Land» en Tuinbouw Pluimveeteelt Opzet is bij een overtreding geen element van de strafbaarheid. Een zeer gelukkige uitvinding, daar bij de meeste overtredingen eenig boos opzet geredelijk kan ww den uitgeschakeld. Zoo had de heer J. D'. C;. D., een handelsreizi ger wonende Kleine Houtstraat 89 te Haarlem, op 15 April absoluut niet de bedoeling het ver keer te hinderen, toen hij zijn auto, waarmede hij zijn clientèle bezocht, deed stoppen in Lange- straat, ongeveer ter hoogte van het stadhuis, He politie, gerepresenteerd door den geroutineer- den verkeersregelaar, Wijnberg, dacht er echter anders over en maakte procesverbaal op tegen gemelden heer, omdat hij het geregelde verkeer daar belemmerde. Thans terecht staande, hield genoemde heer een nog al zwaarwichtig be toog, om duidelijk te maken, dat hij het verkeer daar ter plaatse niet had ontwricht, dat hij onbe kend was met de te Alkmaar geldendeverorde ningen en het wenschelijk ware, dat de vreemde lingen door waarschuwingsborden op de hoogte van de toestanden werden gebracht. Waarop hij werd veroordeeld tot f 5 boete of 5 dagen en zich daarop haastte met plichtmatige onderwerping, dit niet al te hooge bedrag ter griffie te voldoen en hij alzoo gereinigd van alle schuld naar St. Bavo's veste kon wederkeeren. Ook des voermans taak is niet lichter geworden. He tijden, dat iedere weggebruiker maar raak kon raggen en rijden, behooren thans tot het ver leden en uit het feit, dat verreweg het grootste deel van de strafzaken voor het kantongerecht het gevolg is van de zonden tegen het goede verkeer, kan worden gedistilleerd, in welke hooge mate de verkeersregelen voorheen werden ver waarloosd. Doch, Tempora Mutantur, de tijden veranderen en wij moeten nolens volens mee ver anderen en zoo stond dan heden terecht de landbouwer Cornelis S uit Schermerhorn, omdat hij 17 April met zijn kettewagen noodeloos het fietspad langs den Schermerweg had bereden. Be heer S. nogal breedsprakig, deed zijn best den kantonrechter duidelijk te maken, hoe het kwam dat hij op het verkeerde pad was geraakt, doch hij moést helaas toegeven, dat hij 'n meter of 6 na het uitwijken voor een automobiel, waar van zijn ket nog „dxilderig" was geworden, zon der noodzaak op het rijwielpad had vertoefd en deze overtollige 6 Meter waren dan ook voldoende voor den magistraat om aan verdachte f3 boete of 3 dagen op te leggen. De remmen draaien hein het hennepen dasje om. We zouden alle autobestuurlingen met kracht en overtuiging willen toeroepen; voor alle dingen let op je remmen! Dat zijn toeh de adderen, die onder het, malsche gras voor den automobilist schuilen. En zijn die remmen niet punctueel in orde ,kom dan toch vooral niet te Alkmaar, want dan komt u, plat gesproken, bij den duivel ter biecht. Dat ondervond op 18 April de vrachtrijder Dirk D., van Wieringen, aan wiens vrachtford na serieus onderzoek werd bevonden, dat de hand rem zeer onvoldoende werkte, van die handrem wordt wettelijk verlangd, dat ook zij capaciteit heeft om een in flinke vaart rijdende automobiel binnen den kortst mogelijken tijd tot stilstand te brengen. En al mocht de verongelijkte heer Dirk E. van Wieringen ook al in 't midden brengen, dat zoo'n handrem feitelijk alleen nuttig is om een stilstaande auto op zijn plaats te houden, De geleerde heeren van de wet wisten het natuurlijk weer beter en alzoo werd Dirk, na aangezegde waarschuwing om op zijn zaak en zijn remmen te letten veroordeeld tot fö boete of 6 dagen. Sta niet te suffen op straat en hoeken, Dtoeh wil in „houdt rechts" uw heil steeds zoeken. De 18-jarige flinke, forsche en vroolijk