De Rechtzaken renleenbank e® de Banjne St- Pancras en sipr. beeft wel eenige gegronde hoop, dat ook deze corpo- ratie's gunstig zullen beschikken. Algemeene weg- rerbetering, aldus spr., is algemeen belang, laten wij dus meewerken tot het verkrijgen van goede wegen van- en maar de gemeente, zoodat wij dit iaar, behalve de Twuijverweg, die binnen twee weken wordt aanbesteed, straks ook kunnen pro- fiteeren van een fietspad, dat aan alle elschen voldoet, een goede verbinding- met Koedijk e. a. gemeenten, sok in het belang van ons zelve." (Applaus.,)1 De voorzitter dankte voor de toelichting en gaf het woord aan den heer K. Lek. Deze achtte het belang van Sint Pancras niet kleiner als. dat van Koedijk. Sint Pancras heeft veel land in de Daakneer. Des voorjaars ziet men „hééle regi menten" langs het pad naar het land trekken. Zeker, bij vriezend winterweer is het belang van Koedijk weer grooter, doch ook in verband met de z.g. Noorderwegplannen, wilde hij zich doen kennen als een voorstander van het voorstel. De heer T. Bakker verklaarde zich tegen het voorstel. Z.i. was dit geen zaak voor „de TuinJ bouw". De heer A. Bakker (best.)' sloot zich hierbij aan en deed een tegenvoorstel, hetwelk door enkele leden werd gesteund. De heer Jb. de Vries pleitte voor aanneming van het bestuursvoorstel. Hij had gaarne op de beschrijvingsbrief van de L.G.C. een voorstel ge plaatst van veel verdere strekking, omdat door. hem terdege het gróote belang voor de tuinbouw in het bizonder bij deze verbinding wordt ingezien. Tot in de vroegste tijden heeft er reeds behoefte bestaan aan dezen weg. Duizende malen is er ge zegd: was er maar een goede weg, hetgeen de ouderen onder ons wel zullen beamen. Thans wordt de behoefte nog dringender, aangezien de Daalmeergrond voor kasCultuur geschikt blijkt te zijn. Gezien het kassaldo kan „De Tuinbouw' zonder cenig bezwaar het bedrag beschikbaar stel len, trouwens dit is hier niet de hoofdzaak, doch men wil weten hoe de tuinders er over denken. Hfet gaat hier om uw moreelen steun, waar veel van afhangt en daarom, aldus spr., pleit ik voor het bestuursvoorstel. In gelijken zin spraken nog de heeren Schuur en A. Hoogland en enkele andere leden. Door den heer T. Bakker e. a. werd stemming verlangd. Het bestuursvoorstel werd aangenomen mest 78 stemmen voor, 11 blanco, en 9 tegen. De burgemeester verklaarde, dat deze uitspraak voor den Raad van groot belang was. De raads leden hebben nu een flinken steun, nu zij weten hoe de tuinders er over denken. Hij sprak de hoop uit, dat het pad nog dit jaar tot stand zou zijn gekomen en dankte voor de gunstige beslis sing. Hierna kwam ter tafel een bestuursvoorstel om, f 150 beschikbaar te stellen voor de algemeene behoeftigen, hetgeen na eenige bespreking werd goedgevonden. De beschrijvingsbrief der Alg. Verg. van de L.G.G. op 7 Maart alhier, werd daarna aan een uitvoerige bespreking onderworpen. Het punt Stopzetting der veiling bij aardappel ziekte, werd na eenige opmerking goedgevonden. Dé oprichting eener bloembollenveiling gaf aan leiding tot uitvoerige besprekingen, evenals punt F. pensioensregeling beambten. In verband hier mede werd aan de afgevaardigden opdracht ver leend. De voorstellen tót afschaffing van verkoopver- gunningen konden algemeen goedkeuring verwer ven, terwijl omtrent verdere punten nog verschil lende opmerkingen werden gemaakt- Voor de verdeeling van het beschikbare bloem koolzaad gaven zich 15 gegadigden op. Hierna