Ill BI. - Mao 3 Ni 1928
Van Calcutta naar Santiniketan.
Excursie van Hollandsclie
deertle .Twee hleerlyke idealisten, gelukkig al-
Leen door wetenschap en henzelf en zoo sche
nen alle menschen te zijn, die in Sant in ika tan
woonden.
Ernstig zaten we zoo nog even na te pra
ten. Een koel windje streek door onze haren,
roof gloeiden telkens onize sigaren even op,
h.vl in de verte jubeldie een kakeila, de in
landsche. nachtegaal. Plotseling hoorden we ge
zang, heel, heel zacht nog, dat langzamerhand
aanzwol en sterker werd, om dan weer af
te nemen om over te gaan in klare stilte. Het
waren de meisjes van Santinikatan geweest,
ook leerlingen van de school, die zingend in
iange ryen door het dorp wandelen 's avonds
om afscheid van den dag te nemen. Een heer
lijke gewoonte.
Toen stonden ook wij op, moeilijk de stilte
verbrekend. We wenschten elkaar wel te rus
ten en even daarna kon zelfs de glimlachende
maan geen leven meer in Santinikatan ontdek
ken.
Einde van het Tweede Doel.
Over ons uitstapje naar Santiniketan op 30
31 Maart 1928, gemaakt door Captain
Kromwijk and one of his officers.
(Nadruk verboden).
Achter deze groote kamer lagen nog twee
kieine vertrekken, die samen nog niet eens
zoo groot waren. Een was er verdeeld door
een prachtig inlandsch kleed in een toilet
hoekje, waar kammen en borstels enz. lagan en
een miniatuur studeerkamertje mist 'n groote
boekenkast; in bonte ry lagen overal curiosi
teiten, v.n. herinneringen aan de laatste reis
met Vagere naar Bali in onze Oost.
Het laatste kamertje was een bergplaatsje
voor huishoudelijke artikelen en tegelijkertijd
was daar de waschgelegenheid. W.C.'s zijn in
he ei Santmiketen niet te vindien. Daarvoor
dient een soort emmer. Achter het huis was
de kookgelegenheid en de slaapplaats voor be
dienden.
Hiermede is de heeLe woning van de Bak.es
beschreven.
„Nu, de heeren zijn er al, zie ik," klonk plot
seling de prettige stem van mevrouw Bake
en daar kwam zie zelf al uit 't toiletkamertje.
Ou waren bet niet alleen uitroepen van ver
rassing, maar ook van bewondering, die ge
hoord werden. „Verdorie," vloekte de ouwe
zacht, doch onkuisch. Ook mevrouw Bake was
gemetamorfoceerd in een inlandsche en het
kleedde haar bewonderenswaardig. Evenals
bij mannen diende hier ook een enkele lange
w.tte lap als hoofddeksel, die bijna tot haar
©enkels rijkte, die een soort japon vormde.
Daarover heen droeg ze een opperkleed tan
een fraaie groene kleur, die wonderwel har
monieerde bij het kleine blosje van verlegen
heid, nu ze zich voor het eerst in dit costuum
voor ons vertoonde; haar donkere haar lag in
twee vlechten langs haar hoofd, werkelijk een
bekoorlijk geheel. Haar blanke kleine voetjes
waren in opengewerkte sandalen gestoken.
Toen we haar genoeg bewonderd hadden ten
ze zich op ons speciaal verzoek voor ons
omgedraaid had, gingen we thee drinken. De
thee was echt Engelsch met massa's cake en
gebakjes, sardines enz.ook maakten we daar
kennis met een echte inlandsche spijs, n.l. een.
soort pannekoeken, gebakken van meel in wa-
eer, die door de inlanders zoo droog worden
gegeten. Wiij aten ze echter met boter en kaas,
waardoor het erge drooge er een beetje afging.
We kregen gecondenseerde melk in oze thee.
veerde melk scheen in Santiniketan een zeer
schaarsch artikel te zijn. De gebakjes waren
expres meegenomen uit Calcutta, want ook dat
levert Santineketam niet op. Eigenlijk is er
niets te krijgen- en moet alles uit Balphur ko
men, het dorp was alleten maar school en
woonhuizen voor leeraren en leerlingen.