lachen de slagcrsbediende A. v. P., getooid met èen stui vende Iefkuif, die een Vlaamsche gaai tot eer zou hebben verstrekt, had op 18 April te Alkmaar op den Kennemerstraatweg langs Truitjes Beeld de regels van het verkeer verkracht en on zijn rijwiel links van den weg gereden. Die oorzaak was hier weer voornamelijk het rijden met, twea en naast elkander op een punt, waarop dit niet kan worden getolereerd. De kantonrechter voegde vriend Antoon, toen hij heden terecht stond, dan ook dreigend toe, dat hij in dergelijke gevallen een strenge straf zou opleggen en Antoon dit maar aan zijn kor nuiten moest overbrengen. Het jongemensch repli ceerde, dat anderen, die ook verkeerd reden, niet werden aangehouden, doch deze omstandigheid kon hem van schuld niet ontheffen en werd de slagersboy veroordeeld tot f3 boete of 3 dagen hechtenis. opsomde, waren bekend genoeg, maarbij de Gladiolen te velde noemde men het meestal maar het vroegtijdig afsterven b.v. tengevolge van droogte of anderzins. Ook bij de droge knollen behoeft men geen deskflndige te zijn om ze te kunnen waarnemen, maar in dat geval wordt het meestal foutief aangezien voor vreterij van emel- ten b.v. In hoofdzaak betreft het drie ziekten en wel Solerotium Gladioli dat men in Japan Dryrot (droogrot) noemt, Septoria Gladioli dat men hard- rot noemt en Bacterium marginatum, dat men Scab (schurft) noemt. De droge knollen die aange tast zijn door het dryrot geven eenigszins het beeld van een mummie te zien. De knollen ver drogen gedurende den winter voor het grootste deel en verschrompelen dientengevolge meer of minder erg, naar de mate van de aantasting. Bij het hardrot, nemen we groote, onregelmatige die pe ingevreten stukken op, den knol waar en bij het scab, dat wel het gemakkelijkst van de drie te herkennen is, komen min of meer regelmatig ron de inzinkingen voor, die op den bodem glanzend zwart zijn: vooral dit glanzen is typeerend. Wie in zijn knollen eens een nauwkeurige in- specti ehoudt zal al heel spoedig zien, dat er niet veel, of wellicht geen partijen zijn, die niet een van deze drie of alle drie de ziekten hebben. Wil men een werkelijk goed onderzoek instellen, dan verdient het aanbeveling, bij de twijfelaars het buitenste huidje af te pellen, dan krijgt men het beter te zien. Over de besmettelijkheid van deze ziekten heeft men in ons land voor zoover bekend geen posi tieve gegevens, maar men kan gerust aannemen, dat ze erg besmettelijk zijn, en dat ze ook den grond in hevige mate besmetten, zoodat men op land, waar eenmaal zieke Gladiolen gestaan heb ben, dus eigenlijk voorloopig niet terug mag komen wil men tenminste gezonde knollen telen. Zoo schijnt het in ieder geval in Canada te zijn en er zijn geen redenen, die doen vermoeden, dat het in ons land anders zal zijn. Nu is het wel jammer, dat er op het oogenblik geen afdoende bestrijdingsmiddelen bekend zijn; de middelen die aanbevolen worden, komen hoofd zakelijk neer op 'het uitroeien van de zieke plan ten op het veld, veldkeuring dus, en dan schijnt spuiten met Bordeauxsche pap tijdens den zomer aan te bevelen te zijn en verder beveelt de heer Drayton aan proeven te nemen met vroeg rooien. Dit doen we immers ook bij aardappelen voor pootgoed. De bedoeling hiervan is, de ziekten min der gelegenheid te geven tot- de knollen door te dringen. Waar het op dit oogenblik echter op aan komt is te zorgen, dat men zoo gezond mogelijk poot goed neemt om uit te planten en dat spreekt eigenlijk vanzelf, maar men moet dan veel stren ger toezien dan men ooit gedaan heeft. Deze uit gezochte knollen kan men ontsmetten met For maline