lil tl! Hom
lat fle Dildo Stapa latt
Damrubriek
Jacob Kroon. Jacob de Boer, ouid 80 jaar,
Echtgenoot van G. Toepoel;
'Genwante ST. PANQRAS*
Geboren: Pieter, d. v. JPieter v vv. Wierff
t Neeltje Dirkmaat.
Gehuwd en overleden: Ge-ene.
Verzoeke alles betreffende deze rubriek
te zenden aan D. KLEEN te Winkel.
Oplossing: probleem na. 217 (Planting#.)
Wit 27—21, 48—43, 31—27, 37:28, 33: 2,
27 en wint.
Hieronder volgt een interessant par tij gedeelte
jit den wedstrijd om bet wereldkampioenschap
ussehen Dr. Alfred Molimar l wit en B. Sprin
ger zwart.
Stand na 23.
10—15
24. 3i26, 17—21; 25. 26:17, 11:31; 26 36:27,
0—11; 27. 38—333. Van dit moment af krijgt
wit slecht spel. Schijf 41 blijft als te veel aan
den linkervleugel. Waar op 3228 zwart 11
17 speelt en na 3833, 17—22 laat volgen, ligt
in 3731 de eenige oplossing; 27. 11—17; 28,
4238, 1721; zwart houdt meedoogenloos vast
41 kan nog naar 33, maar heeft verder geen,
functie. 29. 33—28, 14—19, 30 41—36, 9—1-4;
31. 34—330, 25:34; 32. 39:30, 15—20; 33. 43
1823. Hier blijkt Molimard's misrekening.
Deze meende op dezen zet door een offer te win
nen. De stand is te meer bedriegelijk, daar zwart
niet 2024 kan spelen wegens wit 27—22, 28
30:10. Het moest den Fralischman dus voor
komen, dat Springer ©en fout had gemaakt 34. 30
-24, 20. 29:35, 3933, 30. Inderdaad, zonder
dezen reidenlden zet Ware zwart verloren, 36. 33:
24, 19:30, 37. 28:10, 30—34, 38. 40:29, 9—14;
1019, 13:22. En na een 10-tal zetten gaf
wit zich gewonnen. Deze partij bracht Springer
op de eerste plaats.
De volgende stand is ook uit dit tournooi, en
kam vpor tusschen A. Bélard en Is© lore Weiss.
BéLARDZ,WART.
KIT
WEISS: WIT.
Weiss aan den zet, speelde 3934, waarop
zwart met 23—29, 34—23 en 18:29 antwoordde.
dreigt nu een doorbraak naa fdam, hetgeen
wit door 44—39 'verhindert. Zwart heeft nu één
zet, 12—18 of 35—40, gaat niet wegens de drei
ging 2822.
Daarom speelde zwart -nu 2934, 39:30 en 35
40, waarna w-it voortging met 2823, 19:3,
30:10, 39—44, Weiss speelt nu 10—4. Bélard
4449?. Nu won Weiss door een leukzetje als
volgt:
26—21
37—31
27—22
4:35 en won
17:26
partij.
Haar raad aan Rudolf, met eenigen nadruk
gegeven, was, zich voortaan wat minder met
van Bleveren en in 't geheel niet meer met
specuieeien te bemoeien. Doch een nieuwe
speculatie was al voorbereid en daarbij
keerde de kans. Lize's woorden „denk aan
de kinderen" kwam hem pnmiddellijk in de
gedachte, toen van Beverien hem op een avond
dadelijk na de ontvangst van de avondbladen
met een verschrikt gelaat kwam opzoeken. De
fondsen, waarin ze voor hun doen vrij veel
geid gestoken hadden, waren plotseling ge
daald di.en dag. -
„Of er geen mogelijkheid bestond, dat ze
zich weer zouden herstellen?" was Rudolf's
vraag. De mogelijkheid bestond, maar ze werd
in de eerstvolgende dagen geen werkelijkheid.