Na de thee gingen, wte een wandexling ma
ken; het was ondertusschen half zes geworden,
de zon was op het punt onder te gaan en de
hitte, die overdag over de honderd graden1
bad bedragen, was al heel vrat minder gewor
den. zoo dat wandelen- tenminste te doen was.
Heel in de verte kwam een traag bewegende'
wittee figuur op ons toe. By dichterbij komen
bieek het iemand te zijn, die net zoo gekleed
was als wij en ja hoo-r, hei was een Europeaan:
Toen wij elkaar ontmoetten werd hij aan ons
voorgesteld als Dr. Wilson. Hij maakte even
een praatje en ging toen weer verder, 't Was
een oude Engelsche geleerde, die, hoewel 'hij
al j aren te Santiniketan woonde, niets van zijn'
Engelsche gewoonten had afgelegd en altijd
Europeesche kleeding was blijven dragen;
tegen den avond ging hij altijd, vergezeld van'
zijn wandelstok, een luchtje scheppen. Een
keurige correcte figuur in deze wildernis.
Onze weg, of van weg was eigenlijk geen
sprake, want we liepen langs karresporen in
zand, voerde over zandige, doore vlakten en
rijstvelden en toch ging er na de zonsonder
gang een aangename bekoring van uit, voor
al door de volmaakte stilte, die er beerschte,
bij ai nat kleurententoongestel van de schitte
rende zomdaling, gloeiend rood, overgaand in
heel oranje tegen fijn blauw, waartegen een
verre boomengroep als een spookachtig sil
houet zwart afstak'. Heel ver, maar glaszuiver
en helder met zilveren geluidjes, klingelde de
schoolbel en plotseling schoot ons de afspraak
te binnen, die we met Dr. Tarsporewalla ge
maakt haddien, om op zijn college te komen
en we besloten terug te gaan.
Als bij tooverslag was het donker geworden,
de maan was nog niet op, maar met een
sterke zaklantaarn wisten we het wagenspoor,
te houden .Het licht diende meteen om de
s.angen weg te jagen, waarvan het wemelt
in Santiniketan. De kapitein bood een gulden
;voor een glas water, die kon het bijna niet
uithouden van den dorst; na een kwartier was
het drie gulden geworden en toen we_ weer
in het dorp terug waren, had hy met vier en
em half geboden. Ook ik kon het van den
dorst bjjna niet meer uithouden; de glazen
half lauw water werden tot een godendrank.
Na genoeg gezwelgd te hebben, gingen we
naar «Ie schoolgebouweh om het college van
Dr. Taraporewalla bij te -wonen, wat in de
open lucht gegeven zou worden. Een donke
ren tuin door, waar groote padden voor je
voeten wegliepen, een hoek om en plotseling
zag ik het meest verrassende tafereeltje, 'dat
ik ooit bijgewoond heb. Een klein bordes m
den vorm van een 'halve cirkel met br&ede
pilaren voor een groot gebouw. Een booglamp,
die dat bordes en een klein gedeelte van den i
turn ervoor verlichtte, terwijl het verdere ge-
deeite van den tuin en bet -gebouw in diepe
duisternis -gehuld waren. Op d-e trappen van
dat bordes en daarvoor in den tuin, waar een j
groot kleed was uitgespreid, lagen en zaten j
een vijftiental jonge inlanders, de Studenten, j
sommigen aant-aekeningen makend, anderen r
aandachtig luisterend naar de zangerige stem'
van Dr. Taraperewalla, die in al zijn waardig- -
h-eid met zyn beenen als een kleermaker, voor J
hen op een stoel zat. Een verrassend beeld;
het deed aan een Griieksch schilderij den
ken, dat ronde bordes niet pilaren, waarop
menschen zaten en lagen, hun donkere huid
zwart afstekend tegen het wit hunner kite ren.
Voor ons was een bank gereed gezet, waar
we stil op plaats namen om niet te storen.