of Sublimaat (men gebruikt ook veel Uspulun). Nu moet dit zooveel mogelijk gezonde goed opnieuw uïtgeplant worden, wat niet ieder doen kan in verband met de ruimte. Tn deze stre ken kan men het waarschijnlijk nog wel doen maar meer in het zuiden gaat dat niet zoo ge makkelijk. Ter gelegener tijd komen we hier wellicht nog eens op terug. Heiloo, v. HERWIJNEN de overage krijgen verschillende hoeveelheden stik stof, b.v. Chilisalpeter. Op dezelfdg wijze gaat men te werk ten opzichte van fosforzuur. liet duide lijkste komt het verschil uit, als'men het perceel zonder, b.v .kali aanlegt tusschen de perceeleen, die de grootste en op één na de grootste jhoeveeel- heid kali ontvangen. Het is ook zeer aan "te Ibe- velen deze proeven op dezelfde plaats een paar jaar voort te zetten. Bij het onderzoek van verschillende meststoffen van dezelfde .soort .b.v. Chili, Zw. ammoniak, Kalk- •salpeter e.d. of Patentkali en Kalizout. of Slak- kenmeel en'Superfosfaat, legge meen liefst e.en-niet klein aantal perceelen aan, die alle met de twee ontbrekende meststoffen worden bemest. De ove rige krijgen de te onderzoeken meststoffen zoo danig, dat het totaal stikstofgehalte of kali- rgehalte of dat van fosforzuur gelijk is. Men geve b.v. 4 K.G. Chili tegen 3 K.G. Zw. Ammoniak; 8 K.G. Patentkali tegen 5 K.G- 40 pCt. Kalizout of 10 K.G. 20 pCt. Kalizout. De hoeveelheden Slakkenmeel en Superfosfaat kunnen ongeveer even groot genomen worden. Wenscht men nadere inlichtingen, dan kan me» zich wenden tot ondergeteeloende, (D. H. PRINS, Alkmaar. GLADIOLENZIEKTEN EN HOE ER AF TE KOMEN. Hoewel de onderzoekingen in ons land betref fende de ziekten der Gladiolussen nog loopen- Se zijn en eigenlijk nog in het beginstadium zijn, weten we toch al wel, dat er meer ziekten in voorkomen dan ons lief is. In September van het vorige jaar is een ambtenaar van den Planten- ziektenkundigen dienst uit Canada, n.l. Dr. Drayton in ons land geweest en heeft over de ziekten der Gladiolen eenige lezingen gehouden, en ik geloof wel te kunnen zeggen, dat hierdoor de oogen der Nederlandsche kweekers geopend zijn want, voor dien tijd werd er niet zooveel aandacht aan die ziekten gegeven, als wel wen schelijk was. Het gevolg is geweest, dat de Gla diolen ten slotte zoo ziek geworden zijn, dat het een heele toer zal blijken te zijn er weer af te komen. Dat het nuttig en noodig is er de aandacht aan te schenken zal wel bij ieder duidelijk zijn en vooral als we er op wijzen, dat door het optreden dezer ziekten de uitvoer naar Canada b.v. prac- tisch gesproken uitgesloten is. De ziekteverschijnselen, die de heer Dayton IETS OVER DEN AANLEG VAN PROEFVELDEN. Zoowel door de Rijks Land- en Tuinbouwcon- sulenten als door enkele particuliere lichamen, worden elk jaar honderden proefvelden aangelegd met de bedoeling de bruikbaarheid van verschil lende variëteiten der gewassen te demonstrecren, het nut van diepe grondbewerking in het licht te .stellen oï aanwijzingen te verkrijgen omtrent bepaalde bemesting. "Bepalen wij ons hedeen tof bet laatste. De proefvelden op het gebied der bemesting kunnen ons leeren aan welke voedingstoffende een of andere grond behoefte heeft; welke hoeveel heden kunstmest het meest rendabel zijn van een bepaalde soort hulpmest of ook welke soort van mest de voorkeur verdient boven andere. Indien men op de hoogte wil komen van de be hoefte van den bodem aan een of meer voedings stoffen - wij bedoelen hiermede in hoofdzaak stik stof, kali en fosforzuur dan kan dit op VrijJeen- voudige wijze geschieden. Men legt daartoe vrijf ("liefst eenige malen 5) perceelen aan. Eén dier