Mi Se inrii Gelijkenis Karei. Eerste luchtschipbreukeling: „Ze zeggen, dat het heel lang duurt, eer je van drieduizend meter beneden bent." Tweede dito, optimistisch: „O, maak je geen zorgen. De tijd zal omvliegen." (Judge.) De uitvinding van het seizoen: De „Kat-uitsmij- ter". Een ruk aan het touw brengt een mechani sche laars in beweging, die de kat oip feilLooze .wijze verwijdert uit het raam, dat tolt dit doel zeer laag bij den grond is aangebracht. (Judge.) DE IAATSTE PLECHTIGHEID' BIJ DE UITVAART VAN MAARSCHAIK FOCH. Overzicht van de binnenplaats des Invalides, waar Foehs gebeente zal rusten naast dat der andere groote veldheeren. Tijdens de rede van den (Ministerpresident Raymond. Poincaré. (door H. Henrar, Leeraar M. O'. Utrecht) Sedert de dagen van de invoering van het j Christendom was het getal der kerken en kloos ters steeds toegenomen. Het geestelijke en kerke- lijk gezag breidde zich steeds uit. Niet alleen het getal der geestelijken was zeer aanzienlijk, j hunne bezittingen namen steeds in omvang' toe j en daarmede hunne inkomsten. Tal van abdijen j konden roemen op vorstelijken rijkdom; tal van kloosters gaven het aanzijn aan een menigte „grangiae", voorwerken of hoe die inrichtingen meer mochten heéten, waar hunne pachters, hunne „meiers" woonden, aan wie zij de zorg voor de beschouwing en de beweiding hunner gronden hadden opgedragen. De geestelijkheid vormde een stand, die zich met iederen anderen kon meten in rijkdom, aanzien en invloed in de maatschappij. Zij werd geëerd zoo niet als den eersten stand der christenheid dan toch als de evenknie van den trotschen adel. Ze was naast dezen één der grond zuilen. waarop de toenmalige maatschappij rustte. Onbetwistbaar is het. dat van de 9e tot de 14e eeuw de geestelijkheid niet alleen was de verte genwoordigster van de geleerdheid, maar ook van de kunst, van de menschelijke beschaving in het algemeen. De kloosters en kerken zijn de bewaar plaatsen geweest van de grootste schatten der menschelijke samenleving, van het zout der aarde. Het is een onmogelijkheid de middeleeuwsche maatschappij te begrijpen zonder Ie verstaan het karakter der Middeleeuwsche kerk. Zonder cr mede rekening te houden, dat het geheele leven doortrokken was van den christelijken geest. Zooals we weten heeft het maatschappelijk Ie- I ven in de 15e en volgende eeuwen zich langzamer- hand aan den invloed der geestelijken weten ,te j onttrekken. Godsdienst, politiek en economie wer- den langzamerhand gescheiden. De kerk verloor meer en meer haar invloed op het maatschappelijk leven. Eenzelfde verschijnsel ziet men thans in de ge heele Aziatische wereld. Speciaal in de wereld van den Islam. Geweldig was eens de macht der Hadja's in Turkije, de machtige kaste van schrift geleerden van den Islam. De Turksche regeering zou vroeger geen stap van eenige beteekenis op het gebied van binnen- of buitenlandsch beleid hebben gewaagd, zonder zich vooraf van de in stemming der toonaangevende schriftgeleerden te hebben vergewischt. Thans is hun invloed daar zoowat tot nul gereduceerd. En een gelijke terug; gang in aanzien, een gelijk verlies van invloed op het maatschappelijk leven, is waar te nemen in de beide andere nog zelfstandige Islamitische rijken, in Perzië en Afghanistan. De Islam was meer dan een godsdienst, in den zin dien wij hieraan thans toekennen. Hij was een volledig maatschappelijk systeem, een beschaving met eigen philosophie, cultuur, kunst, in een eeuwenlange worsteling met de wedijverende cultuur van het Christendom tot een organisch geheel geworden, 3ie zich van zijn eigenwaarde bewust was. Voor Europa is deze gang van zaken niet zon der gevaar. Want, evenals destijds hier, is in de Oostersche landen waarneembaar, dat in gelijke mate de invloed van den Islam achteruit gaat, het nationalisme in beteekenis toeneemt. Reeds vroe ger had. ik de gelegenheid er op te wijzen, dat de Islamitische volken het in hun macht hebben de \erbinding te vernietigen, die het Britsche wereldrijk schraagt, de verbinding, de gracht tus- schen Middellandsche Z,ee en Indische Oceaan. En het lijkt welhaast zeker, dat deze volken die verbinding zullen vernietigen, wanneer ze den ken er de kracht toe te bezitten. GORDIJNEN WASiSOHEN. zout en wasch ze in 't zeepsop. Het wasschen mag vooral niet over de hand gedaan worden, omdat het weefsel erg teer is, en het gebeurt ook 'maar al te dikwijls dat, wanneer de gordijnen in 't water komen, er overal gaten in komen. Dat is natuurlijk alleen het geval bij oude gordijnen, en gordijnen die veel op de tocht hebben gehangen. Sla de gordijnen zoo eeiiige keeren in steeds schoo- ne soppen uit, tot het water schoon blijft. Daarna worden ze eenige keeren in lauw water uitgespoeld, uitgeknepen en gesteven. Crème gordijnen worden gekleurd voor ze ge steven worden. Het kleuren kan gedaan worden met thee, koffie, crème stijfsel. Doe wat