Land» en Tuinbouw
Pluimveeteelt
Opzet is bij een overtreding geen element van
de strafbaarheid.
Een zeer gelukkige uitvinding, daar bij de
meeste overtredingen eenig boos opzet geredelijk
kan ww den uitgeschakeld.
Zoo had de heer J. D'. C;. D., een handelsreizi
ger wonende Kleine Houtstraat 89 te Haarlem,
op 15 April absoluut niet de bedoeling het ver
keer te hinderen, toen hij zijn auto, waarmede
hij zijn clientèle bezocht, deed stoppen in Lange-
straat, ongeveer ter hoogte van het stadhuis,
He politie, gerepresenteerd door den geroutineer-
den verkeersregelaar, Wijnberg, dacht er echter
anders over en maakte procesverbaal op tegen
gemelden heer, omdat hij het geregelde verkeer
daar belemmerde. Thans terecht staande, hield
genoemde heer een nog al zwaarwichtig be
toog, om duidelijk te maken, dat hij het verkeer
daar ter plaatse niet had ontwricht, dat hij onbe
kend was met de te Alkmaar geldendeverorde
ningen en het wenschelijk ware, dat de vreemde
lingen door waarschuwingsborden op de hoogte
van de toestanden werden gebracht. Waarop hij
werd veroordeeld tot f 5 boete of 5 dagen en zich
daarop haastte met plichtmatige onderwerping,
dit niet al te hooge bedrag ter griffie te voldoen
en hij alzoo gereinigd van alle schuld naar St.
Bavo's veste kon wederkeeren.
Ook des voermans taak is niet lichter
geworden.
He tijden, dat iedere weggebruiker maar raak
kon raggen en rijden, behooren thans tot het ver
leden en uit het feit, dat verreweg het grootste
deel van de strafzaken voor het kantongerecht
het gevolg is van de zonden tegen het goede
verkeer, kan worden gedistilleerd, in welke hooge
mate de verkeersregelen voorheen werden ver
waarloosd. Doch, Tempora Mutantur, de tijden
veranderen en wij moeten nolens volens mee ver
anderen en zoo stond dan heden terecht de
landbouwer Cornelis S uit Schermerhorn, omdat
hij 17 April met zijn kettewagen noodeloos het
fietspad langs den Schermerweg had bereden.
Be heer S. nogal breedsprakig, deed zijn best
den kantonrechter duidelijk te maken, hoe het
kwam dat hij op het verkeerde pad was geraakt,
doch hij moést helaas toegeven, dat hij 'n meter
of 6 na het uitwijken voor een automobiel, waar
van zijn ket nog „dxilderig" was geworden, zon
der noodzaak op het rijwielpad had vertoefd en
deze overtollige 6 Meter waren dan ook voldoende
voor den magistraat om aan verdachte f3 boete
of 3 dagen op te leggen.
De remmen draaien hein het hennepen dasje om.
We zouden alle autobestuurlingen met kracht
en overtuiging willen toeroepen; voor alle dingen
let op je remmen! Dat zijn toeh de adderen, die
onder het, malsche gras voor den automobilist
schuilen. En zijn die remmen niet punctueel in
orde ,kom dan toch vooral niet te Alkmaar, want
dan komt u, plat gesproken, bij den duivel ter
biecht. Dat ondervond op 18 April de vrachtrijder
Dirk D., van Wieringen, aan wiens vrachtford
na serieus onderzoek werd bevonden, dat de hand
rem zeer onvoldoende werkte, van die handrem
wordt wettelijk verlangd, dat ook zij capaciteit
heeft om een in flinke vaart rijdende automobiel
binnen den kortst mogelijken tijd tot stilstand te
brengen. En al mocht de verongelijkte heer Dirk
E. van Wieringen ook al in 't midden brengen,
dat zoo'n handrem feitelijk alleen nuttig is om
een stilstaande auto op zijn plaats te houden, De
geleerde heeren van de wet wisten het natuurlijk
weer beter en alzoo werd Dirk, na aangezegde
waarschuwing om op zijn zaak en zijn remmen te
letten veroordeeld tot fö boete of 6 dagen.
Sta niet te suffen op straat en hoeken,
Dtoeh wil in „houdt rechts" uw heil steeds
zoeken.