Nieuw; stoitingen bleken weldra noodig en
Rudolf ontbrak het aan de noodige contanten,
terwijl van Beveren duidelijk deed blijken, dat
hjj niet va Inplan was aan Rudolf nog meer
geld te leenen. Deze laatste liad voor zijn
vrouw steeds de geleden verliezen verzwegen
en Lize was er reeds toe gekomen te denken,
als twijfelde ze soms nog, dat Rudolf haar.
goecden raad had opgevolgd.
Op een avond zat Ru-dolf nog vrij laat op
het kantoor te werken. De boekhouder wasi
reeds een paar dagen wegens ziekte thuis en
Rudoll was aangewezen hem te vervangen.
Terwijl hij zat 'te werken hoorde hij opeens
een der directeuren binnenkomen. „Wel, van
Ruijvpm, nog zoo laat aan het werk. Klopt het
weer niet? Ja, de boekhouder was al een-
poosje achter met zijin werk en maar daar
moet je met niemand over spreken je hebt
het zelf al bemerkt, dat hij wat slordig en
hier en daar onnauwkeurig geweest 'is. Maar
zeg ©ons, heb je nog weer iets gevonden, dat
niet geheel juist is?" I
Op Rudolf's mediedeeling, dat hij nog niet
alle hoeken gecontroleerd had, maar dat hij
nog bezig was met narekenen, ging de direc
teur spoedig heen. Ze zouden den volgenden
dag wel verder spreken.
.Rudolf werkte weer een poos door, maar het
kostte hem moeite zijn volle aandacht er bij
te houden. Eenige uren te voren had van
Beveren hem meegedeeld, dat hij, Rudolf, bin
nen drie dagen een bedrag van vijfhonderd
gulden zou moeten storten. In dien tijd zou
Rudolf zijiï maandelijksch salaris w-el ontvan
gen, maar dat was aanmerkelijk lager dan
het benoodijgfdle bedrag. Van Beveren zou hem
nog wel een paar honderd gulden willen kie
men voor de allerlaatste maal maar dan
was er voor Rudolf in elk geval nog 'n groot
tekort. Hü begreep eigenlijk zelf niet hoe hij
zoo rustig op het kantoor kon blijven zitten.
Zijl gedachten gingen overal heen. Hij dacht
het meest aan Lize; haar zou hij het toch
moeten vertellen. Lastig, dat d-e boekhouder
nu juist ziek was. Al denkende liet Rudolf
zijn blikken door het kantoor dwalen. De
brandkast. Daarin werden gewoonlijk groote.
bedragen bewaard. Daarvoor diende de groo-
t ©brandvrije kluis, onder in -het -gebouw. Maar
Rudolf herinnerde zich, dat juist dien 'avond
door den kassier een bedrag van eenige hon
derden guldens in papier was ontvangen. Dit
bedrag was in de brandkast geborgen, 't Was
de opbrengst van- een verkOoping. De eigenaar
had het gedeponeerd m verteld, dat hij eemga
dagen uit de stad ging en dat hij .n den loop
van de ndag het geld wel zou komen halen.
Dat alleen had Ruidolf gehoord. Doch, terwijl
Rudolf nog op het kantoor was, ging het bel
letje van de telefoon. Wie zou nog zoo laat
telefoneeren? dacht hij. Hiet bleek de eigenaar
te zijn van het pas dien avond gedeponeerde
bedrag. Per telefoon deelde hij mede, dat hij
reeds den volgenden morgen vroeg vertrekken
moest en niet in staat zou zijin 'het geld te,
komen halen. „Houdt het dus maar in de
brandkast, van Ruijveu. Ik blijf minstens veer
tien dagen uit." Met deze woorden werd het
gesprek afgebroken. f
krenten, rozijhen en gesnipperde sucaJde (en -Ie
rhum) bij de gebonden massa. Laat dit bekoelen.
Laat het eiwit in de pu-ddingvorm rondloopen,
in plaats van deze met koud water om te spoelen.
Klop de eiwitten -dan stijf en vermeng het met de
bekoelde puddingmassa. Doe 'deze wanneer ze
geleiïg begint te worden in een puddingvorm
over en laat hem hierin verder stijf worden.