thee of koffie in het laatste naspoelwater, tot het de goede kleur heeft. Wanneer crêmestijfsel gebruikt wordt, kan de stijfesel meteen dienst doen om ze te stijven. .Wordt thee of koffie gebruikt, dan worden ze nog daarna gesteven met gewone stijf sel. Het stijven. Hiervoor wordt gebruikt gekookte stijfsel. Eerst, wordt de stjjfsel aangemaakt (ong. *1 lepel voor 1 gordijn) met een weinig koud wa ter. Zorg er voor dat alle klontjes er goed uitge wreven zijn. Daarna wordt ineens in het midden van de kom zooveel kokend water er bij geschonken, tot de massa doorschijnend begint te worden. Daarna komt er bij die hoeveelheid stijfsel zooveel koud water tot juist het gordijn er doorgehaald kan worden. Bij witte gordijnen kan er 'bij de stijfsel een weinig blauwsel gedaan worden, om de gor dijnen witter te doen lijken. Daarna worden ze ge rekt en gemeten en dan kunnen ze gestreken wor den of ze kunnen op een laken op den grond op de goede maat opgespeld worden en dan hoeven ze, niet meer daarna gestreken te worden. De agent: „Ik kan u niet helpen, meneer, ik zit een dollen hond achterna." (Judge.) Nu de schoonmaak in het land is, worden ook de gordijnen voor de ramen weggehaald en ge?. I wasschen. Dit geldt hoofdzakelijk voor de glas- i gordijnen. De overgordijnen worden meestal flink buiten uitgeklopt, afgeschuierd en nagekeken of 1 alle ringen er nog wel stevig aanzitten, i De glasgordijnen. Zitten er ringen aan, die gemakkelijk kunnen roesten, dan worden die er eerst, afgehaald. Daarna worden de gordijnen ge- meten, zoowel de lengte, als de breedte. (De ma len moeten- goed bewaard worden, omdat het an ders kan gebeuren, dat de gordijnen gekrompen zijn). j Maak daarna de gordijnen in lauw water en zout ongeveer 1/2 uur. Maak in dien tijd in vet sop van Sunlightzeep. Knijp de gordijnen voorzichtig uit het water en Wetens waardig heden (WEET GIJ? dat de aarde van binnen niet zooals men vroeger dacht een vloeibare massa is, maar een 1 dikke brij (soort pek) omgeven door een vaste; i aag van ongeveer 1200 K.M. dikte? en i dat de vastelandsgebieden drijven in det „pek"1 als ijsbergen in een oceaan? en dat zij ook kunnen rijzen en dalen, zooals I men in Z;uid-Amerika heeft kunnen waarnemen? en I 1 dat bloedarmoede niet is een tekort aan bloed ,maar een tekort aan bloedkleurstof (hea- 'm^globine) in de roode bloedlichaampjes? en dat bloedarmoede voorkomen kan worden door een voldoende nachtrust in een frissche slaap kamer en het gebruik van eenvoudig- en degelijk voedsel met veel fruit en rauwe bladgroenten? en dat bij een enquête, ingesteld door een Duitsch psycholoog van de 392 personen er 182 verklaarden dat de morgenuren het best geschikt waren voor hoofdarbeid, 133 den avond de voor keur gaven, 6 zich tot aanhangers van den mid dag verklaarden en 71 absoluut geen verschil kon den merken? en dat vanaf de vroegste tijden tot in de 17e eeuw de menschen geen vorken en lepels gebruik ten? en dat zelfs aan het schitterende hof van Frans 1 en I odewijk XIV het de natuurlijkste zaak ter wereld was dat men met de vingers een brok uit den schotel vischte? en dat de lepel en vork bij haar intrede met diepe minachting en spot werden begroet? en dat wij het invoeren van de locomotieffluit danken aan het eerste spoorwegongeluk in 1833 op de spoorlijn van Leycester naar Swannington, waarbij 50 pond boter en 960 eieren verloren gin gen? Levenswijsheid Het licht in ons kan soms zoo sterk zijn, dat ;we niets dan licht om ons heen verspreiden, al zien wij hetzelve niet. Dat is onze grootste zegentocht op aarde als onze eigene stralende gedachten onze aanwezigheid verkondigen, als zij ons dragen op hunrie vleugelen en zij anderen met zich voeren. (Björnson). Slechts .zooveel wordt men door uitwendige din gen gehinderd, als men zichzelf die dingen aan trekt. (Thomas a Kempis). Geen geluk der werkelijkheid komt dat der ver beelding nabij. (Oar en Sylva). De aantrekkelijkheid van het huiselijk leven is het beste tegengif voor slechte zeden. (Rousseau). Als ge kwaad zijt, tel tot tien, als ge woedend zijt, tel tot honderd eer ge spreekt. (Jefferson). Vergaap u niet aan 's werelds schijn, tevrêen zoo God het voeg! Het noodigst slechts benoodigd zijn, maakt weinig tot genoeg. 't Genoeg hangt aan 't verkrijgen niet noch 'trijk zijn aan het veel En 't geen door wanverbruik vervliet, behoort niet tot ons deel. Maar 't dankbaar smaken van Gods gunst nooit hunk'ren naar het „meer". Ziedaarde ware levenskunst, Vereend met Christenleer! (Bilderdijk). „Niet zoo hoog, (Judge.) SCHIPBREUK IN DE HAVEN VAN AMSTERDAM. Van een boot van de Holland Frieslandlijn, liggende aan de Ruyterkade te Amsterdam, geraak ten Dinsdagavond de luiken open, zoodat het schip spoedig zonk. Duidelijk ziet men op de foto hoe het schip zware slagzij maakt. De brandweer pompte haar spoedig weer leeg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6