VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER.
IEDER Ei MARTELARES
Langedijker Groentecentrale
No. 131
DONDERDAG 8 NOVEMBER 1928
Derde Jaargang
De Lectuur van onze Jeugd
Langedijker Ristuien
CHRISTELIJK NIEUWSBLAD
dit blad verschijnt driemaal per week
DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs 11.50 p. 3 maanden bij vooruitbetaling
Atlvertentiën 15 cl. p. regel. Bij contract laag tarief
Bureau van Uitgave en Administratie:
NOORDSCHARWOUDE A 108. Tel. 52.)
Adres van de Redactie:
BROEK OP LANGENDIJK 398. (Tel. 42.)
- SI UKKEN BETREFFENDE DE REDACTIE
Adres: BROEK OP LANGENDIJK 398
- ADVERTENTIËN AAN DE ADMINISTRATIE
VAN DIT BLAD: NOORDSCHARWOUDE A 1G
Met enkele woorden hebben we reeds
gewezen op hiet gevaar van1 de moderne litte
ratuur. En daarbij staan we niet alleien
staat de gansc'he Niedlerlandsche Christenheid'
niet alleen. Ook vani modierne zijide gaan stem
men op. In haar brochure: „Onze jongeren
kracht, staande blijven-en niet versagen. We
moeten trachten ook in de moeilijk ekeuze der,
lectuur onze kinderen te leiden. En gelukkig
hebben we enkele personen, die ons in dia
richting behulpzaam willen zjjn. Dr. Wiel inga
schreef z'n „Moderne Letterkunde en Chr.
Opvoeding". Dr. Tazelaar z'n „Moderne Ro
mankunst". Wie dus meer van deze dingen
li op. in naar urucnuie: „uuuc juugioitu wd> kan ik geen anderen raad „ev^n,
en de moderne litteratuur. Een paedagogisch- d£f ,dfe boelf n eens ernstig te Lezen en hun
critische beschouweng" zegt Ida Hermans "'houd te toetsen aan z n eigen ervaring,
cruise tDain is er nog de „Lectuurgids eveneens.
een poging om leiding te geven. Door onze
o. m. dit:
.Waarom dan zioulden wij aan onze jongeren j
in hun zoo moeilijke overgangsprocessen, in; j
dezen verschrikkelijke,n tijd, welke schreeuwt; j
naar vernieuwing, en karakters meer dan ooit
noodig heeft, boeken blijven geven, die vroeger
dan noodig is bij jongens en meisjes de ge
slachtsdrift prikkelen? Terwille van de gezond
heid van individu en menschheid dient dus
meer dap ooit gelet te worden op de boekan.
die wij aan onze jongeren in den overgangs
leeftijd geven-" En dan verder: „Er moet dus
strijd gevoerd worden tegen den slechten vorm
van het boek, omdat die slechts voort kan
komen uit karakterloosheid."
Nog enkele citaten1 laat ik volgen:
,.On!zie jongens en meisjes hebben waarlijk
geen behoefte aan boeken, die prediken, dat
de mensch zich maar willoos te onderwerpen
heeft aan de hartstochten, welke naar bevredi
ging verlangen." I
„De lectuur en de literatuur mogen ui het
kader der opvoeding voor den jongere slechts
«zijn één les in schoonheid, waarheid, gezond
heid, levensmoed, karaktrkracht, zelfbéheer-
sching, idealisme en1 gemeenschapszin."
Tot zoover deze schrijfster. En nu weet ik
wel, dat wjj als 'Christenen dit alles weten, in
ieder geval moéten weten, maar het ongeluk is,
dat wij er niet altijd naar handelen. En als
een beschamend voorbeeld staat dan deze
vrouw voor ons.
(Sprak ik tot nu toe alleen over boeken,
voor velen uwer misschien onbekend, ook op
een meer bekend gebied, n.l. dat van kranten
en tijdschriften, valt nog wel wat fle doen en
is opletten de zaak. Wilt ge weten, welke de
meestgdljezen periodieken zijn? Neem dan iriaa.r
eens >eien kijkje bij de stationskiosken en
laat uw oog eens gaan over <$e Magesin.es,
en weekillustratie's. En. voor de jonge men-
schen zijn deze idinglen met hun flauwen, laf-
fen humor, hun gewaagde en dubbelzinnige
moppen, hun slechte feuilletons en verhalen
geen onbekenden. Ze worden er immers thuis
niet op gewezlen. Of misschien heeft vader ze
wel in z'n jaszak zitten en die leesgierige haalt
zfe daaruit, terwijl vader van z'n kop koffie of
thee geniet, en verslint ze met gretige oogisn.