Deze studenten keken nauwelijks op. Op d«
bank, met zijn hoofd in de handen, zat ai
iemand stil te luisteren, het was een Europe-'
aan. Na het college werden we aan hem voor
gesteld, ©en Slowaaksche professor.
Het onderwerp, dat behandeld werd, was
zeer interessant: De Sociale ontwikkeling en
beteekenis der Perzen. In duidelijk, langzaam
Engeisch, sprak de docter, behoedzaam z'n
zinnen schikkend, door iedereen makkelijk te
voigen. Uit alles sprak zijn groote trotsch voor
zijn stamgenooten, toen hij verteldeover da
moeilijke tijden, die ze door hadden te maken,
een 'hoe ze zich daar doorheen sloiegen. De stu
denten hoorden alles in volmaakte rust aan,
em enkele maal een vraag stellend. Uit alles
sprak een voor 'n Westerling ongekende kalm
te -en rust, die weldadig aandeed.
Tegen negen uur was het college af geloop-en
ien na nog even met Dr. Taragerevalla en den
SSlowaak gesproken te hebben, (de doct-er zou
den volgenden dag met ons mee terug reizen)
gingen we naar het huis van de Bakes terug
©n te gaan dineeren. Hoewel dit in Hjolland
erg laat genoemd zou worden, is het in Britsch-
en ook in ons Indië de gewoonte zoo laat te
dineeren, zelfs in groote hotels kan je in den
regel niet voor half negen of negen uur voor
het diner terecht. En de bioscopen zyn er ook
voor ingericht, die beginnen met de eerste
voorstelling al om zes uur 's avonds, zoo-dat
je voor 't eten al een bioscoop je kunt pakken.
Toen we voorbij het vervallen groote huis
-enen. met zijn gebroken jalouziën, wenschte
een stem ons in het Fransch goeden avond;
bet was de Fransche professor, die voor zyn
woning wat lucht stond te happen. We riepen
wat terug naar de witte plek in het duister
en gingen weer verder naar de burgaler van
de Bakes, waar in den tuin in ideale belich
ting -door de maan, de tafel gereed gezet was.
Die maaltjjd in den maanverlichten tuin zal
ik niet licht vergeten; alles leek onwerkelyk,
onaardsch. de schaduw-huisjes in de verte, de
klare stilte, de onhoorbare jonge bediende, die
nan tafel serveerde, de inlandsch-: Hollanders
tegenover me; al wat seninuentael in mjj was
genoot. Het diner bestond uit vyf gangen,
waarvan de eerste twee Europeesch -en de
Laatste inlandsch, alles klaar gemaakt door een
inlandsche kok. De Bakes eten alleen in
landsch eten, maar ter onzer eere, hadden ze
do twee Europeesche gangen er bij gevoegd;
en van alles, wat na de soep kwam, lustten we
niets. We zaten te kokhalzen in onze pogingm
da Bakes niet teleur te stellen. Na de soep
kregen we flensjes met geitenvleesch gevuld
Op een geheimzinnige wyze verdween 'n groot
stuk van het bord van den captain naar den
hond. Toen *ik' mijn deel met mianmienïnoied
naar binnen gewerkt had ,zag ik de captain
naar de schaal kyk-en, waar er nog een op lag:
«en fijn glimlachje speelde om zijn lippen.
