DEI Bi. - M 13 M\ 1929 I Liefde en Misdaad Ouitenlandsch Overzicht Het oude dorp De Moord van Sainf-Ouen. Radiorubriek Hoewel de politieke toestand in Oostenrijk sedert de laatste verkiezingen in 1927 verre van roos kleurig was en een crisis vroeg of laat de ge geven constellatie noodzakelijkerwijs moest uitbre ken, is het plotseling aftreden van dr. Seipel toch een onverwachte en verrassiende gebeurtenis. Gaan wij even de voorgeschiedenis ha. Dat de verkiezingen van 1927 de regeering Sei pel in een moeilijke positie brachten, zelfs zóó moeilijk, dat het achteraf een wonder mag hee- ten, dat zij zich nog zoo lang gehandhaafd heeft blijkt wel uit het feit, dat het regeeüngs-eenheids^ front, gevormd uit Christelijk-Socialen en Groot- Duitschers, slechts zoo'n geringe meerderheid be vatte, dat het gedwongen was een verbond aan 'te gaan met id en agririschen „Landbow", hetgeen, door de uiteenLoopende belangen dezer groepen het arbeidersterrein ten zeerste verkleinde, zoozeer zelfs, dat het slechts korten tijd duurd of blang- rijke wetten kwamen in het geheel niet meer tot stand. De urgente herziening van de Huurwet en de noodzakelijke aanvulling van leemten in de Grondwet (de z.g. Grundsatzgesets) strandden door de onverzoenlijke houding der oppositie, wier aanvallen een steeds meer persoonlijk tegen Seipel gerichten vorm aannamen. Zoo werden de arbei- ders o.a. aangespoord uit de Katholieke Kerk te B treden, onder de leuze, dat een oprecht mensch niet tot de kerk kan behooren, waarin een figuur als Seipel zulk een hooge plaats bekleedde. Ook in de gelederen der regeeringsgroepen werd de oneenigheid steeds grooter: de Groot-Duitschers verzetten zich tegen zijn clericalisme, de Landbund was ontevreden over Seipel's toezeggingen aan de boeren. Al deze factoren, waarvan vooral be langrijk is de bewering der Sociaal-democraten, dat hun strijd voornamelijk tegen de persoon In 'Sei pel gericht was en zij verzoenlijker zouden zijn tegenover 'n anderen leider, hebben hem tenslotte ertoe gebracht a fte treden en daarmede de Soc.- democraten te dwingen open spel te spelen tegen over den volgenden Bondskanselier, zoodat 't thans geheel van hem afhankelijk zal zijn, of de volgende regeering iets zal kunnen uitrichten ja dan neen. Een coalitie ttisschen beide gmofe fronten schijnt volkomen uitgesloten. Daartoe stain zij te prin cipieel en scherp tegenover elkaar. De eènige mo gelijkheid op een effectieve regeering is dus bij het huidige parlementaire stelsel een verzoenlij ker houding der Sociaal-democraten. Het parlementaire systeem. De houdbaarheid hiervan wordt den laatsten tijd in het buitenland overal met grooten hartstocht besproken. Niet al leen in Oostenrijk, waar de crisis een dankbare ge legenheid biedt tot critiek op het stelsel. Ook in Polen worden sinds gerufmen tijd de lansen geveld in het tournooi tusschen dictatuur en par lementarisme. Zoo heeft Pilsoedski weer eens in een heftig artikel zijn gal gelucht tegen de volks vertegenwoordiging, waarmee volgens Pilsoedski samenwerking niet mogelijk is en die „alles in den modder heeft gesleept". Nu is de tegenwoordige toestand in Polen een zonderlinge mengelmoes. Feitelijk bestaat de dictatuur onder Pilsoedski, die, doordat hij minister van Oorlog en inspecteur- generaal van het leger Is, de machtsmiddelen van den Staat in handen heeft. Men wil echter nog steeds den schijn van constitutïonalisme