En dergelijke prullaria warden nog gekocht,
terwijl men aan .tal van stations de gezellige
dat deze zaak zoo allerjammerlijkst op 't doode
punt staat.
Be belanghebbenden, inzonderheid de autobus-
onderneming, alsmede de autobezitters, alsmede
het publiek, beginnen zich af te vragen, of er
uog regeerkracht bestaat in onze environs.
Bestaat er nog een overheid, oen 'dwingende
macht, die bij bestuurs- of andere geschillen de
knoop doorhakt.
Een toestand als nu jaar en dag "wordt besten
digd, demonstreert wel bijzonder fel, dat er aan
ons bestuursapparaat iets hapert. Er dient een
Bezen zomer lazen wie heele mooie epistels over
ten nieuwten weg door 'tAmbaoht. Enthousiaste
artikelen, die oorzaak 'waren, dat ingfezonden stuk-'
ken werden geschreven. Wie vreemdeling is in
onze gewiesten, gelezen hebben iwat over dien
nieuwen wieg is ten beste gegeven, zou allicht
meenen, dat reeds tot aanleg was besloten. Een
Langendijker inboorling, die zijn Pappenheimers
kent, is echter geneigd tot de verzuchting„Als
mijn kindskinderen 'dien iijeuWen (weg zien, gaat
't waarlijk niet onfortuinlijk."
En Wat de gaskwestie aangaat, die vertoont;
oplossing te komen, de toestand wordt eenvoudig eenige overeenkomst metde TWij verwegmoe H
onderlinge verdeeldheid evehw,el kan een der
gelijk orgaan nog niet de krachtige leiding
geven, die wie noodig hebben. Nog teveel moet
de redactie zich beperken tot het bespreken!
van boeken, haar welwillend als recensie-exem-
plaar toegezonden, zoodat een strenge systie-
inatische indeeling en behandeling onmogelijk!
is. Maar het is in ieder geval een poging. Mis
schien worden meerdere pogingen in die rich
ting gedaan. Laten we er eens kennis van
nemen. Probeeren we eens, in hoeverre we
onze kinderen leiding kunnen geven bij hun1
lectuur, 't Moge in 't begin al eens niet meej
vallen, vooral niet bij de ouderen, die zoo;
gaarne onder vader's gezag vandaan springen,
maar d eanhouider wint. Em dan zal later tegen
ons niet gezegd kunnen worden: „Vader ,had
ge me de lectuur van. dat boek of dat blad
maar nooit toegestaan."
Aan 't werk dan, ,in 's Heenen kracht, om
den invloed van de „verharde .zondenkweek
ster, verboden lust- ien haat- en oproervlamj-i
ontsteekster" zooveel ons mogelijk is tegen te
gaan.
Uit de Raadszaal
Op den dag van gisteren kwiam ons blad uit
met eeu extra uitgave, inhoudend een verslag
van de raadszitting van St. Paneras.
We beginnen iwjerkelijk eten beetje trotsch te
Worden, 'driemaal per iwleek, vaak twee bladen,
soms drie per nummer en bij belangrijk nieulws
nog een extra blad; onze abonné's mogen voor
't bagatel aan geld voor een abonnement, zeker
niet klagen.
En de meielezers ze kunnen bij dezen voort
gang straks meer maken voor hun bladen als
oud papier, als zij offeren. Geen artikel zoo goed
koop als een krant.
Be raad van St. Paneras heeft zich voor 'de
zooveelste maal bezig gehouden met den Tlwiuij-
verWieg.
Hij zit danig, met alle belangheb'bemieln. ui
de misère.
Wat moet er nu gebeuren? Na zeer animeeren-
goedkoope Chr. Reislectuur voor eenige cent-en de besprekingen is het voorstel van den voorzit -
meer kan bekomien. Trouwens, we behoeven ter aangenomen „eeu fliuken brief aan 'den Mi-
nog niet eens zoo ver te gaan. Neem ons plaat- nister te richten."
selijk blad maar eens. In dikkie .letters prijkt ln dien te zen-den brief zal de raad moeilijk
bet etiket Christelijk op de voorzijde maar
een bespotting voor heel 't land.