„Kom, van der Molen, aan boord neem je
ook altijd twee flensjes, wees hier nu niet zoo
bescheiden" en meteen hield hy mij de schaal
voor. Ondanks al mijn protesten werd 't flensje
op mijn bord gedeponeerd en ik heb het naar
binnen giekrege-n. Ik zag M-hr. Kromwijk stil
voor zich heen genieten. Wat we daarna g:j
had hebben weet ik niet, maar al die dingen
met grijze, roode en groene kLeuren. waren
al evenmin voor onze smaak berekend als de
flensjes met geitenvleescih, en dat moeten de'
Bakes nu iederen dag eten, maar enfin, die
smullen er in. 't Was een ware opluchting;
dat we aan het fruit toe waren, waarvan voor
al de sinaasappelen heerlijk waren. Wie praat-
len over Tagore, die begin Mei weer hersteld'
van zy-n gezondheid naar Zuid-Frankrijk zou
gaan, om daarna een serie lezingen voor Ox
ford college te houden, ee honderscheiding,
die aileen den grootsten geleerden te beurt
vale. over het bezoek, dat we hem den vol
genden dag zouden brengen en over het werk
van Mr. Bake, die nu bezig was een boek van
Tagore persklaar t-e maken, wat een reusach
tig werk schijnt t-e zijn, nazi-en van drukproeven
enz. enz. Mr. Bake vertelde, dat hij als onder
werp van zyn dissertatie „De ontwikkeling van'
muziek in het Sanskriet" had gekozen, wat
bij een levenstaak noemde en waarvoor hij
zijn heele leven in Santinikatan zou willen blij
ven wonen. Hij gaf hier nu verschillende les
sen, kreeg zelf les, studeerde en werkte voor
Tagore, op enthousiaste wijze bijgestaan door
zijn vrouw, dije zelf muziek en litteratuur stu-
Maar een paar dingen wil ik toch nog ver
tellen.
Wij liepen langs een weg, geheel omslingerd
piet verlichting en om den ho-ek van dien weg.
zagen wij een vijver, waarin 56 fonteinen haar
mooie waterstralen in uit spoten. Deze water
stralen gaven verschillende lichteffecten, dan
green, dan rood, dan geel, en zoo zou ik haast
zeggen alle kleuren van de regenboog.
Een provinciale courant demonstreerde daar
hoeveel hout er voor hare courant noodig was
om tot papier te verwerken voor één maand.
Deze stapel was 16 M,. in 't vierkant en 30
M. hoog. Dus een geweldige massa in den
tijd van één maand voor één en dan nog wel
een proviniciaal blad.
Ook waren er afdeelingen waar verschil
lende landen demonstreerden met al hun cou
ranten, zoo ook Nederland, waar wij ook kon
den vinden de ons zoo bekende „Langedyker",
s Morgens was bet vroeg op om op tijd
op de groote markt te kunnen zyn.
Op de groote markt was het zeer druk, vele
kooplieden hebben, zooals dat genoemd wordt,
een vaste stand ondergebracht in de gebou
wen en op het plein de aanvoerders, de tuin
ders uit den omtrek, die daar allen komen
met vrachtauto's en paard en wagen om hun
producten te verkoopen.
Door kooplieden en ook wel door particu
lieren worden d;e producten van de boeren
gekocht en de kleinhandel koopt in hoofdzaak)
van de vaste standers.
Veel Duitsche groenten werd daar aange
voerd, maar op de vaste standen was ook
Veel Hollandsch product te zien, zooals kool'
en bloemkool en uien. De pean, die daar was,
kwam in hoofdzaak van Duitschland en dan
nog wat uit Limburg. Al de peen was gewas-,
schen, zoodat het product er mooi uitzag. Dat
zou. wel een verschil geweest zijn, als onze
ongewasschen peen er naast had gestaan. Wij
kunnen wel begrijpen, dat de gewassch-en peen
'beter verkoopt.
De Hollandsche groenten deden zich daar
'goed voor, b.v. bloemkool van drie h vier
dagen, zag er nog heel goed uit en ook los
verladen kool hadden weinigl van de «is gele
den. Toch was onze opmerking, dat het veel
beter zou zyn als ook onze kool verpakt ver
zonden werd. Dit zou voor de kleinhandel veel
gemakkelijker zijn, de 'kwaliteit zou beter blij
ven en er zou wellicht meer geplaatst kunnen
worden. Onze indruk was, dat mooie kwaliteit
daar steeds geplaatst kan worden, maar wan
neer er veel Duitsche groenten is, dan maakt,
de toltarief de concurrentie moeilijk.
Zoo hebben wij daar van 9 uur op de markt
g-eweest en zijn toen naar den trein gegaan,,
omdat die dag voor bet verdere besteed zou
worden om mooie bergstreken te bezichtigen.
De reis was naar R-emagien, om vandaar met
autobussenhet Ardalgebergte door te rijden.