handhaven, zbodat hier nu 3e onhoudbare toestand? ontstaan is van een gehandhaafd parlement, aan welks beslui- ten men zich echter zooi min mogelijk stoort. Dat dit niet lang duren kan is zeker. Doch wie zal winnen? Pilsoedski voelt zich sterk. In zijn boven- genoemden uitval verklaart hij zelfs, dat hij den president der republiek er van heeft in kennis gesteld, dat hij zich sterk genoeg voelt weer de leiding der staatszaken in handen te nemen. Uit zijn uitlatingen valt echter niet op te maken of hij openlijk de dictatuur wil afkondigen, dan wel toch nog een schijn van parlement wil handhaven. (Uit vroeger tijden) j Nadruk, geheel of gedeeltelijk is verboden. Klaagt men tegenwoordig wel eens over te groote staatsbemoeiing, in sommige opzichten lag men vroeger meer aan banden dan tegenwoordig. I Wilde men in de 18e eeuw in een dorp een izaak vestigen, dan moest men daarvoor verlof vragen aan Schout en Schepenen. Deze toch bedisselden I de rec.htsaangelegenheden en de wet schreef voor, I dat men, alvorens „een nering te beginnen" be- hoorlijk verlof had gekregen van bovengenoemde magistraten. Zoo lezen we, dat verschillende ver- zoeken „om een nering te mogen doen als kleyne kramer in zoud en zeep'', of ook wel als „kleyne kramer in koffy, thee en socolade"1 werden inge- willigd. Maar niet altijd werd het verzoek van den „suppliant" gunstig ontvangen. In dit ver band is merkwaardig een besluit, dat door de regenten genomen werd op het verzoek van Wil- lem Aarjen Keeltjes om in Noordscharwoude zich te mogen vestigen als bakker. Het besluit dateert van 10 Mei 1768. Wij laten het hier in zijn ge heel volgen. Alsoo door Willem Aarjen Keeltjes aan de regenten van Noordtscharwoudt is versogt gewor den omme in een particulier woonhuis staande even besuyden de pastorij in haren dorpe te stig- ten een backoven ten einde de baknegotie daarin te exerceren, en alsoo het broot aan een ijgelijk te verko.open, zoo ist dat regenten voornoemd in consideratie hebbende genomen: Eerstelijk dat zedert ruim twintig jaren in haren dorpe is geweest en nog is een bakkerij, staande omtrent het midden des dorps en dus j zeer gelegen voor ider burger. Ten tweeden dat op verre na de meeste bur- 1 gers door denzelven backer zeer na genoegen worden bediend. Ten derden ofschoon het waar is dat in vorige tijden in haren dorpe zijn geweest twee backerije het ook mede waar is en alstoen klaar gebleken, dat geen twee backers in haren dorpe konden be staan; also de eene van armoede van backen moest ophouden de andere gebankroeteerd is en de laat ste na een korten tijd genoodsaakt geweest na een ander plaats te vertrekken, vervolgens het huys is verkocht de ovent daaruyt gebroken en nu reeds over de twintig jaren is gebruikt tot andere doeleinden. Eindelijk dat het noch tot voordeel van hare burgerij noch van den lande dienstig zoude wesen. Alwaromme de regenten het versoek van Willem Aarjen Keeltjes hebben afgeslagen. Mij Present Secretaris Di. SYPHEERi. Genoemde Willem Aarjen Keeltjes liet het daarbij echter niet zitten. Hij ging zich beklagen bij dé Gecommitteerde Baden van West Fries land, waarop de regenten van dezelve de gronden, waarop hunne weigering berustte, kenbaar maak ten .Tegelijk verklaarden ze, dat het request van Willem Aarjen Keeltjes niet anders in zich ver vatte „als een schakel van diverse onwaarheden"'. Die regenten werden in 't gelijk gesteld. FEUILLETON „Komaan, eindelijk