Stort hem op een schotel. Er hoeft geen saus
bij gepresenteerd te worden.
Maak deze gelatine-pudding liefst een dag van
te voren.
Had Bélard 4450 i-n plaats van 4449 ge
speeld, -dan was de partij zeker remise geworden.
DAMMEN.
Zondag 11 November a.s. wordt -de eerste en
tweede ronde om het damkampioenschap van
!Westfriesland gespeeld in het clublokaal der dam
club D.O.S Je W-inkel.
Voor dezen wedstrijd zijn de sterkste dammers
uit dezen omtrek ingeschreven.
(door M. A. v Weijinsbergen, leerares
Huishoudschool te Arnhem).
WAT ZULLEN WE ZGND|AG ETEN?
4°ï
lö het verband niet het gemaakte accoora
weerden -door va mBievenen en Rudolf aanvan
kelijk slechts kleine bedragen gewaagd. Ze
hadden geluk en voor een maand verloopen
was kwam Rudolf op een avond met de
naar hij meende blijde boodschap thuis,
dat hij en van Bieveren ieder driehonderd gul
den verdiend hadden met hun speculaties.
Lize was niet in die mate verheugd als
Rudolf verwacht had. Geen cent wilde zij van
het met speculeer-cn gewonnen geld gebruiken.
Maoaronisoep. Grootvleesch. Spruitjes.
Aardappelen, Koude kabineCpudding.
Macaromisoep, 1 L. water, 3/4 L. zout, stukje
foelie, paar pakjes peterselie e'n selderie (tot een
bosje gebonden), 40 Gr. macoroni, 2 lepels bloem,
11/2 lepel boter, wat maggiaxoma, 3 lepels ge
raspte kaas, d.vjk. 1 ei, 1 d.L. melk.
Breek de maoaroni in kleine stukjes van on
geveer 3 e.M. lengte, waseh ze en zet ze op
met water en de kruiden. Laat ze gaar worden
ongeveer 45 minuten én verwijder peterselie, foe
lie en selderie. Verwarm -dan roerende de boter
en bloem tot een gladde massa en voeg bij kleine
scheutjes tegelijk het kooknat en de macaroni
toe. Laat de soep nog T0 minuten zachtjes door-
I koken. Klop het ei met de melk uit de soepterrine
i los en voeg onder goed roeren de soep toe. Maak
deze verder op smaak af met maggie aroma en
1 geraspte kaas.
Oude kaas laat zich op ©en rasp (b.v. nootmus-
kaatrasp) heel goed voor -dit -doel gebruiken.
Koude kabinetpud ding. 1 L. melk, 125 Gr sui
ker, pakje vanillesuiker of V2 stokje vanille, (1
d.L'. rhum) 4 eieren, 100 Gr krenten, 100 Gr.
rozijnen, 50 Gr. sucade, '15 blaadjes witte ge-,
latine.
j Ontdoe de krenten én rozijnen van -de steeltjes,
wasch ze eenige malen met lauwi .water en zet
ze met weinig wiat-er óp. Laat ze 10 minuten
koken, giet ze in een vergiet en laat ze goed
uitlekken. Breng de melk met de vanille lang
zaam aan"de kook. Roer de eierdooiers met de
suiker flink door elkaar en giet onder flink
roeren de kokende melk er bij/ Doe ie massa
in de pan "terug en'breng het op een zacht vuur
aan de kook. 'Zorg -dat het niet schift, door er
flink in te roeren. Wieek onderwijl de gelatine
10 minuten in koud water, los -deze in een wiei-
nig kokend water op en voeg deze dan met de
VROOLIJKHEID
(door Mr. J. M. van Stipriaan Luïscius).