Bij aankomst te R-emagon stonden de auto
bussen reeds gereed en konden wij dircet onze*
reis vervolgen. Het waren weer mooie open
wagens en dan schitterend mooi weer, zoodat
men wel kan begrijpen, dat de stemming goed-
was onder het gezelschap.
Men merkt dat niet zoo, maar steeds gingen
wij de hoogte op en al h«eel spoedig reden wijl
tusschen de bergen. Wy vonden het daar reeds
heel mooi, doch enkele van de reizigers, die al
meer het Ar-dal bezocht hadden, zeiden, dat
het nog mooier zou worden als wy ©erst maar
bij Neuen Ahr zouden zijin.
De ©th dat is een riviertje, dat daar op de
bergen ontspringt en kort by Remagen in de
Rijn vloeit.
Neuen Air en Alter Ahr zijn vacantie-
plaatsen, waar zomers veel menschen hun va-
cantie doorbrengen. Van Neuen Ahr af komt
men langs een mooien weg steeds langs het ri
viertje de Ahr, en dicht tusschen "hooge ber
gen, die. allen begroeid zijn met boorman of be
plant met druiven.
Van Neuen Ahr ging het naar Alter Ahr,
waar gepauzeerd werd, om het middagmaal
te gebruiken.
Na het eten werd daar een hoogen berg
beklommen, waarop eenigszins een pad ge
baand was en waar men op den top de ruïnes
nog stonden van een oude burcht. ZooaJs wy
dat daar konden opnemen, kwamen wij wel
tot de overtuiging, dat vroeger zoo'n burcht
heel moeilijk te bereiken was en het nog wel
moeilijker geweest zal zijn om met de toen
bestaande krijgsmiddeien zoo'n burcht te be
reiken.
i Daar kort bij Alten Ahr is ook nog een berg
met een uitstekende punt, welke de Bonte Koe
genoemd wordt. Daaraan is nog een sage_ ver-
1 bonden en wel, dat roofridders op reizigers,
J lagen te wachten en toen zij me:nden, dat de
reizigers dicht bij waren en zich klaar maakten
om de reizigers te bespringen, hoorden zij -een
bel rein en helder als de Godsbei, die naar een,
zieke ging. De ruiters ontspanden hunne beo
gen en knielden neer, Idekemtile, dat ar een
heilige in aantocht was. Doch hun woede was
groot, toen zij ten siotte de bonte koe met
een bel om den nek zagen aankomien. Zij hak-,
ten met hun sabels de koe in stukken, welke
bij de rots-en neer naar beneden viel, doch
de reizigers hadden de gelegenheid gehad om
in veiligheid te komen.
Op den terugweg is nog een bezoek ge
bracht aan een warme bron. De Apolitanis bron
waar veel van dat water de wereld in gaat
als tafelwater. De bron was in een vast bek
ken geleid en borrelde en siste geweldig, waf
wel de indruk gaf, dat de bron onuitputte
lijk was. Door een paar meisjes werden wyj
uit de bron vandaan bediend en kregen wij
ieder een glas water.. Het was lauw water en
had een brakkige smaak.
Toen ging het weer op Remogen aan, daar
wij om half vijf weer op de trein moesten'
wezen naar Dordmunt. D|aar kwamen wij des
avonds half negen aan, waar het avondeten;
geebruikt werd.
"s Morgens vroeg gingen wij naar de groote
markt van Dordmunt, welke al vrijwel gelijk,
was aan Keulen. Ook daar was de Hollandschei
groente nwel gewild en voor hetgaan dat er
was behoefden wij ons niet te schamen, want
onze groenten zag er heel goed uit.
De kleine markt van Dortmunt is echter
veel belangrijker dan te Keulen. Deze is zeer,
uitgebreid en ziet er over het algemeen zeer
netjes uit. Op alle stalletjes ziet men heel
goede waar en alle eetwaren, wat men ook
bedenkt, waren er te krygen.
Maar dat is ook niet te verwonderen, want
zoo men ons mededeelde, gaan alle huismoe
ders van groot tot klein naar die markt, om
daar hun inkoopen te doen, wat wij dan ook
met eigen oogen konden zien.