dan toch tot een besluit gekomen?" begon Claude, toen het tweetal in een afzonderlijk cabinet van een zeer fatsoenlijk restau rant aan een wei-voorzien em disch had plaats ge nomen. i „Ja," antwoordde Robert, met een wel be schaafde, doch wrevilige stem, „ik ben besloten ■om 't middel te vinden, dat mij in staat moet stellen ruim te leven, al mijn behoeften, al mijn' hartstochten te bevredigen, een afhankelijk bestaan kan ik niet langer volhouden Ik heb er genoeg van"Om al mijn dwaasheden te doen vergeten en "vm wat beter kans te hebben, later de winst gevende positie te verkrijgen, die je kent, moet 'k beginnen met in Frankrijk een ernstig man 'van zekere beiteekenis te wor3en. 'Jij begrijpt flat. Ik ben nu voornamelijk naar Parijs ge spoord om jou te zien en te spreken. Je moet me mondeling en zakelijk al de dingen uitleggen, w.- arop je, in twee jaar tijds, in al je brieven alleen gezinspeeld hebt, erg raadselachtig en erg wan- Land- en Tuinbouw HET GEBRUIK VAN KUNSTMEST. Bij de bemesting van land- en tuinbouwgewassen heeft men hoofdzakelijk te letten op vier voe dingsstoffen ,n.l. stikstof, fosforzuur, kali en kalk. In de stalmest zijn dezie vier stoffen allen aan wezig, zij 't dan ook niet steeds in dezelfde ver houding. Ooenschijnlijk zou men dus kunnen vol staan met het gebruik van stalmest, immers daar door geeft nven de planten t'noodige voedsel. Wij zeggen oogenschijnlijk, want zoo eenvoudig is de zaak njet. Wij hebben o,ok rekening te houden met andere factoren, als den bodem, het gewas, dat er op ge teeld is in het vorige jaar en dat van het jaar, waarin opnieuw bemest moet worden. Er zijn n.I. gronden, die arm zijn aan stikstof, andere, die ge brek hebben aan kali of fosforzuur of kalk. Er zijn gewassen, die veel stiktof behoeven (in het alge- 1 irifeen de bladfgewassen), andere hebben meer be hoefte aan kali (o.a. de wortel- en knolgewassen en de peulvruchten). Gebruikt men nu uitsluitend stalmest, dan is het geval niet denkbeeldig, dat jhet te telen gewas te weinig stikstof of kali o ffos- fcrzuur ontvangt, tenzij men de hoeveelheid stal mest zoo groot neemt, dat de stof, waaraan de meeste behoefte bestaat, ook voldoende aanwezig is. Maar dan is het gevolg, dat er van andere voe- 'dingsstofefn te vèei gegeven wordt. Dit kan fa 'den regel geen kwaad, maar is ïósoluut onnoodig. Men zou kunnen spreken van. water naar tie zee dragen. Het is te begrijpen, dat de practische land- en tuinbouwer hiermede rekening houdt en in den verm van kunstmest het plantenvoedsel in dejunte verhouding toedient. Bovendien is door de enorme uitbreiding van land- en tuinbouw de voorraad stalmest in 'c^e verste vejrte niett voldoende om aan de bemoeften te voldoen. Daar komt nog bij, dat de meeste stalmest wordt geproduceerd bij de veehouders, die dezen mest gebruiken op hun hooiland. (Er wordt wel eens beweerd, dat in den tuinbouw de stalmest niet gemist kan worden. Zij, die die meenen, verwijs ik naar de jarenlange voortgezette proeven in Groningen door Dr. Sjollema, waarbij gebleken is, dat meni wal ongestraft gedurende .een reeks van jaren kunstmest kan gebruiken, zonder zijn toevlucht te nemen tot stalmest. Zoo .ook bleek dit te Frederiksoord, waar mede lange jaren uitsluitend kunstmest werd gebruikt bij aller lei tuinbouwgewassen. Ook wordt wel gewezen op de humus van den stalmest, die in kunstmest niet, voorkomt. Dit is juist, maar volgens