,,Gij moet vroolijkheid in u zeiven hebben of
gij zult haar zelfs in den hemel niet vinden",
is een waar gezegde van zedenleeraars. Vroolijk
heid behoort wel degelijk tot de moraal. Slecht
humeur is een ziekteverschijnsel, maar men mag
een ander niet daaronder doen lijden. „Leer te
lijden zonder te klagen", heeft een Duitsche Kei
zer gezegd. De grootste kunst 'is te lij-den en joch
vroolijt te zijn. Een gezond mensch is vroolijk,
maar men kan ook kunstmatig de levenslust aan-
kweeken. Ieder mensch mist veel maar heeft ook
veel. Om te beginnen heeft hij het leven, dat
een zeer groote schat is, indien men het goel
gebruikt. Niemand zoude met een ander willen
ruilen, indien de ruil volkomen moest zijn. Waar
eenc schaduwzijde is, is ook: ©ene lichtzijde.
Vroolijkheid moet geen opgewondenheid zijn,
maar die kalme opgewektheid, welke noodig is
om zijnen plicht te vervullen. Men kent de men-
schen aan hunnen lach. Het spreekt vanzelf,
dat men altijd niet vrooljjk kan zijn, maar men
moet zonder noodzaak nooit treuren. Een kost
schoolhouder sprak achtereenvolgens twee zijner
leerlingen; de ©en zeide een prachtige wande
ling gemaakt te hebben, de ander zeide een lee-
lijke wandeling gemaakt te hebben; het bleek
dat beiden denzelfden weg geloopea hadlden. Het
is de vraag maar hoe men kijkt. Een vroolijke
levensopvatting is ook voor het lichaam heil
zaam. Men wandelt opgewekter, men eet smake
lijker, men slaapt rustiger, Maar bovenal werkt
zij gunstig op de omgeving; niets is zoo aansteke
lijk als een vroolijk gemoed. Het is dikwijls moei
lijk om vroolijk te zijn, maar het is een moeite, die
loont. Vroolijke menschen zijn overal welkom.:
Een vroolijk gezicht is een zon in huis. Ejem'
vroolijke stem stemt aangenaam.
Tot de vroolijkheid draagt veel bij, dat men
zich niet overwerkt. Wie veel wil weten, moet
niet te veel werken. Overwerken Is slecht voor
den werker en voor het werk en neemt den le-'
venslust weg. Men moet ook niet altijd genoe
gens opzoeken en zich door een ander vroolijk
laten maken. De kunst is zich zelf vroolijk te
maken. Ten koste van een ander moet men zich
nooit vroolijk maken.
MANNEN VAN BETEEKj^NIS
PLATO.
Plato, de leerling van Socrates, werd waar
schijnlijk in het jaar 419 voor Christus^ te Ae-
gina geboren. Hij behoorde tot een aristocrate
sche familie. Zijn vader èm zijn moeder stam
den af van koning Codrus en van den god Nep
tunes zelf. Men noemde hem naar zijn grootva
der, Aristocles, -doch 'de nakomelingschap heeft
hem zijn bij-naam Plato, wat beteekent „groot"
gegeven. Evenals andere kinderen van patrici
sche families, bestudeerde hij alle kunsten, de
filosofie, en onderscheidde zich, naar men "be
weert, zelfs bij de Olympische Spelen, -waarin
hij een prijs verwierf. Hij schaarde zich eerst
onder -de leiding van verschillende wijsgeeren,
doch hij kwam in aanraking met Socrates, -wiens
geliefkoosde vriend en leerling hij werd, die hem
zijn geheimste gedachten mededeelde. Toen -die
meester ter dood werd veroordeeld-, bleef Plato
tot aan het noodlottig oogenblik bij hem, daar
na verliet hij Athene, in de,hoop, zijn verdriet
door reizen te vergeten. Hij begaf zich naar
Megara, bij Euclides, en ondernam vandaar ge
durende tien jaren verschillende pelgrimstodh-ten
en bezocht Egyppte en later Italië. In het jaar
38 keerde hij naar Athene terug, en in -ie tui
nen van de Academie, door ijverige leerlingen
omringd, onderwees hij de stelregels van den
gestorven meester, zijn 'eigen zienswijze daarbij
voegende.
De zeer talrijke, ons door Plato -nagelaten
werken, zijn geschreven 'in den vorm van sa
menspraken. De voornaamste spreker, die door
de andere personen "wordt ondervraagd, en hem
antwoordt, ontwikkelt wijsgcergie theorieën, waar
van de schrijver Socrates zelf is. Deze -theorieën
raken alle groote levensvraagstukken en die van
de metaphysica, en vormen in hun geheel een
volmaakt systeem van geestelijke wijsbegeerte.