Daar hebben wy, Langedijkers, nog een
plaatsgenoot, bezocht, de heer S. Balder,
die daar met zijn gezin woont, en vertegen
woordig© ris van de fa. K. W.
s Middags gingen wy weer met autobussen-
de omstreken van Dortmund bezoeken.
In hoofdzaak was de tocht naar de Riesen-
felder.
De Riesenfelder is een complex landerijen,
welke aan de stad Dortmund behooren, welke
groot zijn 400 H.A. en dit* land wordt bemest!
met het spoelwater van Dortmund.
Dortmund leidt door buizen zyn spoelwater
maar dat land, dat op 20 K.M. afstand ligt en
waardoor het land zeer vruchtbaar is.
Wy zijn daar op een boerderij geweest en
de gewassen op het land waren heel best.
"A m zagen daar. door gemaakte greppels het
spoelwater stroomen en ieder''kan zich zeker,
wel voorstellen hoe of dat er uit ziet en hoe
lekker of het ruikt. Wiamfneer een stuk land
leeg is ,dan wordt het onder het spoelwater
gezegen net zoolang, dat het land als het ware
doordremgt is met voedsel. Dat land wordt
aan verschillende menschen verhuurd voor 400
Mk. per H.A. en zy hebben daar een ryk stuk
brood.
Daarna werden ook nog bezocht de Ueber
werken van het Dortmunder Eemskanaal.
'Dit kanaal is ongeveer zoo lang als de af
stand van Groningen naar Maastricht en gaat
steeds de hoogte in.
Wanneer een schipper vanuit de Zuiderzee
Overijsel, Drente of Friesland ingaat, dan moet
hij ook steeds de hoogte in en komt dan steeds
voor sluizen om te rüzen. Dat is daar onder
vangen door de Ueherwerken.
Toen w-ii bij de Ueberwerlden aankwamen, ging
er net een schip in van 1000 ton, dat is de
grootste maat die daar in kan.
Grootere schepten gaan weer door een an
der werk heen, doch dat was niet te bezich
tigen. Toen het schip goed in het bassin was
ging de d-eiur er voor en in een minimum van
tijd gauwer dan da|t men hier met een schuit
je door de sluis gaat was het 13 M- in de
hoogte getild en ging aan den anderen kant de;
deur open. Dat optillen van dat dok, want dat
is het als het ware, geschiedt door waterdruk,,
maar hoe of dat precies in zyn werk gaat kan
ik niet weergeven, maar het is zoo, dat er geen
krachtmachines voor gebruikt worden. Om de
deuren open en dicht te doen, daarvoor wordt
gebruikt een electrische motor van 90 P.K.
Vandaar werd de reis naar Dortmund weer
aanvaardt, waar wij op den trein gingen naar
Essen.
In Essen aangekomen, werd daar het avond
eten gebruikt en gingen we na het eten 'aan
groepjes de stad b-ekyken.
'Die stad is niet mooi.'
'Zooals een ieder zeker wel weet is het een
groote fabrieksstad, waar de Krupp-fabrieken
staan. Op een van de pleinen staat dan ook
een standbeeld van de eerste Krupp, die zich'
I daar als gewoon smid: gevestigd beeft. Het
1 standbeeld geeft hem weer met het schoots
vel voor en den hamer in de hand.
I Des morgens weer naar de groentemarkt,,
die weer hetzelfde beeld gaf, alleen met dit
verschil, dat het benauwd en klein was, doch
ook daar was de Hollandsche groente gewild.
Een groote ruimte was echter in aanmaak en
voor zoover wy het konden bekijken werd het
nu groot opgezet.
Het was de laasten tdag en ook zouden
wij 'Crefend nog bezoeken, waar op Holland
sclie manier geveild wordt, zoodat wij niet
lang in Essen konden blijven.
Om half tien nu gingen wy weer op den trein
naar Cref-eld. Daar werd de laatste gemeen
schappelijke maaltijd gebruikt, waar hartelijke
woorden van dank werden gesproken, ten
eerste aan het adres van het Centraal Bureau,
en dan aan den leider den heer Trienekens van
Venlo, die alles zoo goed had voorbereid en