De 18-jarige flinke, forsche en vroolijk lachen
de slagcrsbediende A. v. P., getooid met èen stui
vende Iefkuif, die een Vlaamsche gaai tot eer zou
hebben verstrekt, had op 18 April te Alkmaar
op den Kennemerstraatweg langs Truitjes Beeld
de regels van het verkeer verkracht en on zijn
rijwiel links van den weg gereden. Die oorzaak
was hier weer voornamelijk het rijden met, twea
en naast elkander op een punt, waarop dit niet
kan worden getolereerd.
De kantonrechter voegde vriend Antoon, toen
hij heden terecht stond, dan ook dreigend toe,
dat hij in dergelijke gevallen een strenge straf
zou opleggen en Antoon dit maar aan zijn kor
nuiten moest overbrengen. Het jongemensch repli
ceerde, dat anderen, die ook verkeerd reden, niet
werden aangehouden, doch deze omstandigheid
kon hem van schuld niet ontheffen en werd de
slagersboy veroordeeld tot f3 boete of 3 dagen
hechtenis.
opsomde, waren bekend genoeg, maarbij de
Gladiolen te velde noemde men het meestal maar
het vroegtijdig afsterven b.v. tengevolge van
droogte of anderzins. Ook bij de droge knollen
behoeft men geen deskflndige te zijn om ze te
kunnen waarnemen, maar in dat geval wordt het
meestal foutief aangezien voor vreterij van emel-
ten b.v.
In hoofdzaak betreft het drie ziekten en wel
Solerotium Gladioli dat men in Japan Dryrot
(droogrot) noemt, Septoria Gladioli dat men hard-
rot noemt en Bacterium marginatum, dat men
Scab (schurft) noemt. De droge knollen die aange
tast zijn door het dryrot geven eenigszins het
beeld van een mummie te zien. De knollen ver
drogen gedurende den winter voor het grootste
deel en verschrompelen dientengevolge meer of
minder erg, naar de mate van de aantasting. Bij
het hardrot, nemen we groote, onregelmatige die
pe ingevreten stukken op, den knol waar en bij
het scab, dat wel het gemakkelijkst van de drie te
herkennen is, komen min of meer regelmatig ron
de inzinkingen voor, die op den bodem glanzend
zwart zijn: vooral dit glanzen is typeerend.
Wie in zijn knollen eens een nauwkeurige in-
specti ehoudt zal al heel spoedig zien, dat er
niet veel, of wellicht geen partijen zijn, die niet
een van deze drie of alle drie de ziekten hebben.
Wil men een werkelijk goed onderzoek instellen,
dan verdient het aanbeveling, bij de twijfelaars
het buitenste huidje af te pellen, dan krijgt men
het beter te zien.
Over de besmettelijkheid van deze ziekten heeft
men in ons land voor zoover bekend geen posi
tieve gegevens, maar men kan gerust aannemen,
dat ze erg besmettelijk zijn, en dat ze ook den
grond in hevige mate besmetten, zoodat men op
land, waar eenmaal zieke Gladiolen gestaan heb
ben, dus eigenlijk voorloopig niet terug mag
komen wil men tenminste gezonde knollen telen.
Zoo schijnt het in ieder geval in Canada te zijn
en er zijn geen redenen, die doen vermoeden,
dat het in ons land anders zal zijn.
Nu is het wel jammer, dat er op het oogenblik
geen afdoende bestrijdingsmiddelen bekend zijn;
de middelen die aanbevolen worden, komen hoofd
zakelijk neer op 'het uitroeien van de zieke plan
ten op het veld, veldkeuring dus, en dan schijnt
spuiten met Bordeauxsche pap tijdens den zomer
aan te bevelen te zijn en verder beveelt de heer
Drayton aan proeven te nemen met vroeg rooien.
Dit doen we immers ook bij aardappelen voor
pootgoed. De bedoeling hiervan is, de ziekten min
der gelegenheid te geven tot- de knollen door te
dringen.
Waar het op dit oogenblik echter op aan komt
is te zorgen, dat men zoo gezond mogelijk poot
goed neemt om uit te planten en dat spreekt
eigenlijk vanzelf, maar men moet dan veel stren
ger toezien dan men ooit gedaan heeft. Deze uit
gezochte knollen kan men ontsmetten met For
maline of Sublimaat (men gebruikt ook veel
Uspulun). Nu moet dit zooveel mogelijk gezonde
goed opnieuw uïtgeplant worden, wat niet ieder
doen kan in verband met de ruimte. Tn deze stre
ken kan men het waarschijnlijk nog wel doen
maar meer in het zuiden gaat dat niet zoo ge
makkelijk.