onderzoekingen van Dr. Sjol lema is aan het licht gekomen, dat het humus- gehalte van den grond met het gebruik van uitslui tend kunstmest of uitsluitend slat-mest geen noe menswaardig verschil opleverde. In den regel werkt kunstmest ook vlugger dan stalmest. Wij denken hierbij o.a. aan Chilisalpeter, Patentkali en Superfosfaat. In-den tuinbouw geve men bij voorkeur Patent kali; bieten kunnen ook bemest worden mat kali- zcut, welke stof ook bij granen, voederbieten en op grasland gebruikt wordt. Aardappelen geve men liever Patentkali dan kalizout. De laatste stof schijnt een minder gunstigen invloed te hebben op de kwaliteit. Wat de stikstofmest aangaat, staat bij ons het Chilisalpeter steeds bovenaan. Vooral in den. tuin bouw is dit de aangewezen stikstofmest. Op zeer kaikrijke gronden kan ook zwavelzure ammoniak worden toegepast. Dit laatste is ook het geval met superfosfaat. Overigens is het slakkenmeel zeer goed te gebrui ken, als het vroegtijdig wordt uitgestrooid. In het klein wordt ook wel gebruik gemaakt van oplossingen om mede te beginnen. Men losse daar- ■toen niet meer dan ongeveer 5 gram in totaal per Liter water op. Hiervoor worden aangewend 'Pa tentkali, Chilisalpeter en Superfosfaat, drie gemak kelijk oplosbare stoffen. In den tuinbouw, waar meermalen twee of drie ■oogsten worden geteeld, zij men niet zuinig met de meststoffen. Een practicus geeft aan 1400 K.G. Patentkali 1400 K.G. Superfosfaat en 700 K.G. Chilisalpeter, welke laatste stof ook wel in 2 of 3 keeren wordt gegeven. trouwend". Wat drommel, Claude, je wist toch wél dat je mij kon vertrouwen!" j s „Ja, natuurlijk, maar een brief kan zoek raken en vcorzichtigheid, je weet het, is de moeder vat) de porceleinkast. Ook wist ik wel, dat jij genoeg Je gave bezat om tusschen de regels' door te lezen. Zoo heb je b.V. heel goed begrepen, wat ik be doelde met mijn „de vrucht is rijp". Waar of niet?" „Jawel, Claude, dat begreep ïk, maar alvorens te bijten in die rijpe vrucht, moet ik de zekerheid Hebben, dat hetgeen ik zelf op 't oog heb, w.el voor verwezenlijking vatbaar is." „Wat is dat nu weer voor een redeneerin'g)?" riep Claude driftig uit. „Nu eens wil je dat, dan weer dat, en als iemand voor u den weg <ge- e.renc heeft, vraag je met Tergende bedaardheid, of er niet een tusschenweg zou te vincSen zijn. Zeg ronduit .Robert, met wefk doel ben je 'uit Berlijn naar Parijs gekomen?" „Altijd dezelfde heethoofd," zeide Robert hoofd schuddend. „Mag ik u een paar vragen stellen, 'Ciaude, ik geloof, dat wij' zoodoende het spoedigst tot ons doel komen. Goed? Welnu dan: De fa briek van mijn broer, van Richard Vemière, staat nog altijd in vóllen bloei, niet waar1 Meer dan ooit! Wat verder?" zeide Claude. „Is alles zijn eigendom en onbezwaard/?" „Ja, en hij werkt geheel met eigen fondsen. II deponeert en beschikt over zijn geld bij de z.g. Lionsche Bank te Parijs. O, ik verzeker je, dat cp het einde van de maand de kas goed is gevuld. Op zekeren dag, dat ik voor zaken 'bij den patroon was, kwam de kassier het saldo opgeven: "driemaal Pluimveeteelt VAN A1LLES WAT. In het broedseizoen wil men graag bevruchte eieren hebben. Om dat te verkrijgen, mag men met te veel hennen aan één haan toevertrouwen- Mien rekent voor de zware rassen (Wyandotten, Rais e.d.J 1 "haan op 15 k 20 hennen. Heeft men kuikens van verschillende broedsels dan is het mogelijk ze te zamen in één kunst moeder te bergen, wanneer ze ongeveer in de zelfde tijd zijn uitgekomen. Het grootste verschil, dat kan worden toegelaten, is 8 dagen. Is het ver schil grooter, dan zal men ze in verschillende honderd-duizend francs! Zeg, wat dunkt u?'" Dat mijn broer er heel warmjes inzit!" zeide Rcbert Uenière, zijn glas ledigend. „Maar ik heb nadere inlichtingen noodig. Hoe sta jij zelf met den patroon, Claude?" 