sluiting. HET FRANSCHBELGISCH VERDRAG. REGEERINGSVERKLARING. De minister van Financiën, dde heer De Geer, heeft Je volgende verklaring in ie Tweede Ka mer afgelegd: tegen goudgeld had ingewisseld, voor Johanna op tafel. Een algemeen „Hoeral" begroette dit blijk van vrijgevigheid. f Johanna kuste de goede waardin. „Komaan I" riep de Gaskonjer, „we zijn nu har telijk, innig en droevig, 't wordt tijd, dat er eens wat 1 vroolijkheid bij komt. Ieder moet 'n liedje zingen Ik begin!" Men zweeg met een opgewekt gezicht om naar den Gaskonier te luisteren. LIII. Jean Soliva had voortdurend de oogen geves tigd op Johanna Fortier en wachtte de uitwerking van zijn tooverdrank. De Gaskonjer zong de slotregels van zijn liedje onder een stormachtigen bijval voor de tweede maal. De glazen werden omhoog geheven en leeg gedronken. „Nu is Eugène aan de beurt," zei Toran. „Luis- ■terd, vrienden!" Jcan Soliva stond op, zonder Johanna uit het oog te verliezen en begon een vroolijk liedje. Mid den in het tweede couplet hield hij op en wreef zich langs het voorhoofd, alsof zijn geheugen hem parten begon te spelen. „Hoe is 't? Blijf je steken, oude jongen?" lach te, de Gaskonjer. „Drink eens voor den schrik, Mijnheer de Voorzitter. Naar aanleiding van bet jdieptreurige incident, dat de laatste tien dagen de goede verstandhou ding tusschen de volken (dreigt 'te verstoren, wenscht Je regeering een verklaring af te leggen. Zij wenscht daarbij in ide eerste plaats mede t:e deelen, in hoever zij zelve in dfe zaak gemoëidi is geweest. De eerste maal dat ik persoonlijk van de zaak hoorde, was op Vrijdagavond 22 Februari te kwart over elf, toen de minister van Buitenland- sche Zaken mij bezocht en mededeelde, dat blij kens door hem verkregen inlichting, den vol genden vaond, Zaterdag 23 Pebruari, een opzien barend stuk zou verschijnen in het „Utrechtsch! DagbL" Daar hij den .volgenden ochtend naar Londen zou gaan 'voor een bezoek aan de tentoon stelling .«telde hij er prijs op, mij daarop voor te bereiden. Hij deelde verder mede, dat dit stuk een paar weken geleien door "dien heer Van Beu- ningen, te Rotterdam, in originali aan den. secre taris-generaal van zijn departement was vertoond, terwijl een afschrift daarvan iwas achtergelaten- Dit afschrift was hem vertoond. Hij had het voor onderzoek in deskundige han den gesbeld en in afwachting daarvan geen aan leiding gevonden, aan de zaak verdere aandacht te wijden. Later had hem een medfedeeling van'het „Handelsblad" bereikt, dia.t het document aan dat orgaan ter publicatie was aangeboden, maar dat het dit geweigerd1 had. Dienzelfiden dag Vrijldag 22 Februari had 'hij echter vernomen, dat het den volgendien avond in het „U. Dt" zou verschijnen. Door mijn ambtgenoot en mij werd dit vooruit zicht in hooge mate betreurd, maar wij waren beiden overtuigd, dat geen ingrijpen van de re- geeringspublicatie zou kunnen voorkomen. Het eenige, wat ge laan kon* (worden, was de buitenlandsche regeeringen onmiddellijk in de ge legenheid te stellen zich officieel'tegenover onze regeering te verklaren en op -lie wijze de schade lijke werking aan de publicatie zooveel doenlijk te ontnemen. Fieji onvriendelijke bedoeling was hierbij uitgesloten. Dit blijkt ten overvloede uit het feit dat, waar het verzoek om informatie slechts gericht was tegen de beide regeeringen, wier generale staven volgens het document zouden hebben geconfereerd, reeds zeer kort na pu blicatie de Emgelsche regeering, die