Ter gelegener tijd komen we hier wellicht nog
eens op terug.
Heiloo, v. HERWIJNEN
de overage krijgen verschillende hoeveelheden stik
stof, b.v. Chilisalpeter. Op dezelfdg wijze gaat men
te werk ten opzichte van fosforzuur. liet duide
lijkste komt het verschil uit, als'men het perceel
zonder, b.v .kali aanlegt tusschen de perceeleen,
die de grootste en op één na de grootste jhoeveeel-
heid kali ontvangen. Het is ook zeer aan "te Ibe-
velen deze proeven op dezelfde plaats een paar
jaar voort te zetten.
Bij het onderzoek van verschillende meststoffen
van dezelfde .soort .b.v. Chili, Zw. ammoniak, Kalk-
•salpeter e.d. of Patentkali en Kalizout. of Slak-
kenmeel en'Superfosfaat, legge meen liefst e.en-niet
klein aantal perceelen aan, die alle met de twee
ontbrekende meststoffen worden bemest. De ove
rige krijgen de te onderzoeken meststoffen zoo
danig, dat het totaal stikstofgehalte of kali-
rgehalte of dat van fosforzuur gelijk is. Men geve
b.v. 4 K.G. Chili tegen 3 K.G. Zw. Ammoniak;
8 K.G. Patentkali tegen 5 K.G- 40 pCt. Kalizout
of 10 K.G. 20 pCt. Kalizout. De hoeveelheden
Slakkenmeel en Superfosfaat kunnen ongeveer even
groot genomen worden.
Wenscht men nadere inlichtingen, dan kan me»
zich wenden tot ondergeteeloende,
(D. H. PRINS, Alkmaar.
GLADIOLENZIEKTEN EN HOE ER AF TE
KOMEN.
Hoewel de onderzoekingen in ons land betref
fende de ziekten der Gladiolussen nog loopen-
Se zijn en eigenlijk nog in het beginstadium zijn,
weten we toch al wel, dat er meer ziekten in
voorkomen dan ons lief is. In September van het
vorige jaar is een ambtenaar van den Planten-
ziektenkundigen dienst uit Canada, n.l. Dr.
Drayton in ons land geweest en heeft over de
ziekten der Gladiolen eenige lezingen gehouden,
en ik geloof wel te kunnen zeggen, dat hierdoor
de oogen der Nederlandsche kweekers geopend
zijn want, voor dien tijd werd er niet zooveel
aandacht aan die ziekten gegeven, als wel wen
schelijk was. Het gevolg is geweest, dat de Gla
diolen ten slotte zoo ziek geworden zijn, dat het
een heele toer zal blijken te zijn er weer af te
komen.
Dat het nuttig en noodig is er de aandacht aan
te schenken zal wel bij ieder duidelijk zijn en
vooral als we er op wijzen, dat door het optreden
dezer ziekten de uitvoer naar Canada b.v. prac-
tisch gesproken uitgesloten is.
De ziekteverschijnselen, die de heer Dayton
IETS OVER DEN AANLEG VAN
PROEFVELDEN.
Zoowel door de Rijks Land- en Tuinbouwcon-
sulenten als door enkele particuliere lichamen,
worden elk jaar honderden proefvelden aangelegd
met de bedoeling de bruikbaarheid van verschil
lende variëteiten der gewassen te demonstrecren,
het nut van diepe grondbewerking in het licht
te .stellen oï aanwijzingen te verkrijgen omtrent
bepaalde bemesting. "Bepalen wij ons hedeen tof
bet laatste.
De proefvelden op het gebied der bemesting
kunnen ons leeren aan welke voedingstoffende
een of andere grond behoefte heeft; welke hoeveel
heden kunstmest het meest rendabel zijn van een
bepaalde soort hulpmest of ook welke soort van
mest de voorkeur verdient boven andere.
