden gedaan wordt.
Over al deze dingen ging het gesprek nu, de
doctor was een geestig en vlot causeur, 'die overal
over wist te vertellen; het gesprokene onderstree-
pend met rustige breeie gebaren. Het gesprek
ging 'natuurlijk ook ever de idroogte en de warm
te; hij vertelde, idat het in Bombay (zijn woon
plaats) zoo droog en warm was, 'dat als je in het
donker je haar karnde, je kleine vonkjes van je
haar op je kam kon zien overspringen. Ik dacht,
dat hij overdreef, maar ik 'heb het zelf later in
palcutta gezien, zoodat ik het wel moest geloven.
Even voordat we Belphur zouden bereiken gin
gen we over een breede geul, waarin een klein
beetje modder stond; een lange spoorbrug was
er over gelegd. Ik 'vroeg wat het wias. Het whs
een breede rivier, die nu echter geheel uitge
droogd was. Toen kreeg ik eigenlijk pas een
goed beeld vau 'de droogte, stel je voor, dót de
Rijn eens uit zou drogen..
Eindelijk kwamen we in Belphur, een klein
stationnetje. We waren de «enigste menschen, die
uitstapten, en ik zag toen ook, dat er geen andere
Europeanen in de trein geweest Wiaren, ook op
het station wa.reu geen Europeanen, die zijn hier
ook niet, vertelde Mr, Bake ons. Voor'het station,
stond een bouwvallige autobus, die aan de school
toebehoorde en speciaal voor ons g'ezondcn was
cn na een half uur gereden te hebben hadden we
het einddoel Santiniketan bereikt. Wat zou idat
ohs voor nieuws brengen
Einde van het eerste i'lbel.
(Wiordt vervolgd).
Plaatselijk Nieuws
OUDKARSPEL.
Misselijk balda!di(g optreden.
In den nacht van Zondag op Maandag heb
ben onverlaten een hoeveelheid van 90 L. melk,
toebahoorende aan dien heer S;. de Vet, in de
Woudmeer, over den weg gegoten.
- OUDKARSPEL.
Tot omroeper voor de gemeente Oudkarspel
is als zoodanig aangesteld de heer F. de
Boer Fz.
OUDKARSPEL.
Door het Bestuur van het Nutsdepartement
alhier is de heer Willen van Capelle, de zoo
gevierde radio-bekende, uitgenoodigd voor dit
departement op te treden op Dinsdag 13 No
vember a.s.
ZUIDSCHARWOUDE.
Het fanfarecorps „Kunst na Arbeid", dat
besloot tot het houden van een fancy-fair, heeft
den datum vastgesteld op 2, 3 en *4 Februari
1929
In de Maandagavond gehouden vergadering
vati de Bazar-commissie ten bate van het fan
farecorps „Kunst na Arbeid" is samengesteld
een commissie, die tot taak 'heeft de winkeliers
in deze gemeente te bezoeken en te trachten
zooveel mogelijk medewerking van hunne zijd»
te verkrijgen. Tevens zal medewerking wor
den verzocht van de Vrouwenclub „Onder
Ons" en van een aantal jonge dames.
Besloten is de circulaires, in 't laatst van
deze week of begin der volgende weck te ver
zenden.
BE TOONEELWEDSTRIJD' VAN HET
„KLEINE TOONEEL"
TE NOORDSCHARIWÖÜDiE.
Zondag j.l. werd dan de eerste van de 4 wed-
strijdavonden gehouden, waarbij optrad die too-
neeln vereeniging „H.l.fT O." van Hillegom met
„De Tante uit lndië", spel vaJn waan en werke
lijkheid in 3 bedrijven door Henri Van Werme's-
kerken.
De groote zaal van. „Concordia" was met eeti
flink aantal bezoekers bezet.
Wanneer "hei uur van aanvang - 8 uur is
aangebroken en de jury, gevormd door Mevr.
Sunderman, Amsteriam, ouid-tooneelspeelster, den
Weled. Gestr. Heer Van Leersum, notaris te
Winkel en den WeleJ. Heer J. H Keizer, Redac
teur der „Nieuwe Langend. Crt." te Noordschar-
woude, aan de groene tafel heeft plaats geno
men, treedt de voorz. van de uitschrijvende ver
een igihg, de heer H. Slikker, vóór het scherm,
om een kort woord tot de aanwezigen te spreken.
Hij memoreert hoe men, aangemoedigd door het
XLV.
Nadat haar vader naar de fabriek was gegaan,,
hal Marie Armand bevolen een rijtuig voor tie
brengen, /.ij wilde frissche lucht hebben, zich
verstrooien, en was daarom, ina eenig nadenken-,
tot het besluit gekomen, om het atpler van den
schilder Etienne Castel te gaan bezoeken, zij be
oogde daarmede nog een bizonldJer doel.
Toen de jonge dame het atelier bereikt had.
vond zij den schilder bij zijn werk. Hij legde idle
laatste hand aam een gtenre-stuk, dat hij voor
een en twintig jaar ohtlworp'en 'had en nu aan zijn
jongen vriend George 'Dariër belooi had. Op een
klein tafeltje stond 'het paardje üit hout en pv
pisr vervaardigd, dat eveneens op de schilderij
voorkwam.