ook in het document was genoemd, eigener beweging aan onze regeering Je informatie kwam aanbiedjen, welke aan ie beide andere (was verzocht. De regeeriug heeft den inhoud. van de ingeko men antwoorden aan de Kamer medegedeeld, in antwoord op de schriftelijke vragen van den heer heemskerk. Verdere bemoeienis heeft de regeering met het document niet gehad, afgezien dan van een voor- loopig onderzoek, na de publicatie ingesteld door den minister van Justitie. De regeering voegt hier.aan toe, dat zij over tuigd is, lat ons land van geen enkele andere na tie ©enig gevaar bedreigt en zij spreekt den inni ge® wenseh en ihet vurig vertrouwen uit, dat» deze rampzalige dagen spoedig zullen zijn ver geten en dat ons vo'k, na de droeve ervaring' thans opgedaan, zich meer dan ooit zal voornemen, alle kiem van internationaal wantrouwen uit te ban nen en i i' de oude vriendschap met de andjere volken samen te werken aah den opbouw van vrede en weivaart. VOGR DEN POLITIERECHTER. Zitting van Maandag 4 Febriïari. Een iv,uzenrijwiel-lj ewiaarder met aanleg voor dierentemmer. Zekeren heer Jacobus Cornelis KI. te Wierin- gerwaard was door den caféhouder Schenk in den nacht van 19 op 20 Jan., toen in het locaal een opvoering werd gegeven van „Hjet doorge zaagde weesmeisje op de stoenen brug", aan gesteld als rijwielbewaaider, van welke taak Jaap zich zóó secuur en met zooveel toewijding kweet, ■dat hij thans moest terecht staan voor mishan deling, gepleegd op schipper Jan L lefhebber en A. Kooger, beiden uit Kolhorn. Deze heeren hadden met diezen gewéldigen dan' zal 't je wel te binnen schieten 1" Maar Soliva zocht zelfs niet naar de woorden van zijn lied. 't Was alsof zijn d^nkverinogc» plotseling had opgehouden. Dc likeur uit Canada begon te werken. Lizette stond -vreeselijke angsten uit. De twee geheime agenten splitsten hun ooren. „Is dat nu 't begin van het voorval, dat we zouden bijwonen?" vroeg de een aan den ander. „Vooruit, Eugène!" riep Toran. „Een ander liedje is ook goed!" „Moeten we tot morgenochtend wachten?" scherste een derde. Soliva zag met starre oogen om zich heen. „Zingen?" herhaalde hij met een vreemd stem geluid, „we hebben wel iets anders te doen dan te zingen!" Alle gasten waren niet weinig verwonderd over die zonderlinge uitdrukking van den nieuwen ka meraad, over zijn dreigende houding en zijn wijd opengesperde oogen. „Wordt ge gek?" kon dan ook de waardin niet nalaten hem toe te roepen. „Neen, neen, ik ben niet gtk," antwoordde So liva, „maar jullie bent gek, allemaal gek, mijn brave menschenl" En hij brak daarbij los in een akelig gelach. „Komaan, wees nu geen spelbreker, Eugène Ri- chelet!" vermaande de Gaskonjer op krachtigen toon j fietsbewaker eenig verschil van meening gekregen 0 ver- het al óf niet rechtmatige-van het bewa- kersloon, bij welke gelegenheid Jacob 'hall gfedie- batteeri met een straatklinker en op idieze manier op zijn geachte tegenp'leiter gevoelige argumen ten ha l losgelaten. Bovendien hadi hij nog een mes I getrokken om aan te toornen, dat hij nog lang niet schaakmat was gezet. Jammer genoeg was hij niet verschenen, want dan had hij zich kuu- nen hooren afschilderen als een onverschillig en driftig persoon, die al eens meer wegens mishan deling was veroordeeld/. In verband met dezle antecedenten werd hij diaa ook niet als een be ginneling beschouwd, doch veroordeeld tot f 30 boete, of 30 dagen. De officier kwam zelfs met 'n eisch van f 50 voor den dag, dloch