En de bestuursorganen, die den boel met elkaar
zoo leelijk in 't moeras lieten loopen, mogen wel
£»ens bedenken, dat óók hun prestige er mee ge
moeid is.
Regeeren is Iwtel een groote kunst.
Van voren af aan
'tLiep aanvankelijk zoo goed.
Minister v. d. Vegte kwam, zag en leek over
winnaar.
Doch er Was iwieer een steentje in den weg ge
komen, niet op of in den TWuij veriweg (er zijn daar
anders gaten genoeg) maar op den omderhande-
liugsweg. De in de toekomst misschien uit te
keeren bedragen uit het Wegenfonds. Die be
dragen behooren den onderhoudsplichtigen ten
goede te komen, meenen de Langendijker gemeen
ten, en we meenen dat zij gelijk hebben.
Neen, zegt Alkmaar, daar willen wij, die de
verbeteringen aan den !weg zullen bekostigen, van
profiteeren.
En zijn 'we iwtel ingelicht, dan is dit meenings-
verschil eerst -na de sluiting van de conferentie
Waarin minister v. d. Vegte voorzat, naar voren
gekomen in de gewisselde stukken.
Gesproken hebben de heeren elkaar blijkbaar
niet meer.
Zou bet geen aanbeveling verdienen, dat de
heeren Wteer eens samen kwamen, nu natuurlijk
zonder den Minister?
We kunnen ons moeilijk voorstellen, dat Alk-
maar zoo bot op zijn stuk zal blijven staan en
geenerlei concessie Wil doen.
Het belang van Alkmaar als stapelplaats van
goederen en van bloeiende vee- en kaasmarkten,
brengt stellig mee, dat de toegangsWtegen goed
zijn. TrouWfens is het daar iwiel van overtuigd,
'want naar wie vernamen, wordt 't Hoornscbe
Wegje verbreed en bestraat.
'tls toch al te dwaas, als straks zou moeten
Werden gezegd, de stad Alkmaar en die belang
hebbende gemeenten kunnen -deze Wegpuzzle niet
oplossen. Daartoe zijn de gemeentebesturen niet
in staat.
Laat men beginnen elkaar onbevangen te ge-
moet te treden, De belangen van het verkeer
eischen, dat de zaak tot een goed einde wordit
gebracht. Men ga niet uit elkaar, voor de oplos
sing er is.
de inhoud is zoo vaak juist het tegenoverge
stelde. Neem het feuilleton „Moeder en Mar
telares". Het hangt aan elkaar vajn roof,
moord, koppelarij, enz.
Neem de psychilogische artikelen, die -uit-
iets aan Z.E. v d. Vegte kunnen berichten, Wat
deze nog niet Weet. Baat 't niet, 't schaadt ook
niet en na. de lezing van 't epistel (zoo denken
Wij er over) zal stellig Zi.E- een bode schellen
en hem bevelen: „Leg dit schrijven in de map
en berg bem in 't archief", 't Bericht is dan bij
gaan van een mtenschielijk kunnen vain eet in gezet. En 'n departementschrijver krijgt de op
eigen kracht zich verbeteren. Meer zullen we dracht, den raad van St. Paneras te berichten,dat
nu ma^r niet meer noemen. Maar de uitwer- >vae zaak de volle aandacht van den Minister
king is als die vatn een of anider vergif. Lang- hoeft.
zaam maar zeker wordt het geloofsleven, dat j Kan men zich dan niet voorstellen, dat een
voor ai in onzen tijd bij jonge menschen zoo Minister zoo'n pietluttig, miserabel aangepakt
wankel is. ondermijnd. i zaakje als de verbetering van 900 M> weg. met
Daarom moeten we de hadden aan den ploeg meer dan beu is?
slaan en niet in eigen kracht, maar in Gods Den Minister treft toch waarlijk geen schuld,
Kwesties legio
't Schijnt 'wel, dat wij Langendijkers meesters
zijn in 't ontwierpen van plannen, maar dat is
blijkbaar ons fatum - deze niet kunnen oplos
sen.
Nocrdscharwoude's gemeente en Banne alsmede
't Polderbestuur zitten nog altjijd met de Mosse-
lanbrugkwestie.
Voorlcopig is die brug door opkalefatering
wio'n beetje in orde gebracht, opgelost is deze
puzzle natuurlijk niet.
Dat gaat ook niet zoo maar een, twee, drie
stel u dat eens voor.
FEUILLETON
„Onmiddellijk, mijnteer."