Het voornaamste streven van Plato is het zoe
ken -naar de waarheid, die men riiet vinden zal
in de voorbijgaande schaduwen, die de waar
nemingen zijn, bij het eerste gezicht gedaan.
Plato is dus de schepper van de analytische
methode. In -de zedeleer volgde hij dezelfde the
orie: men moet het denkbeeld zoeken van het
goede, het verhevenste en voornaamste denk
beeld.
Da Voornaamste werken 'van Plato zijnApo
logie van Socrates, de Crito, de Sophist, Phèdre,
het Banket, de Republiek en -Je Wetten.
DE VERLIEFDE IBSEN.
De bekende Hendrik Ibs-en was regisseur
van "de schouwburg te Biergen, toen hij op i
de mooie dochter van den predikant Thore- j
sen verliefd werd. Na lang aarzelen besloot
hij haar hand te vragen; maar hoewel hij toen
reeds door Catillina, het feest te Solkaing, naam
had gemaakt, zag hy zeer tegen d-en stap op.
Eindelijk kwam hij op het denkbeeld om méj. j
Thor©sen te schrijven; hij vroeg antwoord, als
hij -des namiddags om' vijf uur aan de pastorie
kwam. Hii zou dan zijn kaartje afgeven en
vragen, of zü -hem ontvangen wilde. Kreeg hij
antwoord, dat hij binnenkomen mocht, dan zou
dat een bewijs zijn, dat zijn aanzoek was aan-
genomen, maar krreeg hij als antwoord, dat'
mei. Thore sen niet thuis was, dan zou hij
dat als een afwijzing beschouwen. Precies om-
vijf uur schelde Ibsen aan; de meid deed open,
nam zjjn kaaartje, bekeek dat en verzocht hem
binnen te komen. Met kloppend hart trad.'
Ibs-en de kamer binnen, maar vond daar nie
mand. De meid verzocht hem maar op dé
canapé plaats te nemen, de juffrouw zou wel
spoedig komen. Met ben zucht van verlichting
ging Ibsen zitten en hij kon nu overleggen,
wat hij zeggen zou, wanneer de bemind© bin
nentrad. Maar de minuten werden kwartieren
en 'niemand kwam. De dichter stond op, liep
door d-e kamer heen en weer, ten prooi aan
allerlei gissingen. Zou mej. Thoresien zyn,
brief niet hebben ontvangen of zou ze hem
verkeerd begrepen hebben? En dus werd het
zes uur. kwart over zes en noig was er nis-
mand gekomen. Alles in huis was doodstil. Zou
hij nog langer wachten Ja, want als hij nu heen
ging, dan zou hij niet meer om de hand van
het meisje durven vragen. Opnieuw ging Ibsen
zitten. Halfzeven- Zou ze ziek geworden zijn?.
Maar dan zou de meid "het hem wel Verteld
hebben. Zeven uur. Het wordt hém nu te
machtig. Hij staat op en wil naar buiten snel
len, maar daar hoort hij onder Je canape
een hartelijk gelach. Droomt hij of niet? Komt
daar nvet een aardig meisjeskopje van onder
de canapé voor den dag? Ja, zij is het. Ibsen
staart haar wezenloos aan.
l'k wilde maar zien hoe lang ge hier ge
duldig op mij zoudt zitten wachten, riep juf
frouw Thoresen schaterend uit. U 'hebt het
knap volgehouden, maar help me hu opstaan.
Natuurlijk hielp Ibsen haar. En de rest kan
ieder zich wel denken.
VOOR EN UIT RE ZAKENWERELBi.
Tot de kunst van zakendoen behoort ook de
kunst een zaak niet te doen. Gij moet neen weten
te zeggen, durven te zeggen en weerstand kun-
keu bieden aan -dien verderfelijken zaken-hon
ger, die menigeen .er toe drijft liefst alles te aan
vaarden wat hem wondt gebodnn.