per ceelen ontvangt geen kunstmest, perceel 2 krijgt •N (stikstof), K (kali) en P (fosforzuur); perceel 3 geve men N en K; perceel 4 N] erl P en perceel 5 K en P. Uit de oogstcijfers kan dan blijken, welke stoffen toegediend moeten worden. Zijn alle pperceelen ongeveer in Opbrengst even hoog, dan heeft de grond weinig behoefte aan eenige mest stof; dit is een uitzonderingstoestand, die na korter of lange rtijd ophoudt. Brengen de perceelen 2 e» 3 evenveel op, dan heeft de grond geeen behoefte aan P; staan de perceelen 2 en 4, of 2 en 5; gelijk, das is er geen behoefte resp. aan K en N. Is perceel 3. merkbaar achte rbij perceeel 2, dan bestaat behoefte aan P; is dit het gevat met pccrc. 4. dan is er kaligebrek en als perc. s achter is bij perc. 2, dan bestaat behoefte aan N. Is (perceel 2 boven de andere, dan wordt volledige bemesting vereischt. Wenscht men te wieten,, welke hoeveelheden kunstmest van een bepaalde soort het voordeeligst zijn, dan nem cmen 3 of meer perceelen, liefst met z.g. parallelvetden, d.w.z. men neme dezelfde proef twee- of meermalen in hetzelfde jaar op denzelfden grond. Een der perceelen blijft zonder de bedoelde meststof, b.v. kali, de andere ont vangen klimmende hoeveelheden kali. Echter ont vangen alle perceelen stikstof en fosforzuur in e.vengroote hoeveelhodeen. Zoo handelt men ook, -fcfs men wil weten hoeveel stikstof hot meeste voordeel geeft. Dan ontvangen alle perceelen kali en fosforzuur, één perceel blijft zonder stikstof. LANDBOUWBOEKHOUDEN. In het Overijselsch Landbouwblad schrijft de heer Louwes behartigingswaardige woorden over 't landbouwboekhouden. Eenigen tijd geleden stélde de heer Lorrink aan' den Minister van Financiën enkele vragen, omtrent het toepassen van normen door de inspecteurs der belastingen. Normen zijn richtlijnen, waarlangs de inspecteurs de inkomens berekenen. Dit zijn eigenlijk ondingen, want hoe za.1 op elke boederij, op elk bedrijf, een zelfde maat staf kunnen -worden aangelegd? Dat de inspec teurs volgens normen de inkomens bepalen, is de schuld van de landbouwers zelf, die jaren en jaren nooit boek hebben gehouden en het nu nog onvol ledig, of verkeerd doen. Het gevolg van dit doen is, dat de buitenstaanders zeggen: laat de boereen maar loopen, die hebben het zoo kwaad niet. Terwijl het er inderdaad niet zooi rooskleurig met den boerenstand voorstaat. Het is ee ngeluk, dat de boekhoudbureaux nu de boeren ter hulp zijn gekomen. Die hebben reeds een massa goed werk gedaan en zullen dat zeer zeker nog doen. Allereerst al door aan te t oonen, dat een norm1 een dood ding en een boerenbedrijf een levend ding is. D.w.z. dat een norm nooit past, die groeit niet mee of krimpt n'iet in. 1 Het is dan ook wel gebleken, dat waar een goede boekhouding gevoerd werd, bij het in beroepgaan, den inspecteur het recht van den norm werd ont zegd. Maar dan is noodig, dat niets achtergehou den wordt om het inkomen te bepalen. Zoo heeft bijv. daardoor het boekhoudbureau van de -HolL Mij. van Landbonw meer dan 90 pCt. van de door hem ingestelde beroepen toegewezen gezien. Maar ook in ander opzicht werken de boek houdingen goed Wanneer een zakenman er oen goede bcekhouding op na houdt, dan zal hij kun nen zeggen, hoeveel elk onderdeel van zijn bedrijf hem opbrengt. Dan zal die ook na kunnen gaan, wat in aanmerking komt uitgebreid, wat inge krompen of opgeheven te worden. Weet een land- bouwer dat .ook? Neen, dat weet hij niet. Hij kan er wel naar raden, maar met zekerheid zeggen: op de melkerij, mesterij of op het bouwland zit ae meeste winst, dat kan hij niet. Evenmin kan hij precies aangeven, hheveel