Mevrouw Delion schreef de kwitantie en haal
de uit haar secretaire Amanda's verklaring, die
aldus luidde:
lk beken uit het modemagazijn van mevrouw
Jean Soliva greep haastig het hem voorgehou
den papier, waarop het volgende te lezen stond:
„lk, Mathurine Fremy, voedster te Joigny,
departement der Yonne, heb voor den heer maire
Rudolf Ducemin verklaard, dat een kind van het
114)
.Muist. Met dat stuk van overtuiging is zij in
mijn macht. Maar, als ik^ vragen mag, mijnheer,
wat gaat u dit alles aan?"
„Het gaat mij zooveel aan, dat ik u verzoek
de "weduwe Delion .té Joigny ontvreemd te heb- j vrouwelijk geslacht, op den 12 April 1861 mij
ben twee stuks echte kant, elk ter waarde van is afgegeven door de moeder Johanna hortier,
vijftienhonderd franks. Ik verbind mij die som, eene veroordeelde misdadigster, en cfet ik Joor
met de daarop komende intrest, binnen het jaar den voornoemden heer maire gemachtigd werd,
af tc betalen, mij bij niet voldoening aan die het bewuste meisje in 't vondelingenhujs van
belofte blootstellende aan al 'de gevolgen, die Parijs onder dak te brengen, wat ik op den 6
i Ti. Uw, a^;i löfio.^nnn mP.t 1a va! o-An-rte a,anwn-
uit mijn diefstal kunnen voortvloeien. Ik ben
mevrouw Delion zeer dankbaar, idat zij niet da-
met verbazing aan „Is die man een gek? dacht
zij. Jeau Soliva las iets dergelijks op haar gezicht
en voegde er daarom dadelijk bij: „Als ik zulk
een vreemden wensch te kennen gééf, mevrouw,
doe ik dat, omdat ik daartoe eenig recht heb. lk
kwam hier namelijk om u de duizend franks te
betalen, die Amanda u schuldig is met de intrest
van een jaar, wat vijftig franks meer wordt.
Soliva nam, dit zeggend, uit zijn portefeuille
een bankbiljet van duizend franks en. voegde he
overige uit zijn beurs er bij. Terwijl hij een en
ander op tafel legde, vroeg hij: „Mag ïkunu
om eene kwitantie verzoeken, mevrouw Deiian,
en om de schriftelijke verklaring, die mejuffrouw
Amanda Regamy u indertijd heeft afgegeven
komen gerechtigd ware géWeest.
■Hier volgde datum en handteekening.
Soliva las de verklaring, die hij daarop in de
portefeuille opborg, waarin zich reeds de beide
wissels van Ducemin bevonden. Hij groette me
vrouw Delion zeer beleefd, keerde naar zijn hotel
terug en bestelde een ontbijt voor twee personen.
Dueeuiin had van zijn chef dien dag een paar
uur permissie gevraagd eu gekregen en vond zijn
zonderlingen beschermer op de bepaalde plaats.
„Ik heb alles, wat 'we noodig hebben!" riep
hij' zegepfralend hit. „Hier is dat origineel van de
Verklaring, door 'de weduwe Fremy afgelegd,
geteekend door mijn oom, als hoofd van 't bur
gerlijk bestuur en van het ambtszegel voorzien.
April 1862 gedaan heb, met de volgende aanwij
zingen, waardoor het kind later zou te herkennen effond,
zijn door de ouders oï wel door andiere personen, I „Maar,"
die gerechtigd mochten zijn het op te eischen.
Het kind had bij zich een hemdje met de letters
J. F een paar kousjes met hetzelfde merk, een
mutsje dito, een linnen doek dito, een dekkleed!
dito, twee windsels dito. Merkbare teekenen: j
Geene. Naam der moeder: Johanna Fortier. Voor
naam van het kind: Lucie. Naam der voedster:
Mathurine Fremy."
De onderteekeningen en het ambtszegel gaven
aam dat stuk het onwedersprekelijk bewijs van
echtheid.
lijkheid, beiden zijn n.l. op een dood punt geko
men. De door de raden benoemde leden 'der gas-
commissie brachten een rapport uit over ver
meende corruptieve handelingen aan de fabriek.
De gascommissie „en bloc" nam 't rapport met
groote meerderheid aan.
Van dat rapport werd afschrift gezonden aan
de raden, waarvan er drie te kennen gaven:
„Niks gedaan", een „goed gedaan"1, en een derde
„Bedankt voor 'de kennisgeving".