De vreugd van weer een order! Het gnuiven
als een post uwen concurrent ontgaat en u toe
valt! De -dwaze waan, -dat het in de veelheid .aler
zaakjes zit! Het domme denkbeeld, dat uwe zaak
zich goed ontwikkelt om-dat zij snel groet! Alsof
zij niet uit haar kracht kon groeien! Alsof alles
wat u voorgesteld wordt het aannemen waard is!
De wijze ziet toe, keurt, schift, onderzoekt;
hij neemt niet eer hij weet wat hij krijgt en hij
krijgt liever niet, wat' welbezien, hem niet lij
ken zou. Zijne zaak groeit niét snel, doordat hij
misschien veel afwijst, maar het is d^n ook in
innerlijke kracht dat zij groeit. Klein maar ste
vig. Wat beter is dan .groot en wankel.
Öp den langen duur Wint den man, die karig
is met zijn „ja" het van d-en ander, die te zel
den „neen" zegt. Hij krijgt ook den naam, dat
hij niet alles „slikt" en men bij hem niet behoeft
aan te komen mei wat niet goed is. Zoo werkt
zijn „neen" preventief en verwerft zich de repu
tatie van lastig, maar solide. Den ander gunt
hij graag de groote cijfers, weten-die dat daarin
altijd altijd veel nullen voorkomen. Vaak een
zaak niet doende, zal hij de beste zaken doen
Kort en bondig
Wanneer gij strijd voert met uw gelweten en
ge krijgt een pak slaag, bebt ge overwonnen.
Benijden beteekent gewoonlijk prijzen.
In een werkelijk goede organisatie mag er nie
mand zijn, die onmisbaar is.
In een interview met een persman, heeft Hugo
Stinnes Jr. gezegd: „De reden van mijn val is
waarschijnlijk getweest, dat ik op den top begon
nen ben. Een verstandig vader zal zijn zoon
loeren op den grond te beginnen."
Gekochte vrienden zijn slechte koopjes.
Dwazen en oppervlakkigen grijnzen om het
succes van anderen, maar een verstandig man
bestudeert het succes van anderen.
De beste man is diegene, die van alles iels af
weet en een heeleboel van. zijn eigen vak.
Daar heit innerlijk leven van een ander voor ons
toegankelijk is, missen wij steeds een belangrijk
deel van de kennis, tot bet vellen van een juist
oordeel onontbeerlijk.
Levenswijsheid
Wetten dier wijsheid zijn wetten der orde.
Bevryd u tot eiken prijs van ieder© schuld,
dien ge draagt, als ge het geluk wilt bereiken.
■Zonder zorgen kan geen mensch-enlevm zyn,
maar om mét zwgem onbezorgd te lev-en, dat
is de ware levenskunst. 1
In den loop van het leven leert men zwy-
g-en, zooals we vroeger spreken geleerd heb
ben.
•Er is meer kracht noodig om te lyden dan
om te doen, meer om te ontberen dan om
te genieten. 1
Als gevoel van eigenwaarde zich uit in ver
achting van anderen, is het verkeerd.
De allerongelukkigste toestand is niets te
kunnen willen. 1
Niet door strijd, maar door samenwerking
zal verbetering zijn intrede doen.
EVEN LACHEN.
Veldwachter: Al komt u,wj uiterlijk ook niet
geheel overeen miet het signalement, dat ik hier
heb, uw gezicht is breed en dik en niet lang,
zooals het moest zijn, arresteer ik u toch(triom
fantelijk) zie je wel, nou wordt het al langer!
Onderwijzer: Nu heb ik je den zin uit het
boek al viermaal voorgezegd en je kunt hem nog
steeds niet nazeggen. Hoe komt dat?
Jantje: Zeker omdat ik het boek niet voor
me heb, zooals u.
Kleine George vergezelt zijn mama In den
schoenwinkel. Als de verkooper met het aanpas
sen begint, zegt de jongeheer: De eerste tien paar
schoenen heeft u heelemaal niet te laten zien,
die neemt ma toch niet.