Etienne Castel ontving Marie Armand zeer
hartelijk, maar tevens met innig medelijden, want
zij zag er nog lijdender uit, dan oo'it te voren.
„U komt zeker met een tal van verwijten, is 't
ainet juffcouv Armand?" vroeg hij na de eerste
begroeting.
„Verwijten Waarvoor??" lachte Marie.
„Wel, omdat ik toog niets voor uwe verzameling
heb aangekocht."
„O, daaraan dacht ik niet eens. Ik ben hier
gekomen, mijnheer Castel, óm *een dienst van u te
vragen."
„Des te beter! Hebt ge mijtoe diensten noodig
als vriend of als schilder?"
„Als kunstenaar."
„Dan ben ik 'tot uwe orders. W.at verlangt u
succes in 19251926, en de vele verzoeken, die
de vereeniging bereikten, besloot tot het uitschrij
ven van dezen wedstrijd.
En het verheugt spr. te kunnen constateeren
dat 't geen loos alarm is geweest, want alle abon
nementskaarten zijn verkocht.
Alles is thans voor elkaar en 't is een groote
geruststelling, wanneer men zoover heen is, dat
dit gezegi kan worden.
In de allereerste plaats wórdt 'dato door spr die
jury welkom geheeten, 'en het was voor de vereen,
een groot genoegen te vernemen, dat allen hun
functie aannamen.
Zij heelt geen gemakkelijke taak, maar haar
samenstelling zij een waarborg, dat zij met .ernst
haar taak zal vervullen.
Ook de Pers van harte welkom, lie uit den
aaiid der zaak slechts een sober veftilag zal kun
nen geven.
Welkom de vereeniging „H. I. T O." en ik
wensch u een groot succes toe.
Na nog de aanwezigen welkom te hebben ge
heeten, en den wensch te hebben uitgesproken,
dat iele re avond genotvol mag zijn, verklaart hij
'den wedstrijdavond voor geopend.
Het belletje op de juryta'fel klinkt, het gor
dijn gaat omhoog en „H.I,TO." heeft een aan
vang gemaakt met de vertolking van „De Tante
uit Indie".
Jammer genoeg kunnen wij, zooals de voorz.
reeds mededeelde, geen uitgebreid overzicht ge
ven, hoewel er toch wel iets zou zjjn te zeggen,
en op verschillendde dingen d,e aandacht kon wor
den ge vestig:!.
Maar het is natuurlijk zeer begrijpelijk, dat
dit niet gaat, omdat de eerst-opttoedende vereeni
ging dan in een ongunstige positie zou komen 'te
staan tegenover de andere optredenden, die zou-
J den kunnen profiteeren van ptibliek gemaakte
aanmerkingeto en aanwijzingen.
Wij willen er daarom alleen mee volstaan met
te zeggen, dat het voor het voetlicht gebrachte
j stuk een sublieme vertolking vraagt, om de scber-
I pe tegenstellingen duidelijk tot de aanwezigen te
j doen spreken.
I Over „spel", „spelers"', „samenspel" „tooneel-
I aankleeding" enz., laten wij ons dus niet verder
uit.
Het was „voor de aanwezigen" een aangename
avond, en na het einde moest eenige malen wor
den „gehaald".
I Als toegift buiten beoordeeling werden
door een tweetal dames van de optredende ver-
eeniging een paar dansen gegeven uit de 17e eeuw.
j Zij lieten ons zien de tegenstelling tusschen'het
sierlijke, het bevallige, het ryt'hmischie in het
dansen van toen, en het gespring'bij de'met x-bee-
1 nen eharlestonnende dames en heeren van heden.
I Ook hiervoor werd luid en latogdurig geapplau-
diseerd.
van mij
„Ba: zal ik u zeggen. Ik ben altijd gewoon ge
weest mijn vader op zijn verjaardag eèn geschenk
te geven. Dien verjaardag hebben wij nu over
twee maanden en ik zou hem bij die gelegetiheid
gaarne met mijn portret willen verrassen. Zoudt
ge mij behulpzaam willen zijn, mijnheer Castel,
om dit 'loei te bereiken?"
„Wel zeker. Ik zal er al het andere werk voor
laten staan."
„U is een juweel van een man, mijnheer Cas
tel."
„Toch nog niet geslepen, juffrouw Armand!
Het liefst zou u zeker ten voeten uit willen afge
beeld worden, niet waai'? Wat dunkt er van
deze mascotte?"
Dit zeggend naderde hij de schilderij, waarop
de arrestatie van de brandstichtster van Alfort-
ville was gemaald en wees daarbij op de hoofd-*
figuur Johanna Fortier.
„Ja, ja," zei Marie, die hem gevolgd was. 'Zij
bleef eenige ©ogenblikken met bewondering het
doek beschouwen. Plotseling ontstelde zij zicht
baar.
„Wat tre'ft u zoo vroeg haar de schilder.
„Het gezicht van die vrouw tusschm le gen
darmes. Die frappante gelijkenis!"
„Met e*en vrouw van leeftijd zeker vroeg
Castel vol belangstelling.