1 „Zoo goed mogelijk, Robert. Hij weet, hoe bruik baar ik ben in alle opzichten en ik zorg wan mijn kant ook, dat hij in mij' het volste vertrouwen kan stellen tot nader order altijd. O, ik heb hem zoo weten in te pakken, de patroon, dat Ik zijn vraagbaak, zijn rechterhand ben geworden- "Ikheb, al zeg ik t' zelf, op voorbeeldige wijze de ge dragslijn gevolgd, die je mij handt voorgeschreven. Ik ben in de zaak opgenomen, heb daar vasten voet gekregen, alles gezien, alles gehoord en alles be grepen, in den tijd van twee jaar. Er is in de heele fabriek geen enkele afsluiting meer, die voor mij geheim is. "Een half jaar geleden heb ik zelfs den patroon geholpen aan een brandkast van eigen vinding. Onnoodig u te zeggen, dat ik die, zoo dra ik dat maar verkies, zou kunnen open maken, 'k had het volste recht je te melden, dat de vrucht rijp was." ..En ik geloof nog altijd, dat voo rtriij de tijd om ze te plukken, nog ni'et gekomen is." I „Altoos aarzelend, altoos dat hinken óp twee gedachten .nooits eens ferm doortasten." Dat is geen besluiteloosheid, Claude, dat is berekening." „Maar een berekenig, waarvan Ik niets begrijp. Teen ik vanmorgen uw 6rief kreeg, dacht ik, dat je eindelijk vast in je schoenen stond en van avond vond ik je wankelbaarder dan ooit. Waar- greepen onder even zoo vele kunstmoeders^moeten bergen. Een kip met kalkpooten raakt uit de leg en komt moeilijk weer in de legconditie. Op eenvou- dige wijze is het te verhelpen. Wanneer men de patiënt de pfcoten penseelt mtt wat hertshoom- I ofie. dat in de apotheek te krijgen is. Wanneer ze er erg aan lijdt, dan doet men het na een wee'k nog eens. Het is een pro'uaat middel en Lelpt altijd, 't Is een van de allerbeste huismiddeltjes. I Petroleum is gevaarlijk, doordat het te veel "♦t I Carbolineum (vruchtboomen-carb.) is dan nog veel beter. Maar het eenvoudigst, doeltreffendst en meest ongevaarlijk is hershoomaloie. Tegen bevrie zen van kam en lellen is vaseline een uitnemend .{niddel. Zijn de punten van de kam erg bevroren, dan vallen ze er zelf wel af en veroorzaakt, als ze een enkele maal met Purol worden bestreken,, heel wat mijnder pijn, dan wanneer men ze cou- "peert. Een kip met scheeve staart, maar overigens een prima legster, Ls voor het fokken van tentoon- stellingsdieren absoluut te verwerpen, maar voor het fokken van bedrijfskippen een goed te 'ge bruiken dier. Kippeneieren zijn tot drie weken na de tredüng bevruent, hoewei men verstandig doet, voor het broeden eieren te ne-men. niet ouder dan een dag of tien. Het geslacht van de zwaan is niet gemakkelijk te kennen. Alleen wanneer vrouwtje en mannetje bij elkaar zijn, is het mogelijk. Het vrouwtje heeft wat k)orter hals en is wat fijner van bouw van bouw dan het mannetje. In den paartijd heeft het mannetje een grootere knobbel boven den snavel, die ook rooder is dan bij het wijfje. iMen kan kalkoenen, broedsch maken door ze onder een- friand op stpenen eteren te zetten. Na een paajr dagen: zijn ze broedsch. 