de politie rechter wilde het onderste niet uit .die kan heb ben. je moet om ide clandiesie óók denken hé. Hij had geen trek in wit|te boegen. Een te Alkmaar wonend jongmensch J. S., vol gestopt met antimilitaristische principes, had den gelukkigen leeftijd bereikt om voor den dienst des vaderlands te worden geinterneterd. Men had natuurlijk met nog meer sucoes een vegetariër op z'n gebakken biefstukje kunnen vragen. Jan had geen tabak van die vertooning door hem als poppenkast beschouwd. Hij gaf geen gevolg aan Je oproeping, waardoor'hij zich aan een strafbaar feit schuldig maakte, waarvoor hij heden bij ver stek. want op Ide strafzitting (was hij evenmn verschenen, veroordeeld werd tot f15 boete of 15 dagen. Komt nau iet oeweer terig, joei, wangt den oeund et dong derê mi* jau. De confortabele danstempel van Appie Bakker te Alkmaar, gedoopt met den schoonen naam „Amyritia", schijnt buitengewoon in den smaak te valien van danslustige E'gmondzeeërs! trollervis- schers. De politie kan althans, daar geen Zondag avond gemist worden tot het bewaren der orde onder deze nogal rumoerige balbezoekers. En dik werf is het noodig, dat er met handenkracht en gummiknuppel afdoend wordt ingegrepen, getuige de zaakjes betreffende vernieling, mishandeling en wederspannigheid, die de Pol.-Rechter meermalen te berechten krijgt- Thans was het de visscher Jaap P., die de eenigszins twijfelachtige eer genoot als verdachte voor den Pol.-Rechter te moeten verschijnen, we gens mishandeling van den agent Agricalo, die hij een opstopper had toegediend, toen de agent, op verzoek van den caféhouder, zich uit den werkte, om twee met gerookte pooneparfum door trokken vrienden van Jaap de deur uit te kegelen. De verdachte was niet verschenen, wat ook maar goed was, daar hij anders vast volgens Egmonder systeem zou hebben betoogd, dat er niks van aan en hij „onsklig was. as 'n pas geboren kingt, memneer". Maar de Officier was erg uit zijn sas ofver het opreden van Jaap, die al eens de gunst van een voorw. straf had genoten en wilde Z.Ed. hem m eedoog en Loos een maand lang de lik in plak ken. Maar de Pol.-Rechter wilde hem eens anders trakteer en en legde hem f 50 boete of 50 dagen op. Kan Jaap die 50 piek niet bijeen scharrelen, dan zal hij 50 dagen lang de frissche zeelucht moeten missen! Een die met alle geweld handelen wilde. De 2i-jarige gentleman van den kouden grond, Melchert S., straathandelaar in ongeregelde goe- deren, maakte zijn entrée de cham'bre met een besabbeld stpk Wrighly kouwgumtai in zijn brood molen, welk gemummel den Politie-Rechter aan leiding gaf hem beleefd te verzoeken dit apparaat tot kakengymnastie, wat momenteel pnnoodig is, daar er toch zoowat niks te bikken valt. be hoorlijk te verwijderen. Natat 'Melchert aldus in zijn fatsoen was gezet, kon de conferentie normaal worden gecontinueerd en hoorden we, dat Mel chert terecht stond wegens diefstal van 'n paar schaatsen, het eigendom van een familie te Alk maar, waar Melchert zich vervoegde met de vraag of er nog wat was te handelen. Nu, te handelen was er niets, want de lamp hing allang scheef bij die. menschen, doch Melchert wist zjch zelf aan handel te helpen, door genoemde schaatsen, die op een stoel lagen, in een onbewaakt oogen- blik weg te kapen. Later heeft hij van de neuzen een stuk afgezaagd, om ze onkenbaar te maken. De Officier noemde het een minne diefstal, daar het meisje de schaatsen van haar juffrouw had „Zie je nu wel, dat je