Indien men op de hoogte wil komen van de be
hoefte van den bodem aan een of meer voedings
stoffen - wij bedoelen hiermede in hoofdzaak stik
stof, kali en fosforzuur dan kan dit op VrijJeen-
voudige wijze geschieden. Men legt daartoe vrijf
("liefst eenige malen 5) perceelen aan. Eén dier per
ceelen ontvangt geen kunstmest, perceel 2 krijgt
•N (stikstof), K (kali) en P (fosforzuur); perceel
3 geve men N en K; perceel 4 N] erl P en perceel
5 K en P. Uit de oogstcijfers kan dan blijken,
welke stoffen toegediend moeten worden. Zijn alle
pperceelen ongeveer in Opbrengst even hoog, dan
heeft de grond weinig behoefte aan eenige mest
stof; dit is een uitzonderingstoestand, die na korter
of lange rtijd ophoudt. Brengen de perceelen 2 e»
3 evenveel op, dan heeft de grond geeen behoefte
aan P; staan de perceelen 2 en 4, of 2 en 5; gelijk,
das is er geen behoefte resp. aan K en N. Is
perceel 3. merkbaar achte rbij perceeel 2, dan
bestaat behoefte aan P; is dit het gevat met pccrc.
4. dan is er kaligebrek en als perc. s achter
is bij perc. 2, dan bestaat behoefte aan N. Is
(perceel 2 boven de andere, dan wordt volledige
bemesting vereischt.
Wenscht men te wieten,, welke hoeveelheden
kunstmest van een bepaalde soort het voordeeligst
zijn, dan nem cmen 3 of meer perceelen, liefst
met z.g. parallelvetden, d.w.z. men neme dezelfde
proef twee- of meermalen in hetzelfde jaar op
denzelfden grond. Een der perceelen blijft zonder
de bedoelde meststof, b.v. kali, de andere ont
vangen klimmende hoeveelheden kali. Echter ont
vangen alle perceelen stikstof en fosforzuur in
e.vengroote hoeveelhodeen. Zoo handelt men ook,
-fcfs men wil weten hoeveel stikstof hot meeste
voordeel geeft. Dan ontvangen alle perceelen kali
en fosforzuur, één perceel blijft zonder stikstof.
LANDBOUWBOEKHOUDEN.
In het Overijselsch Landbouwblad schrijft de
heer Louwes behartigingswaardige woorden over
't landbouwboekhouden. Eenigen tijd geleden stélde
de heer Lorrink aan' den Minister van Financiën
enkele vragen, omtrent het toepassen van normen
door de inspecteurs der belastingen. Normen zijn
richtlijnen, waarlangs de inspecteurs de inkomens
berekenen. Dit zijn eigenlijk ondingen, want hoe za.1
op elke boederij, op elk bedrijf, een zelfde maat
staf kunnen -worden aangelegd? Dat de inspec
teurs volgens normen de inkomens bepalen, is de
schuld van de landbouwers zelf, die jaren en jaren
nooit boek hebben gehouden en het nu nog onvol
ledig, of verkeerd doen. Het gevolg van dit doen
is, dat de buitenstaanders zeggen: laat de boereen
maar loopen, die hebben het zoo kwaad niet.
Terwijl het er inderdaad niet zooi rooskleurig met
den boerenstand voorstaat. Het is ee ngeluk, dat
de boekhoudbureaux nu de boeren ter hulp zijn
gekomen. Die hebben reeds een massa goed werk
gedaan en zullen dat zeer zeker nog doen. Allereerst
al door aan te t oonen, dat een norm1 een dood ding
en een boerenbedrijf een levend ding is. D.w.z. dat
een norm nooit past, die groeit niet mee of
krimpt n'iet in. 1
Het is dan ook wel gebleken, dat waar een goede
boekhouding gevoerd werd, bij het in beroepgaan,
den inspecteur het recht van den norm werd ont
zegd. Maar dan is noodig, dat niets achtergehou
den wordt om het inkomen te bepalen. Zoo heeft
bijv. daardoor het boekhoudbureau van de -HolL
Mij. van Landbonw meer dan 90 pCt. van de
door hem ingestelde beroepen toegewezen gezien.
Maar ook in ander opzicht werken de boek
houdingen goed Wanneer een zakenman er oen
goede bcekhouding op na houdt, dan zal hij kun
nen zeggen, hoeveel elk onderdeel van zijn bedrijf
hem opbrengt. Dan zal die ook na kunnen gaan,
wat in aanmerking komt uitgebreid, wat inge
krompen of opgeheven te worden. Weet een land-
bouwer dat .ook? Neen, dat weet hij niet. Hij
kan er wel naar raden, maar met zekerheid zeggen:
op de melkerij, mesterij of op het bouwland zit
ae meeste winst, dat kan hij niet. Evenmin kan
hij precies aangeven, hheveel op elk der gewassen
wordt overgehouden. Altijd wanneer hij geen goede
boekhouding er op na houdt. Die boekhouding zou
den we de thermometer van Üe bedrijfsonderdeel en
kunnen noemen. Zij geeft aan, of er ziekte -in
eenig onderdeel heerscht- In onzee omgeving hoo
ien we buitenstaanders nog al eens zeggen, dat de
boeren in '28 zoo'n buitengewoon goed jaar heb-
(ben gemaakt. Of dat inderdaad zoo is, zullen de
boekhoudingen moeten uitwijzen. En dan vrees ik,
dat dat we leens een keer tegen kan vallen. Do
prijzen van de meeste producten zijn van dien aard,
dat op een flinke winst niet gerekend kan worden.