op elk der gewassen wordt overgehouden. Altijd wanneer hij geen goede boekhouding er op na houdt. Die boekhouding zou den we de thermometer van Üe bedrijfsonderdeel en kunnen noemen. Zij geeft aan, of er ziekte -in eenig onderdeel heerscht- In onzee omgeving hoo ien we buitenstaanders nog al eens zeggen, dat de boeren in '28 zoo'n buitengewoon goed jaar heb- (ben gemaakt. Of dat inderdaad zoo is, zullen de boekhoudingen moeten uitwijzen. En dan vrees ik, dat dat we leens een keer tegen kan vallen. Do prijzen van de meeste producten zijn van dien aard, dat op een flinke winst niet gerekend kan worden. D» fouten in het bedrijf moeten icunnen wortien aangewezen. Heel dikwijls is dat Voor eiken boer bfzonderlük zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk. De boekhoudbureaux, merkt de heer Louwes op, kun nen nu hier een zeer dankbaar werk gaan veerrich- ten, door de boeten, die hun boekhoudingen aan hen hebben toevertrouwd, op hun fouten te wijzen. Nog beter is het, wanneer boekhoudbureaux en rijksvoorlichtingsdienst elkaar daarbij de hand rei ken. De heer Louwes meent, dat in deze echter bedrijfscontrole een geweldig middel ligt om de crisis te keeren. Inderdaad ligt hier een groot werk te doen. Wanneer alle hulpmiddelen, waaroiver men weder zijds beschikt, aanwendt, kan het niet anders, of zvan de meeste gronden zullen grootere 'oogsten gehaald kunnen worden. Dat dan de pachtsom eerst goed geregeld mag zijn, staat wel vast. Want anders zouden de hoogere winsten weer verloren gaan door de hoogere pacht- of grondwaarde, 't Is dan ook te wenschen, dat de iregeering spoedig een •weg weet te vinden in dit netelige veld van hét pachtwezen door een pachtwet In het leven te froepen, die billijke verlangens voldoet- Binnenland Dr. W. MENGELBERG. en W. van Amsterdam Rebben inzake de vraag, of dr. W. Mengelberg geacht moet worden in Nederland zijn hoofdverblijf te Ihebben, aan den Minister van Financiën advies uitgebracht, (waarin zij mededeelen, dat dit moet Kvorden geeacht in derdaad het geval te zijn. Dr. Mengelberg, die met het Concertgebouw orkest te Hamburg twee concerten heeeft gege.ven, verklaarde aan ee nvertegeniwioordige rvan't ^Ham burger Mittagsblatt", dat hij niet voornemens is zich voorgoed in Amerika te vestigen. Hij hoopt, dat het conflict met den* Nederlandschen fiscus bijgelegd zal kunnen worden. Mee liet Concert gebouw zelf, zoo zeide hij, naar He .(Tel." meldt, bestaat niet het geringste conflict. Hij heeft "sleechs wegens moeilijkheden met de "belastingen zijh con tract voorloopig opgezegd, tot de kwestie geregeld zal zijn. Zijn optreden in 'Amerika is niets anders dan een „gastspel" gedurend edrie (maanden per jaar. DE SPOORWEG OVER DEN AFSLUITDIJK De Zuiderzeewerken vorderen gestadig: men voorziet, dat de afsluitdijk van het IJselmeer in r933 gereed zal zijn. Het is niet onaardig om eens te zien welke de beteekenis van een spoorweg tus schen Anna Paulowna en Harlingen via dezen dijk zal zijn. V „Spoor- en tramwegen" berekent, dat de afstand Groningen via Schagen met 'Amsterdam en'Den Haag 12 en 10 "K.M. korter zaf tijn'dan via Zwolle en met Rotterdam 21 K.M. langer. 