gek bentl" riep Soliva zegevierend. „Ik heet niet Eugène Richelet ik Keet Jean Soliva. Ik ben geen bakker, ik ben nooit een bakker geweest 1 Ik leef van mijn renten, dank zij mijn neef. den millionnair, van wie® jelui allemaal wel zult gehoord hebben, mijn neef Paul Armandl" Bij 't hooren van dien naam beefde Johanna 'Fortier, want zij dacht aan de gevaarlijke ontmoe ting, die zij bij den jongen advokaat had gehad. Johanna was opgestaan en iedereen had haar voorbeeld gevolgd. Men liep naar Soliva toe, omringde hem, zag hem met onrust en bezorgdheid aan, terwijl ieder, als bij ingeving, gevoelde, dat er groote dingen op til waren. „Paul Armand," hervatte Soliva, „je weet wel, dat is de beroemde werktuigkundige, dat Is de bezitter van de groote en nieuwe fabriek van Cour- bevoie; ik heb u gezegd, dat hij mijn neef is, maar dat is niet waar, zie-je, we zijn volstrekt geen bloedverwanten. Die voorname heer is doodeen voudig een dief een brandstichter en een. moor denaar! Ja, ja, op mijn woord van eer. We hebben imim eenentwintig jaar geleden samen kennis ge- Imaakt op de stoomboot Lord-Mayor". Hij vlucht- fte uit Frankrijk, omdat hij een stapel misdaden 4 op zijn zondoekjè had. Hij ging naar New-York en had een valschen naam aangenomen, dien van mijn neef Paul Armand, die goed en wel te Ge- gekregen en de menschen geen geld hebben om zelf schaatsen te kunnen koopen. Aangezien meneer de P.-R. vermeende niet genoeg op de hoogte .te zijn van den perspon en mentaliteit van dezen schaatsengabber, als voddenhandelaar ge- camerifleerd, werd de verdere beihandeling uitge steld tot over 3 weken, in afwachting van een uitvoerig recla sseeringsrapport Er is dus voor den heer Wiggers ook wéér Werk aan den winkel. Wel sallemanders, 't is steedis wat andere Op 't ijs, ijs, ijs! Zelfs het ijs was al de oorzaak van incidenten waar de Politie-Rechter bij te pas moest komen. Het gebeurde op 17 Februari, op het ijs te Enk- huizen, waar evenals elders vele verkleumde bur gers goedkoope warmte kwamen zoeken onder het genot van de schaatsensport, dat een rijwielhan delaar, getooid met den paradijsachtigen naam Meijer Coralijnslijper, een „aanrijding" veroorzaak te met een anderen beentje-over rijer, waardoor verschillende personen 'n buiteling maakten. Een der ooggetuigen, de concurrent rij wiel verkooper Willem S., maakte zich daarbij verschrikkelijk nij dig .op den armen heer Coralijnslijper, dien hij' aiet ontzag als 'n vuilik en 'n ouwe rotzood te sigma- ieeren. De. heer Coralijnslijper meende niet in dezie onsmakelijke beleedigingen te moeten berusten en deed een aanklacht, met gevolg, dat de losmondige Willem L. heden bij verstek tot f15 boete of 15 dagen werd veroordeeld. V Een ander burger van Enkhuizen, de winke lier Fred M., wiens echtgenoote ook door Cpralijn- slijper's capriolen een smak maakte, werd in driift ontstoken en diende den heer M. C. 'n tik tpe, niet met de vuist, maar met de ongebalde jat, vol gens de elementare beginselen vaa beschaafde knokkunst. Het speet trouwens den heer M. op recht, dat hij zoo onbekookt uit zijn slof was ge schoten en tot belooning van zijn sympathieke (rondborstigheid, 'werd hem slechts f 5 boete of 5 dagen opgelegd. Een zachtzinnige boer, wien een kleine aderlating werd toegediend. De bijna 60-jarige veehouder Cornelis K. te Winkel, toont bij een opgeruimd hoofd ook een opgeruimd gezicht, dat echter bij lange na niet altijd het kenmerk demonstreert van de stemming