D» fouten in het bedrijf moeten icunnen wortien
aangewezen. Heel dikwijls is dat Voor eiken boer
bfzonderlük zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk. De
boekhoudbureaux, merkt de heer Louwes op, kun
nen nu hier een zeer dankbaar werk gaan veerrich-
ten, door de boeten, die hun boekhoudingen aan
hen hebben toevertrouwd, op hun fouten te wijzen.
Nog beter is het, wanneer boekhoudbureaux en
rijksvoorlichtingsdienst elkaar daarbij de hand rei
ken. De heer Louwes meent, dat in deze echter
bedrijfscontrole een geweldig middel ligt om de
crisis te keeren.
Inderdaad ligt hier een groot werk te doen.
Wanneer alle hulpmiddelen, waaroiver men weder
zijds beschikt, aanwendt, kan het niet anders, of
zvan de meeste gronden zullen grootere 'oogsten
gehaald kunnen worden. Dat dan de pachtsom
eerst goed geregeld mag zijn, staat wel vast. Want
anders zouden de hoogere winsten weer verloren
gaan door de hoogere pacht- of grondwaarde, 't Is
dan ook te wenschen, dat de iregeering spoedig een
•weg weet te vinden in dit netelige veld van hét
pachtwezen door een pachtwet In het leven te
froepen, die billijke verlangens voldoet-
Binnenland
Dr. W. MENGELBERG.
en W. van Amsterdam Rebben inzake de
vraag, of dr. W. Mengelberg geacht moet worden
in Nederland zijn hoofdverblijf te Ihebben, aan den
Minister van Financiën advies uitgebracht, (waarin
zij mededeelen, dat dit moet Kvorden geeacht in
derdaad het geval te zijn.
Dr. Mengelberg, die met het Concertgebouw
orkest te Hamburg twee concerten heeeft gege.ven,
verklaarde aan ee nvertegeniwioordige rvan't ^Ham
burger Mittagsblatt", dat hij niet voornemens is
zich voorgoed in Amerika te vestigen. Hij hoopt,
dat het conflict met den* Nederlandschen fiscus
bijgelegd zal kunnen worden. Mee liet Concert
gebouw zelf, zoo zeide hij, naar He .(Tel." meldt,
bestaat niet het geringste conflict. Hij heeft "sleechs
wegens moeilijkheden met de "belastingen zijh con
tract voorloopig opgezegd, tot de kwestie geregeld
zal zijn. Zijn optreden in 'Amerika is niets anders
dan een „gastspel" gedurend edrie (maanden per
jaar.
DE SPOORWEG OVER DEN AFSLUITDIJK
De Zuiderzeewerken vorderen gestadig: men
voorziet, dat de afsluitdijk van het IJselmeer in
r933 gereed zal zijn. Het is niet onaardig om eens
te zien welke de beteekenis van een spoorweg tus
schen Anna Paulowna en Harlingen via dezen dijk
zal zijn. V
„Spoor- en tramwegen" berekent, dat de afstand
Groningen via Schagen met 'Amsterdam en'Den
Haag 12 en 10 "K.M. korter zaf tijn'dan via Zwolle
en met Rotterdam 21 K.M. langer. 'Noch verkor
ting van reisduur, noch verlaging van vrachtprijs,
zijn voor Groningen in genoemd veukeer van groo
te beteekenis. De afstand LeeuwardenAmster-
'dam zal echter 55 K.M. korter dan die via Zwolle
zijn, terwijl de reisduur twee uur 31 min. zal be
dragen bij een verkeerssnelheid van slechts 60 K.M.,
tegen "dné kur 29 min. via Enkhuilzen en drie
uur 41 min. via Zwolle.
DE STAKING IN HET HOUTBEDRIJF.