's Avonds even los laten en voeren. Nieuwstijdingen DE DAGVAARDING IN DE VIERVOUDIGE MOONRD TE GROOTEGAST., Yje Wijkstra, geboren in de gemeente Groote gast "op 4 juli 1895, arbeider en mizikant, wo nende te Doesum, gemeente Grootegast, thans ge detineerd in het huis van bewaring te Groningen, is op Dinsdag 23 April a.s. voor de Groningsche rechtbank gedagvaard terzake: dat hij op of omstreeks 18 Jan. 1929 in 'de gemeente Grootegast ter u'tvoering van zijn te voren genomen besluit en beraamd plan om Mient van der Molen van het leven te berooven, na kalm beraad en rustig overleg opzettelijk op genoem den v. d. Molen een of meer schoten uit een of meer tret scherpe patronen geladen vuurwapenen heeft gelost en hem daarbij met een of mperf kegels heeft getroffen en opzettelijk aan v. d. Molen een of meer steken met 'n mes of ander ^voorwerp heeft toegebracht, tengevolge waarvan 'meei gegicemue Van der Molen zoodanige verwon dingen heeft bekomen, dat hij kort daarop 'aan verbloeding ïs overleden. "Datzelfde wordt hem ten asfe gt"%gd"b.m aan zien van het dooden van de veldwachters Hoving, Werkman en Meijer, met uitzondering dat ten aan zien van Hoving slechts wordt gesproken van één zkogelschot en met van sne*en <5f stelten, bij Werkman eveneens van één kogelschot, maar wel van sneden en steken, terwijl ten aanzien van Meijer eveneens van meer kogels wordt gespro ken en afzonderlijk melding wordt gemaakt van één schot, dat een wondkanaal heeft gevormd, loopende van den linker schouder door borst en buikholte naar de rechter helft van den buik. Achttien getuigen, onder wie eenige doktoren, ^iju gedagvaard. Verdediger 'is mr. M. Levie- HOEVEEL ZENDiERS IN EUROPA? Een veelstemmig koor. Blijkens officieele gegevens zijn er op het oogenblik 202 in werking zijnde omroepstations in Europa. Indien men bedenkt, dat slechts de golfband tusschen 200 en 2000 M'. voor omroepge- bruik beschikbaar is, zal men kunnen realiseeren, welke groote moeilijkheden een goede golflengte- verdceling met zich brengt. Het aantal langegolfstations (boven 1000 M.) blijkt 24 te bedragen! óp reken je dan toch?" In phats van die vraag te beantwoorden, begon Robert weer andere vragen te stellen. ,,'t ls nu zes jaar geleden," bogn hij, „dat ik mijn broer Richard voor het laatst heb gezien ik heb je gezegd hoe, hoe hij vroeger was hoe is hij tegenwoordig?" „Een onvermoeide werkman, een genie in zijn vak! Hij bezit een hart van go,ud, maar hij doet zich ruw voor, dikwijls lompHet lijkt van bui ten een duivel en is van binnen een engel."' „Dus altijd dezelfde! Heeft hij iemand bij zich om hem te helpen, iemand, die hem desnoods zou kunnen ondervangen?" „Neen, dat niet. Er zijn natuurlijk wel ingenieurs vcrbojiaen aan de zaak, maar die spelen allen, hoe bekwaam ze ook mogen zijn, een onderge schikte rol. De patroon is alles. Hij wint na tuurlijk we! de opinie van anderen in, maar neemt zcii steeds het initiatief. Hij mocht eigenlijk wel iemand hebben, die hem bij ziekte of afwezig heid zou kunnen vervangen, ook om hem zelf wat meei nist te laten nemen, want, als de pa troon niet iemand was van zoo een ijzersterk ge stel, zou hij zich dood werken in zijn zaak." „Ja, ja, dat is zoo. Dat ben ik volkomen met ie eens, Claude." „En hoe eer hij iemand heeft, die hem kan ver vangen, des te beter, dunkt me." „Zeker, zeker. Weet je ook iets van zijn re laties?" „In zaïken?" „Neen, particuliere relaties."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 7