Waarin hij verkeert- Op 4 Febr. althans had boer Kees het al geweldig op zijn heupen en gaf hij blijk van zijn verbolgenheid door een hem toebe- h oorend hondje op zoo' terugstootende wijze te mishandelen, dat we deze ruwheid niet in details wenschen te releveeren. Het arme dier had het zoo bij den boer verbruid, omdat het zijn baas had ont- loopen, 'n tactiek, die wij het beestje na hetgeen we hoorden op de zitting hoe het dier was mis handeld zeker niet kunnen prijzen. Als huishond van den heer Kees K. zou ik ook gemaakt hebben, dat ik tijdig en' voorgoed wegkwam. In ieder geval was de dierenmishandeling zóó ergerlijk, dat een groep voorbijrijdende Zuiderzee- arbeiders aanstalten maakten om- tustechenbeiden te komen, doch zekeren heer K. Bakker, eveneens een onvrijwillige toeschouwer, wist die mannen te kalmeeren met de belofte, dat hij voor aangifte bij de politie zou zorgen. De heer Corn. K. stond dan ook heden iterecht en kreeg het bewijs, dat de heeren magistraten zijn optreden op de juiste waarde taxeerden, door de f 40 boete of 40 dagen, waartoe hij werd veroor deeld. 1 f' Het arme hondje zal er echter geen pleizier meer van hebben, want men deelde ons mede, dat dit gemartelde diertje inmiddels is verdronken. I V 1: Een belachelijke voorzorgsmaatregel. Een zedenzaakje wordt gewoonlijk met gesloten deuren behandeld, doch alvorens het geachte pu bliek uit de zaal is verwijderd, wordt de dagvaar ding, die de heele gore grap in bijzonderheden vermeld, door den Officier in het openbaar op gelepeld. Een ieder weet dus direct waar Abram de mosterd haalde, 'n mosterd, die door deze zon derlinge opvatting van geheimhouding met 't oog -op het zedekwetsende kan geacht worden, opge diend te worden na den maaltijd. Teen dan ook heden 'de werkman Georg S., uit Alkmaar, terecht stond, waren we in de puntjes op de hoogte van de hem aangewreven fraaiï'd- heden, waarover we, natuurlijk, geheel in den geest van de wet, verder een veelbeduidend zwijgen zul len bewaren. r -tT, pn»:£jj$ nève begraven lag en sedert eenentwintig jaar laat hij mij met volie handen uit zijn kas putten, om zoodoende mijn stilzwijgen te koopen. Die kas is onuitputtelijk, zeg ik jel Hoe meer je er uit neemt, hoe meer er weer in komt- Dat is een goudmijn van Peru. O, hij heeft niet weinig miliioenen, mijn neef Paul Armand, die eigenlijk mijn neef nief is, maar van zijn waren naam Ernst Garaud. heet!" Ernst Garaud?" herhaalde Johanna buiten zich zelf, als een waanzinnig mensch op Soliva toeschie tend en he.ni bij den arm grijpend. „Hebt ge gezegd, dat Paul Armand Ernst Geraud heet? Hebt ge dat werkelijk gezegd?" Soliva's gelaatstrekken waren verwrongen, zijn oogen gloeiden als kolen vuur. „Ja, ja, dat heb ik gezegd," antwoordde hij. „Ik heb het gezegd en zeg het nog eens: Ernst Garaud, de dief, de brandstichter, de moordenaar Ernst Garaud, die zijn patroon Julius Labron van Alfortville ruim eenentwintig jaar geleden gedood heeft! O, 'hij had er geen flauw vermoeden van, dat ik dat alles ontdekken zoul Maar, zie je, ik begreep, dat bij dien 2oogen»emden Paul Armamd niet alles in den haak was en ik heb hem, net als u, Mina Perrin, laten drinken van den wonderdrank uit Ca nada, van den drank, die de menschen dwing, om tegen wil en dank, de volle waarheid te be kennen. Zoo zul je ook klappen, vrouw, klappen als een ekster zul je!" „Ik?" riep Johanna. „Wat bedoel je daarmee?''

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 4