Aankomst van werkwilligen.
Het eerste contingent werkwilligen, dat bij de
N.V. Houthandel v.h. W. Pont op het Eiland te
werk zal worden gesteld, is te Zaandam gearri
veerd.
Reeds vroeg in den morgen ontving de stakings
leiding bericht, dat dertig Spakenburgers per
autobus naar Amersfoort waren afgereisd, waar
om acht uur de trein genomen werd, die te negen
uur in Amsterdam aankomt. Op het vernemen van
dit bericht verzamelde zich in de omgeving van
het Eiland een groóte groep stakers. Toen tegen
tien uur drie met rijksveldwachters bemande mo
torbooten van het Eiland in de richting Amster
dam opstoomde, begrepen de wachtende houtwer
kers, dat de werkwilligen niet meer ver af kon
den zijn. Ter hoogte van de Hembrug zag men een
door poliliebooten geëscorteerde overdekte dek
schuit naderen, waarin de Spakenburgers zouden
moeten zitten.
In twee motorscheepjes ging een groote groep
stakers de sleep tegemoet, om hen tot het eiland
te vergezellen. Ongeregeldheden deden zich hierbij
niet voor.
Op het eiland, dat in eigendom toebehoort aan
de firma Pont en midden in de Z,aan gelegen is,
was alles voor de ontvangst in gereedheid ge
bracht. In een der loodsen zijn slaapvertrekken
en eetzalen ingericht, die plaats bieden aan vijftig
menschen. Ddt aantal wordt nog aanzienlijk uitge
breid, zoodat. op de komst van meer werkwilligen
kan worden gerekend. De aankomst van werkwil
ligen is begrijpelijkerwijz evan invloed op de
stemming van de stakende houtwerkers. Thans
wordt nauwlettend nagegaan door wie de levens
middelen worden geleverd.
D|E KUIKENS.
De kuikens en waarom er elk jaar zooveel
dood gaan. Daarover schrijft de heer Boshouwer
in de Kleinveeteelt. Hij berekent, dat er dit jaar
minstens 6 millioen jonge hennen worden bijge-
fokt. Daarvoor zijn minstens 15 millioen kuikens
noodig, daar er meer dan 20 pCt., is 3 millioen,.
doodgaan. Wat een enorm aantal dat is, blijkt,
wanneer we 30 kuikens op een meter zetten. Dan:
wordt dat voor 3 millioen kuikens 100.000 M;.
of 100 K.M. Dat is een afstand van Nijmegen
naar Maastricht, één rij van kuikens, die dit jaar
het niet tot haan of hen brengen, zelfs niet tot
de soepketel.
Hoe komen we aan dat hooge sterftecijfer? De>
uitgebieide pluimveestapel zal er wel niet vreemd
aan zijn, jnaar toch er zijn een aantal oorzaken,
die voorkomen of vermeden kunnen worden.
We noemen:
1. Die dieren zijn smetstofdragers van pullo-
rum of occidirsis.
2. De fokdieren (hennen zoowel als hanen!
zijn te jong.
3. D'e leghennen zijn te veel op productie ge
forceerd en niet in voldoende conditie om een ei
met een krachtige kiem te leveren.
4. De fokhennen kregen voor de fokkerij vee)
te veel eiwit in 't voer.
5. De fokdieren zijn te vet.
6. De broedeieren waren te oud of niet be
hoorlijk bewaard.
7. De kuikens krijgen te vlug voer en dan
ook voortdurend te veel.
8. De eerste week worden de kuikens dikwijls-'
te koud en daarna te heet gefokt.
9. Er komen te veel kuiken? in één kunst
moeder en het kuikenhok is veel te klein.
10. Men ventileert onvoldoende en laat de
kuikens niet genoeg profiteeren van het directe
zonlicht en buitenlucht.
11. De bodembedekking wordt niet zindelijk
genoeg en nietdroog genoeg gehouden.
12. Bij slecht weer laat men de kuikens nog te
veel naaj_ buiten.
13. Gemis aan groenvoer verwekt veelal been
zwakte.
14. Die meeste kippenfokkers weten wel, dat
ze zieke of zwakke kuikens uit den koppel moe
ten verwijderen, maar ze doen het niet!
15. Ondeugdelijk voer.
Ziet hier een 15-tal punten ter overweging
waard, Iedere kippenfokker steke de hand in eigen
boezem, en zie waarin hij gefaald heeft.