Uit die zeker nog al variieeremie antwoorden,
ontstaat een nieuwe kwestie. De raad van de
„kennisgeving" staat op 't standpunt, (zoo zien
Wij 't tenminste) aan de opdracht is voldaan, de
in eigen kring souvereine commissie heeft ge
sproken, punction.
De raden die de bescheiden „Niks gedaan" en
„Goed gedaan" leverden, beschoujwen de gascom
missie blijkbaar als 'n dienstmaagd, die haar
meester rekening en verantwoording schuldig is.
Dit dit meeningsverschil kunnen nog Weer an
dere zeer netelige kwesties voorkomen.
Natuurlijk bestaat ook de kans -de waar
schijnlijkste zelfs dat de kwestie in de moei
lijkheden stikt. Dan hoort men geen kik meer,
de zaak is uit.
In 't eerste, moeilijkheidsstadium verkeert de
zaak van de verlichting van de LaanderWeg.
Eu hoe tal van kjwiesties zijn er niet, waar Jan
Publiek niets van merkt.
Nu kunnen iwij, Langendijkers ons troosten,
heusch 't is geen specialiteit van on§ alléén,
kwesties in 't leven te roepen, 't leven is er
vol van.
Maar Iwe dienen, toch wel een beetje op te pas
sen, of iwe krijgen wel den naam, maeilijkheidr
ontwerpers te zijn.
En dat is niet erg aangenaam.
Vergadering van het Bestuur der Langendijker
Groentenveiling op Maandag 5 November onder
presidium van Burgemeester Slot, welke opent
met een wielkom, en in het bijzonder een welkom
toeroept aan den heer O. Wagenaar Kz., die weer
als afgevaardigde van „Koophandel" zitting heeft
in het bestuur.
Het deed voorz. veel genoegen dat de heer
Wagenaar Weer in hun midden is en hij hoopt
en vertrouwt dat weer op dezelfde aangename
wijze met elkaar samengewerkt moge worden.
Tegenwoordig waren 25 leden, waarvan 2 le
den van „Koophandel".
Hierna werden de notulen gelessen, welke on
veranderd werden "vastgesteld en geteekend.
Medegedeeld werd dat een onderzoek is inge
steld naar 'de doorvaart achter de Dubbele buurt
om. De indruk is verkregen dat het wel een heele
verruiming zou gevftn, zoowel in den zomer als
in den Winter. Om die doorvaart te krijgen,
moeten twee smalle akkertjes doorgestoken wor
den, Waarvan de prijs aan de eigenaars is ge
vraagd. Alles met elkaar zijn de kosten nogal
belangrijk en daar dé eigenaars aan den opgege-
Het ontbijt werd voorgezet en toen daarna de
koffie, de sigaren en de likeuren waren binnen
gebracht, nam Soliva twee biljetten van duizend
franks en ssei, terwijl hij ze aan Dnoemin ter hand!
stelde: „Betaal hiermede uwe schulden."
Buiten zichzelf van opgewondenheid, riep Du
cemin „Laat mij nu den naam kennen van den
edelen man, 'die mij gered heeft."
„Ik ben baron Arnold de Reisz." antwoordde
Jeau Soliva glimlachend.
„O, nooit zal ik dien naam vergeten
„Och kom, we hebben elkander van weers
kanten een dienst bewezen, de rekening is ver-
Inompelde Dnoemin met eenige aarze
ling, „maar mijn beide wissels?"
„O, die heb ik verbrand," antwoordde Soliva
kalmpjes.
„Werkelijk?"
i „Ja. Zou je soms aan mijn woord twijfelen?
Je begrijpt toch, dat men dergelijke 'dingen niet
langer laat bestaan dan noodig is."
j Het sloeg twee uur en Jean Soliva stond op',
j ,,'t "Wordt mijn tijd om naar Parijs terug te
keeren," zei hij. „Ik heb u uit eene groote verle-
I genheid gerei, houd u nu verder goedi, want, ge-
Hoewel Jean Soliva inwendig jubelde, toonde
hij zich zeer bedaard, vouwde het papier op en
stak het in izijn borstzak. „Ik dank u wel, vriend
liefzei hij daarop.
loof me, daar komt niet altoos zoo'n redder jiit de
wolken vallen. Ik zeg u geen vaarWiel, mijnheer
Ducemin, wij zullen elkander nog wel eens ont
moeten. Tot Weierziens dus!"