'Noch verkor ting van reisduur, noch verlaging van vrachtprijs, zijn voor Groningen in genoemd veukeer van groo te beteekenis. De afstand LeeuwardenAmster- 'dam zal echter 55 K.M. korter dan die via Zwolle zijn, terwijl de reisduur twee uur 31 min. zal be dragen bij een verkeerssnelheid van slechts 60 K.M., tegen "dné kur 29 min. via Enkhuilzen en drie uur 41 min. via Zwolle. DE STAKING IN HET HOUTBEDRIJF. Aankomst van werkwilligen. Het eerste contingent werkwilligen, dat bij de N.V. Houthandel v.h. W. Pont op het Eiland te werk zal worden gesteld, is te Zaandam gearri veerd. Reeds vroeg in den morgen ontving de stakings leiding bericht, dat dertig Spakenburgers per autobus naar Amersfoort waren afgereisd, waar om acht uur de trein genomen werd, die te negen uur in Amsterdam aankomt. Op het vernemen van dit bericht verzamelde zich in de omgeving van het Eiland een groóte groep stakers. Toen tegen tien uur drie met rijksveldwachters bemande mo torbooten van het Eiland in de richting Amster dam opstoomde, begrepen de wachtende houtwer kers, dat de werkwilligen niet meer ver af kon den zijn. Ter hoogte van de Hembrug zag men een door poliliebooten geëscorteerde overdekte dek schuit naderen, waarin de Spakenburgers zouden moeten zitten. In twee motorscheepjes ging een groote groep stakers de sleep tegemoet, om hen tot het eiland te vergezellen. Ongeregeldheden deden zich hierbij niet voor. Op het eiland, dat in eigendom toebehoort aan de firma Pont en midden in de Z,aan gelegen is, was alles voor de ontvangst in gereedheid ge bracht. In een der loodsen zijn slaapvertrekken en eetzalen ingericht, die plaats bieden aan vijftig menschen. Ddt aantal wordt nog aanzienlijk uitge breid, zoodat. op de komst van meer werkwilligen kan worden gerekend. De aankomst van werkwil ligen is begrijpelijkerwijz evan invloed op de stemming van de stakende houtwerkers. Thans wordt nauwlettend nagegaan door wie de levens middelen worden geleverd. D|E KUIKENS. De kuikens en waarom er elk jaar zooveel dood gaan. Daarover schrijft de heer Boshouwer in de Kleinveeteelt. Hij berekent, dat er dit jaar minstens 6 millioen jonge hennen worden bijge- fokt. Daarvoor zijn minstens 15 millioen kuikens noodig, daar er meer dan 20 pCt., is 3 millioen,. doodgaan. Wat een enorm aantal dat is, blijkt, wanneer we 30 kuikens op een meter zetten. Dan: wordt dat voor 3 millioen kuikens 100.000 M;. of 100 K.M. Dat is een afstand van Nijmegen naar Maastricht, één rij van kuikens, die dit jaar het niet tot haan of hen brengen, zelfs niet tot de soepketel. Hoe komen we aan dat hooge sterftecijfer? De> uitgebieide pluimveestapel zal er wel niet vreemd aan zijn, jnaar toch er zijn een aantal oorzaken, die voorkomen of vermeden kunnen worden. We noemen: 1. Die dieren zijn smetstofdragers van pullo- rum of occidirsis. 2. De fokdieren (hennen zoowel als hanen! zijn te jong. 3. D'e leghennen zijn te veel op productie ge forceerd en niet in voldoende conditie om een ei met een krachtige kiem te leveren. 4. De fokhennen kregen voor de fokkerij vee) te veel eiwit in 't voer. 5. De fokdieren zijn te vet. 6. De broedeieren waren te oud of niet be hoorlijk bewaard. 7. De kuikens krijgen te vlug voer en dan ook voortdurend te veel. 8. De eerste week worden de kuikens dikwijls-' te koud en daarna te heet gefokt. 9. Er komen te veel kuiken? in één kunst moeder en het kuikenhok is veel te klein. 10. Men ventileert onvoldoende en laat de kuikens niet genoeg profiteeren van het directe zonlicht en buitenlucht. 11. De bodembedekking wordt niet zindelijk genoeg en nietdroog genoeg gehouden. 12. Bij slecht weer laat men de kuikens nog te veel naaj_ buiten. 13. Gemis aan groenvoer verwekt veelal been zwakte. 14. Die meeste kippenfokkers weten wel, dat ze zieke of zwakke kuikens uit den koppel moe ten verwijderen, maar ze doen het niet! 15. Ondeugdelijk voer. Ziet hier een 15-tal punten ter overweging waard, Iedere kippenfokker steke de hand in eigen boezem, en zie waarin hij gefaald heeft.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 4